DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Chamberlain over de Britsche politiek.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 154 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Maandag 4 Juli 1938
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
140e Jaargang
Van de tot nu toe gevolgde gedragslijn zal niet
worden afgeweken.
Critiek op regeeringsbeleid „onge
grond en verkeerd".
Swatau hevig
gebombardeerd.
1600 dooden en gewonden.
Onbetrouwbare regeerings-
commissarissen in
Oostenrijk.
In concentratiekamp Dachau
opgesloten.
De algemeene toestand.
tl
Het Luiksche
vergiftigingsproces.
Requisitoir voortgezet.
Nieuws in 't kort.
ALKMAARSGHE COURANT.
Minister-president Chamberlain heeft
te Kettering (Northamptonshire) op
een groote vergadering het woord ge
voerd. Bij die gelegenheid heeft hij o.m.
gezegd: „Ik acht het mijn eersten plicht
iedere zenuw in bedwang te houden,
ten einde 'n herhaling van den grooten
oorlog in Europa te voorkomen en ik
kan niet gelooven, dat iemand, die niet
verblind is door partijvooroordeel,
iemand, die er over nadenkt, wat een
nieuwe oorlog zou beteekenen, het niet
met my eens zou zijn en wenschen, dat
ik mijn pogingen zal voortzetten.
De Spaansche kwestie.
Ten aanzien van den Spaanschen burger
oorlog zeide Chamberlain o.m. dat het
Britsche plan inzake de terugtrekking van
vrijwilligers uit Spanje ten langen leste is
aangenomen en dat men thans hoop heeft,
dat het niet lang meer zal duren of zij zul
len het land aan de Spanjaarden overlaten.
Met betrekking tot de Britsche schepen,
welke handel drijven op Spanje, zeide de
minister-president, dat zij vier of vijf ma
len den gewonen vrachtprijzen hebben
ontvangen.
Wij hebben gewaarschuwd en indien
de reeders desondanks en met het oog
op deze winsten nog steeds schepen
naar deze wateren zenden en wanneer
deze schepen dan gebombardeerd wor
den, is het dan redelijk ons te vragen
op te treden, hetgeen niet alleen hen,
doch ook U in deze oorlogsverschrik
kingen zou betrekken?
Wat wij betreft, aldus Chamberlain, ik
zou van meening zijn, dat indien wij zou
den luisteren naar verzoeken van dezen
aard wij het vertrouwen dat het volk van
Groot-Britannië in ons stelt, zouden be
schamen.
„Niet in overeenstemming met de
feiten".
Dit beteekent niet, dat wij luchtbom
bardementen op schepen zouden ver
goelijken of dat wij een blokkade van
havens door middel van vliegtuigen
zouden erkennen.
Na herinnerd te hebben aan de door
Franco gegeven verzekering, dat Brit
sche schepen niet voor bombardemen
ten werden uitgekozen, doch dat
bommen door hoogvliegende toestellen
uitgeworpen Britsche schepen konden
treffen, zeide Chamberlain, dat hij
moest toegeven, dat het voor hem
moeilijk was deze uitlegging in over
eenstemming te brengen met eenige
bekende feiten, doch dat de vliegers
van Franco zich mischien ten slotte
niet steeds streng aan hun instucties
houden".
De critiek der oppositie.
Met betrekking tot de in het Lagerhuis
gevoerde debatten over de buitenlandsche
politiek zeide Chamberlain, dat hy niet zal
afwijken van de politiek, welke naar zyn
meening de juiste is voor Groot-Brittannië,
door critiek, welke hem zoowel ongegrond
als verkeerd voorkomt.
Sprekende over den laatsten oorlog zeide
Chamberlain dat „wij toen gevochten heb
ben om deze vrye democratie te behouden
voor buitenlandsche overheersching en voor
hetgeen het buitenland zou voorschrijven
en voor de handhaving van een regiem van
orde en wet boven een regiem van geweld".
Waanzinnige wereld.
Chamberlain vervolgde: Zeer zeker
zyn wij er toen in geslaagd onze vrij
heid te behouden en indien onze vrij
heden opnieuw in gevaar zouden
verkeeren en indien wij er zeker van
zouden zijn, dat er geen andere weg
zou openstaan om ze te behouden dan
oorlog, zouden wij opnieuw vechten
(applaus), doch denkt voor het oogen-
blik eens, waartoe het gebruik van
geweld ons heeft gebracht, wat de kos
ten er van waren in bloed en lijden
voor ons en voor onze bondgenooten en
voor hen, die toen onze vijanden wa
ren
Chamberlain betreurde den tegenwoor-
dign toestand op de wereld, wanneer hij
de wereld rondkijkt, aldus verklaarde hij,
ben ik ontzet over de vooruitzichten.
Oorlog, gepaard gaande met verschrik
kelijke barbaarschheden voor de burger
bevolkingen, woedt in China en in Spanje.
Bjjna iedere week hooren wij geruchten
over oorlogen en alle groote naties geven
hun kostelijke spaargelden uit aan het
uitdenken en vervaardigen van de meest
efficiente instrumenten voor elkanders ver
nietiging.
Ik vraag mij af, aldus Chamberlain, of
de wereld ooit een dergelijk tooneel van
menschelijke razernij en dwaasheden heeft
aanschouwd.
Fransche commentaren verdeeld.
Het commentaar op de rede van Cham
berlain loopt nogal uiteen.
Ten aanzien van de rede, welke minister
president te Kettering heeft gehouden,
schrijft Dormesson in de „Figaro" dat
Chamberlain heeft getoond „welke wijsheid
schuilt in de politiek van verzoening in de
ze wereld van verdwazing.
Hij weigert te bukken voor bedreiging
met geweld, doch tevens weigert hij zich
mee te laten sleepen door „pacifisten, die
dorsten naar bloed, en die, om de wereld
te sparen voor de gruwelen van den oorlog,
gaarne een frissche, vroolyke oorlog zou
den ontketenen van Spanje tot China".
In de „Humanité" schrijft Magbien, dat
Chamberlain uiteen heeft gezet, dat men
front moet maken tegen de „pacifisten, die
dorsten naar bloed", teneinde de overige
landen te beletten een oorlog te aanvaar
den als gevolg van de gebeurtenissen in
Spanje.
Men voorkomt evenwel geen oorlog door
voor een aanvaller te wijken en de natio
nale belangen te offeren aan de kleine klas-
sebelangen.
Men vormt een oorlog en men redt de
democratie door den aanvaller te muil-
kerven.
De „Ere Nouvelle" brengt hulde aan
Chamberlain voor de moedige wijze, waar
op hij de gedachtengang van sommige in-
terventionisten heeft ontsluierd. Zouden
winstbejag en de wensch tot buitensporige
inkomsten ten grondslag liggen aan zekere
pogingen de grenzen te openen? Inderdaad
heeft Chamberlain een wonderlijke horizon
geopend.
De Japanners probeeren nog steeds
langzaam naar het binnenland op te
rukken. Maar wat is hun einddoel? Ze
behoeven zich niet de illusie te maken,
dat na de verovering van Hankau het
Chineesche verzet gebroken zal zijn.
China's' hoofdstad verhuist mét haar
onvermoeibaren leider Tsjang Kai Sjek
naar een plaats een stuk verder het
nog steeds onmetelijke achterland in
enhoe verder Japan het binnen
land intrekt, hoe langer de oorlog duurt,
des te grooter de Japansche moeilijk
heden worden.
De Chineesche generalissimus begrijpt
dat heel goed. Zoo heeft hy naar het
Chineesche telegraafagentschap meldt in
een verklaring (met het doel de plaatse
lijke Chineesche autoriteiten in de streken
nabij de gevechtsgebieden er van te weer
houden op willekeurige wijze hun posten in
den steek te laten) o.m. gezegd:
„Terwijl de vijand dieper en dieper
op het Chineesche grondgebied door
dringt en de strijd intenser wordt, wor
den de topografie en de menschen
factoren, die steeds meer ten onzen
gunste werken.
Nu wy het beslissende stadium na
deren van een laatsten, beslissenden
veldslag, is er voor ons alle hoop den
vijand terug te slaan en overwinnend
uit den strijd te voorschijn te treden,
wanneer de militaire en civiele autori
teiten samenwerken en wanneer solda
ten en burgers samenwerken".
De krijgsverrichtingen.
De krijgsverrichtingen worden nog steeds
sterker belemmerd door de overstroo
mingen.
In Centraal Anhwei maken de Chi-
neezen snelle vorderingen. Op de Jangtse
wordt door de Japanners thans een poging
gedaan hun oorlogsschepen in de richting
van Hankau te laten opstoomen. Hiervoor
moeten ze echter de sterke Chineesche ver-
spèrringen in de rivier uit den weg rui
men. Dit valt nog niet mee blijkbaar. Zoo
meldt het Chineesche telegraafagentschap
dat de versperring in de Jangtse bij Matang
intact blijft ondanks het feit, dat door de
Japansche bombardementen een deel van
de Matangforten vernield is.
Tusschen de 40 en 50 Japansche oorlogs
schepen zijn thans geconcentreerd tusschen
Matang en Hsiangau, doch na een tweetal
Chineesche luchtbombardementen, waar
door drie der oorlogsschepen vernield wer
den, is de rest van deze Japansche vloot
stroomafwaarts getrokken.
Voorts zijn de Japansche vliegers actief.
O.m. Swatau is door hen de laatste dagen
hevig bestookt. In totaal zijn meer dan 300
huizen verwoest, terwijl meer dan 1600 per
sonen gedood of gewond zyn.
De vliegtuigen lieten een 50-tal zware en
tientallen lichtere bommen op de stad
neerkomen.
Men vreest, dat onder het puin der ver
woeste huizen nog eenige slachtoffers be
dolven liggen. De gebouwen van een bui-
tenlandsch concern, naar men gelooft een
Amerikaansche onderneming, zijn getrof
fen. Ook een gebouw van het Roode Kruis
en de gemeentelijke bibliotheek zyn be
schadigd, tewijl ook in het stadsgedeelte,
waarin de handelszaken en de consulaire
vertegenwoordiging gevestigd zyn, niet
werden gespaard. Een bom is dicht by het
ziekenhuis terecht gekomen. Een gemeen
teschool werd verwoest. Er moeten daarbij
200 leerlingen het slachtoffer zyn gewor
den.
De totale schade wordt geschat op min
stens 2 millioen gulden.
Gouwleider Bürckel heeft een on
derzoek ingesteld naar het optreden
van alle commissarissen die zijn aan
gesteld in de particuliere bedrijven,
waarbij is gebleken, dat twaalf van
hen de hen toevertrouwde zaken niet
trouw hebben behartigd. De gouw
leider heeft daarop gelast deze com
missarissen te arresteeren en over te
brengen naar het concentratiekamp te
Darchau.
Dezer dagen zal gouwleider Bürckel een
nieuwe verordening voor de commissaris
sen bekend maken.
Den gouwleider was verder ter oore ge-
kom, dat een professor aan de academie
voor beeldende kunsten te Weenen was
ontslagen wegens politieke onbetrouw-
Alkmaar, 4 Juli 1938.
Chautemps heeft tijdens een banket ge
sproken over den politieken toestand en de
positie van Frankrijk. Hij zei o.m.: „Tegen
over de overheerschende dictaturen, die haar
totalitaire leerstellingen buiten haar grenzen
trachten te verspreiden en wier buitenland
sche interventies een bedreiging vormen
voor den vrede, is het essentieele probleem
voor de democratie er in gelegen de meer
derheid te toonen der vrijelijk aanvaarde dis
cipline boven de discipline van den dwang".
Voorts deed Chautemps een beroep op de
eenheid aller Franschen en herinnerde hij
er aan, dat de president de regeering ge-
plaats heeft onder het teeken der nationale
verdediging. In dit verband legde hij er den
nadruk op, dat de landsverdediging niet al
leen afhankelijk is van de militaire organi
satie, maar tevens van den omvang der
Fransche productie. Voortgaande gaf Chau
temps een opsomming van de wetsdecreten,
die ten doel hebben de bedrijvigheid van in
dustrie en landbouw te doen opleven. Spr.
besloot met een beroep op' de natie deze
wetsdecreten zonder dralen ten uitvoer te
leggen in arbeid en eenheid.
Niet alleen Chautemps maar ook oud
minister Dormoy heeft een redevoering ge
houden, die waard is vermeld te worden.
Dormoy sprak over de politiek der
socialistische partij t.o.v. het buitenland.
De socialistische partij, aldus spr., was, en
zal blijven de groote partij van den vrede.
De totalitaire regimes hebben nooit ant
woord gegeven op den oproep tot organisatie
van den vrede op hechte, duurzame, men
schelijke grondslagen. De vrede, dien de
socialisten voor den wereld en voor Frank
rijk willen, is geen vrede van afstand doen,
van schande en oneerwij willen den
vrede, maar het middel om dien te ver
zekeren ligt in de collectieve veüigheid,
welker optreden in de Tsjecho-Slowaaksche
kwestie Hitier gedwongen heeft terug te
trekken. Niemand heeft het recht in onkunde
te verkeeren omtrent de bedoelingen van
het Hitleriaansche Duitschland, onze realis
ten evenmin als de anderen.
Hebben zij, die er op aandringen ons
af te wenden van het lot van Tsjecho-
Slowakije, overdacht aan welke conse.-
quenties hun houding ons eventueel zou
kunnen blootstellen? Na de rekening met
Tsjecho-Slowakye vereffend te hebben, al
dus Dormoy, zou de aanvaller zich op an
dere naties werpen, die op hun beurt hun
blik naar Frankrijk zouden richten en wan
hopig zijn hulp zouden verwachten.
Frankrijk zou dan, zooals onze realisten
dit eischen, voortgaan zich niet te ver
roeren. Men zou zich dus zonder vrees
kunnen meester maken van Sleeswijk, van
Eupen en Malmedy, van een deel van Zwit
serland en nog andere gebieden. Maar dan?
Dan zou de beurt aan Frankrijk komen, de
unie van groote, vredelievende natie Frank
rijk, Engeland, Engeland en Rusland, zoo
vervolgde spr., is een vorm van collectieve
veiligheid, zij kan reeds thans den oorlog
verhinderen voort te schrijden.
Over Spanje sprekende, zei de oud
minister vervolgens, dat hij de overwinning
van de regeering wenschte. De regeerings-
troepen strijden voor de onafhankelijk
heid van hun land en tegelijkertijd voor de
veüigheid van Frankrijk. Spr. betreurde de
houding van de Franschen, die meenen, dat
het mogelijk is generaal Franco te be
vrijden van de aanwezigheid van Hitier en
Mussolini.
De Italianen en de Duitschers, aldus spr.,
zijn in Spanje, niet zoo zeer om te strijden
tegen het bolsjewisme als wel om zich
hecht in de Middellandsche Zee te nestelen.
„Het is niet moeilijk te voorzien welke
rampspoedige gevolgen in geval van een
oorlog een dergelijk optreden voor ons land
kan hebben. Men kan zich niet zonder ver
ontwaardiging indenken, dat op de hoogte
zijnde politici zoozeer het werkelijke belang
van Frankrijk vergeten".
Dormoy eindigde zijn rede met een belij
denis van zijn geloof in de democratieën:
„Haar uiteindelijke overwining, die giste
ren nog door president Roosevelt gewenscht
werd, is zeker, wanneer zij haar streven
weten te vereenigen en wanneer zij onder
alle omstandigheden een krachtige houding
weten aan te nemen zullen zij den vrede
kunnen redden".
Tsjechoslowakije vraagt nog steeds onze
aandacht. Langzaam is het nationaliteiten
statuut in wording.
Dat dit met groote moeilijkheden gepaard
gaat omdat Tsjechoslowakije met zooveel
verschillende belangen en groepen te maken
heeft, ligt voor de hand. Naar verluidt heb
ben de regeeringen van Frankrijk en Enge
land inmiddels aangedrongen op een be
spoediging van de regeling van de kwestie.
De Fransche gezant heeft dienaangaande
Vrijdag, de Britsche Zaterdag een bezoek
aan Hodza gebracht.
Het Tsjechoslowaaksche persagentschap
Cetea beperkt zich tot de mededeeling, dat
de gezanten Hodza in kennis hebben ge
steld van de zienswijze hunner regeeringen.
Behalve een Tsjechisch probleem is ook
de Spaansche kwestie nog steeds hangende.
Van Spanje is de laatste dagen weer weinig
belangrijk nieuws te melden. Wel wordt
steeds op diverse plaatsen aan de fronten
hevig gevochten, wel komen er berichten
binnen over nieuwe bombardementen door
vliegtuigen der opstandelingen en de
aanhouding van een tankschip met petro
leum door de rebellen, bestemd voor de
Spaansche regeering maar in de bespre
kingen t. o. v. de bombardementen op de
open steden door de opstandelingen, van
de terugtrekking der buitenlanders uit
Spanje komen nog steeds geen belang
rijke vorderingen. En dit is in den grond
van de zaak veel belangrijker dan den
strijd zelf!
Belangrijker door het groote gevaar voor
internationale verwikkelingen dat de steeds
voortdurende inmenging in de Spaansche
zaken met zich mee brengt.
Ciano heeft Zaterdag een onderhoud ge
had met den Britsche gezant te Rome, lord
Berth, vermoedelijk over bovengenoemde
netelige kwestie, waarvan de steeds uitblij
vende oplossing bovendien de inwerking
treding van het EngelschItaliaansche ac-
coord aanmerkelijk vertraagt. Er zijn wel
meer gevallen in de geschedenis bekend,
dat de afloop van een oorlog langer uit
bleef dan de heeren diplomaten verwacht
ten. Met het gevolg, dat de situatie inmid
dels zóó veranderd was, dat de toekomst
plannen maar illusies bleken.
Gaat het met de ItaliaanschEngelsche
overeenkomst ook dezen kant op?
Zy biedt Italië belangrijke voordeelen,
maar een terugtrekken van de Italianen
uit Spanje is niet te verwachten vóór en
aleer Musolini zeker is van een overwin
ning van Franco. Dat is voor Mussolini een
prestige-kwestie geworden.1
baarheid. Hij heeft het geval nauwkeurig
onderzocht, waarbij is gebleken, dat de
beschuldigingen geen steek hielden. De
professor is thans weer in zijn ambt her
steld en de verantwoordelijke ambtenaar
ontslagen.
Bovendien bemerkte de gouwleider bij
een inspectie in een gevangenis, dat een
der vroegere ondergeschikte leiders van.
het Vaderlandsche Front gevangen werd
gehouden op grond van een aanklacht,
welke was ingediend door zijn vroegeren
plaatsvervonger. De man werd vrijgelaten
en zijn aanklager werd gearresteerd.
In verband met deze beide feiten heeft
de gouwleider een premie van 50 mark
uitgeloofd voor iederen politieman of par
ticulier wien het gelukt een valsche aan
klager te arresteeren. Bovendien zal in de
komende dagen een welwillend onderzoek
worden ingesteld naar alle arrestaties en
inbeslagnemingen, waarbij zal worden
overwogen of de vroegere maatregelen ge
handhaafd moeten blijven.
De toestand te Weenen.
Bij decreet van stadhouder Seys Inquart
en in overeenstemming met Bürckel, den
rijkscommissaris voor Oostenrijk, moeten
alle commissarissen, die thans aan het
hoofd van particuliere ondernemingen ge
plaatst zijn op 1 Augustus hun functies
neerleggen en voor 15 Augustus verslag
uitbrengen van hun optreden.
Rafelsberger, de Staatscommissaris voor
het particuliere bedrijfsleven, is belast
met de benoeming van nieuwe commissa
rissen, wier tractementen door hem zullen
worden vastgesteld, waarbij rekening zal
worden gehouden met de belangrijkheid
der onderneming.
Deze beschikking van Seys Inquart, wel
ke volgt op de vanochtend door Bürckel
genomen radicale maatregelen, vormt, naar
men volgens Havas kan zeggen, de ont
knooping van de sedert de aansluiting
latente crisis.
In feite bevonden zich vier dagen na de
aansluiting aan het hoofd van alle jcodsche
particuliere ondernemingen reeds commis
sarissen leden der nationaal-socialisti-
sche partij die zich als het ware zelf
hadden benoemd en het beheer der onder
neming controleerden.
Dit stelsel heeft aanleiding gegeven tot
zeer vele misbruiken als gevolg van de
onbehoorlijkheid of onbevoegdheid van
zekere commissarissen.
Bürckel zelf had zich tegen dit systeem,
zooals hij dat bij zijn aankomst te Weenen
in zyn hoedanigheid van rijkscommissaris
voor Oostenrijk had aangetroffen, uitge
sproken.
De advocaat-generaal in het Luiksche
proces tegen de wed. Becker, heeft Zater
dag zijn requisitoir voortgezet. Hij analy
seerde elk der elf doodelijke vergiftigings-
gevallen, welke hy aan de wed. Becker toe
schrijft.
Het requisitoir was er vooral op gericht
aan te toonen het bestaande verband tus
schen de sterfgevallen, welke alleen zijn
ontstaan in tegenwoordigheid van en na de
verpleging door de wed. Becker. De advo
caat-generaal schilderde de verdachte af als
een doorgewinterde schelm, die tot moord
haar toevlucht nam, omdat zij geen andere
middelen van bestaan meer had. Hij wijst
op de leugens, de verdachtmakingen en de
andere middelen, welke de wed. Becker
heeft aangewend om de justitie op een
dwaalspoor te brengen. Iedereen heeft zij
bedrogen. Indien alle apothekers, aldus de
advocaat-generaal, op het verzoek van het
parket geantwoord hadden, zou men nog
meer versteld staan over het door haar ge
bruikte aantal fleschjes digitaline. „Haar aan
de maatschappij teruggeven, zou gelijk
staan met haar toe te staan haar misdaden
voort te zetten".
Het requisitoir zou heden worden voort
gezet.
Ontploffing in munitie-opslagplaats. -
Gistermiddag heeft zich in het nabij de
Reoemeensche hoofdstad gelegen fort
Afurmarzi een ontploffing voorgedaan,
waarvan de oorzaak moet worden
geweten aan de buitengewone hitte,
die sedert tien dagen in Roemenië
heerscht. Drie munitie-opslagplaatsen der
infanterie zijn verwoest. Het aantal slacht
offers is nog niet bekend.
Instorting in Belgische myn. - In een
steenkolenmijn te Luik is het gewelf van
een mijngang ingestort, tengevolge waar
van vijf mijnwerkers werden bedolven.
Vier hunner konden vrij snel geborgen
worden, doch zy waren zoodanig gewond,
dat voor hun leven gevreesd wordt. De
vijfde werd op slag gedood.