E WIND BLAAST. nederland 1898 onder 1938 koningin wilhelmina ^BUuieuiaud „40 jaren Koningin dér Nederlanden" !huiËeim Transpiratie en stukloopen van Verkeersongelukken Bij het baden verdronken. Pastoor Perquin overleden. Stoffelijke rijkdom handel, nijverheid, scheepvaart, landbouw. ra. te TWEEDE BLAD. GEVOLG VAN LINKS PASSEEREN. Gisteravond reed een zeswielige vracht auto op den Rijksstraatweg onder Hierden in de richting Nunspeet. Op het oogen- blik, dat deze auto links af wilde gaan naar de garage Halfweg, wilde de 22-jarige motorrijder M. R. uit Nunspeet den wagen links passeeren. Hij vloog tegen de auto op en was op slag dood. De politie onder zoekt de toedracht van het ongeluk. AANRIJDING MET DOODELIJKEN AFLOOP. Op den Goudschensingel te Rotterdam is gisteravond een ernstig ongeluk gebeurd, dat den 21-jarigen timmerman J. van der Vlies het leven heeft gekost. De jongeman, die uit de Goudschewagen- straat kwam en wilde oversteken naar den Goudscheweg, zag van links, uit de rich ting Oostplein een personen- en een vrachtauto achter elkaar aankomen. Hij wilde aanvankelijk wachten en liet dan ook de personen-auto passeeren, doch stak direct achter dezen wagen toch over, waar op de bestuurder van de vrachtauto niet bedacht was. Door sterk te remmen tracht te hij nog een aanrijding te voorkomen, maar hierin slaagde hij niet. Eén der wielen van de auto ging v. d. V. over de borst, waardoor hij zware inwendige kneu zingen opliep. Tijdens overbrenging naar het ziekenhuis aan den Coolsingel is hij overleden. PLOTSELING OVERGESTOKEN. Met den dood als gevolg. Een personenauto, bestuurd door een dame uit Bleiswijk, reed te Koudekerk in de richting Leiden, toen de zevenjarige H. S. plotseling achter een bakkerskar vandaan kwam, den rijweg op holde. De knaap kwam onder de wielen van de auto terecht en bleef bewusteloos liggen. Een geneesheer constateerde een schedelbasis- fractuur, ernstige inwendige kneuzingen en een beenbreuk. In levensgevaarlijken toe stand werd de jongen naar het Academisch Ziekenhuis te Leiden vervoerd, waar hij eenige uren later is overleden. TE LAAT SIGAAL GEGEVEN. Gistermiddag is te Amsterdam een ern stige aanrijding in de le Const. Huygens- straat gebeurd. Een wielrijder heeft hierbij het leven verloren. De man reed aan den rechterkant van den weg en wilde op een gegeven oogenblik de Bosboom Toussaint- straat ingaan. Hij stak echter te laat zijn hand uit en daardoor was het den be stuurder van een hem achterop rijdende auto niet meer mogelijk een botsing te voorkomen. Het slachtoffer sloeg met het hoofd door één der portierruiten van de auto en werd vrijwel op slag gedood. In zwembad verdronken. In het zwembad Groote Wielen, nabij Leeuwarden, kwam het personeel na slui tingstijd gisteravond tot de ontdekking, dat in een der cabines heerenkleeding was ach tergebleven. Deze kleeding behoorde aan den negen tien jarigen jongeman Oenema, die, zooals later bleek, in het bad was ver dronken. Het lijk is in den nacht opgehaald. Kramp gekregen. Gisteravond omstreeks zeven uur is de 23- jarige Duitsche kermisreiziger J. Z., woon achtig te Nijmegen, die met het oog op de kermis te dreumel was gekomen, in de rivier de Waal bij het zwemmen verdronken. Men vermoedt, dat het slachtoffer kramp heeft gekregen. Van twee broers kwam slechts één terug. Gistermiddag omstreeks drie uur is de 21- jarige J. van der lest uit Grouw bij het zwemmen nabij de spoorbrug over de Grouw verdronken. Zijn oudere broer, die hem te hulp kwam, wist hem nog tweemaal vast te grijpen, doch bleek niet in staat hem uit het water te halen. Eerst na anderhalf uur dreg gen slaagde de politie er in het lijk op te halen. In zee verdronken. Gisteravond omstreeks kwart over negen is de 23-jarige Wim van Nimwegen uit Haarlem bij het zwemmen in zee te Zand- voort verdronken. Zijn broer kon ternauwer nood worden gered. Op genoemd tijdstip waren de twee broers op het verboden Zuiderstrand-gedeelte aan het zwemmen, toen Wim plotseling om hulp begon te roepen, terwijl eenige oogenblik- ken later ook zijn broer in gevaar verkeerde. Het hulpgeroep werd spoedig gehoord en van alle kanten werd getracht de jongens te bereiken. De heer A. Molenaar uit Zandvoort en van 't Sonn uit Haarlem bereikten vrij snel den broer van Wim en zij wisten hem be houden op het strand te brengen. Intus- schen probeerde de bekende redder J. Kraayenoord uit Zandvoort den ander te redden, doch hij zag den drenkeling voor zijn oogen in de golven verdwijnen op het moment, dat hij hem op slechts enkele meters afstand had bereikt. MAKELAAR IN ARREST. De gemeente-politie van Middelburg heeft den ongeveer vijftigjarigen makelaar in assurantiën, K. L. J., in arrest gesteld. J. heeft jaren lang voor Zeeland verschillen de firma's vertegenwoordigd en was thans voornamelijk makelaar in assurantiën. Hij wordt er van verdacht zich te hebben schuldig gemaakt aan onregelmatigheden als makelaar en als vertegenwoordiger van verschillende assurantie-maatschappijen. De stichter van den K. R. O. Gisteravond om kwart over tien is pastoor L. H. Perquin, voorzitter van den katholieken radio omroep, in het St. Franciscus-ziekenhuis te Rotterdam rustig en kalm overleden op den leef tijd van 73 jaren. Pastoor Perquin overleden! Het is een zwarte dag voor den katholieken radio om roep. De K.R.O. was pastoor Perquin. Ook al liet de naarstige en vaardige apologeet, die op een leeftijd, dat anderen aan rust beginnen te denken, den opbouw van den katholieken radio omroep ter hand nam, bij den groei van het werk, de onderdeelen geleidelijk aan anderen over, de leiding hield hij tot den laatsten dag. Lambertus Henricus Perquin werd op 15 Juli 1865 geboren te Voorburg. Hij bezocht het gymnasium te Nijmegen en studeerde vervolgens bij de dominicanen te Huissen. Op 15 Augustus 1891 ontving hij de pries terwijding. Na kapelaaan te zijn geweest te Schiedam, werd pater Perquin rector van de Rozenkranskerk aan den Provenierssin gel te Rotterdam. In dezen tijd was hij bis schoppelijk censor van „De Maasbode". In de oorlogsjaren werd pater Perquin pastoor, als hoedanig hij zich een naam heeft ver overd, welke in het heele land en ver bui ten de grenzen bekend is. Pastoor Perquin, de herder van de St. Dominicuskerk in de Spuitstraat te Amsterdam, bleef ook hier zijn vermaard geworden apologetische con ferenties voortzetten. De immer werkzame pastoor publiceerde op 4 Febr. 1925 zijn eerste persartikel over de noodzakelijkheid van een katholieken radio-omroep; de eerste uitzending van het K.R.O.-programma leidde pastoor Perquin in op 2, 9 en 16 November 1925 en op 24 November d.a.v. werd te Hilversum de eerste officiëele KRO-avond gegeven. In Mei 1926 zag de katholieke radio- omroep-stichting het levenslicht en de groote voorvechter werd tot voorzitter ge kozen. Bij den groei van den K.R.O. zag pastoor Perquin zich in 1927 ontheven van de pastorale zorgen, zoodat hij zich ten volle kon wijden aan zijn nieuwe levens werk, dat hij, met energie ter hand had ge nomen. Tot de eerste behaalde successen behoor de ook de opening van den Huizer-zender, welke tesamen met de NCRV werd ge bruikt, hetgeen op 22 Oct. 1927 geschiedde. Op 7 Maart 1931 werd in Hilversum aan de Emmastraat een villa, die als patronaat voor de St. Vitusparochie had dienst ge- huid en voeten. Purolpoeder houdt huid en voeten koel en droog, gezond en gaaf. Strooibus 60 ct. Vervolg. Nederland's voornaamste beteekenis is niet die van een industrieland. Is het ook in de afgeloopen eeuwen nooit geweest. De Nederlanders waren de „vrachtschippers" van Europa; voerden de producten van het Zuiden naar het Oosten en omgekeerd. In de Nederlanden vestigden zich op deze wijze al vrteg door voermal kten. Daarnevens leidden de geographische economische omstandig heden ertoe, dat vooral visscherij en land bouw in ons land bloeiden. Weliswaar is in de zeventiende eeuw de nijverheid, destijds van heel wat eenvoudiger aard, niet veront- achtzaamd; relatief was toen de beteekenis van Nederland als nijverheidsland grooter dan tegenwoordig. Wat niet kan verwonde ren, wanneer men bedenkt, dat het stoom wezen de aanwezigheid van brandstoffen in de 19de eeuw min of meer aan den opbloei der nijverheid verbond. En Nederland heeft aanvankelijk zijn brandstoffen van elders moeten betrekken; kan ook niet als b.v. Zwitserland en een groot deel van Scandi navië zich beroemen op een éigen ontwikke ling van electrische kracht. Vandaar, dat Nederland in de eerste helft der negentien de eeuw wel achter moest blijven bij andere landen. Reeds onder de regeering van Ko ning Willem I is al het mogelijke gedaan om de nijverheid hier te lande te bevorderen, en nog in dien tijd werd de grondslag ge legd voor Twente's bloei. Onder de opvol gers van dezen eersten Koning werden deze pogingen voortgezet. Ook onder Konin gin Wilhelmina. En wie het beeld van Ne derland's handel, mede in het bijzonder dat van de nijverheid in ons land, beziet een veertigtal jaren geleden en nu, wordt ge troffen door groote veranderingen. Veran deringen, moeilijk uit te drukken in cijfers, hetzij dan die, welke op het aantal onder nemingen, hetzij op de totalen aan machine- installaties betrekking hebben. Deze cijfers zijn echter dusdanig naar groepen verdeeld, dat moeilijk eenig sprekend totaalcijfer daaruit kan worden genomen. In 1898 maakte Nederland zoowel als ge heel de overige wereld een tijdvak van wel vaart en voorspoed door; nu en dan onder broken door een economische crisis, door een tijdelijke malaise, die in het voortbren- gingsproces niet anders is te verwachten, maar toch in het algemeen een tijd, die tot economische gerustheid aanleiding gaf. De bloei van den Nederlandschen handel valt uit de cijfers van de tot 1917 overigens vrij gebrekkige handelsstatistiek eenigszins op te maken: was toch in de periode 1897-1901 het jaar lij ksche gemiddelde van den algemee- nen invoer 24.847.000.000 K.G., dit bleek over 1907-1911 reeds tot 43.589.000.000 K.G. toegenomen en in 1913 zelfs 60.489.000.000 K.G. De handel in hout en granen, in gerst en in oliezaden maakte uitnemende tijden door, terwijl allerwege het handelsgebied zich verruimde zoowel wat de landen, waar mede, als de producten, waarin die handel werd gedreven, aangaat. Uiteraard gaf deze toenemende handel aanleiding tot een steeds vermeerderende industrie. Dit in de aller eerste plaats op het gebied van den scheeps bouw, zulks tengevolge van de uit den han del voortvloeiende toeneming van het scheepvaartverkeer. Nederland bood nog het beeld van de zeventiende eeuw. De machine-industrie ontwikkelde zich als gevolg van de scheeps- bouwindustrie; werken van waterstaatkun digen aard maakten weer de oprichting van tal van fabrieken noodig; de merkwaardige uitbreiding der electrotechniek insgelijks Twente, het land der katoennijverheid; Bra bant als centrum van de wolindustrie, zagen hun beteekenis krachtig toenemen; de mijn industrie in het Zuiden van Limburg kwam op. De stroo-cartonnage in Groningen leidde tot de oprichting van tal van fabrieken; mar garine werd in ons eigen land geproduceerd; de cacaonijverheid ontwikkelde zich; de beetwortelsuikerindustrie werd ook hier in den lande aangevangen. De chemische in dustrie, hoewel nog in een beginstadium van ontwikkeling, bleek reeds van belang. Nevens alle industrieën bloeide het oude bedrijf der visscherij, gedurende den oorlog zelfs met ongekende kracht. Te Eindhoven richtten de Gebr. Philips hun gloeilampen fabriek, thans door geheel de wereld ver maard, op, die zich in nauwelijks veertig jaren tijds tot een wereldindustrie ontwik kelde. Machinefabrieken als die van Stori: en Werkspoor, de voortzetting van de oude Koninklijke fabriek van Paul van Vlissin- gen; de margarinefabrieken van een Jurgens en een van den Bergh; de groote spinnerijen van een Van Heek e.a.; de zilverfabrieken van Begeer en Van Kempen; de Aardappel meelfabrieken in tal van plaatsen van Gro ningen; de cacaofabrieken, de groote scheepswerven als Feyenoord, de Scheeps bouwmaatschappij, De Schelde e.a. om er slechts enkelen te noemen uit het bonte tafereel dat zich reeds dadelijk voor ons op doet, zij behooren tot industriëele onder nemingen, die feitelijk alle in deze kwart eeuw tot de tegenwoordige ontwikkeling zijn gekomen. Een concern als dat onder leiding van Kröller te Rotterdam was wel licht eenig voor een klein land als het onze. Op allerlei nieuw gebied ontwikkelden zich de groote en kleine inrichtingen, die al spoe dig vermaardheid verkregen tot ver buiten de grenzen. Om van speciale takken van nijverheid als die der aannemers met bij- behoorende werken er ongetwijfeld één is, niet eens te spreken! Hoe heeft niet de oorlog geheel het beeld van dezen handel en nijverheid veranderd. Onze handel werd, tengevolge van de maat regelen, door de oorlogvoerenden voorge schreven, onderworpen aan tal van dwin gende bepalingen en kon, wat den aanvoer van producten van overzee en grondstoffen betreft, slechts worden gedreven dank zij de instelling van de N.O.T., die als crisis lichaam zeker haar buitengewoon groote verdiensten heeft gehad en nuttig, niet ge noeg te prijzen werk heeft verricht. De oor log leidde tot de oprichting van tal van nieuwe industrieën; sommige zijn gebleken ook na den oorlog voldoende levensvatbaar heid te bezitten, andere zijn als echte oor logsindustrieën spoedig ter ziele gegaan. Mede uit de nooden van den oorlog ontstond de Jaarbeurs, tengevolge van de behoefte om beter dan tevoren te weten wat in eigen land is te krijgen. De Jaarbeurs is gebleken geen crisislichaam te zijn; dank zij mede werking van stad en land heeft zij zich ont wikkeld tot een instelling, waarvan het blij vend karakter niet meer wordt bestreden. De eerste Jaarbeurs gaf van den eigenaar- digen toestand, waarin handel en nijverheid waren komen te verkeeren, een duidelijk beeld. Op dat oogenblik beheerschten boven dien regeeringsmaatregelen geheel den han del; moesten deze beheersten; moesten ook de distributie van steeds meer artikelen Invoeren. Welke groote verwachtingen men na den oorlog koesterde, blijkt wel uit de cijfers. De invoer in ons land, die in 1917 een waar de van 1082 millioen en in 1918 een van 637 millioen had, nam in 1919 plotseling tot 3296 millioen toe; de uitvoer bedroeg achtereenvolgens in die jaren f 837, 417 en 1731 millioen. Nederland heeft het ver trouwen, dat zijn handelsbalans in de toe komst stelde, duur moeten betalen. Tal van factoren, te veel om hier op te nemen en zeker om te demonstreeren leidden tot een ontreddering van den economischen toe stand als tevoren niet viel te verwachten. Sedert in 1920 de malaise, vrij hevig en vrij plotseling, is ingetreden, zijn een ieder de oogen open gegaan, maar helaas bij velen te laat. De débacles, vooral bij de lichamen tijdens den oorlog opgericht of op kunstma tige wijze uitgezet, zijn vele geweest; heb ben de groote beproefde instellingen zich staande weten te houden, ook dit is meer malen niet geschied dan tengevolge van op offeringen, door aandeelhouders gebracht, na aanmerkelijke vermindering van de waarde der aandeelen. Wellicht spiegelt zich de gang van zaken het beste af in de cijfers van de emissies. Werd toch in de industriëele ondernemingen in 1920 aan aandeelen en obligaties uitgegeven f 125 millioen, in 1921 was dit f 63 <4, in 1922 zelfs f 27 y, millioen. De cijfers voor bank- en credietinstellingen wijzen op f 170 voor 1919, op 87 voor 1920, op 3 voor 1921 en op 9 millioen voor 1922. Het aantal faillissementen, dat in 1919 1092 bedroeg, steeg in 1920 tot 1491; in 1921 tot 2364, in 1922 tot 3463 en stijgt nog steeds. Het werkloosheidsindexcijfer, dat in 1913 5 bedroeg, was in 1919 7.7, in 1920 5.8 en in 1921 9, terwijl het voor 1922 en volgende jaren slechter werd. En welk cijfer thans niet! Hebt u reeds, als abonné van de Alkmaarsche Courant, ingeteekend op onze premie-uitgave een prachtig boekwerk, met ongeveer 400 foto's uit het leven van onze koningin? Het boek verschijnt in Augustus. Verzekert u van zoo'n boek door nog heden te bestellen. Ue albums zijn uitsluitend bij vooruitbetaling, zoodat ge door inzending van het be drag na verschijnen het album kunt ontvangen. De prijs bedraagt 0.75 afgehaald aan ons bureau, fr. p. post 0.95. Postgiro 37060 N.V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. Herms. Coster en Zoon, Alkmaarsche Courant. daan, geopend als de nieuwe KRO-studio. Een kloek stuk werk, dat in het kader van den radiopriester paste, was de KRO-Phohi- uitzending, later uitgegroeid tot wereld apostolaat. In Juni 1935 ving men aan met een wekelij ksche uitzending voor de Neder landers over zee. Thans heeft men vier uit zendingen van het wereldapostolaat, via de Phohi, t.w. een voor Azië, China, Japan en achter-Indië, een voor onze koloniale gebie den, een voor Afrika en een voor midden- en Zuid-Amerika. Bij het tienjarig bestaan van den KRO, in October 1935, werd de radiopastoor door jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck de ver zamelde jubileumgave voor den bouw van een nieuwe studio aangeboden. Op 16 Dec. 1936 werd de eerste steen ge legd en 10 Mei 1938 was de datum van de opening. Voor deze belangrijke gebeurtenis gaf pastoor Perquin zijn laatste krachten. Slechts weinige weken na de voltooiing van wat zijn levenswerk is, hield het warm kloppende hart stil. Bij herhaling is pastoor Perquin voor zijn radioarbeid door het hoogste kerkelijk ge zag geprezen. Ook de wereldlijke autoritei ten erkenden zijn verdiensten. De koningin onderscheidde hem met het officierskruis van de orde van Oranje-Nassau, de koning der Belgen schonk hem in 1936 het offi cierskruis van de kroonorde van België en nog slechts kort geleden werd hem, voor de wijze waarop de KRO de uitzending der plechtigheden van het intern, eucharistisch congres te Boedapest verzorgde, de medaille „pro deo et patria", van Hongarije toege kend. De uitvaart. De plechtige uitvaart van pastoor Perquin zal Maandag om half elf plaats vinden in de St. Dominicuskerk aan de Spuistraat te Amsterdam. Des middags om half vijf wordt het stof felijk overschot begraven op het kerkhof van het Dominicanerklooster Albertinum te Nijmegen. Wijziging in het radio-programma. Vanavond om acht uur zal de onder voorzitter van den KRO, de heer G. W. Kampschoer, een korte herdenkingsrede houden, waarna de twee naaste medewer kers van pastoor Perquin, pater dr. J. Dito en de heer Paul Speet, een woord van nage dachtenis zullen uitspreken. Daarna spreekt de heer Paul de Waart een „In memoriam'* uit. D Door DONN BYRNE. Uit het Engelsch door J. van P 2) Zij zongen soms: „Van den hoogsten heuveltop keek ik uit naar mijn bootman, wilt ge vandaag komen of morgen? En als ge nimmer komt O God, helpe mij!" En er behoorde een refrein bij, dat luidde als een klaaglied voor de dooden: „Mijn hart zegt u vaarwel, o man van de boot!" Maar dichterbij dan Islay lag hun eigen Raghery Rathlin stond er op de kaar ten hij kon het nu in het noorden zien. Een vreemde kleine wereld op zichzelf met groote grotten, waarin de wind huilde als een uitgehongerde wolf en waar de Noor- sche duikers in het water ploften als kogels. Het was daar, in de holen van Raghery, dat de Bruce een schuilplaats zocht endaar zag hij de spin uit de Schotsche legende Rathlin was vreemd, eigenaardigEr wa ren daar veel vrouwen, die helderziend waren, zoo zeide men en de mannen waren er heel groot, heel schuw en heel vriende lijk, behalve als de drank in hen was, want dan raasden zij als de zee. Een vreemd, mysterieus water, de Moyle, om twee eilanden in zich te hebben als Islay van de doedelzakspelers en Raghery met de zwarte grotten. Het was ook door de Moyle dat Columkill in zijn kleine ko- rakel naar Iona voer om daar als klui zenaar te leven, de zachtmoedigste heilige, dien Ierland ooit gekend heeft. En Patrick kwam ook over de Moyle, toen hij landde en de Druïden hun vloeksteeenen omdraai den en niets tegen hem vermochten. En het was ook in Moyle, dat de kinderen van Lir zwommen en in drie witte zwanen veran derden met hun groote witte vleugels als zeilen en hun zwarte pooten als handspaken En in den nacht zongen zij een vreemde, droeve mjiziek, waarvan de echo nog in de negen valleien zweefde. En nog noordelijker waren de zuilen van den Reuzendam, blauwzwart tegen de zon. Zij waren zoo gemaakt, opdat de F.inn MacCool, de kampioen der reuzen, een aanloop kon nemen voor den sprong naar Schotland als hij herten ging jagen in de wouden van Argyll; dat vertelden de menschen op het land tenminste, maar de kleine Shane dacht er anders over en ken de een andere reden: de Druïden hadden hem gemaakt voor hun eigen geheimzinni ge doeleinden, de Druïden, die vreeselijke, machtige clan met hun tooverstaven en hun onheilspellende vloeksteenen en hun lange, witte, goedhartige baarden... En daar, groen en goed verzorgd als de tuin van een hertog, lagen de koninklijke golflinks van Portrush, waarvan de Ier- sche golfspelers zeiden, dat zij harder en beter onderhouden was dan die van St. Andrews in Schotland. Hier speelde koning Jacob een partij, voordat hij optrok naar zijn nederlaag aan het Boyne water. „En als hij even goed golf speelde als dat hij vocht", placht Shane's oom Robin lachend te zeggen, „dan hadden ze hem nooit een bal op de course moeten laten spelen!" Ha! hoe wonderlijk was het alles, zoo voelde de kleine Shane, Raghery en de wa teren van Moyle, Portrush en de Reuzen- dam, de negen valleien met de purperen heide en de stroomen, die zingen op hun weg naar de zee, het kraaien van het veld hoen en het hinnikende geluid van de wulp en de bassende arenden op de klippen, de forel, die op zomeravonden naar de opper vlakte rijst en de roode bessen van de lijsterbes, de koele, klare meren en de hel lingen waarop de blauwe bessen groeien. Hij kon heel goed de verhalen begrijperi over Napper Tandy, toen de groote opstan deling zich in de tuinen van Versailles be vond; Napoleon had hem weenend aange troffen te midden van al die schoonheid en zeide: „Wees niet bang Napper Tandy, ik zal woord houden en Generaal Hoche naar Ierland sturen". „Dat is het niet, sire, dat is het niet". En Tandy kon zijn tranen niet bedwingen. „Ach, Antrim, wat ben ik nu ver van je weg!" Hij had den stapel ronde steenen bereikt, die de grens van het stadsgebied van Drimsleive aangeeft en wilde de helling ronden toen een stem hem toeriep: „Zoo, kleine jongen, een beetje aan het spijbelen?" Een oude vrouw in een geruite sjaal kwam langzaam de heuvelhelling af; hij herkende haar als Bridget Roe MacFarlane van Cushendhu, die een hutje bewoonde, dat aan zijn oom Alan behoorde. „Neen oudje", antwoordde hij, „ik ben niet aan het spijbelen, ik heb een dag vrij af". „Goeie genade, als dat Shane Campbell niet is! En wat voer je hier op den berg uit, kleine Shane?" „O, een beetje wandelen". „Ik ben daar boven op den top geweest", ging zij voort, „omdat ik had hooren ver tellen, dat er geneeskracht voor pijnlijke oogen is in het kleine meertje op den top. Niet dat ik vooveel waarde hecht aan zulke geneesmiddelen, maar het heeft geen zin iets na te laen. Ik heb een bril van een kramer uit Ballymore gekocht, maar die schijnt me niet heel goed te doen; ik ben ongerust en bang voor mijn oogen, kind; het zou een heel ding voor me zijn om blind te worden met niemand anders in 't kleine huisje dan ikzelf". „Ja, ik denk dat het een vreeselijk iets zou zijn om een blind mensch te zijn", gaf Shane knikkend toe. „Ach, het zou niet zoo erg zijn als je zoo geboren werd, want dan zou je niet beter weten. En als je jong blind werd, dan zijn er dingen, die je zou kunnen doen om de spanning in je hoofd weg te nemen, zooals een man, die doedelzak leert spelen, maar als je oud bent is het erg had. Als je dan nog een man bent, is het zoo vreeselijk niet, want er zal altijd wel een medelij dende vrouw zijn om je te verzorgen, maar als je een oude vrouw bent zonder kip of kraai, dan is het hard, agra vig; m'n klei ne schat, dan is het hard". „Misschien zit het in je hoofd, Bridget Roe. Mijn oom Robin zegt, dat er veel ziek ten zijn, die alleen maar in het hoofd zit ten". „Ik hoop dat het zoo is en misschien heeft je oom Robin gelijk, want er is zeker veel in mijn hoofd en het draait maar rond als een spinnewiel. Ik ben een vrouw met ervaring, kleine Shane, te veel erva ring en dat is de moeilijkheid. Je hebt er nooit van gehoord omdat je zoo jong bent en je zou het ook niet begrijpen. Twintig jaar lang ben ik van hier weg geweest, meer dan twintig jaar en ik heb een me nigte mannen in mijn tijd gekend, groote mannen, die mij noodig hadden. En een massa moeilijkheden heb ik ook veroor zaakt en dat alles komt weer bij mij op, nu op mijn ouden dagMaar je zult wel willen doorstappen, hè?" „Ach nee, Bridget Roe, ik heb geen haast". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6