E WIND
BLAAST.
1898 onder 1938
NEDERLAND
'v KONINGIN WILHELMINA
„40 jaren Koningin
der Nederlanden"
TWEEDE BLAD.
jBmuetUand
Verkeer s o ngetukken
Branden
De zee is een diep geheim.
Geestelijke rijkdom
Nederland op het gebied der wetenschappen.
Doodelijk ongeluk op de Hembrug.
DOOR EEN AUTO OVERREDEN EN
GEDOOD.
Gistermiddag is het vierjarig zoontje van
den heer Koek te Wormerveer door een
zandauto overreden en gedood.
ERNSTIGE AANRIJDING.
Op den hoek van den Wassenaarscheweg
en Bildersstr. te den Haag ontstond gister
om half één 'n aanrijding tusschen twee per
sonenauto's en een wielrijder. De wielrijder,
G. H. v. d. J. uit de van Speykstraat, kreeg
ernstige inwendige kneuzingen en is in
zorgwekkenden toestand naar het zieken
huis aan den Zuidwal vervoerd. De oorzaak
van de aanrijding kon nog niet worden
vastgesteld.
VAN DUO GEVALLEN.
Gistermorgen omstreeks tien uur reed op
den rijksweg Utrecht's Gravenhage een
motorrijder met zijn vrouw en dochtertje
van acht jaar op de duo.
Onder de gemeente Zoetermeer slinger
den op onverklaarbare wijze vrouw en kind
van de duo.
De slachtoffers zijn met een hersen
schudding en in bewusteloozen toestand
naar het ziekenhuis te Voorburg vervoerd.
De politie heeft het motorrijwiel in beslag
genomen.
HEIDEBRAND.
20 a 30 H.A. verbrand.
Gistermiddag te ongeveer twee uur is na
bij het natuurreservaat De Dellen bij Epe
(Geld.) een boschbrand van grooten om
vang uitgebroken. Het vuur is ontstaan tij
dens schietoefeningen op de legerplaats Olde-
broek in de heide, gelegen nabij den ouden
zuidweg.
Onmiddellijk werd onder leiding van den
commandant van de legerplaats met blus-
schen begonnen, doch door den sterken
wind kon niet verhoed worden, dat de
brand zich uitbreidde. De heide, waarop
zich hier en daar vliegdennen bevinden,
grenst aan de prachtige bosschen van het
landgoed De Dellen. Men was dan ook zeer
bevreesd, dat de brand hierin zou overslaan.
Dit kon echter door de militairen en bosch
brandweren, alsmede de brandweren van
Heerde en Epe worden voorkomen. Boven
dien bleek het groote nut van de ongeveer
25 meter breede, in den afgeloopen winter
aangelegde brandstrook.
Gistermiddag om vijf uur was het gevaar
voor uitbreiding van den brand geweken.
Een strook van twintig tot dertig hectare
heide met vliegdennen is door het vuur ver-
Woest.
Eenige niet ontplofte granaten, die nog in
de schietheide lagen, kwamen door het vuur
tot explosie, zonder echter ongelukken te
veroorzaken.
BLIKSEM INGESLAGEN.
Tijdens een hevig onweer sloeg vannacht
de bliksem in een dubbel woonhuis, be
woond door de familie KerkhofJonkman,
te Berghuizen bij Oldenzaal. In een mini
mum van tijd stond het geheel perceel in
lichter laaie De bewoners konden zich
slechts met de grootste moeite in veiligheid
brengen en maar eenige kleedingstukken
redden. Overigens werd het geheele huis
met inboedel en een voorraad hooi en stroo
een prooi der vlammen. De schade wordt
slechts gedeeltelijk door verzekering ge
dekt.
BIJ HET ZWEMMEN VERDRONKEN.
Gistermiddag was de zestienjarige Arie
Molenaar uit Schiedam met een vriend van
ongeveer denzelfden leeftijd in de Vlaar-
dingsche vaart onder de gemeente Vlaar-
dinger Ambacht aan het zwemmen.
Hij kreeg vermoedelijk opeens hartkram-
pen en kwam in nood te verkeeren. Zijn
vriend kwam hem te hulp, doch werd door
M. zoo beetgepakt, dat hij weldra gevaar
liep zelf te verdrinken. Hij stootte daarom
M. van zich af en deze verdween terstond
in de diepte.
D
1)
Door DONN BYRNE.
Uit het Engelich door J. van P
HOOFDSTUK I.
DE DANSENDE STAD.
Omdat het zijn veertiende verjaardag
was, werd hem toegestaan een dag vrij van
school te nemen, door zijn moeder met twij
fel, door zijn ooms Alan en Robin met hun
glimlach van verstandhouding. En omdat
er niemand was om samen den bal te slinge
ren, daar de andere kinderen nu Cesar's
Gallische oorlog in de klas zaten op te dreu
nen, was hij de groote vallei ingewandeld.
Het was een heel avontuurlijk iets om naar
de groote vallei te gaan, terwijl andere
jongens hun Latijn opdreunden als een doe
delzak, die opgeblazen wordt en de rood-
gebaarde schoolmeester als een hond zat te
suffen.
Eerst ging je langs het kiezelpad, langs
den groen verweerden zonnewijzer, dan door
het hek en daarna een halve mijl of zoo
over den weg, groen langs de kanten met
het groen van het voorjaar en omzoomd
met Meidoorn, wit en klaar als de lucht met
een geur als aangehouden muziek, een lange
rii van witte wolken.
Toegeschoten hulp slaagde er in het
slachtoffer binnen een kwartier boven te
brengen. Dr. de Koning paste gedurende
anderhalf uur kunstmatige ademhaling toe,
doch de levensgeesten bleken geweken.
Het stoffelijk overschot is naar de alge-
meene begraafplaats te Vlaardingen Am
bacht overgebracht.
IN DEN MODDER GESTIKT.
Kameraden liepen weg.
Gisteravond waren drie jonge menschen
in de Praamgracht onder de spoorbrug
achter de Naald te Soest aan het zwemmen.
Op een gegeven moment bleef de 22-jarige
G. Sukel, woonachtig in de Beetslaan te
Soest, bij het duiken in het ondiepe water
in de modder steken. Zijn beide metgezel
len, twee broers van veertien en vijftien
jaar, sloegen in plaats van hem te helpen,
op de vlucht. Zij liepen naar hun huis, dat
op drie kwartier loopen aan den Zuidweg
te Soest is gelegen. De ouders van deze
beide jongens begaven zich in allerijl naar
de spoorbrug. Hulp mocht echter niet meer
baten. Het slachtoffer was in de modder
gestikt.
MEISJE IN ZEE VERDRONKEN.
Gistermiddag even na half drie is op het
strand te Kijkduin een elfjarig meisje, uit
Den Haag, dat met een bal speelde, door 'n
plotseling opkomende z.g. „trek-golf" «ver
rast en in zee gesleurd.
Niemand van de in de nabijheid aanwe
zige personen bemerkte iets van het onge
luk, doch de badman van het gemeentelijk
volkszeebad, die op een toren toezicht,
houdt, zag het meisje in de golven verdwij
nen en waarschuwde onmiddelijk 't andere
badpersoneel, dat direct met drie man op
onderzoek uittoog.
Trots herhaald speuren mocht het echter
niet gelukken, het meisje terug te vinden.
Verdere reddingspogingen moesten achter
wege blijven, daar de zee zeer sterk „trok"
en anders wellicht nog meer ongelukken
het gevolg zouden zijn.
Tot nu toe is het lijkje nog niet aange
spoeld
Wanneer zullen wij het doorgronden?
WEST-TERSCHELLING, 3 Aug. Zoo
stil als de morgen was na de gunstige be
richten, welke de nachtploeg van de „Kari-
mata" op het eiland bracht, zoo stil en
bijna emotieloos gleed deze dag voorbij
naar den volgenden. De zee lag als een diep
en wit geheim, dat blinkt over de blonde
banken zijn zilveren rijm, zooals Boutens
dichtte.
inderdaad een geheim, waarin wij den
grooten schat vermoeden en verwachten.
Wij zouden op sommige oogenblikken
ooren willen hebben, die de ruischende taal
van de zee kunnen verstaan.
Wellicht zouden wy uitvoeriger ingelicht
worden over de zaken, welke onze aandacht
sedert langen tyd dermate gespannen hou
den.
Af en toe dwalen onze oogen in de rich
ting van de „Karimata" welke met haar
kracht de diepste geheimen van de zee wil
doorgronden en, zoo ooit, dan zal de zee
zich thans moeten overgeven aan de greep
der techniek, ginds te midden van de ban
ken op de Terschellinger gronden.
Iedere gelegenheid om iets over het
werk van den molen te weten te komen
worden met beide handen aangegrepen. De
„Karimata" is dan ook sedert vannacht weer
vlak boven het wrak en werkt op de plaats,
waar de eerste goudstaaf als een blinkend
geschenk naar boven kwam.
Op sommige momenten pijnigen wij ons
met de vraag, hoe lang het nog kan duren.
Iedereen moet op deze vraag het antwoord
schuldig blijven. En een oogenblik daarna
worden wij gegrepen door het vroolijke
strandleven, dat op Terschelling hoogtij
dagen doormaakt. De vacantiegangers trek
ken zich oogenschijnlijk weinig van „Kari
mata" en „Lutine" aan, doch tot de evene
menten van den dag behoort steeds de aan
komst van een boot uit Harlingen, of wel
van een der sleepbooten, welke de haven
binnenvaren om te bunkeren. Zoo liep van
morgen de „Holand" binnen, aan boord
waarvan de heer Bol weer eilandwaarts
kwam.
Er was niets in de wereld te vergelijken
met den witten meidoorn; eerst kwamen er
kleine blauwachtig groene knoppen, stevig
als elastiek en dan een myriade witte ster
ren, en daarna werd de witte wolk zacht
rood en viel dan af en dan kwamen de
scharlaken, maar smakelooze broodachtige
vruchten, die je met de vogels deelde en
waarvan je de pitten tusschen je lippen kon
wegschieten als kogels
Hij verliet den hoofdweg en sloeg een
baan in, die langs de berghelling afliep, een
ding, dat misschien eens een weg had kun
nen zy'n, als er behoefte aan geweest was
of energie om hem te maken. Maar nu was
het slechts een wig van gemeenschappelijk
land, aan beide zijden begrensd door een
lagen steenen muur. Aan de binnenzijde
van den e^nen muur liep een pad en bin
nen den anderen een kleine geul en tus
schen die beide was stevig mos en steenen.
En hier was het mos geelachtig groen en
daar rood als bloed en de geul was om
zoomd met varens en vreemde blauwe
bloemen, waarvan hy de namen in het
Engelsch niet kende en hier borrelde het
water even over de ronde steenen en daar
stortte het zich in een poel, waar het
kleurloos en koud en frisch was als de
lucht zelf. En vaak zat er op den bodem
van zulk een poel een groote groene kik
ker met oogen, die uitpuilden als die van
eerr schoolmeester
En links van de baan, als hy naar den
berg liep, lag een aanplant van dennen,
twintig morgens of meer, het eigendom
van een achterneef van zijn moeder's zwa
ger, een melancholiek man met smalle
handen, die aan de Middellandsche Zee
woonde ook een Campbell, hoewel men
Vervolg.
En zien wy eens op het gebied der electro-
techniek. In 1898 slechts een 10-tal centrales,
thans zyn reeds jaren achtereen vrijwel alle
belangrijke gemeenten van een electrische
centrale voorzien. In Limburg kwam in 1909
het eerste intercommunale bedrijf tot stand;
thans kennen wij deze intercommunale be
drijven in velerlei opzicht. Getallen, die op
de vermogens van electrische centrales be
trekking hebben, zijn verhonderdvoudigd en
meer; het aantal gesprekken per telefoon
bedraagt thans even veel millioenen, als het
voor 40 jaren tienduizenden bedroeg. Wij
zijn, dank zy de radiotelegrafie, als het wars
dagelijks met Indië en tevens met alle, ook
de verst verwijderde landen verbonden. Ons
radio-apparaat, in onze kamer opgesteld,
stelt ons in staat om het gebeuren overal te
volgen, en zal het ons zoo straks mogelijk
maken zelfs beelden door middel van de
televisie te doen verschijnen. Daartegenover
schijnt snelheid per trein, ook al is het
spoorwegnet geëlectrificeerd, niet in gelijke
mate toegenomen, maar toch is ook daar veel
bereikt. Wij zijn, dat kunnen wij gerust zeg
gen, in een nieuwe phase getreden; wij
leven bijkans dagelijks in het Rijk der
wonderen.
Onze waterbouwkundigen zijn bekend ge
weest eeuwen achtereen; genieten nog te
recht een groote reputatie. Geen land, waar
zulk een practisch studie-materiaal aan
wezig is voor het gevaar, dat van zee cn
stroomen kan dreigen. De inpoldering van
de Haarlemmermeer met de hulpmiddelen,
die byna een eeuw geleden ten dienste
stonden, de inpoldering van zoovele water
vlakten in Noord-Holland in vroeger tijden,
toen alles op geheel andere schaal geschied
de dan tegenwoordig dat is werk, waarop
de Nederlander terecht trotsch kan zijn. Ook
in deze periode heeft men zich niet onbe
tuigd gelaten; de kanalisatie van de Maas is
geregeld, een kanaal van den Bovenryn naar
Twente is gereed gekomen, de havenwerken
te Amsterdam en te Rotterdam zijn aan de
voortgaande tijden aangepast. Maar boven
dat alles staat toch, dat in dezen tijd, on
danks alle moeilijkheden, valt de verwezen
lijking van het groote nationale plan, dat
reeds een paar eeuwen achtereen ons voor
oogen heeft gestaan: de drooglegging van de
Zuiderzee. Het is werkelijk een bijna onge
kend iets, dat zoo plotseling een 200.000 H.A.
grond aan een land worden toegevoegd; het
is een onderneming, waaraan een menschen-
leven gewijd zou kunnen zijn. Ongetwijfeld
nog denkt men in vele kringen sceptisch
over de resultaten van deze drooglegging;
nog ziet men in verband met den nood der
tijden de gelden, die daaraan besteed wor
den, slechts hoogst angstvallig wegvloeien.
Maar het ondernemen op zichzelf is een
daad van moed, die zeker niet onbeloond
zal blijven. Het is een voortbouwen op het
werk onzer voorvaderen, een vergrooten van
Nederland op de meest vreedzame wyze. Ons
land leent zich nu eenmaal niet tot .groote
werken van wegenbouw; bergwegen als b.v.
in Zwitserland, in Tyrol worden aangelegd,
die telkenmale door hunne onverschrokken
heid onze bewondering trekken, kunnen wij
hier niet maken. Met het bouwen van spoor-
en gewone bruggen als over onze groote
rivieren in dit en een vorig tijdperk zijn
totstandgekomen, hebben wij ons reeds een
zekere vermaardheid verworven, maar wij
kunnen deze op andere wijze niet uitbrei
den; wy kunnen slechts door goed onder
houd aan onze wegen toonen, dat wij het be
lang daarvart gevoelen. Het practisch aan
gewezen terrein voor onze nationale energie
ligt in daden als de drooglegging der Zuider
zee. Dat de roep, die er van onze Hollandsche
waterbouwkundige ingenieurs steeds is uit
gegaan, in den loop der veertig jaren niet is
verminderd, heeft wel de invloed, dien een
Prof Kraus zich in Zuid-Amerika voor ge
heel een geslacht van jonge ingenieurs
mocht verwerven, getoond. En de rol, die
onze groote aannemingsmaatschappijen spe
len in tal van belangrijke werken, die over
geheel de wereld worden ondernomen,
zegt, al is deze rol ook niet een wetenschap
pelijke te noemen, meer dan genoeg. Het
gereedkomen van de Zuiderzeeafsluiting
eenerzijds, de aanleg van prachtige wegen en
de daarvoor vereischte bruggen hebben niet
slechts werk verschaft, maar ook de aan
dacht op dit werk gevestigd.
Aan de geologische wetenschap danken wy
de ontginning van onze eigen steenkolen-
'lagen, die in den oorlog zoo belangrijk is ge
bleken. Eerst in 1893 is de mijn Oranje Nas
sau geopend, in 1898 werd ongeveer 100.000
ton kolen gedolven per jaar; nu is dit een
4 millioen ton, waaraan 26.000 boven- en
ondergrondsche arbeiders deelnemen. Vier
Staatsmijnen, zes particuliere mijnen arbei
den in Limburg en nog zyn de toekomstmo
gelijkheden daarmede niet uitgeput. De
werkzaamheid van Delft heeft in deze rich
ting stuwend gearbeid; zy is ook van belang
geweest voor den dienst, in Indië, waar het
mijnbouwkundig onderzoek op velerlei
plaatsen is aangevangen. Lichamen als de
Koninklijke doen het aantal wetenschappe
lijke beoefenaren eenerzijds toenemen, maar
trekken profijt uit den arbeid dezer weten-
chappelyke beoefenaren anderz^ Zoo ls
Ir een wisselwerking, die ook van belang is
Joor de economische positie der weten
schappelijke beoefenaren!
Maar er zyn ook wetenschappen, die
slechts den geest betreffen, en waarvan de
resultaten niet zoo sterk sprekend onmid
dellijk naarvoren treden. Daar is de wjsbe.
aeerte daar is de godsdienst, daar is de ba-
oefening van de geschiedenis, daar zijn onzw
letteren en ons tooneel, daar is onze schil
der- en beeldhouwkunst, daar is onze archi
tectuur. Alles geestelijke rijkdom, al moge
deze in sommige opzichten uit stoffelijke
dingen blijken. Wat een rijk leven heeft
zich op dat gebied in deze 40 jaren niet ont
wikkeld. Zou men namen willen noemen van
degenen die in dat opzicht op den voorgrond
zijn getreden, men zou gemakkelijk een be-
cin maar moeilijk een einde kunnen vin
den Van belang is hier ongetwijfeld, dat
geheel het Nederlandsche geestesleven is
gewijzigd de kring dergenen, die zich met
zaken als deze inlaten, is aanmerkelijk ver
groot; de belangstelling zelve is verdiept.
Men denke maar eens aan de oprichting bij
kans in eike belangrijke plaats van een
openbare leeszaal met bybehoorende biblio
theek; men denke aan de Volksuniversitei
ten; men denke aan die tal van gelegen
heden, die tegenwoordig zelfs aan den
minstbedeelde .onder ons worden gegeven
om kennis te nemen van wat zich op het
groote gebied van kunsten en wetenschap
pen voltrekt. Neen, in het bijzonder in
geestelijk opzicht is er reden tot dankbaar
heid, al zal niemand ontkennen, dat, terwijl
de na-oorlogsche tijd eenerzyds de jeugd tot
verdieping heeft gebracht, deze er ander
zijds toe heeft geleid, dat oppervlakkigheid
werd toegespitst. Het voornaamste is, dat het
geestelijk medeleven een deel vormt van ons
geheel, al neemt dit deel procentsgewyze
nog niet de plaats in, die men daarvoor
bestemd zou wenschen te zien. j
Hebt u reeds, als abonné van de
Alkmaarsche Courant, ingeteekend op
onze premie-uitgave
een prachtig boekwerk, met ongeveer
400 foto's dit het leven van onze
koningin?
Het boek verschijnt in Augustus.
Verzekert u van zoo'n boek door nog
heden te bestellen. Dealbumssijn
uitsluitend bfj vooruitbetaling,
zoodat ge door inzending van het be
drag na verschijnen het album kunt
ontvangen. De prijs bedraagt 0.75
afgehaald aan ons bureau, fr. p. post
0.95. Postgiro 37060 N.V. Boek- en
Handelsdrukkerij v/h. Herms. Coster
en Zoon, Alkiniarsche Courant.
Gistermiddag heeft bij het demon-
teeren van munitie-onderdeelen een
ongeval aan de artillerie-inrichtingen
plaats gehad, waarbij een werkman
doodelijk werd getroffen en een tweede
licht gewond.
Nader wordt medegedeeld, dat het slacht
offer is de werkman H. J. Wierda uit Zaan
dam. De lichtgewonde is de werkman J. H.
Geubel uit Oostzaan.
Beiden waren bezig om projectielen te
ledigen, toen een gedeelte daarvan ontplof
te met het reeds gemelde droeve gevolg.
Door de deskundigen van de artillerie
inrichtingen wordt een onderzoek ingesteld.
VECHTPARTIJ BIJ DEN WATERKANT.
Er zat een hengelaar gisteravond langs
den waterkant bij den Watergangsweg aan
de overzijde van het Y te Amsterdam. Na
een dag van inspannenden arbeid in een
soms bijna ondragelijke hitte is het des
avonds een waar genot buiten te zijn, voor
al aan den waterkant. Een hengel, een
hem nooit voor een Schot uit Ulster zou
houden.
Maar het vreemde van dien aanplant
was dit, dat een halve mijl verder tusschen
de boomen de ruïnen stonden van een huis,
kale muren met varenkruid er tusschen en
een kleine plek waar vijf graven waren,
waarvan twee van kinderen. Een vreemd
iets, die eenzame graven; in den zomer
scheen de zon door de opening tusschen de
boomen en was er altijd wel een vogel in
de buurt, die zong, maar het was een erg
eenzame plaats voor vijf menschen om
daar altijd te liggen, in alle jaargetijden, in
maanlicht en zonlicht en ook als de regen
van de dennen druppelde. En het eenige
gezelschap, dat zij hadden, was de roode
vos, die door de boomen sloop, of het ko
nijn, dat als een spelend kind rondsprong,
of de haas met wijdopen oogen in de va
rens.
Van de baan liep hij nu de berghelling
op langs een smal pad door de heide, dat
de schapen met hun scherpe gespleten hoe
ven hadden gemaakt. De schapen plachten
achter elkander de berghelling op te loo
pen, achter het getingel van den ram en
als zy een nieuwe weideplaats gevonden
hadden, schoren zij die af als konijnen.
Op den top van den berg, waar de kleine
Shane heen ging, daar waren geen schapen
te vinden; het was er te kaal en te rotsig,
daar zou niets te zien zijn dan een voorbij
vliegende vogel. Op den bergtop was een
klein donker meer, waarin men niet dieper
dan een voet kon zien, hoewel beweerd
werd, dat het doorliep naar de zee. Er was
geen visch in, zeiden de menschen en dat
was een vreemd iets, water zonder visch,
dacht de kleine Shane, net als een land
zonder bewoners.
snoertje en een stukje deeg... ziedaar de
ingrediënten van vele Amsterdammers, die
in den zwoelen zomeravond naar buiten
trekken om rust en verkoeling te vinden en
tevens te trachten een vischje te verschal
ken Maar deze hengelaar vond noch rust,
noch verkoeling en ook de vischkes bleven
uit zyn buurt.
Want op het water, waar zijn dobbertje
dreef, waren nog andere Amsterdammers.
Zy zochten ook rust en verkoeling en ped
delden in hun kano's doelloos rond. Dit
vertoornde den hengelaar zeer, want de
kanovaarders brachten het water in beroe
ring en joegen dus de vischjes weg.
Er ontstond een woordenwisseling, waar
mede zich ook eenige voorbijgangers gingen
bemoeien en tenslotte ontstond er een
vechtpartij. Een der vechtenden bleef op
het slagveld achter. Hy had een klap gekre
gen, waardoor hy tegen den grond sloeg en
zoo ongelukkig terechtkwam, dat het rech
terbeen brak. De man moest in een zieken
huis worden opgenomen.
Toen peddelden de kanovaarders weg en
pakte de hengelaar zyn boeltje bij elkaar.
De rust bij den waterkant aan den Water
gangsweg keerde terug. De politie van het
Maar in het meer op den bergtop waren
in het geheel geen visschen en dat was
vreemd
Er was nog een griezelig iets aan den
berg en wel iets, waarvan Shane een beetje
bang was. Vaak gebeurde het. dat je aan
het meer zat midden in het zonlicht en
wanneer je dan opstond om naar beneden
te gaan, was er een wolk onder je, een
wolk, die met armen vol wol kwam aanrol
len en den berg als met een ring omklem
de; en dan kwam er een eenzame roep van
een vogelen je voelde je dan afgesloten
van de vriendelijke aarde, alsof je mis
schien op een andere planeet was of opge
nomen in de lucht door een vliegenden
duivel en je wist, dat de wereld als een bal
door de boomenlooze vlakten van ruimte
draaide.
En wat anders kon een klein kereltje dan
daar boven doen dan stilzitten en huilen
en vreeselijk bang zyn? En je roepen zou
even weinig gehoord worden als het hin
nikende geluid van een wulp... Of je zou
het willen wagen om er doorheen naar be
neden te gaan, maar dat was nog vreese-
lijker, want de vreemde bewoners van de
lucht hadden daar hun woonplaats in dê
wolken en zy hielden daar wreede bijeen
komsten, waar zij in hun sprakelooze taal
spraken en aan de wolken ontleenden zij
hun vorm en omvang... hun koude, boos
aardige oogen, hun wazige uitsteeksels van
handenen niets om gezelschap bij te
zoeken, zelfs niet de norsche das of de
onvriendelijke schapen. Afdalen was niet
mogelijk, je moest daar bij het meer blij
ven en zelfs dan zou de wolk naar boven
kunnen kruipen en een klein kereltje inslo
ten, dat doodelijk bang was
Niettemin ging hy naar den top van dien
bureau Adelaarswcg zal nu uitzoeken, wie
dien ongelukkigen klap heeft gegeven,
waarna proces-verbaal zal volgen.
DE ONREGELMATIGHEDEN BIJ DE
STEUNVERLEENING TE WEESP.
De Dinsdagavond geschiede aanhouding
van een ambtenaar der gemeentelijke
steunverleening van Weesp, de heer P. van
A. houdt verband met de reeds enkele
maanden geleden gemelde beslaglegging
van diens administratie, gevolgd door
overneming ervan door rijksambtenaren.
Het is niet in het belang van het onder
zoek om op een en ander reeds vooruit te
loopen en nu reeds concrete gevallen mede
te deelen. Het schijnt vast te staan, dat de
gemeentelijke administratie te Weesp eeni
ge tijd steun heeft gegeven aan werkloo-
zen, die ziek waren geworden en daardoor
geen recht op werkloozensteun hadden. Zij
hadden in deze omstandigheid moeten wor
den geholpen door het burgerlijk armbe
stuur, van welke instelling de heer P. van
A. eveneens administrateur is. Door deze
onregelmentaire uitkeering zou de rijks-
steunuitkeering zyn benadeeld ten voor-
deele van het burgerlijk armbestuur.
berg, wolken of geen wolken, want hij had
hooren vertellen, dat de luchtspiegeling
van Portcaursey weer gezien was de
Ruiters van den Duivel en de Oilean-gan-
talamh-ar-bith, het Eiland van Geheel
Geen land en de Schommelende Stad en zij
konden worden gezien in het blauwe heete
waas over de zee vanaf den Berg van
Fionn
En de kleine Shane ging dat zien, wol
ken of geen wolken, luchtgeesten of niet.
II-
Hij was nu ter halver hoogte van den
berg geklommen en van de met heide be
groeide helling kon hy de vallei overzien,
die zich als een voor naar de zee uitstrekte.
P de schoolkaarten noemde men die zee
et Noorder Kanaal, maar voor iedereen in
deze streken was de naam Struth na
Maoile, de wateren van Moyle. Heel groen,
eel naby en heel kalm scheen zij vandaag,
maar vaak brulden zij als waanzinnige reu
zen. opgezweept tot razernij door de win
den uit de negen valleien, zoo als blaasbel"?
een vuur aanwakkert. Maar vandaag was
de zee als een meer zoo kalm... En daar,
nauwelijks een steenworp's afstand van den
°Qeyei:,af' zou men denken, lag het purper*"
Schotland - de Mul) van Cantyre,
welluidende naam, als een regel van
Het was van Muil dat Moyle waa
Qtfn mao1 in het Gallisch, kaal
£en m°yley was een koe zonder
Muil Sv>- kaa8landers drongen nu de
hp» m ?en' terwijl de Hooglandera naai
en wp T naar Argy11 werden gedreve»
Orin waarts naar de eilanden, zooal
Islav T t y .H*ï kende de mannen v»
hanHorf f, r.Uige visscbers met geweldif
en kleine voeten als meisjes. I
(Wordt vervolg»''