DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Chamberlairi's verklaring in het Lagerhuis. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven irancc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 174 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK. Woensdag 27 Juli 1938 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 140e Jaargang De atmosfeer is lichter geworden, de spanning minder drukkend. Een duidelijk exposé van de hangende vraagstukken. Kioekiang door de Japanners genomen. Hankau weer meer bedreigd. De algemeene toestand. De toestand te Haifa, Wraaknemingen. Jongeman veroorzaakt sensatie. Doodensprong op straat. ALKMAARSCHE COURANT. Het vijftiende en laatste Lagerhuisde bat vóór de vacantie over buitenlandsche zaken werd gisteren gehouden op ver zoek van de nat. liberale oppositie wier woordvoerder, Sir Archibald Sinclair, de eerste spreker was. Het Huis was goed bezet, toen Sir Ar chibald zeide, dat de regeering misschien gelijk had met de bewering, dat oorlog niet onvermijdelijk was, maar de poli tiek, die Chamberlain volgde, kon met even weinig zekerheid gezegd worden den vrede te waarborgen. Chamberlain's antwoord. Minister-president Chamberlain sprekende over het koninklijke bezoek aan Parijs, zeide zich niet te kunnen herinneren, dat er ooit zoo'n eensgezindheid geheerscht nad onder alle klassen en partijen in Frankrijk als aan den dag was getreden bij die gelegenheid. Deze eenheid tusschen Frankrijk en ons, al dus Chamberlain, is des te gelukkiger, daar algemeen erkend wordt, dat zij niet gericht is tegen eenige andere natie of combinatie van naties en omdat zij op zich zelf een hechten stut voor den vrede vormt. Vervolgens over Spanje sprekende herin nerde Chamberlain het Huis er aan. dat ge neraal Franco nog geen antwoord gezonden heeft ten aanzien van het niet-inmengings- plan, ofschoon de autoriteiten van Burgos geantwoord hebben, dat zij de formule van de Britsche regeering aanvaarden ten op zichte van een onderzoek naar zekere geval len, waarin beweerd werd, dat opzettelijk aanvallen waren ondernomen op Britsche schepen en er mede accoord waren gegaan, dat een onderzoek zou worden ingesteld. Wij overwegen thans, aldus spr. verder, of het raadzaam is Hodgson terug te zenden naar Spanje met instructies, welke o.m. betrek king zullen hebben op een gedetailleerd uitwerken van het Britsche voorstel ten aan zien van dit onderzoek. Het Britsch-Italiaansche accoord. Wat het Britsch-Italiaansche accoord be treft, verklaarde Chamberlain: Toen wij de onderhandelingen aanvingen, deden wij dat, omdat wij dachten, dat een herstel van de Britsch-Italiaansche betrekkingen tot de oude mate van vriendschap en vertrouwen ons belangrijker nader zou brengen tot c.is laatste doel, n.1. een algemeene Europeesche kalmeering. De regeering was van oordeel, dat de Spaansche toestand een voordurende bedreiging vormde voor den vrede 111 Euro pa en om die reden uit die categorie moest worden verwijderd, voordat de óvereenkomst van kracht kon worden. Het is niet onze schuld en het is niet de schuld der Italiaan- sche regeering, dat die voorwaarde niet is verwezenlijkt. De Italiaansche regeering heeft geheel aan haar woord voldaan door de Italiaansche troepen in Libye te vermin deren, door de anti-Britsche propaganda te staken en door samen te werken in de niet- inmengingscommissie. Chamberlain voegde hieraan toe, dat ook Groot-Britannië zijn ver plichtingen ten uitvoer heeft gelegd en stap pen heeft ondernomen om te komen tot een opheldering van de positie der leden van den Volkenbond, ten opzichte van de Ita liaansche souvereiniteit over Abessinië. Wij kunnen de positie niet laten varen, die wij ingenomen hebben ten opzichte van een regeling der Spaansche kwestie. Aan den anderen kant betreuren wij ten diepste het onverwachte uitstel en zullen wij alles doen, wat wij bij mogelijkheid kunnen om een te rugtrekking der buitenlandsche vrijwilligers uit Spanje te vergemakkelijken, opdat dat land niet langer een bedreiging moge vor men voor den vrede in Europa. Tsjechoslowakije. Voortgaande, sprak Chamberlain over de Tsjechoslowaaksche kwestie. Ook hier weer zijn wij er ons slechts al te zeer van bewust, dat daar al het materiaal gereed ligt voor een verbreken van den vrede, met onberekenbare gevolgen, wan neer de zaak niet wordt behandeld met koene en met redelijke vaardigheid. Daarom hebben wij in overeenstemming met onze algemeene politiek en in nauwe samenwer king met Frankrijk alles gedaan, wat wij konden, om een vreedzame oplossing van het geschil te vergemakkelijken. Wanneer even tueel een overeenkomst over een regéling tot stand zou kunnen komen tusschen den leider der Sudeten-Duitschers en de Tsjechoslo waaksche regeering voordat eenig statuut in feite voor het parlement zou zijn gebracht, zou dat duidelijk de beste aller oplossingen vormen. Chamberlain was niet van meening, Chamberlain. dat veel druk noodig was geweest van den kant van Engeland om de Tsjechoslowaak sche regeering er toe te brengen om te doen, wat zij voortdurend nagestreefd had en wel dè meest volledige gelegenheid te geven voor een volledig openhartig bespreken van alle voorstellen, die men zou wenschen te doen. Terwijl de tijd voortging, aldus voegde. Chamberlain hier aan toe, leek het twijfel achtig, of zonder eenigen bijstand van bui ten een vrijwillige overeenkomst tusschen de 'Sudeten-Duitschers en de Tsjechoslo waaksche regeering wel waarschijnlijk was. Onder die omstandigheden overwoog de Britsche regeering of er niet nog een andere weg was, waarlangs zij hulp zou kunnen verleenen om de onderhandelaars tot elkan der te brengen en, in antwoord op een ver zoek van de Tsjechoslowaaksche regeering, werd voorgesteld, dat een persoon met de noodige ervaring en kwaliteiten een onder zoek ter plaatse zou instellen naar het on derwerp en zou trachten om zoo noodig voorstellen te doen om de onderhandelingen tot succes te doen leiden. Die onderzoeker en bemiddelaar zou natuurlijk onafhankelijk zijn van de Britsche regeering. In feite zou hij on afhankelijk zijn van alle regeeringen, hij zou uitsluitend optreden in zijn per soonlijke kwaliteit en het zou natuur lijk noodzakelijk zijn, dat hij zou be schikken over alle faliciteiten en inlich tingen, teneinde hem in staat te stellen zijn taak ten uitvoer te leggen. De Britsche regeering prijst zich gelukkig dat zij van Lord Runciman de toezegging heeft gekregen, dat hij deze taak op zich zal nemen, mits hij verzekerd is van het vertrou wen der Sudeten-Duitschers, hetgeen, naar ik hoop, het geval zal zijn, evenals van den steun der Tsjechoslowaaksche regeering. Op een interruptie verklaarde Chamber lain in dit verband nog, dat Runciman geen arbiter, maar een onderzoeker en bemidde laar zal zijn, die zou trachten zich op de hoogte te stellen van alle feiten. Chamberlain besloot zijn redevoering met de volgende woorden: Wij hebben allen het gevoel, dat de atmos feer lichter geworden is en over het geheele vasteland is er een vermindering ingetre den in het gevoel van spanning, dat zes maanden geleden drukkend was. Wij geloo- ven, dat de regeering haar bijdrage heeft geleverd aan dat lichter worden van de at mosfeer en de vermindering der spanning. Wij zijn voornemens daarmede voort te gaan en wij gelooven, dat wij er tenslotte in zul len slagen de veiligheid en het vertrouwen terug te brengen aan Europa. (Toejuichingen op de ministerbanken.) Het debat. In het debat zeide Morgan Jones namens de arbeiderspartij, dat de oppositie aange naam getroffen was door den toon van de rede van den premier en zelfs eenigszins verwonderd over zijn openhartigheid dit maal. Een verzekering van meer uitdrukke- lijken aard, dat Runciman's zending een par ticuliere was en dat in geen geval druk door de Engelsche regeering op de besluiten van Praag zou uitgeoefend worden, zou de op positie echter nog gaarne zien ter, meerdere geruststelling. Wanneer de Duitsche regee ring zoo opkwam voor haar verdrukte land- genooten in Tsjechoslowakije zou het dan op den weg der regeering liggen om de Duitsche regeering eens te wijzen op het feit, dat zij haar eigen minderheden, vooral de Joden, maar ook de Polen op heel wat ergerlijker wijze behandelde dan de Tsjechen de Sude ten-Duitschers? Zou dit niet tevens tot ge ruststelling van alle Jdeine naties bijdragen? De regeering zou geen moeilijkheden van de oppositie ondervinden in haar ernstige po gingen om den vrede te dienen maar de ar beiderspartij zou waakzaam blijven nopens den uitslag van Runciman's zending. De volgende conservatieve sprexers en vooral Sir Wardlaw Milne waren een en al lof voor de energie waarmee de premier zijn vredeswerk voortzette en verwachtten een groote ontspanning in Centraal-Europa. Andere sprekers. Van de andere sprekers zeide Wedgwood, dat hij niet overtuigd was, dat de bedoeling van de regeering niet was om Tsjechoslo wakije met een zoet lijntje te dringen. Wanneer ook dit land zou uitgeleverd wor den aan de Nazi's, dan zou Engeland weer een zijner beste vrienden in Midden-Europa verloren hebben zonder eenige compensatie. De weegschaal in Europa zou dan een sterke overbelasting toonen tegen democratie en vrijheid. Ook de liberaal Sir Ackland noemde het voorstel om Runciman als adviseur te zen den een experiment, waarvan de draagwijdte niet te overzien was. De Fransche regeering was voorzichtiger geweest door eenzelfde in vitatie te weigeren. Wanneer de regeering sterk en eendrachtig naast Frankrijk bleef staan en minder met de dictatoren in het gevlij trachtte te komen, dan zou dit beter voor den vrede zijn. Onderminister Butler, die een kort slot woord sprak, herinnerde eraan, dat dit het 16e groote en het 24ste algemeene debat over buitenlandsche zaken was en dat de regeering meer dan 1400 vragen beantwoord had zonder de supplementaire nog te tellen. Het werd nu tijd dat men begon te handelen en in dat opzicht was het denkbeeld van de regeering om den gevraagden adviseur te zenden ongetwijfeld aanbevelenswaardig. Met de hernieuwde verzekering dat de re geering bij haar geheele buitenlandsche po litiek slechts gedreven werd door den wil om tot het uiterste te gaan om den vrede te dienen en te behouden, eindigde spr. zijn luide toegejuichte uiteenzetting. De door de liberale oppositie ingediende motie, welke verlaging der credieten voor het ministerie van buitenlandsche zaken be oogde, en welke als uitgangspunt diende voor het débat, is tenslotte met 275 tegen 128 stemmen verworpen. De stad Kioekiang aan de Jangtse ge legen op ongeveer halverwege tusschen Tatoeng en Hankou aan het Zuidelijkste punt van de knifc in de rivier tusschen die steden en ten Noordwesten van het Pojang-meer, is volgens een be richt van Japansche zijde thans in handen van de Japanners. De plaats is van groot strategisch be lang voor de voortzetting van de actie der Japanners tegen Haukou, dat echter volgens het zeggen der Chineezen krachtig zal worden verdedigd. Uit Tokio wordt nog gemeld: De bezetting van Kioekiang wordt in militaire kringen beschouwd als een beslis sende stap in de voorbereiding tot een aan val op Hankou, Kioekiang is een steunpunt in de buitenste verdediging van Hankou en is tevens uitgangsstelling voor de Japansche troepen in het Jangtsegebied. Van Chirieesche zijde wordt blijkens een bericht uit Sjanghai medegedeeld, dat de Japansche troepen met 200.000 man in fanterie, gesteund door de luchtmacht en de vloot Kioekiang hebben aangevallen. De Chineezen hebben slechts weinig tegenstand geboden. De val van Kioekiang. Volgens berichten uit Hankau hebben de Japanners Kioekiang nog niet geheel bezet en houden de Chineezen in sommige deelen van de stad nog stand. Berichten uit Japan sche bron melden echter dat de stad wel geheel in Japansche handen is en dit zal practisch ook zeker het geval zijn. De Japan ners verklaren dat 25,000 man Chineesche troepen aan de verdediging van de stad heb ben deelgenomen en dat de Chineezen 10,000 man in den strijd verloren hebben. Een ander Japansch bericht zegt, dat 4000 Chineesche soldaten, die Maandagmiddag uit de stad vluchtten in de richting van Nantsjang, op weg daarheen strijd hebben moeten leveren met een Chineesch leger corps, ingesteld om deserteurs te bestrijden. ALKMAAR, 27 Juli. Chamberlain heeft gister in het Lager huis een groote rede gehouden, waarvan wij de voornaamste punten elders op deze pagina hebben opgenomen. Zooals verwacht mocht worden, had het Tsjechische vraagstuk en daaronder dan allereerst de Britsche bemiddeling t. d. o. door het sturen van een raadsman, de meeste belangstelling, niet alleen bij de Lagerhuisleden, maar ook in het buiten land. Dat blijkt wel uit de perscommen taren, welke vanochtend in de verschillen de landen buiten Engeiand verschenen! Zoo wijst men in de Duitsche pers vooral op het moeilijke karakter van de opdracht van Runciman. De „National Zeitung" trekt zelfs een vergelijking tus schen den strijd van de nationaliteiten in Palestina en de gevolgen, welke een der gelijke strijd in Tsjecho-Slowakije zou kun nen hebben. Runciman aanvaardt een moeilijke taak. De Sudetenduitschers zul len hen; erkennen als objectief deskundige, doch hij mag er niet op rekenen, dat men hem reeds voor het begin van zijn werk met lauweren omkranst. Hetzelfde kan men zeggen van de politiek van Chamberlain, die zonder twijfel al zijn persoonlijken in vloed en het prestige van het Britsche rijk wil inzetten om te komen tot een regeling, van het Tsjechische vraagstuk. De „Lokal Anzeiger" schrijft, dat de Britsche minister-president zeer voorzich tig is geweest. Runcjman zal, onafhanke lijk van de Britsche regeering optreden. Engeland heeft onder invloed van de Duitsche houding het vraagstuk van de minderheden in Tsjecho-Slowakije niet op het doode punt willen laten staan. Indien men de Britsche pers mag geloo ven, dan zal Runciman vertrekken, bege leid door de beste wenschen van het ge heele volk. De „Times" zet uitvoerig uit een, waarom de aanbevelingen, welke Run ciman zal doen, niemand verplichten. Hij bevindt zich in eenzelfde positie als een vertegenwoordiger van den Volkenbond, indien deze in de zaak gemengd zou zijn, hetgeen jammer genoeg niet gaat, aange zien Duitschland betrokken is bij het con flict. Sprekende over hetgeen Runciman zou kunnen voorstellen schrijft het blad, dat de vraagstukken van landsverdediging en buitenlandsche politiek voor geheel Tsjecho-Slowakije door Praag geregeld moeten worden. De „Daily Herald" is van meening, dat indien de rol van Runciman moet zijn die van onafhankelijk raadsman, dit zeer goed is, doch wanneer Runciman naar Praag gaat als vertegenwoordiger van een groote mogenddheid naar een kleine om dreigend te zeggen: „Wanneer je niet doet wat ik zeg, neem dan de gevolgen", dan is zijn rol minder gelukkig. De Fransche pers schenkt zeer veel aan dacht aan de rede, welke Chamberlain heeft gehouden en Leon Blum schrijft in de Populaire o.a.: „Men mag zich niet ontveinzen, dat door het aanvaarden van een raadsman, zooals de Tsjechische regeering zoo wijs heeft gedaan ,de regeering het voor zichzelf moeilijk heeft gemaakt, zijn raad in den wind te slaan. Het lot van Tsjecho-Slowa kije en in zekeren zin het lot van Europa, ligt thans in handen van een man. Dit is ernstig. Frankrijk heeft evenwel geen reden om aan te nemen, dat Runciman partijdig zou zijn. Frankrijk wil geen gevolgtrekkingen maken: De voogdij, door Engeland op zich genomen, is een garan tie en de kans op een overeenstemming is vergroot. Intusschen is officieel nog geen bevesti ging gepubliceerd van de aanvaarding door de Tsjechische regeering van het Engel sche voorstel tot uitzending van Runciman als arbiter tusschen Praag en de Sudeten- Duitschers. In welingelichte kringen verklaart men, dat Praag niet tegen dezen maatregel ge kant is. De ochtendbladen melden reeds, dat de aankomst van Runciman elk oogen- blik verwacht kan worden. Een door het Tsjecho-Slowaaksche tele- graafagentschap Deteka gepubliceerd tele gram uit Londen meldt, dat de Engelsche arbiter onmiddellijk zijn werkzaamheden moet beginnen en niet moet wachten op een eventueele mislukking der onderhan delingen, welke men juist op deze wijze wil voorkomen. Aannemende, dat Praag met deze procedure accoord gaat, stelt men zich te Londen de zaken als volgt voor: Het geheel der kwestie zou besproken worden door de Tsjecho-Slowaaksche re- gegeering met den Engelschen raadsman en met de Sudetenduitschers, ten einde de compromisontwerpen op te stellen, die ver volgens aan het parlement zouden kunnen worden voorgelegd. Londen zou aan Tsjecho-Slowakije en Duitschland zijn be middeling aanbieden, ten einde deze lan den te brengen tot afsluiting van een niet- aanvalspact. Tijdens de onderhandelingen zou Duitschland zich moeten onthouden van iedere interventie en iederen druk. Aan beide zijden moeten dooden gevallen zijn. De Japansche troepen zijn volgens de laatste berichten na den val van Kioekiang, direct verder opgemarcheerd. Een colonne rukt, naar gemeld wordt, uit Kioekiang langs den spoorweg op naar Nantsjang; een andere colonne volgt de Jangtse in de rich ting van Hankau. Voorbereidingen van een Chineesch tegenoffensief. Ten Oosten van Sianfoe, n.1. in het grens gebied van de provincies Honan en Sjansl, worden sterke Chineesche troepen ver zameld, men spreekt van twintig divisies. Men veronderstelt, dat de Chineezen een tegenoffensief voorbereiden om zooveel mo gelijk Japansche troepen vast te houden. Troebelen in Mantsjoekwo. De veronderstelling, dat het in Mantsjoe kwo nog niet alles pais en vree is, vindt zoo wordt uit Peking gemeld een zekere bevestiging in berichten van buitenlanders, over een geweldige ontploffing in het arse naal te Moekden, die door brandstichters zou zijn veroorzaakt. Volgens deze berich ten werd Moekden in den morgen van den 23en Juli opgeschrikt door een reeks ont ploffingen, en zou voor een waarde van ver scheidene millioenen jen aan munitie ver loren zijn gegaan. De ontploffingen werden door een grooten brand gevolgd. Algemeen wordt geloofd, dat versterkingen gereed worden gehouden voor mogelijke onlusten in Mantsjoekwo. Men hoort b.v., dat de Japansche troepen, die onlangs een alge meen offensief hebben ingezet tegen de ongeregelde Chineesche troepen in Sjansi, in oostelijke richting worden teruggetrok ken. Voorts wordt gemeld, dat troepen- treinen Peiping zijn gepasseerd op weg naar Sjahkaikwan. De ontploffing van Dinsdag in Haifa heeft verontwaardiging gewekt onder alle Arabieren in geheel Palestina, wel ke tot uiting is gekomen in stakingen te Jaffa, Jeruzalem, Tiberias en Gaza. Te Haifa is het opnieuw tot wraakne mingen gekomen. Dertien joden werden door de menigte aangevallen, het laatste slachtoffer is een jood, die in de Arabische wijk met twintig dolksteken werd gedood. Thans zijn vijf joden te Haifa vermoord. Volgens de jongste berichten bedraagt het aantal dooden tengevolge van het ontploffen van den bom zestig. Ook elders in het land zijn gewapende overvallen gepleegd, terwijl op verscheidene plaatsen soldaten slaags zijn geraakt met opstandelingen. Drie opstandelingen en een politieman werden gedood. Te Jeruzalem is gisteren een aanslag, welke ernstige gevolgen gehad zou kunnen hebben, mislukt. Op de groentemarkt in de nabij neid van de plek, waar onlangs een bom is ontploft, waardoor twintig personen werden gedood en honderd gewond, is we derom een bom gevonden. Het moordtuig kon tijdig onschadelijk ge maakt worden. In de kolonie Hishmar Hayarden is het tot een geregeld gevecht gekomen, waarin vijf personen werden gedood, twee joden, twee Arabieren en een Arabische vrouw. De spanning is zeer groot. Gistermiddag is de 28-jarige John Ward, een lid van een rijke familie, uit het raam van zijn kamer op de zeven tiende verdieping van zijn hotel aan de Vijfde Avenue te New York gestapt en gaan wandelen op de 35 c.M. breede lijst, welke langs het gebouw loopt. Het schijnt, dat Ward zijn verstand ver loren had. Hij bleef gedurende vijf uur op deze ge vaarlijke plaats sigaretten rooken, niettegen staande de politie en de brandweer ladders oprichtte, dreigde Ward naar beneden te springen. Ten einde raad spande de brand weer een net langs het gebouw ter hoogte van de zestiende verdieping. Beneden op straat stonden duizenden nieuwsgierigen, tweehonderd politiemannen handhaafden de orde, het verkeer in de Vijfde Avenue was geheel stilgelegd. Ven ters verkochten verrekijkers en bookmakers namen weddenschappen aan van drie tegen één, dat Ward naar beneden zou springen. Op het oogeblik, dat de politie Ward in het door de brandweer gespannen net wilde stooten, stak hij zijn laatste sigaret op en sprong omlaag. Hij miste op enkele centi meters het net en viel op straat te pletter. Staking van geisha's. - In een tempel te Yamakoetsj (Japan) zijn 80 geisha's in staking gegaan. Zij hebben verklaard deze staking te zullen volhouden tot hun werk gevers besloten hebben niet meer 50 procent yan hun fooien in beslag te nemen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1