E WIND BLAAST. 1898 onder 1938 NEDERLAND 'v KONINGIN WILHELMINA „40 jaren Koningin der Nederlanden" TWEEDE BLAD. jBmuetUand Verkeer s o ngetukken Branden De zee is een diep geheim. Geestelijke rijkdom Nederland op het gebied der wetenschappen. Doodelijk ongeluk op de Hembrug. DOOR EEN AUTO OVERREDEN EN GEDOOD. Gistermiddag is het vierjarig zoontje van den heer Koek te Wormerveer door een zandauto overreden en gedood. ERNSTIGE AANRIJDING. Op den hoek van den Wassenaarscheweg en Bildersstr. te den Haag ontstond gister om half één 'n aanrijding tusschen twee per sonenauto's en een wielrijder. De wielrijder, G. H. v. d. J. uit de van Speykstraat, kreeg ernstige inwendige kneuzingen en is in zorgwekkenden toestand naar het zieken huis aan den Zuidwal vervoerd. De oorzaak van de aanrijding kon nog niet worden vastgesteld. VAN DUO GEVALLEN. Gistermorgen omstreeks tien uur reed op den rijksweg Utrecht's Gravenhage een motorrijder met zijn vrouw en dochtertje van acht jaar op de duo. Onder de gemeente Zoetermeer slinger den op onverklaarbare wijze vrouw en kind van de duo. De slachtoffers zijn met een hersen schudding en in bewusteloozen toestand naar het ziekenhuis te Voorburg vervoerd. De politie heeft het motorrijwiel in beslag genomen. HEIDEBRAND. 20 a 30 H.A. verbrand. Gistermiddag te ongeveer twee uur is na bij het natuurreservaat De Dellen bij Epe (Geld.) een boschbrand van grooten om vang uitgebroken. Het vuur is ontstaan tij dens schietoefeningen op de legerplaats Olde- broek in de heide, gelegen nabij den ouden zuidweg. Onmiddellijk werd onder leiding van den commandant van de legerplaats met blus- schen begonnen, doch door den sterken wind kon niet verhoed worden, dat de brand zich uitbreidde. De heide, waarop zich hier en daar vliegdennen bevinden, grenst aan de prachtige bosschen van het landgoed De Dellen. Men was dan ook zeer bevreesd, dat de brand hierin zou overslaan. Dit kon echter door de militairen en bosch brandweren, alsmede de brandweren van Heerde en Epe worden voorkomen. Boven dien bleek het groote nut van de ongeveer 25 meter breede, in den afgeloopen winter aangelegde brandstrook. Gistermiddag om vijf uur was het gevaar voor uitbreiding van den brand geweken. Een strook van twintig tot dertig hectare heide met vliegdennen is door het vuur ver- Woest. Eenige niet ontplofte granaten, die nog in de schietheide lagen, kwamen door het vuur tot explosie, zonder echter ongelukken te veroorzaken. BLIKSEM INGESLAGEN. Tijdens een hevig onweer sloeg vannacht de bliksem in een dubbel woonhuis, be woond door de familie KerkhofJonkman, te Berghuizen bij Oldenzaal. In een mini mum van tijd stond het geheel perceel in lichter laaie De bewoners konden zich slechts met de grootste moeite in veiligheid brengen en maar eenige kleedingstukken redden. Overigens werd het geheele huis met inboedel en een voorraad hooi en stroo een prooi der vlammen. De schade wordt slechts gedeeltelijk door verzekering ge dekt. BIJ HET ZWEMMEN VERDRONKEN. Gistermiddag was de zestienjarige Arie Molenaar uit Schiedam met een vriend van ongeveer denzelfden leeftijd in de Vlaar- dingsche vaart onder de gemeente Vlaar- dinger Ambacht aan het zwemmen. Hij kreeg vermoedelijk opeens hartkram- pen en kwam in nood te verkeeren. Zijn vriend kwam hem te hulp, doch werd door M. zoo beetgepakt, dat hij weldra gevaar liep zelf te verdrinken. Hij stootte daarom M. van zich af en deze verdween terstond in de diepte. D 1) Door DONN BYRNE. Uit het Engelich door J. van P HOOFDSTUK I. DE DANSENDE STAD. Omdat het zijn veertiende verjaardag was, werd hem toegestaan een dag vrij van school te nemen, door zijn moeder met twij fel, door zijn ooms Alan en Robin met hun glimlach van verstandhouding. En omdat er niemand was om samen den bal te slinge ren, daar de andere kinderen nu Cesar's Gallische oorlog in de klas zaten op te dreu nen, was hij de groote vallei ingewandeld. Het was een heel avontuurlijk iets om naar de groote vallei te gaan, terwijl andere jongens hun Latijn opdreunden als een doe delzak, die opgeblazen wordt en de rood- gebaarde schoolmeester als een hond zat te suffen. Eerst ging je langs het kiezelpad, langs den groen verweerden zonnewijzer, dan door het hek en daarna een halve mijl of zoo over den weg, groen langs de kanten met het groen van het voorjaar en omzoomd met Meidoorn, wit en klaar als de lucht met een geur als aangehouden muziek, een lange rii van witte wolken. Toegeschoten hulp slaagde er in het slachtoffer binnen een kwartier boven te brengen. Dr. de Koning paste gedurende anderhalf uur kunstmatige ademhaling toe, doch de levensgeesten bleken geweken. Het stoffelijk overschot is naar de alge- meene begraafplaats te Vlaardingen Am bacht overgebracht. IN DEN MODDER GESTIKT. Kameraden liepen weg. Gisteravond waren drie jonge menschen in de Praamgracht onder de spoorbrug achter de Naald te Soest aan het zwemmen. Op een gegeven moment bleef de 22-jarige G. Sukel, woonachtig in de Beetslaan te Soest, bij het duiken in het ondiepe water in de modder steken. Zijn beide metgezel len, twee broers van veertien en vijftien jaar, sloegen in plaats van hem te helpen, op de vlucht. Zij liepen naar hun huis, dat op drie kwartier loopen aan den Zuidweg te Soest is gelegen. De ouders van deze beide jongens begaven zich in allerijl naar de spoorbrug. Hulp mocht echter niet meer baten. Het slachtoffer was in de modder gestikt. MEISJE IN ZEE VERDRONKEN. Gistermiddag even na half drie is op het strand te Kijkduin een elfjarig meisje, uit Den Haag, dat met een bal speelde, door 'n plotseling opkomende z.g. „trek-golf" «ver rast en in zee gesleurd. Niemand van de in de nabijheid aanwe zige personen bemerkte iets van het onge luk, doch de badman van het gemeentelijk volkszeebad, die op een toren toezicht, houdt, zag het meisje in de golven verdwij nen en waarschuwde onmiddelijk 't andere badpersoneel, dat direct met drie man op onderzoek uittoog. Trots herhaald speuren mocht het echter niet gelukken, het meisje terug te vinden. Verdere reddingspogingen moesten achter wege blijven, daar de zee zeer sterk „trok" en anders wellicht nog meer ongelukken het gevolg zouden zijn. Tot nu toe is het lijkje nog niet aange spoeld Wanneer zullen wij het doorgronden? WEST-TERSCHELLING, 3 Aug. Zoo stil als de morgen was na de gunstige be richten, welke de nachtploeg van de „Kari- mata" op het eiland bracht, zoo stil en bijna emotieloos gleed deze dag voorbij naar den volgenden. De zee lag als een diep en wit geheim, dat blinkt over de blonde banken zijn zilveren rijm, zooals Boutens dichtte. inderdaad een geheim, waarin wij den grooten schat vermoeden en verwachten. Wij zouden op sommige oogenblikken ooren willen hebben, die de ruischende taal van de zee kunnen verstaan. Wellicht zouden wy uitvoeriger ingelicht worden over de zaken, welke onze aandacht sedert langen tyd dermate gespannen hou den. Af en toe dwalen onze oogen in de rich ting van de „Karimata" welke met haar kracht de diepste geheimen van de zee wil doorgronden en, zoo ooit, dan zal de zee zich thans moeten overgeven aan de greep der techniek, ginds te midden van de ban ken op de Terschellinger gronden. Iedere gelegenheid om iets over het werk van den molen te weten te komen worden met beide handen aangegrepen. De „Karimata" is dan ook sedert vannacht weer vlak boven het wrak en werkt op de plaats, waar de eerste goudstaaf als een blinkend geschenk naar boven kwam. Op sommige momenten pijnigen wij ons met de vraag, hoe lang het nog kan duren. Iedereen moet op deze vraag het antwoord schuldig blijven. En een oogenblik daarna worden wij gegrepen door het vroolijke strandleven, dat op Terschelling hoogtij dagen doormaakt. De vacantiegangers trek ken zich oogenschijnlijk weinig van „Kari mata" en „Lutine" aan, doch tot de evene menten van den dag behoort steeds de aan komst van een boot uit Harlingen, of wel van een der sleepbooten, welke de haven binnenvaren om te bunkeren. Zoo liep van morgen de „Holand" binnen, aan boord waarvan de heer Bol weer eilandwaarts kwam. Er was niets in de wereld te vergelijken met den witten meidoorn; eerst kwamen er kleine blauwachtig groene knoppen, stevig als elastiek en dan een myriade witte ster ren, en daarna werd de witte wolk zacht rood en viel dan af en dan kwamen de scharlaken, maar smakelooze broodachtige vruchten, die je met de vogels deelde en waarvan je de pitten tusschen je lippen kon wegschieten als kogels Hij verliet den hoofdweg en sloeg een baan in, die langs de berghelling afliep, een ding, dat misschien eens een weg had kun nen zy'n, als er behoefte aan geweest was of energie om hem te maken. Maar nu was het slechts een wig van gemeenschappelijk land, aan beide zijden begrensd door een lagen steenen muur. Aan de binnenzijde van den e^nen muur liep een pad en bin nen den anderen een kleine geul en tus schen die beide was stevig mos en steenen. En hier was het mos geelachtig groen en daar rood als bloed en de geul was om zoomd met varens en vreemde blauwe bloemen, waarvan hy de namen in het Engelsch niet kende en hier borrelde het water even over de ronde steenen en daar stortte het zich in een poel, waar het kleurloos en koud en frisch was als de lucht zelf. En vaak zat er op den bodem van zulk een poel een groote groene kik ker met oogen, die uitpuilden als die van eerr schoolmeester En links van de baan, als hy naar den berg liep, lag een aanplant van dennen, twintig morgens of meer, het eigendom van een achterneef van zijn moeder's zwa ger, een melancholiek man met smalle handen, die aan de Middellandsche Zee woonde ook een Campbell, hoewel men Vervolg. En zien wy eens op het gebied der electro- techniek. In 1898 slechts een 10-tal centrales, thans zyn reeds jaren achtereen vrijwel alle belangrijke gemeenten van een electrische centrale voorzien. In Limburg kwam in 1909 het eerste intercommunale bedrijf tot stand; thans kennen wij deze intercommunale be drijven in velerlei opzicht. Getallen, die op de vermogens van electrische centrales be trekking hebben, zijn verhonderdvoudigd en meer; het aantal gesprekken per telefoon bedraagt thans even veel millioenen, als het voor 40 jaren tienduizenden bedroeg. Wij zijn, dank zy de radiotelegrafie, als het wars dagelijks met Indië en tevens met alle, ook de verst verwijderde landen verbonden. Ons radio-apparaat, in onze kamer opgesteld, stelt ons in staat om het gebeuren overal te volgen, en zal het ons zoo straks mogelijk maken zelfs beelden door middel van de televisie te doen verschijnen. Daartegenover schijnt snelheid per trein, ook al is het spoorwegnet geëlectrificeerd, niet in gelijke mate toegenomen, maar toch is ook daar veel bereikt. Wij zijn, dat kunnen wij gerust zeg gen, in een nieuwe phase getreden; wij leven bijkans dagelijks in het Rijk der wonderen. Onze waterbouwkundigen zijn bekend ge weest eeuwen achtereen; genieten nog te recht een groote reputatie. Geen land, waar zulk een practisch studie-materiaal aan wezig is voor het gevaar, dat van zee cn stroomen kan dreigen. De inpoldering van de Haarlemmermeer met de hulpmiddelen, die byna een eeuw geleden ten dienste stonden, de inpoldering van zoovele water vlakten in Noord-Holland in vroeger tijden, toen alles op geheel andere schaal geschied de dan tegenwoordig dat is werk, waarop de Nederlander terecht trotsch kan zijn. Ook in deze periode heeft men zich niet onbe tuigd gelaten; de kanalisatie van de Maas is geregeld, een kanaal van den Bovenryn naar Twente is gereed gekomen, de havenwerken te Amsterdam en te Rotterdam zijn aan de voortgaande tijden aangepast. Maar boven dat alles staat toch, dat in dezen tijd, on danks alle moeilijkheden, valt de verwezen lijking van het groote nationale plan, dat reeds een paar eeuwen achtereen ons voor oogen heeft gestaan: de drooglegging van de Zuiderzee. Het is werkelijk een bijna onge kend iets, dat zoo plotseling een 200.000 H.A. grond aan een land worden toegevoegd; het is een onderneming, waaraan een menschen- leven gewijd zou kunnen zijn. Ongetwijfeld nog denkt men in vele kringen sceptisch over de resultaten van deze drooglegging; nog ziet men in verband met den nood der tijden de gelden, die daaraan besteed wor den, slechts hoogst angstvallig wegvloeien. Maar het ondernemen op zichzelf is een daad van moed, die zeker niet onbeloond zal blijven. Het is een voortbouwen op het werk onzer voorvaderen, een vergrooten van Nederland op de meest vreedzame wyze. Ons land leent zich nu eenmaal niet tot .groote werken van wegenbouw; bergwegen als b.v. in Zwitserland, in Tyrol worden aangelegd, die telkenmale door hunne onverschrokken heid onze bewondering trekken, kunnen wij hier niet maken. Met het bouwen van spoor- en gewone bruggen als over onze groote rivieren in dit en een vorig tijdperk zijn totstandgekomen, hebben wij ons reeds een zekere vermaardheid verworven, maar wij kunnen deze op andere wijze niet uitbrei den; wy kunnen slechts door goed onder houd aan onze wegen toonen, dat wij het be lang daarvart gevoelen. Het practisch aan gewezen terrein voor onze nationale energie ligt in daden als de drooglegging der Zuider zee. Dat de roep, die er van onze Hollandsche waterbouwkundige ingenieurs steeds is uit gegaan, in den loop der veertig jaren niet is verminderd, heeft wel de invloed, dien een Prof Kraus zich in Zuid-Amerika voor ge heel een geslacht van jonge ingenieurs mocht verwerven, getoond. En de rol, die onze groote aannemingsmaatschappijen spe len in tal van belangrijke werken, die over geheel de wereld worden ondernomen, zegt, al is deze rol ook niet een wetenschap pelijke te noemen, meer dan genoeg. Het gereedkomen van de Zuiderzeeafsluiting eenerzijds, de aanleg van prachtige wegen en de daarvoor vereischte bruggen hebben niet slechts werk verschaft, maar ook de aan dacht op dit werk gevestigd. Aan de geologische wetenschap danken wy de ontginning van onze eigen steenkolen- 'lagen, die in den oorlog zoo belangrijk is ge bleken. Eerst in 1893 is de mijn Oranje Nas sau geopend, in 1898 werd ongeveer 100.000 ton kolen gedolven per jaar; nu is dit een 4 millioen ton, waaraan 26.000 boven- en ondergrondsche arbeiders deelnemen. Vier Staatsmijnen, zes particuliere mijnen arbei den in Limburg en nog zyn de toekomstmo gelijkheden daarmede niet uitgeput. De werkzaamheid van Delft heeft in deze rich ting stuwend gearbeid; zy is ook van belang geweest voor den dienst, in Indië, waar het mijnbouwkundig onderzoek op velerlei plaatsen is aangevangen. Lichamen als de Koninklijke doen het aantal wetenschappe lijke beoefenaren eenerzijds toenemen, maar trekken profijt uit den arbeid dezer weten- chappelyke beoefenaren anderz^ Zoo ls Ir een wisselwerking, die ook van belang is Joor de economische positie der weten schappelijke beoefenaren! Maar er zyn ook wetenschappen, die slechts den geest betreffen, en waarvan de resultaten niet zoo sterk sprekend onmid dellijk naarvoren treden. Daar is de wjsbe. aeerte daar is de godsdienst, daar is de ba- oefening van de geschiedenis, daar zijn onzw letteren en ons tooneel, daar is onze schil der- en beeldhouwkunst, daar is onze archi tectuur. Alles geestelijke rijkdom, al moge deze in sommige opzichten uit stoffelijke dingen blijken. Wat een rijk leven heeft zich op dat gebied in deze 40 jaren niet ont wikkeld. Zou men namen willen noemen van degenen die in dat opzicht op den voorgrond zijn getreden, men zou gemakkelijk een be- cin maar moeilijk een einde kunnen vin den Van belang is hier ongetwijfeld, dat geheel het Nederlandsche geestesleven is gewijzigd de kring dergenen, die zich met zaken als deze inlaten, is aanmerkelijk ver groot; de belangstelling zelve is verdiept. Men denke maar eens aan de oprichting bij kans in eike belangrijke plaats van een openbare leeszaal met bybehoorende biblio theek; men denke aan de Volksuniversitei ten; men denke aan die tal van gelegen heden, die tegenwoordig zelfs aan den minstbedeelde .onder ons worden gegeven om kennis te nemen van wat zich op het groote gebied van kunsten en wetenschap pen voltrekt. Neen, in het bijzonder in geestelijk opzicht is er reden tot dankbaar heid, al zal niemand ontkennen, dat, terwijl de na-oorlogsche tijd eenerzyds de jeugd tot verdieping heeft gebracht, deze er ander zijds toe heeft geleid, dat oppervlakkigheid werd toegespitst. Het voornaamste is, dat het geestelijk medeleven een deel vormt van ons geheel, al neemt dit deel procentsgewyze nog niet de plaats in, die men daarvoor bestemd zou wenschen te zien. j Hebt u reeds, als abonné van de Alkmaarsche Courant, ingeteekend op onze premie-uitgave een prachtig boekwerk, met ongeveer 400 foto's dit het leven van onze koningin? Het boek verschijnt in Augustus. Verzekert u van zoo'n boek door nog heden te bestellen. Dealbumssijn uitsluitend bfj vooruitbetaling, zoodat ge door inzending van het be drag na verschijnen het album kunt ontvangen. De prijs bedraagt 0.75 afgehaald aan ons bureau, fr. p. post 0.95. Postgiro 37060 N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. Herms. Coster en Zoon, Alkiniarsche Courant. Gistermiddag heeft bij het demon- teeren van munitie-onderdeelen een ongeval aan de artillerie-inrichtingen plaats gehad, waarbij een werkman doodelijk werd getroffen en een tweede licht gewond. Nader wordt medegedeeld, dat het slacht offer is de werkman H. J. Wierda uit Zaan dam. De lichtgewonde is de werkman J. H. Geubel uit Oostzaan. Beiden waren bezig om projectielen te ledigen, toen een gedeelte daarvan ontplof te met het reeds gemelde droeve gevolg. Door de deskundigen van de artillerie inrichtingen wordt een onderzoek ingesteld. VECHTPARTIJ BIJ DEN WATERKANT. Er zat een hengelaar gisteravond langs den waterkant bij den Watergangsweg aan de overzijde van het Y te Amsterdam. Na een dag van inspannenden arbeid in een soms bijna ondragelijke hitte is het des avonds een waar genot buiten te zijn, voor al aan den waterkant. Een hengel, een hem nooit voor een Schot uit Ulster zou houden. Maar het vreemde van dien aanplant was dit, dat een halve mijl verder tusschen de boomen de ruïnen stonden van een huis, kale muren met varenkruid er tusschen en een kleine plek waar vijf graven waren, waarvan twee van kinderen. Een vreemd iets, die eenzame graven; in den zomer scheen de zon door de opening tusschen de boomen en was er altijd wel een vogel in de buurt, die zong, maar het was een erg eenzame plaats voor vijf menschen om daar altijd te liggen, in alle jaargetijden, in maanlicht en zonlicht en ook als de regen van de dennen druppelde. En het eenige gezelschap, dat zij hadden, was de roode vos, die door de boomen sloop, of het ko nijn, dat als een spelend kind rondsprong, of de haas met wijdopen oogen in de va rens. Van de baan liep hij nu de berghelling op langs een smal pad door de heide, dat de schapen met hun scherpe gespleten hoe ven hadden gemaakt. De schapen plachten achter elkander de berghelling op te loo pen, achter het getingel van den ram en als zy een nieuwe weideplaats gevonden hadden, schoren zij die af als konijnen. Op den top van den berg, waar de kleine Shane heen ging, daar waren geen schapen te vinden; het was er te kaal en te rotsig, daar zou niets te zien zijn dan een voorbij vliegende vogel. Op den bergtop was een klein donker meer, waarin men niet dieper dan een voet kon zien, hoewel beweerd werd, dat het doorliep naar de zee. Er was geen visch in, zeiden de menschen en dat was een vreemd iets, water zonder visch, dacht de kleine Shane, net als een land zonder bewoners. snoertje en een stukje deeg... ziedaar de ingrediënten van vele Amsterdammers, die in den zwoelen zomeravond naar buiten trekken om rust en verkoeling te vinden en tevens te trachten een vischje te verschal ken Maar deze hengelaar vond noch rust, noch verkoeling en ook de vischkes bleven uit zyn buurt. Want op het water, waar zijn dobbertje dreef, waren nog andere Amsterdammers. Zy zochten ook rust en verkoeling en ped delden in hun kano's doelloos rond. Dit vertoornde den hengelaar zeer, want de kanovaarders brachten het water in beroe ring en joegen dus de vischjes weg. Er ontstond een woordenwisseling, waar mede zich ook eenige voorbijgangers gingen bemoeien en tenslotte ontstond er een vechtpartij. Een der vechtenden bleef op het slagveld achter. Hy had een klap gekre gen, waardoor hy tegen den grond sloeg en zoo ongelukkig terechtkwam, dat het rech terbeen brak. De man moest in een zieken huis worden opgenomen. Toen peddelden de kanovaarders weg en pakte de hengelaar zyn boeltje bij elkaar. De rust bij den waterkant aan den Water gangsweg keerde terug. De politie van het Maar in het meer op den bergtop waren in het geheel geen visschen en dat was vreemd Er was nog een griezelig iets aan den berg en wel iets, waarvan Shane een beetje bang was. Vaak gebeurde het. dat je aan het meer zat midden in het zonlicht en wanneer je dan opstond om naar beneden te gaan, was er een wolk onder je, een wolk, die met armen vol wol kwam aanrol len en den berg als met een ring omklem de; en dan kwam er een eenzame roep van een vogelen je voelde je dan afgesloten van de vriendelijke aarde, alsof je mis schien op een andere planeet was of opge nomen in de lucht door een vliegenden duivel en je wist, dat de wereld als een bal door de boomenlooze vlakten van ruimte draaide. En wat anders kon een klein kereltje dan daar boven doen dan stilzitten en huilen en vreeselijk bang zyn? En je roepen zou even weinig gehoord worden als het hin nikende geluid van een wulp... Of je zou het willen wagen om er doorheen naar be neden te gaan, maar dat was nog vreese- lijker, want de vreemde bewoners van de lucht hadden daar hun woonplaats in dê wolken en zy hielden daar wreede bijeen komsten, waar zij in hun sprakelooze taal spraken en aan de wolken ontleenden zij hun vorm en omvang... hun koude, boos aardige oogen, hun wazige uitsteeksels van handenen niets om gezelschap bij te zoeken, zelfs niet de norsche das of de onvriendelijke schapen. Afdalen was niet mogelijk, je moest daar bij het meer blij ven en zelfs dan zou de wolk naar boven kunnen kruipen en een klein kereltje inslo ten, dat doodelijk bang was Niettemin ging hy naar den top van dien bureau Adelaarswcg zal nu uitzoeken, wie dien ongelukkigen klap heeft gegeven, waarna proces-verbaal zal volgen. DE ONREGELMATIGHEDEN BIJ DE STEUNVERLEENING TE WEESP. De Dinsdagavond geschiede aanhouding van een ambtenaar der gemeentelijke steunverleening van Weesp, de heer P. van A. houdt verband met de reeds enkele maanden geleden gemelde beslaglegging van diens administratie, gevolgd door overneming ervan door rijksambtenaren. Het is niet in het belang van het onder zoek om op een en ander reeds vooruit te loopen en nu reeds concrete gevallen mede te deelen. Het schijnt vast te staan, dat de gemeentelijke administratie te Weesp eeni ge tijd steun heeft gegeven aan werkloo- zen, die ziek waren geworden en daardoor geen recht op werkloozensteun hadden. Zij hadden in deze omstandigheid moeten wor den geholpen door het burgerlijk armbe stuur, van welke instelling de heer P. van A. eveneens administrateur is. Door deze onregelmentaire uitkeering zou de rijks- steunuitkeering zyn benadeeld ten voor- deele van het burgerlijk armbestuur. berg, wolken of geen wolken, want hij had hooren vertellen, dat de luchtspiegeling van Portcaursey weer gezien was de Ruiters van den Duivel en de Oilean-gan- talamh-ar-bith, het Eiland van Geheel Geen land en de Schommelende Stad en zij konden worden gezien in het blauwe heete waas over de zee vanaf den Berg van Fionn En de kleine Shane ging dat zien, wol ken of geen wolken, luchtgeesten of niet. II- Hij was nu ter halver hoogte van den berg geklommen en van de met heide be groeide helling kon hy de vallei overzien, die zich als een voor naar de zee uitstrekte. P de schoolkaarten noemde men die zee et Noorder Kanaal, maar voor iedereen in deze streken was de naam Struth na Maoile, de wateren van Moyle. Heel groen, eel naby en heel kalm scheen zij vandaag, maar vaak brulden zij als waanzinnige reu zen. opgezweept tot razernij door de win den uit de negen valleien, zoo als blaasbel"? een vuur aanwakkert. Maar vandaag was de zee als een meer zoo kalm... En daar, nauwelijks een steenworp's afstand van den °Qeyei:,af' zou men denken, lag het purper*" Schotland - de Mul) van Cantyre, welluidende naam, als een regel van Het was van Muil dat Moyle waa Qtfn mao1 in het Gallisch, kaal £en m°yley was een koe zonder Muil Sv>- kaa8landers drongen nu de hp» m ?en' terwijl de Hooglandera naai en wp T naar Argy11 werden gedreve» Orin waarts naar de eilanden, zooal Islav T t y .H*ï kende de mannen v» hanHorf f, r.Uige visscbers met geweldif en kleine voeten als meisjes. I (Wordt vervolg»''

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6