E WIND
BLAAST.
nederland
1898 onder 1938
koningin wilhelmina
^BUuieuiaud
„40 jaren Koningin
dér Nederlanden"
!huiËeim
Transpiratie en stukloopen van
Verkeersongelukken
Bij het baden verdronken.
Pastoor Perquin overleden.
Stoffelijke rijkdom
handel, nijverheid, scheepvaart, landbouw.
ra.
te
TWEEDE BLAD.
GEVOLG VAN LINKS PASSEEREN.
Gisteravond reed een zeswielige vracht
auto op den Rijksstraatweg onder Hierden
in de richting Nunspeet. Op het oogen-
blik, dat deze auto links af wilde gaan
naar de garage Halfweg, wilde de 22-jarige
motorrijder M. R. uit Nunspeet den wagen
links passeeren. Hij vloog tegen de auto
op en was op slag dood. De politie onder
zoekt de toedracht van het ongeluk.
AANRIJDING MET DOODELIJKEN
AFLOOP.
Op den Goudschensingel te Rotterdam
is gisteravond een ernstig ongeluk gebeurd,
dat den 21-jarigen timmerman J. van der
Vlies het leven heeft gekost.
De jongeman, die uit de Goudschewagen-
straat kwam en wilde oversteken naar den
Goudscheweg, zag van links, uit de rich
ting Oostplein een personen- en een
vrachtauto achter elkaar aankomen. Hij
wilde aanvankelijk wachten en liet dan ook
de personen-auto passeeren, doch stak
direct achter dezen wagen toch over, waar
op de bestuurder van de vrachtauto niet
bedacht was. Door sterk te remmen tracht
te hij nog een aanrijding te voorkomen,
maar hierin slaagde hij niet. Eén der
wielen van de auto ging v. d. V. over de
borst, waardoor hij zware inwendige kneu
zingen opliep. Tijdens overbrenging naar
het ziekenhuis aan den Coolsingel is hij
overleden.
PLOTSELING OVERGESTOKEN.
Met den dood als gevolg.
Een personenauto, bestuurd door een
dame uit Bleiswijk, reed te Koudekerk in
de richting Leiden, toen de zevenjarige
H. S. plotseling achter een bakkerskar
vandaan kwam, den rijweg op holde. De
knaap kwam onder de wielen van de auto
terecht en bleef bewusteloos liggen. Een
geneesheer constateerde een schedelbasis-
fractuur, ernstige inwendige kneuzingen en
een beenbreuk. In levensgevaarlijken toe
stand werd de jongen naar het Academisch
Ziekenhuis te Leiden vervoerd, waar hij
eenige uren later is overleden.
TE LAAT SIGAAL GEGEVEN.
Gistermiddag is te Amsterdam een ern
stige aanrijding in de le Const. Huygens-
straat gebeurd. Een wielrijder heeft hierbij
het leven verloren. De man reed aan den
rechterkant van den weg en wilde op een
gegeven oogenblik de Bosboom Toussaint-
straat ingaan. Hij stak echter te laat zijn
hand uit en daardoor was het den be
stuurder van een hem achterop rijdende
auto niet meer mogelijk een botsing te
voorkomen. Het slachtoffer sloeg met het
hoofd door één der portierruiten van de
auto en werd vrijwel op slag gedood.
In zwembad verdronken.
In het zwembad Groote Wielen, nabij
Leeuwarden, kwam het personeel na slui
tingstijd gisteravond tot de ontdekking, dat
in een der cabines heerenkleeding was ach
tergebleven. Deze kleeding behoorde aan
den negen tien jarigen jongeman Oenema,
die, zooals later bleek, in het bad was ver
dronken. Het lijk is in den nacht opgehaald.
Kramp gekregen.
Gisteravond omstreeks zeven uur is de 23-
jarige Duitsche kermisreiziger J. Z., woon
achtig te Nijmegen, die met het oog op de
kermis te dreumel was gekomen, in de rivier
de Waal bij het zwemmen verdronken. Men
vermoedt, dat het slachtoffer kramp heeft
gekregen.
Van twee broers kwam slechts één
terug.
Gistermiddag omstreeks drie uur is de 21-
jarige J. van der lest uit Grouw bij het
zwemmen nabij de spoorbrug over de Grouw
verdronken. Zijn oudere broer, die hem te
hulp kwam, wist hem nog tweemaal vast te
grijpen, doch bleek niet in staat hem uit het
water te halen. Eerst na anderhalf uur dreg
gen slaagde de politie er in het lijk op te
halen.
In zee verdronken.
Gisteravond omstreeks kwart over negen
is de 23-jarige Wim van Nimwegen uit
Haarlem bij het zwemmen in zee te Zand-
voort verdronken. Zijn broer kon ternauwer
nood worden gered.
Op genoemd tijdstip waren de twee broers
op het verboden Zuiderstrand-gedeelte aan
het zwemmen, toen Wim plotseling om hulp
begon te roepen, terwijl eenige oogenblik-
ken later ook zijn broer in gevaar verkeerde.
Het hulpgeroep werd spoedig gehoord en
van alle kanten werd getracht de jongens te
bereiken.
De heer A. Molenaar uit Zandvoort en
van 't Sonn uit Haarlem bereikten vrij snel
den broer van Wim en zij wisten hem be
houden op het strand te brengen. Intus-
schen probeerde de bekende redder J.
Kraayenoord uit Zandvoort den ander te
redden, doch hij zag den drenkeling voor
zijn oogen in de golven verdwijnen op het
moment, dat hij hem op slechts enkele
meters afstand had bereikt.
MAKELAAR IN ARREST.
De gemeente-politie van Middelburg
heeft den ongeveer vijftigjarigen makelaar
in assurantiën, K. L. J., in arrest gesteld. J.
heeft jaren lang voor Zeeland verschillen
de firma's vertegenwoordigd en was thans
voornamelijk makelaar in assurantiën. Hij
wordt er van verdacht zich te hebben
schuldig gemaakt aan onregelmatigheden
als makelaar en als vertegenwoordiger van
verschillende assurantie-maatschappijen.
De stichter van den K. R. O.
Gisteravond om kwart over tien is
pastoor L. H. Perquin, voorzitter van
den katholieken radio omroep, in het
St. Franciscus-ziekenhuis te Rotterdam
rustig en kalm overleden op den leef
tijd van 73 jaren.
Pastoor Perquin overleden! Het is een
zwarte dag voor den katholieken radio om
roep. De K.R.O. was pastoor Perquin. Ook
al liet de naarstige en vaardige apologeet,
die op een leeftijd, dat anderen aan rust
beginnen te denken, den opbouw van den
katholieken radio omroep ter hand nam, bij
den groei van het werk, de onderdeelen
geleidelijk aan anderen over, de leiding
hield hij tot den laatsten dag.
Lambertus Henricus Perquin werd op 15
Juli 1865 geboren te Voorburg. Hij bezocht
het gymnasium te Nijmegen en studeerde
vervolgens bij de dominicanen te Huissen.
Op 15 Augustus 1891 ontving hij de pries
terwijding. Na kapelaaan te zijn geweest te
Schiedam, werd pater Perquin rector van
de Rozenkranskerk aan den Provenierssin
gel te Rotterdam. In dezen tijd was hij bis
schoppelijk censor van „De Maasbode". In
de oorlogsjaren werd pater Perquin pastoor,
als hoedanig hij zich een naam heeft ver
overd, welke in het heele land en ver bui
ten de grenzen bekend is. Pastoor Perquin,
de herder van de St. Dominicuskerk in de
Spuitstraat te Amsterdam, bleef ook hier
zijn vermaard geworden apologetische con
ferenties voortzetten.
De immer werkzame pastoor publiceerde
op 4 Febr. 1925 zijn eerste persartikel over
de noodzakelijkheid van een katholieken
radio-omroep; de eerste uitzending van het
K.R.O.-programma leidde pastoor Perquin
in op 2, 9 en 16 November 1925 en op 24
November d.a.v. werd te Hilversum de
eerste officiëele KRO-avond gegeven.
In Mei 1926 zag de katholieke radio-
omroep-stichting het levenslicht en de
groote voorvechter werd tot voorzitter ge
kozen. Bij den groei van den K.R.O. zag
pastoor Perquin zich in 1927 ontheven van
de pastorale zorgen, zoodat hij zich ten
volle kon wijden aan zijn nieuwe levens
werk, dat hij, met energie ter hand had ge
nomen.
Tot de eerste behaalde successen behoor
de ook de opening van den Huizer-zender,
welke tesamen met de NCRV werd ge
bruikt, hetgeen op 22 Oct. 1927 geschiedde.
Op 7 Maart 1931 werd in Hilversum aan
de Emmastraat een villa, die als patronaat
voor de St. Vitusparochie had dienst ge-
huid en voeten. Purolpoeder houdt huid en voeten koel en droog, gezond en gaaf. Strooibus 60 ct.
Vervolg.
Nederland's voornaamste beteekenis is
niet die van een industrieland. Is het ook in
de afgeloopen eeuwen nooit geweest. De
Nederlanders waren de „vrachtschippers"
van Europa; voerden de producten van het
Zuiden naar het Oosten en omgekeerd. In de
Nederlanden vestigden zich op deze wijze al
vrteg door voermal kten. Daarnevens leidden
de geographische economische omstandig
heden ertoe, dat vooral visscherij en land
bouw in ons land bloeiden. Weliswaar is in
de zeventiende eeuw de nijverheid, destijds
van heel wat eenvoudiger aard, niet veront-
achtzaamd; relatief was toen de beteekenis
van Nederland als nijverheidsland grooter
dan tegenwoordig. Wat niet kan verwonde
ren, wanneer men bedenkt, dat het stoom
wezen de aanwezigheid van brandstoffen in
de 19de eeuw min of meer aan den opbloei
der nijverheid verbond. En Nederland heeft
aanvankelijk zijn brandstoffen van elders
moeten betrekken; kan ook niet als b.v.
Zwitserland en een groot deel van Scandi
navië zich beroemen op een éigen ontwikke
ling van electrische kracht. Vandaar, dat
Nederland in de eerste helft der negentien
de eeuw wel achter moest blijven bij andere
landen. Reeds onder de regeering van Ko
ning Willem I is al het mogelijke gedaan om
de nijverheid hier te lande te bevorderen,
en nog in dien tijd werd de grondslag ge
legd voor Twente's bloei. Onder de opvol
gers van dezen eersten Koning werden
deze pogingen voortgezet. Ook onder Konin
gin Wilhelmina. En wie het beeld van Ne
derland's handel, mede in het bijzonder dat
van de nijverheid in ons land, beziet een
veertigtal jaren geleden en nu, wordt ge
troffen door groote veranderingen. Veran
deringen, moeilijk uit te drukken in cijfers,
hetzij dan die, welke op het aantal onder
nemingen, hetzij op de totalen aan machine-
installaties betrekking hebben. Deze cijfers
zijn echter dusdanig naar groepen verdeeld,
dat moeilijk eenig sprekend totaalcijfer
daaruit kan worden genomen.
In 1898 maakte Nederland zoowel als ge
heel de overige wereld een tijdvak van wel
vaart en voorspoed door; nu en dan onder
broken door een economische crisis, door
een tijdelijke malaise, die in het voortbren-
gingsproces niet anders is te verwachten,
maar toch in het algemeen een tijd, die tot
economische gerustheid aanleiding gaf. De
bloei van den Nederlandschen handel valt
uit de cijfers van de tot 1917 overigens vrij
gebrekkige handelsstatistiek eenigszins op te
maken: was toch in de periode 1897-1901 het
jaar lij ksche gemiddelde van den algemee-
nen invoer 24.847.000.000 K.G., dit bleek
over 1907-1911 reeds tot 43.589.000.000 K.G.
toegenomen en in 1913 zelfs 60.489.000.000
K.G. De handel in hout en granen, in gerst
en in oliezaden maakte uitnemende tijden
door, terwijl allerwege het handelsgebied
zich verruimde zoowel wat de landen, waar
mede, als de producten, waarin die handel
werd gedreven, aangaat. Uiteraard gaf deze
toenemende handel aanleiding tot een steeds
vermeerderende industrie. Dit in de aller
eerste plaats op het gebied van den scheeps
bouw, zulks tengevolge van de uit den han
del voortvloeiende toeneming van het
scheepvaartverkeer.
Nederland bood nog het beeld van de
zeventiende eeuw. De machine-industrie
ontwikkelde zich als gevolg van de scheeps-
bouwindustrie; werken van waterstaatkun
digen aard maakten weer de oprichting van
tal van fabrieken noodig; de merkwaardige
uitbreiding der electrotechniek insgelijks
Twente, het land der katoennijverheid; Bra
bant als centrum van de wolindustrie, zagen
hun beteekenis krachtig toenemen; de mijn
industrie in het Zuiden van Limburg kwam
op. De stroo-cartonnage in Groningen leidde
tot de oprichting van tal van fabrieken; mar
garine werd in ons eigen land geproduceerd;
de cacaonijverheid ontwikkelde zich; de
beetwortelsuikerindustrie werd ook hier in
den lande aangevangen. De chemische in
dustrie, hoewel nog in een beginstadium
van ontwikkeling, bleek reeds van belang.
Nevens alle industrieën bloeide het oude
bedrijf der visscherij, gedurende den oorlog
zelfs met ongekende kracht. Te Eindhoven
richtten de Gebr. Philips hun gloeilampen
fabriek, thans door geheel de wereld ver
maard, op, die zich in nauwelijks veertig
jaren tijds tot een wereldindustrie ontwik
kelde. Machinefabrieken als die van Stori:
en Werkspoor, de voortzetting van de oude
Koninklijke fabriek van Paul van Vlissin-
gen; de margarinefabrieken van een Jurgens
en een van den Bergh; de groote spinnerijen
van een Van Heek e.a.; de zilverfabrieken
van Begeer en Van Kempen; de Aardappel
meelfabrieken in tal van plaatsen van Gro
ningen; de cacaofabrieken, de groote
scheepswerven als Feyenoord, de Scheeps
bouwmaatschappij, De Schelde e.a. om er
slechts enkelen te noemen uit het bonte
tafereel dat zich reeds dadelijk voor ons op
doet, zij behooren tot industriëele onder
nemingen, die feitelijk alle in deze kwart
eeuw tot de tegenwoordige ontwikkeling
zijn gekomen. Een concern als dat onder
leiding van Kröller te Rotterdam was wel
licht eenig voor een klein land als het onze.
Op allerlei nieuw gebied ontwikkelden zich
de groote en kleine inrichtingen, die al spoe
dig vermaardheid verkregen tot ver buiten
de grenzen. Om van speciale takken van
nijverheid als die der aannemers met bij-
behoorende werken er ongetwijfeld één is,
niet eens te spreken!
Hoe heeft niet de oorlog geheel het beeld
van dezen handel en nijverheid veranderd.
Onze handel werd, tengevolge van de maat
regelen, door de oorlogvoerenden voorge
schreven, onderworpen aan tal van dwin
gende bepalingen en kon, wat den aanvoer
van producten van overzee en grondstoffen
betreft, slechts worden gedreven dank zij
de instelling van de N.O.T., die als crisis
lichaam zeker haar buitengewoon groote
verdiensten heeft gehad en nuttig, niet ge
noeg te prijzen werk heeft verricht. De oor
log leidde tot de oprichting van tal van
nieuwe industrieën; sommige zijn gebleken
ook na den oorlog voldoende levensvatbaar
heid te bezitten, andere zijn als echte oor
logsindustrieën spoedig ter ziele gegaan.
Mede uit de nooden van den oorlog ontstond
de Jaarbeurs, tengevolge van de behoefte om
beter dan tevoren te weten wat in eigen
land is te krijgen. De Jaarbeurs is gebleken
geen crisislichaam te zijn; dank zij mede
werking van stad en land heeft zij zich ont
wikkeld tot een instelling, waarvan het blij
vend karakter niet meer wordt bestreden.
De eerste Jaarbeurs gaf van den eigenaar-
digen toestand, waarin handel en nijverheid
waren komen te verkeeren, een duidelijk
beeld. Op dat oogenblik beheerschten boven
dien regeeringsmaatregelen geheel den han
del; moesten deze beheersten; moesten
ook de distributie van steeds meer artikelen
Invoeren.
Welke groote verwachtingen men na den
oorlog koesterde, blijkt wel uit de cijfers.
De invoer in ons land, die in 1917 een waar
de van 1082 millioen en in 1918 een van
637 millioen had, nam in 1919 plotseling
tot 3296 millioen toe; de uitvoer bedroeg
achtereenvolgens in die jaren f 837, 417 en
1731 millioen. Nederland heeft het ver
trouwen, dat zijn handelsbalans in de toe
komst stelde, duur moeten betalen. Tal van
factoren, te veel om hier op te nemen en
zeker om te demonstreeren leidden tot een
ontreddering van den economischen toe
stand als tevoren niet viel te verwachten.
Sedert in 1920 de malaise, vrij hevig en vrij
plotseling, is ingetreden, zijn een ieder de
oogen open gegaan, maar helaas bij velen
te laat. De débacles, vooral bij de lichamen
tijdens den oorlog opgericht of op kunstma
tige wijze uitgezet, zijn vele geweest; heb
ben de groote beproefde instellingen zich
staande weten te houden, ook dit is meer
malen niet geschied dan tengevolge van op
offeringen, door aandeelhouders gebracht,
na aanmerkelijke vermindering van de
waarde der aandeelen. Wellicht spiegelt zich
de gang van zaken het beste af in de cijfers
van de emissies. Werd toch in de industriëele
ondernemingen in 1920 aan aandeelen en
obligaties uitgegeven f 125 millioen, in 1921
was dit f 63 <4, in 1922 zelfs f 27 y, millioen.
De cijfers voor bank- en credietinstellingen
wijzen op f 170 voor 1919, op 87 voor 1920,
op 3 voor 1921 en op 9 millioen voor 1922.
Het aantal faillissementen, dat in 1919 1092
bedroeg, steeg in 1920 tot 1491; in 1921 tot
2364, in 1922 tot 3463 en stijgt nog steeds.
Het werkloosheidsindexcijfer, dat in 1913 5
bedroeg, was in 1919 7.7, in 1920 5.8 en in
1921 9, terwijl het voor 1922 en volgende
jaren slechter werd. En welk cijfer thans
niet!
Hebt u reeds, als abonné van de
Alkmaarsche Courant, ingeteekend op
onze premie-uitgave
een prachtig boekwerk, met ongeveer
400 foto's uit het leven van onze
koningin?
Het boek verschijnt in Augustus.
Verzekert u van zoo'n boek door nog
heden te bestellen. Ue albums zijn
uitsluitend bij vooruitbetaling,
zoodat ge door inzending van het be
drag na verschijnen het album kunt
ontvangen. De prijs bedraagt 0.75
afgehaald aan ons bureau, fr. p. post
0.95. Postgiro 37060 N.V. Boek- en
Handelsdrukkerij v/h. Herms. Coster
en Zoon, Alkmaarsche Courant.
daan, geopend als de nieuwe KRO-studio.
Een kloek stuk werk, dat in het kader van
den radiopriester paste, was de KRO-Phohi-
uitzending, later uitgegroeid tot wereld
apostolaat. In Juni 1935 ving men aan met
een wekelij ksche uitzending voor de Neder
landers over zee. Thans heeft men vier uit
zendingen van het wereldapostolaat, via de
Phohi, t.w. een voor Azië, China, Japan en
achter-Indië, een voor onze koloniale gebie
den, een voor Afrika en een voor midden-
en Zuid-Amerika.
Bij het tienjarig bestaan van den KRO,
in October 1935, werd de radiopastoor door
jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck de ver
zamelde jubileumgave voor den bouw van
een nieuwe studio aangeboden.
Op 16 Dec. 1936 werd de eerste steen ge
legd en 10 Mei 1938 was de datum van de
opening. Voor deze belangrijke gebeurtenis
gaf pastoor Perquin zijn laatste krachten.
Slechts weinige weken na de voltooiing van
wat zijn levenswerk is, hield het warm
kloppende hart stil.
Bij herhaling is pastoor Perquin voor zijn
radioarbeid door het hoogste kerkelijk ge
zag geprezen. Ook de wereldlijke autoritei
ten erkenden zijn verdiensten. De koningin
onderscheidde hem met het officierskruis
van de orde van Oranje-Nassau, de koning
der Belgen schonk hem in 1936 het offi
cierskruis van de kroonorde van België en
nog slechts kort geleden werd hem, voor de
wijze waarop de KRO de uitzending der
plechtigheden van het intern, eucharistisch
congres te Boedapest verzorgde, de medaille
„pro deo et patria", van Hongarije toege
kend.
De uitvaart.
De plechtige uitvaart van pastoor Perquin
zal Maandag om half elf plaats vinden in de
St. Dominicuskerk aan de Spuistraat te
Amsterdam.
Des middags om half vijf wordt het stof
felijk overschot begraven op het kerkhof
van het Dominicanerklooster Albertinum te
Nijmegen.
Wijziging in het radio-programma.
Vanavond om acht uur zal de onder
voorzitter van den KRO, de heer G. W.
Kampschoer, een korte herdenkingsrede
houden, waarna de twee naaste medewer
kers van pastoor Perquin, pater dr. J. Dito
en de heer Paul Speet, een woord van nage
dachtenis zullen uitspreken. Daarna spreekt
de heer Paul de Waart een „In memoriam'*
uit.
D
Door DONN BYRNE.
Uit het Engelsch door J. van P
2)
Zij zongen soms:
„Van den hoogsten heuveltop keek ik uit
naar mijn bootman, wilt ge vandaag komen
of morgen? En als ge nimmer komt O
God, helpe mij!"
En er behoorde een refrein bij, dat luidde
als een klaaglied voor de dooden:
„Mijn hart zegt u vaarwel, o man van de
boot!"
Maar dichterbij dan Islay lag hun eigen
Raghery Rathlin stond er op de kaar
ten hij kon het nu in het noorden zien.
Een vreemde kleine wereld op zichzelf met
groote grotten, waarin de wind huilde als
een uitgehongerde wolf en waar de Noor-
sche duikers in het water ploften als kogels.
Het was daar, in de holen van Raghery,
dat de Bruce een schuilplaats zocht endaar
zag hij de spin uit de Schotsche legende
Rathlin was vreemd, eigenaardigEr wa
ren daar veel vrouwen, die helderziend
waren, zoo zeide men en de mannen waren
er heel groot, heel schuw en heel vriende
lijk, behalve als de drank in hen was, want
dan raasden zij als de zee.
Een vreemd, mysterieus water, de Moyle,
om twee eilanden in zich te hebben als
Islay van de doedelzakspelers en Raghery
met de zwarte grotten. Het was ook door
de Moyle dat Columkill in zijn kleine ko-
rakel naar Iona voer om daar als klui
zenaar te leven, de zachtmoedigste heilige,
dien Ierland ooit gekend heeft. En Patrick
kwam ook over de Moyle, toen hij landde
en de Druïden hun vloeksteeenen omdraai
den en niets tegen hem vermochten. En het
was ook in Moyle, dat de kinderen van Lir
zwommen en in drie witte zwanen veran
derden met hun groote witte vleugels als
zeilen en hun zwarte pooten als handspaken
En in den nacht zongen zij een vreemde,
droeve mjiziek, waarvan de echo nog in de
negen valleien zweefde.
En nog noordelijker waren de zuilen van
den Reuzendam, blauwzwart tegen de zon.
Zij waren zoo gemaakt, opdat de F.inn
MacCool, de kampioen der reuzen, een
aanloop kon nemen voor den sprong naar
Schotland als hij herten ging jagen in de
wouden van Argyll; dat vertelden de
menschen op het land tenminste, maar de
kleine Shane dacht er anders over en ken
de een andere reden: de Druïden hadden
hem gemaakt voor hun eigen geheimzinni
ge doeleinden, de Druïden, die vreeselijke,
machtige clan met hun tooverstaven en
hun onheilspellende vloeksteenen en hun
lange, witte, goedhartige baarden...
En daar, groen en goed verzorgd als de
tuin van een hertog, lagen de koninklijke
golflinks van Portrush, waarvan de Ier-
sche golfspelers zeiden, dat zij harder en
beter onderhouden was dan die van St.
Andrews in Schotland. Hier speelde koning
Jacob een partij, voordat hij optrok naar
zijn nederlaag aan het Boyne water.
„En als hij even goed golf speelde als dat
hij vocht", placht Shane's oom Robin
lachend te zeggen, „dan hadden ze hem
nooit een bal op de course moeten laten
spelen!"
Ha! hoe wonderlijk was het alles, zoo
voelde de kleine Shane, Raghery en de wa
teren van Moyle, Portrush en de Reuzen-
dam, de negen valleien met de purperen
heide en de stroomen, die zingen op hun
weg naar de zee, het kraaien van het veld
hoen en het hinnikende geluid van de wulp
en de bassende arenden op de klippen, de
forel, die op zomeravonden naar de opper
vlakte rijst en de roode bessen van de
lijsterbes, de koele, klare meren en de hel
lingen waarop de blauwe bessen groeien.
Hij kon heel goed de verhalen begrijperi
over Napper Tandy, toen de groote opstan
deling zich in de tuinen van Versailles be
vond; Napoleon had hem weenend aange
troffen te midden van al die schoonheid en
zeide: „Wees niet bang Napper Tandy, ik
zal woord houden en Generaal Hoche naar
Ierland sturen".
„Dat is het niet, sire, dat is het niet". En
Tandy kon zijn tranen niet bedwingen.
„Ach, Antrim, wat ben ik nu ver van je
weg!"
Hij had den stapel ronde steenen bereikt,
die de grens van het stadsgebied van
Drimsleive aangeeft en wilde de helling
ronden toen een stem hem toeriep:
„Zoo, kleine jongen, een beetje aan het
spijbelen?"
Een oude vrouw in een geruite sjaal
kwam langzaam de heuvelhelling af; hij
herkende haar als Bridget Roe MacFarlane
van Cushendhu, die een hutje bewoonde,
dat aan zijn oom Alan behoorde.
„Neen oudje", antwoordde hij, „ik ben
niet aan het spijbelen, ik heb een dag vrij
af".
„Goeie genade, als dat Shane Campbell
niet is! En wat voer je hier op den berg
uit, kleine Shane?"
„O, een beetje wandelen".
„Ik ben daar boven op den top geweest",
ging zij voort, „omdat ik had hooren ver
tellen, dat er geneeskracht voor pijnlijke
oogen is in het kleine meertje op den top.
Niet dat ik vooveel waarde hecht aan zulke
geneesmiddelen, maar het heeft geen zin
iets na te laen. Ik heb een bril van een
kramer uit Ballymore gekocht, maar die
schijnt me niet heel goed te doen; ik ben
ongerust en bang voor mijn oogen, kind;
het zou een heel ding voor me zijn om
blind te worden met niemand anders in 't
kleine huisje dan ikzelf".
„Ja, ik denk dat het een vreeselijk iets
zou zijn om een blind mensch te zijn", gaf
Shane knikkend toe.
„Ach, het zou niet zoo erg zijn als je zoo
geboren werd, want dan zou je niet beter
weten. En als je jong blind werd, dan zijn
er dingen, die je zou kunnen doen om de
spanning in je hoofd weg te nemen, zooals
een man, die doedelzak leert spelen, maar
als je oud bent is het erg had. Als je dan
nog een man bent, is het zoo vreeselijk
niet, want er zal altijd wel een medelij
dende vrouw zijn om je te verzorgen, maar
als je een oude vrouw bent zonder kip of
kraai, dan is het hard, agra vig; m'n klei
ne schat, dan is het hard".
„Misschien zit het in je hoofd, Bridget
Roe. Mijn oom Robin zegt, dat er veel ziek
ten zijn, die alleen maar in het hoofd zit
ten".
„Ik hoop dat het zoo is en misschien
heeft je oom Robin gelijk, want er is zeker
veel in mijn hoofd en het draait maar
rond als een spinnewiel. Ik ben een vrouw
met ervaring, kleine Shane, te veel erva
ring en dat is de moeilijkheid. Je hebt er
nooit van gehoord omdat je zoo jong bent
en je zou het ook niet begrijpen. Twintig
jaar lang ben ik van hier weg geweest,
meer dan twintig jaar en ik heb een me
nigte mannen in mijn tijd gekend, groote
mannen, die mij noodig hadden. En een
massa moeilijkheden heb ik ook veroor
zaakt en dat alles komt weer bij mij op, nu
op mijn ouden dagMaar je zult wel
willen doorstappen, hè?"
„Ach nee, Bridget Roe, ik heb geen
haast".
(Wordt vervolgd).