1898 1938 Groot-Seminarie „Rijsenburg" door brand gedeeltelijk verwoest. NEDERLAND KONINGIN WILHELMINA „40 jaren Koningin der Nederlanden" Het hoofdgebouw in de asch gelegd. Enorme vuurzee. Schriftelijk beantwoorde vragen. De aardappel-prijzen. De wanhoopsdaden van vluchtelingen. Donker stelt vragen. NEDERLAND OVERZEE. GEMENGD NIEUWS. 1 Vannacht omstreeks kwart voor drie Is, vermoedelijk door kortsluiting: een groote brand uitgebroken in het hoofd gebouw van het groot-seminarie te Drie bergen „Rijssenburg". De brandweer van Driebergen was vrij spoedig ter plaatse. Daar deze niet tegen het vuur opgewas sen was, heeft de politie spoedig as sistentie gevraagd van de brandweeren van de omliggende gemeenten. Ondanks deze hulp is het trotsche hoofdgebouw, dat in 1857 door den aartsbisschop mon seigneur Joannes Zwijsen is gesticht, gedeeltelijk in een ruïne herschapen. De linkerzijvleugel, de kapel en de biblio theek zijn behouden gebleven. Persoonlijke ongelukken zijn gelukkig niet voorgekomen. De brandspuit was defect. Het was in het holst van den nacht, toen een der inwonenden, de bakker, die in het hoofdgebouw boven de keuken slaapt, ont dekte dat er brand was. Onmiddellijk wekte hij den president prof. G. C. Hartman, die hoewel er vacantie is in het gebouw vertoefde. Per fiets waarschuwde hij de politie en de brandweer van Driebergen. De motorspuit was spoedig ter plaatse. Helaas kon, door een defect aan den motor, geen water worden gegeven. De vacuumpomp bleek stuk te ziijn. Toen de Driebergsche brandweer op het terrein kwam, sloegen de vlammen, die in het oude gebouw snel om zich heen hadden gegrepen, reeds uit de vensters van de twee de en derde verdieping aan de rechterzijde van het hoofdgebouw. Assistentie ingeroepen. Iemand was zoo verstandig geweest om vrij wel direct nadat hem het alarmeerende be richt bereikte de assistentie van de Utrecht- sche brandweer in te roepen. Ook de brand weer uit Doorn was weldra aanwezig. Het was inmiddels ruim drie uur geworden en een uur later verscheen de Utrechtsche brandweer met een motorspuit en een lad derwagen voor het seminarie. Aan alle kan ten sloegen toen de vlammen uit het groote frontgebouw met zijn veertig meter breeden gevel. De voorgevel bestaat uit een hooge centrale toren, waar de hoofdingang is ge legen. Rechts en links verheft zich het oude, drie verdiepingen hooge gebouw. Het rechtergedeelte, waar zich de keukens be vinden en op de verdiepingen de kamers van de professoren stond van boven tot be neden in vlammen. De brand is ontstaan op de tweede of derde verdieping boven de keukens. In de nabijheid hiervan is pas een lift gemaakt, die gister is gereed gekomen; het is niet uitgesloten, dat kortsluiting de oorzaak is. Enorme vuurzee. Aanvankelijk stond men vrijwel machteloos tegen de vuurzee en weldra sloeg het vuur via de eerste en tweede verdieping over naar den middentoren, die in korten tijd in vlammen stond. Ook het linkergedeelte van het hoofdge bouw zou niet behouden kunnen blij ven. Voet voor voet won het vuur ter rein en ook links van den toren sloegen weldra de vlammen uit de tweede en derde verdieping. De rechter zijde verloren. De Driebergsche, de Doornsche en de Utrechtsche brandweer openden gezamenlijk den strijd. Te ruim vier uur werd met acht stralen een aanval ondernomen. Het was duidelijk, dat de rechterzijde van het ge bouw niet te houden was. Behalve uit een deel van de benedenkamers lekten uit alle kamers de vurige tongen waartegen de en kele stralen, die voor de voorzijde van het maohtige gebouw konden worden gebruikt, vrijwel machteloos waren. Het was vanaf den Rijksstraatweg, waar zich honderden dorpelingen hadden opgesteld, een fantas tisch schouwspel. Hoog laaiden de vlammen uit het massieve torengedeelte. De groote klok met koperen cijfers en wijzers straalde een groenachtig licht af. Versmolten en ver bogen viel de wijzerplaats enkele minuten later op het plein. Ook het kruis, dat hoog op den toren stond, zakte door het dak naar beneden en kwam op de eerste verdieping terecht. De president had inmiddels de kostbaar heden en gewijde vaten in veiligheid ge bracht. Ook kostbare oude schilderijen, groote doeken van kerkvorsten, prelaten en professoren werden naar buiten gedragen. De bibliotheek liep geen gevaar. Het seminarie is ruim tien jaar geleden aanmerkelijk vergroot. Toen zijn de beide machtige zijvleugels gebouwd, die aan de achterzijde aansluiten op den kapel. Het ge heel is dus om een groote binnenplaats ge bouwd. Links van het hoofdgebouw, doch ermee verbonden, staat de bibliotheek, een kostbare en groote verzameling met vele zeldzame handschriften en incunabelen. Ge lukkig lag dit bibliotheekgebouw aan de zijde waar de brand niet woedde. Bovendien is tusschen den linkerzijvleugel en het frontgebouw een ijzeren branddeur, die zooals gewoonlijk gesloten was. Er bestond een gerechtvaardigde hoop, dat men het bibliotheekgebouw en de kamers van den president, gelegen in het uiterst linksche deel van het frontgebouw, zou kunnen behouden. Direct heeft de brandweer een straal gere serveerd om het bibliotheekgebouw 'met zijn kostbaren inhoud nat te houden; inderdaad gelukte het bij den branddeur het vuur te stuiten. De rechterzijvleugel. Ernstiger zag het er echter met den rechter zijvleugel uit. Vanaf 't fel brandende hoofd gebouw was het vuur overgeslagen naar de zolderverdieping van den nieuwen vleugel. Er was voor dezen zwaren brand te weinig materiaal en meter voor meter won ook in 't bovenste gedeelte van den rechterzij vleugel het vuur terrein. Gelukkig werd het gestuit door een betonnen vloer, zoodat het gelijk- straatsche deel en de eerste en tweede ver dieping gespaard bleven. Even leek het er op, dat ook de kapel, die aan de achterzijde het gebouwencomplex afsluit, gevaar zou loopen. De kostbaarheden en gewijde voor werpen waren reeds in veiligheid gebracht. Met vereende krachten wist de brandweer hier het vuur tot staan te brengen. Het dak van de zijvleugel stortte in, en ook van het hoofdgebouw was het grootste ge deelte van de kap weggebrand. Tegen zes uur laaiden de vlammen fel op, vooral in den rechtervleugel. Op het binnenplein hing een verstik kende rook, doch ook van hier af tastte de brandweer het vuur in de rechter zijvleugel aan. Het succes, want tegen half zeven was men de brand vrijwel meester. Het gevaar voor uitbreiding was althans geweken. En men kon een overzicht krijgen van de ver woesting, die in enkele uren was aange richt. In het hoofdgebouw waren de kamers van de professoren, studenten en personeel gevestigd. Zij zijn volkomen uitgebrand; evenals de bovenkamers in de rechter zij vleugel. Vele studenten en professoren, die thans met vacantie elders vertoeven, zullen van hun achtergelaten bezittingen weinig of niets terugvinden. Het is een groot geluk bij een ongeluk, dat de felle brand, die zoo razend snel om zich heen greep, juist in de vacantie uitbrak. Alleen de president-professor Hartman was achtergebleven van het hoogleeraren- corps. Alle 135 studenten waren naar huis. Het personeel, bestaande uit tien personen, waaronder eenige dienstmeisjes, kon tijdig het brandende gebouw verlaten, evenals, drie Duitsche nonnen, die tijdelijk op Rijs- sen vertoefden. Hoe de brand ontdekt werd. De brand is, zooals wij schreven, ontdekt door den inwonenden bakker C. de Veen. Hij vertelde ons, dat hij tegen drie uur door een licht lawaai wakker werd. „Het ge beurt wel meer" zoo vertelde hy „dat iemand o\> de gang moet zijn. Ik »iep, doch kreeg geen antwoord, ik vermoedde onraad en deed mijn kamerdeur open. Een felle roode gloed straalde me tegemoet en het- geknetter, dat ik hoorde, vertelde me ge noeg. Ik wekte direct den president en een van de knechten, die op mijn verdieping sliep. Ik zag, dat we zelf weinig zouden kun nen uitrichten. Bovendien was de brand slang in het gebouw door de werkzaam heden, w.o. het bouwen van den lift, ge demonteerd. We renden naar beneden, doch we konden in onze zenuwachtigheid het tele foonnummer van de politie zoo gauw niet vinden. Ik wilde de klok in den toren lui den, doch het touw brak. Toen ben ik op mijn fiets gesprongen om de hulp van de politie en brandweer te halen. Toen we terugkwamen, sloeger. de vlammen al naar buiten. Gelukkig had de huisknecht ieder in het gebouw gewaarschuwd, zoodat er geen persoonlijke ongelukken zijn gebeurd". Wanneer de brand eenige dagen later was uitgebroken, zouden er veel menschen in het gebouw aanwezig zijn geweest, daar overmorgen een retraite op Rijsenburg wordt gehouden. Mgr. dr. J. de Jong was aanwezig. Kort na het uitbreken van den brand ar riveerde de aartsbisschop te Utrecht mgr. dr. J. de Jong, die van 1914—1931 president van het groot seminarie Rijsenburg was, met zijn beide secretarissen te Driebergen. Ook de burgemeester van Driebergen was op het terrein van den brand aanwezig. Het gebouw leverde in den prillen och tend een troosteloozen aanblik met zijn ge blakerde muren, het ingestorte dak en holle zwarte vensterglazen. Het inwendige is een ruïne van ingeval len zolders en plafonds, van verboogen stangen, verkoolde meubelen, en zwartge blakerde mure. Boven de hoofdingang is het wapen van den stichter, den aartsbis schop mgr. Zwijsen onaangetast gebleven. De oorzaak van den brand is niet met ze kerheid vast te stellen. Er is in dat gedeelte waar het vuur zijn verwoestend werk be gon, gistermiddag nog tot vijf uur gewerkt. De president heeft zooals zijn gewoonte was om zeven uur nog een ronde door het geheele complex gemaakt, bonder iets verdachts te zien. De brandweer bleef nog uren bezig met nablusschen. INBRAAK IN EEN PASTORIE. Dieven haalden den sleutel uit de slaapkamer! In den afgeloopen nacht is ingebro ken in de pastorie der Ned. Hervormde Gemeente te Reeuwijk, bewoond door den predikant ds. W. Vroegindeweij. De dieven hebben zich door het indrukken van een ruit van de serredeur toegang verschaft, waarna zij zich naar boven naar de slaapkamer van den predikant begaven, waar het echtpaar sliep zon der dat ds. Vroegindeweij of mevrouw iets bemerkten, namen zij daar het jasje van den predikant weg, waarin dienst sleutels zaten. Weinig succes. Met deze sluetels is de beneden staande brandkast geopend, waarin nagenoeg geen geld aanwezig was. Gisteravond was juist het in huis zijnde geld naar elders overge bracht. De buit bestond daardoor slechts uit enkele kleinigheden. Behalve in de pastorie werd ook in de con sistoriekamer en in de kerk der Ned. Herv. Gemeente ingebroken. Ook hier konden de dieven slechts kleinigheden bemachtigen. In totaal wordt circa 10.alsmede eenige voorwerpen vermist. Nadat hedenmorgen de diefstal ontdekt was, is met een politiehond een onderzoek ingesteld echter tot nog toe zonder resul taat. NIEUWE WENDING IN DE ECHTELDSCHE MOORDZAAK. Orgeldraaier in vrijheid gesteld. Zooals reeds vrij algemeen verwacht werd, is er gisteren een nieuwe wen ding gekomen in de nog steeds niet op gehelderde geschiedenis van een Ech- teldsche moord met berooving. De begin van deze maand aangehouden or geldraaier van B. uit Echteld, die de justitie na de bekentenis van den werkloozen van Toorn voor den eigenlijken moordenaar hield, is vandaag in vrijheid gesteld. Om trent de ware oorzaak van van B.-'s vrijla ting is nog niets bekend, maar het schijnt wel vast te staan, dat de justitie over nieuwe gegevens beschikt, waardoor ernstige twijfel ontstaan is over de uitlatingen van den werklooze van Toorn, dat van B. den moord pleegde en hij alleen het geld wegnam. In deze meening wordt men ten zeerste versterkt, doordat de justitie van avond nog laat een onderzoek instelde in den tuin van de woning van van T. Dit onderzoek leverde echter niets op. Op de vragen xan het Tweede Kamer lid van Sleen (S.D.A.P.) betreffende de aardappelprijzen heeft de minister van economische zaken als volgt geant woord: Het is den minister niet bekend, dat er ten tijde, dat de vragen omtrent de aardappel prijzen werden gesteld (11 Juli j.1.) nog sprake was van ontstellend hooge prijzen voor dit volksvoedsel. De prijzen waren op dat tijdstip integendeel aanmerkelijk gedaald en varieeren voor de verschillende sortee ringen van 1.50 tot 5.per 100 K.G. Bij dergelijke prijsnoteeringen kan er voor den minister geen aanleiding zijn maat regelen tot prijsverlaging te beramen. Bo vendien was reeds op 5 Juli door hem de beslissing genomen tot het ver strekken van rooivergunning voor de. soort eigenheimer voor bepaalde streken cjes lands per 7 Juli en voor andere deelen per 15 Juli. Het Tweede Kamerlid Donker (s.d.) heeft aan den minister van justitie de volgende vragen gesteld: 1. Is het juist, dat gedurende den laat- sten tijd wederom eenige Duitsche vluchtelingen, terwijl zij zich hier te lande in afwachting van de beslissing over hun al of niet-uitleiding in arrest bevonden, zich van het leven hebben beroofd of pogingen daartoe hebben ge daan? Wil de minister, indien voorgaande vraag bevestigend wordt beantwoord, mededeelen: a. hoeveel van vorenbedoelde personen zich in den loop van het laatste jaar van het leven hebben beroofd of pogingen daartoe hebben gedaan, onder welke omstandigheden deze daden hebben plaats gevonden en of in hoeverre daarbij de vrees voor uitleiding naar Duitschland van invloed is geweest; b. welke maatregelen er worden getroffen om zelfmoord of poging daartoe van zich in arrest bevindende vluchtelingen te voorko men en of de minister deze maatregelen vol doende acht; c. op welke wijze, alvorens een beslissing wordt genomen tot uitleiding van vluchte lingen naar Duitschland, de minister zich vergewist of een betrokken vluchteling al daar levensgevaar dreigt; d. of, naar het oordeel van den minister, een uiterst nauwgezette beoordeeling van de vraag, of den vluchteling bij uitleiding naar Duitschland levensgevaar dreigt en het niet- overgaan tot uitleiding zoodra omtrent het antwoord op deze vraag maar eenige twij fel rijst, niet mede zouden kunnen bijdragen om betreurenswaardige voorvallen als bo venbedoelde zelfmoorden en pogingen daar toe te voorkomen of althans om deze in aan tal te beperken. e. of de minister van meening is, dat de onder c. bedoelde methode van onderzoek en de tot dusver gevolgde wijze van beoor deeling van de vraag, óf tot uitleiding moet worden overgegaan, voldoende waarborgen voor het leven van vluchtelingen, die naar Duitschland worden uitgeleid, geven? HET AVONTUUR VAN DEN KANOVAARDER TASSIJN. Afkomstig uit den Helder? Gistermorgen is de Nederlandsche onder daan die er met het pleziervaartuig Bella Stock vandoor was gegaan, welk schip voor anker lag op het strand van Panne te Nieuw- poort (België), verhoord. Hij verklaarde Tas- syn te heeten en 24 jaar oud te zijn. Z(jr. ouders wonenjn den Helder. Voorts ver klaarde hij zffh militairen dienst vervuld te hebben bij de Nederlandsche marine in Oost-Indië. Men staat hier sceptisch tegenover de me- dedeelingen van Tassijn. Men zegt namelijk niet te begrijpen, dat, wanneer hij bij de ma rine gediend heeft, hij er niet in geslaagd is het pleziervaartuigje naar de haven terug te brengen. Bovendien zou hij tusschen 2 en 5 uur des nachts door de duisternis het zoe ken naar zyn kano niet hebben kunnen ONDER Vervolg. Er is in deze achtereenvolgende vijf jarige perioden heel wat verschil op te mer ken, zoowel innerlijk als uiterlijk. Maar zeker geen grooter verschil, dan tusschen c op elkander volgende perioden van de G.G.'s Idenburg en van Limburg Stirum. Werd in de jaren 1867-1911, dus in een periode van 45 jaren, aan buitengewone uit gaven in totaal 353 millioen besteed, in het twaalfjarig tijdperk 1912-1923 zijn daaraan ten koste gelegd 997 millioen, waarvan alleen in het zesjarig tijdvak 1918-1923 een bedrag van rond 706 millioen. Hoofdzake lijk tengevolge daarvan was de Indische schuld gestegen van 93 millioen op uit. 1912 tot 232 millioen op uit. 1916 en wees zij op uit. 1923 een bedrag van bijna f 1200 millioen aan, ongeacht de nog uitstaande som aan muntpapier. De dienst der Indische schuld nam dientengevolge toe van 4V4 millioen in 1912 tot 17 millioen in 1918, terwijl daarvoor in 1923 78 millioen noodig bleek; dit laatste kon daarom niet verwon deren, wijl Indië zijn laatste leeningen op langen termijn slechts tegen hoogen rente voet kon plaatsen. Deze snelle uitzetting van de Indische schuld is destijds in het rapport der Vlootwetcommissie in hooge mate „on rustbarend" geacht en teekent in zekeren zin het gevoerde Indische beleid. Het moge waar zyn, zegt deze commissie, dat door de uitgaven, die met het geleende geld gedekt zijn, de ontwikkeling van Indië in belang rijke mate is bevorderd en dat een deel dier uitgaven ook rechtstreeks een gunstigen in vloed uitoefende op de opbrengst van ver schillende middelen, niettemin kan het cre- diet van een land in de mate, waarin dit voor Indië is geschied, niet worden aange sproken zonder gevaar voor dat crediet zelf. Het tekort op den gewonen dienst van de jaren 1917-1923 werd op niet minder dan 461 millioen geschat; de reden daarvan? Niemand minder dan de Minister,van Kolo niën noemde als oorzaken: de tijdens en na den wereldoorlog waargenomen, even be- driegelijke als kortstondige opbloei van het economisch leven met de daarmede gepaard gaande aanzienlijke stijging van ambtelijke salarissen, arbeidsloonen en goederenprij- zen; de onder dienzelfden misleidenden in druk ter hand genomen overmatige uitbouw van de geheele huishouding en niet in de laatste plaats, de allengs door, die conjunc tuur geschapen mentaliteit, waardoor niet alleen bij particulieren, doch ook by de Regeering en hare organen-onder de-begoo cheling van den door dien opbloei veroor zaakten schijn-rykdom, de realiteit der din gen uit het oog werd verloren en met kwis tige hand uitgaven werden gedaan en kost bare werken worden ondernomen, waartoe in gewone omstandigheden stellig niet zou zijn overgegaan. Men kan moeilijker een duidelijker en scherper veroordeeling van het financieel beleid, dat voor Indië nog in een lange reeks van jaren zoo funest zou blyken te zijn, uitspreken! Nu kan onmiddellijk worden gezegd, dat de omstandigheden aan de uiteenzetting der uitgaven mede schuld hadden. Het is een tijd geweest van opleving van de Inlandsche bevolking in Indië. De Sarekat Islam, die reeds in de eerste jaren der twintigste eeuw van zich begon te doen spreken, was een eerste uiting van een zekeren geest van te voren ongekende onafhankelijkheid onder de Inlandsche bevolking. De vraag, op welke wijze de S.I. moest worden be schouwd, heeft onder de Indische deskun digen menigmaal een punt van discussie uitgemaakt; het beleidvol optreden van Idenburg als G.G. heeft zeker tot de rustige ontwikkeling bijgedragen. Maar in den oor logstijd, vooral in het laatste deel, toen zich verschillende tendenzen ook in Indië baan braken, toen zoo nu en dan de band met het Moederland was verbroken, toen de voed selvoorziening een oogenblik dreigende ge varen liep, werd de invloed van de zich al lengs ontpopt hebbende volksleiders krach- Ler De groote fout van de Indische Regee- ring dier dagen is wellicht deze geweest, dat zij deze volksleiders werkelyk heeft gezien als vertegenwoordigers van de groote massa en niet als op zichzelf staande persoonlijk heden die, een enkele met goede, andere met verkeerde bedoelingen, ontevredenheid onder die massa trachtten te kweeken. Zelfs heeft men in het optreden dier volksleiders een werkelyken drang naar zelfbestuur ge zien terwijl wel duidelyk nog in dien tijd bleek dat het met dien drang naar zelfbe stuur onder de groote lagen der inlandsche bevolking nog niet zoo krachtig is gesteld. In 1912 werd Indië financieel onafhankelijk door invoering der Comptabiliteitswet; en kele jaren later volgde de instelling van den Volksraad, een adviseerend college, ge deeltelijk gekozert op getrapte wijze, ge deeltelijk door de Regeering benoemd. Deze Volksraad kwam voor het eerst in 1918 bij een; zij heeft zichzelf meer dan met het staatsrecht, dat hem schiep, in overeenstem ming was, de allures en het voorkomen van een Parlement gegeven. Einde 1918, toen de November-stroomingen hier te lande ook in Indië bekend werden, hebben de Inlandsche volksleiders, de vertegenwoordigers van revoluationaire stroomingen, die mede in den Volksraad waren opgenomen, uiting aan hunne gevoelens gegeven door bepaalde grieven te bespreken en verlangens te stel len. G.G. van Limburg Stirum vond in de omstandigheden, waarin hij verkeerde, aan leiding om een belofte te doen van vrij verre strekking, in elk geval van een strek king aanmerkelijk verder dan waartoe hij zich staatsrechtelijk bevoegd kon rekenen. Zoo werd de dusgenaamde Herzieningscom missie ingesteld, die een soort grondwet voor Indië ontwierp, die de autonomie van dit conglomeraat van landen, zij het ook nauw aan Holland verbonden gebleven, be naderde. Een aantal hoogleeraren onder leiding van de professoren Oppenheim, vsn Vollenhoven, Carpentier Alting, e.a. hebben de bekende „proeve" in het licht gegeven, die eveneens een bepaalde autonomie zeer dicht naderde. Daartegenover vergeleken gaf de Grondwetswijziging van 1922 betrek kelijk weinig, maar zij is terecht voortge schreden op den langzamen weg van ontwik keling, dien men tegenover Indië steeds heeft bewandeld. In vele opzichten is de zelfstandigheid van Oost-Indië, die practisch in de laatste jaren reeds aanmerkelijk groo ter was dan uit de theorie van het staath recht zou volgen, uitgebreid; vervolgens is, tengevolge van de uitwerking van het R.H„ de Volksraad op een ander niveau gebracht Hebt u reeds, als abonné van de Alkmaarsche Courant, ingeteekend op onze premie-uitgave een prachtig boekwerk, met ongeveer 400 foto's uit het leven van onze koningin? Het boek verschijnt in Augustus. Verzekert u van zoo'n boek door nog heden te bestellen. Dealbumssijn uitsluitend bij vooruitbetaling, zoodat ge door inzending van het be drag na verschijnen het album kunt ontvangen. De prijs bedraagt f 0.75 afgehaald aan ons bureau, fr. p. post 0.95. Postgiro 37060 N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. Herms. Coster en Zoon, Alkmaarsche Courant. voortzetten, zoodat men niet begrijpt, dat hij desondanks op zee is gebleven. Ook wijst men er op, dat de man geen geld bij zich heeft, hetgeen hij verklaart door te zeggen, dat zijn portemonnaie in het water is geval len, toen hij zich op een gegeven oogenblik vooroverboog. Tassijn is naar Veurne overgebracht, waar hij ter beschikking is gesteld van den pro cureur des konings. MOTORONGELUK BIJ LAREN (N.H.) De achterband sprong. Gistermiddag is op den rijksweg onder Laren een ernstig ongeluk gebeurd. De 46-jarige heer S. uit Haarlem begaf zich per motorrijwiel waarop als duopassa gier de heer V. uit Haarlem meereed, naar de T.T.-races te Assen, toen ter hoogte van het hotel „De Witte Bergen" de achterband van het motorrijwiel sprong. Bestuurder en duopassagier kwamen ten val. De heer S. bleef met zeer zware hoofdwonden bewuste loos liggen. Per brancard is hij naar het St. Jans Ziekenhuis te Laren vervoerd. Men vreest voor zijn leven. De heer V. bekwam lichte verwondingen. Goede vangst van de Amsterdamsche politie. - Gisteren is te Amsterdam gear resteerd een dertigjarige man, die de hoofd stad onveilig maakte door in verschillende winkels goederen te koopen en deze te be talen met een ongedekte chèque van den Postcheque- en Girodienst. Dit chèqüeboek was niet het eigendom van den gearresteerde, doch van een mau met wien hij in eenzelfde pension samen woonde. Deze had echter nadat hij - zooals hij meende het boek verloren had, zijn rekening opgeheven. In korten tyd mocht het de politie geluk ken den werkelyken eigenaar van het chequeboekje op te sporen en daarna had men ook spoedig den ander ingerekend. Staking opgeheven. - De staking bij de carosseriefabriek der firma P. van Raven horst te Arnhem, welke staking door het ontstaan van oploopjes voor de woningen van werkwilligen, nogal wat rumoer heeft veroorzaakt, is gisteren geëindigd, aangezien beide partyen de voorstellen van den rijks bemiddelaar, prof. mr. A. C. Josephus Jitta, i oio o aanvaard- De werknemers zullen in 1938 2% dag en het volgende jaér vier dagen vacantie krijgen. Voorts zijn nóg enkele concessies gedaan door de werkgevers inzake extra-betaling by overwerk, chr. feestdagen en ander klein verzuim. Bij het spel aan den waterkant ver dronken. - Bij het spelen aan den waterkant M'Hrf nFen te **olterdam de zevenjarige S. Middelkoop uit de Nijverheidsstraat aldaar i c water van de Feijenoordkade geval len. Hi, speelde met zijn hond, wilde het dier "Tr16"' maar raakte darbij zelf te r. Schippers van in de buurt liggende schepen hebben onmiddellijk getracht het hnvnn3!' k** direct was weggezonken, weer te brengen. Met vereende krachten - ,8de me" er echter pas na tien miniuten 1 n ven 1 en scheepshaak op te ha- J TT dels gearriveerde geneeskundi- fio. lT u i nog gedacht met kunstma- g demhahng de levensgeesten op te wek ken, maar dit lukte .niet meer. T^Tdrukwf.RK 1 J ON ziet er jVLTUD goed uit; STOOT*?n. ^'vart Viet werlt, Cl en deji leidei-i i zeker,_' sarscn. iV, Weoerwy

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6