DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Militaire en politieke manoeuvres in België. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0 25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven francc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telei. 3320, redactie 3330. No. 199 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Donderdag 25 Augustus 1938 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 140e Jaargang Steeds de nieuwe ona'hankelijkheidspolitiek. ZUIDELIJKE GARNIZOENEN. De strijd om Joeitsjang. Succesvoile gueirilla. Aanslagen in Palestina. Weer een ontvoering. De algemeene toestand. Het dagelijksch nieuws uit Spanje. Beide partijen melden succesjes. Waakzaamheid geboden. De houding van Duitschland. Staking der havenarbeiders Zondags en 's nachts wordt niet meer gewerkt. ALKMAARSCHE COURANT. (Van onzen correspondent). Brussel, 24 Augustus 1938. Het Belgische leger heeft zoo pas, aan de Oostgrens, oefeningen gehouden en deze militaire manoeuvres hebben aan leiding gegeven tot politieke actie van een zekere zijde, n.1. van Waalsche, dit in verband met de nieuwe neutrale on af hankelijkheidspolitiek, welke België zich zooals bekend heeft opgelegd. Wij hebben reeds geschreven hoe bepaalde kringen, die het Belgische belang ver eenzelvigen met het Fransche, niet eens hebben geaarzeld den persoon van den Koning in het geding te brengen en te betrekken in het protest tegen het on gehoorde feit, dat het Belgische leger ook oefeningen hield die rekening hou den met een gebeurlijken aanval uit het Zuiden. Dat is ten slotte slechts een storm in een glas water gebleken. De thans gevolgde buitenlandsche politiek van België beantwoordt zoo sterk aan de openbare meening dat het niet anders zou kunnen. Doch het geschrijf heeft niettemin een zekeren weerklank gevonden en dit onder meer bij niemand minder dan den burgemeester van Luik, Neujean, tevens minister van Staat. Deze heeft op het feest maal bij gelegenheid van de inwijding van het Fransch paviljoen op de internationale tentoonstelling van de watertechniek zijn mond voorbij gepraat. Hij heeft gemeend, zijn gasten zoo naar de oogen te moeten zien en in 't gevlei te komen, dat hij open lijk heeft betreurd dat sommige Belgische legeroefeningen rekening hielden met de mogelijkheid van een aanval uit het Zuiden. Hij heeft melding gemaakt van een gerucht volgens hetwelk de inwoners van Spa tegen dergelijke oefeningen wilden protest aan- teekenen door Fransche vlaggen uit te han gen bij gelegenheid van den wapenschouw, die er zou plaats vinden tot slot van de manoeuvres aan de Oostgrens. Hij voegde er bij dat hij zich wel zou wachten de daad van deze inwoners van Spa af te keuren. Men kan zich voorstellen hoe dergelijke woorden, op deze plaats uitgesproken, moesten worden onthaald. Een uitlating zooals deze, die neerkomt op aansporing tot landverraad, is veel erger dan de uitlatin gen welke aanleiding hebben gegeven tot heel wat scherpe administratieve maatrege len. Wanneer het de liefde van de Luike naars voor Frankrijk betreft, is men er echter altijd gauw bij om vergoelijkend op te treden alhoewel in vrijheid geheel de Fransch schrijvende Belgische pers de woorden van burgemeester Neujean onvoor waardelijk en streng werden afgekeurd. De schouwing waarover sprake is, werd ge houden door den Koning, wat het geval nog verergerde. Incidenten zooals deze waarover Neujean sprak, zijn uitgebleven, maar in- tusschen, en dit mede ook dank zij de inter nationale verhoudingen van het oogenblik, blijft de kwestie van de Belgische onafhan- kelijkheidspólitiek de gemoederen bezig houden. Dit zou geen aandacht verdienen, indien er geen omstandigheden aan ver bonden waren, die aantoonen hoe de logische consequenties van deze politiek door de Belgische autoriteiten worden aanvaard. Een gewezen Vlaamsch minister betoogde ons Vandaag nog, naar aanleiding van al deze omstandigheden hoe de Vlamingen er zich kunnen over verheugen dat de politiek, welke z(j tot welke gezindheid zij ook be- hooren, steeds hebben voorgestaan, veel eerder werkelijkheid is geworden dan zij ooit hadden kunnen droomen. De landsverdediging. Officieel is bevestigd dat de Duitsche le gatie te Brussel tot een ambassade zal wor den omgevormd, en omgekeerd de Belgische legatie te Berlijn ook tot ambassade zal worden bevorderd. Het komt er op aan, geen onderscheid te maken tusschen Berlijn, Lon den en Parijs. Bovendien moet het bij dit theoretische gebaar niet blijven. De lands verdediging zelf mag niet uitsluitend meer Worden opgevat als beheerscht door de eenige mogelijkheid van een gevaar dat uit het Oosten zou kunnen dreigen. Ook het Zuiden moet er in worden begrepen. Er is geen twijfel meer mogelijk nopens de be doelingen die wat dat betreft, aan hooger- hand, leiding geven. De „Leider" van het Vlaamsch Nationaal Verbond, Staf Declercq, heeft dienaangaande een duidelijk antwoord gekregen op een schriftelijke vraag, welke hij had gesteld aan den minister van lands verdediging, generaal Denis De minister heeft weliswaar te kennen gegeven, dat het niet noodzakelijk wordt geacht, aan de Fransche grens eveneens grenswachten te legeren. De garnizoenstroepen in de steden, die gekeerd zijn naar 't Zuiden, worden als voldoende beschouwd. De minister weigerde aan te geven op welke positie de troepen zich zouden nes telen om weerstand te bieden aan een aan val uit het Zuiden. Dat is een militai'. geheim. Hij voegde er echter bij, steeds als antwoord op de verschillende vragen, dat ook aan de Zuidgrens van het lar.d de noodige maatregelen worden genomen om de verkeerswegen onbruikbaar te maken; dat ook aan de Zuidgrens van 1939 af be tonnen onderkomens zullen worden ge bouwd zooals aan de Oostgrens; dat aan de Zuidgrens eveneens een stelsel is voorzien met het oog op het verwekken van een overstrooming. Dat is duidelijk. Het waren dus geen ijdele woorden toen koning Leopold in zijn bekende toespraak van Oc- tober 1936 verklaarde, dat de noodzake lijkheid bestond het militair apparaat te onderhouden dat sterk genoeg is om ieder een er van te weerhouden het Belgische grondgebied te willen gebruiken om een anderen Staat aan te vallen. In Maart j.1. had ook de minister van buitenlandsche za ken verklaard dat de noodige inspanning wordt gedaan om het Belgische grondge bied te verdedigen tegen al wie het zou willen aanvallen. Dat is het wat te zenuwachtig uitlegt van al degenen die hun liefde voor Frankrijk vereenzelvigen met hun Belgische vader landsliefde. Op de negentiende Ijzerbedevaart te Didksmuiden heeft dr. F. de Pillecijn, als woordvoerder van de Vlaamsche Oud- Strijder, deze aanbidders van Frankrijk een waarschuwing gegeven. Hij heeft vastge steld dat er een begin werd gemaakt met een politiek van zelfstandigheid naar bui ten. Dit heeft een gevoel van veiligheid doen ontstaan. Sommigen willen ons op nieuw naar de eenzijdigheid drijven in het buitenlandsch beleid. Doch met nadruk verklaarde spreker dat het Vlaamsche volk zich met uiterste kracht zal inspannen om zich te verzetten tegen het inschakelen van de Belgische buitenlandsche politiek in een blok van ideeën of in een militaire groe peering. Wij willen er buiten blijven, be sloot hij, wij willen zelfstandig blijven. Deze taal was naar het hart van de duizenden die aan de jaarlijksche plechtigheid op de oevers van den IJzer deelnemen. De rede bevatte de erkenning van iets dat onloo chenbaar is, namelijk van de wijziging in het buitenlandsch gebied van België. De heer de Pillecijn heeft overigens ook bijge voegd dat deze politiek aansluit by den eisch van „Los van Frankrijk", die zoo dik wijls in Vlaanderen heeft weerklonken. Daarnaast heeft prof. dr. Daels, voorzitter van het Bedevaartcomité zijn jaarlijksch gewetenonderzoek gedaan, waarin hij zich op scherpen toon, dien hem eigen is, heeft uitgelaten in een byna tegenovergestelden zin, alsof er in Vlaanderen niets is gebeurd sedert twintig jaar. Hij heeft het gehad over het Vlaamsche „zelfbeschikingsrecht" dat miskend is, alhoewel hij erkent dat de Vlamingen de meerderheid vormen in Bel gië, en heeft het als een grief beschouwd dat alles wat tot stand is gekomen zoo laat is verwezenlijkt, om er dan ook nog de Su- detcn bij te pas te brengen. Is er eensge zindheid in de Vlaamsche pers om de Ijzerbedevaart te steunen en om op de be- teekenis te wijzen van deze Vlaamsche de monstratie, dan is er ook eensgezindheid in de Vlaamsche pers. afgezien van „De Standaard" en van „Volk en Staat" om al lerlei voorbehoud te maken wat betreft den inhoud van de rede van prof. Daels. De omstandigheden van het oogenblik, die zoo goed waren gekenschetst door den heer de Pillecijn, zijn van dien aard dat iedereen meer dan ooit was getroffen door den bit teren toon van de toespraak van den heer Daels en hem ook betreurde. Zoo ontwikkelt zch in België de toestand. Ook ten Noorden van de Belgische grens zal men met voldoening dit alles vernemen wantalles wat het oorlogsgevaar ook van de Nederlandsche grenzen kan verwijderd houden, schakelt in bij de nationale politiek met het oog op de eigen veiligheid. Er is gisteren een aanslag gepleegd op den commissaris van politie in het district Jenin, Macy. De commissaris werd ernstig gewond door zes schoten. Volgens sommige berich ten zou hij reeds zijn overleden. In Jenin, dat overigens geïsoleerd is van de rest van Pa lestina, is een verbod uitgevaardigd om zich op straat te begeven. De prior van het Grieksch-orthodoxe klooster in Cesarea is met zijn broer door een gewapende bende ontvoerd. Een andere bende deed een aanval op het politiebureau te Lydda en maakte zich meester van wa penen en munitie. Terwijl een agent van politie ontvoerd werd. Het gevecht tusschen afdeelingen troepen en terroristen nabij Kafr Kana duurde vanmorgen nog voort. In totaal zijn 14 rebellen gedood. Naar het Chineesche persbureau meldt, is de strijd in den sector Joeitsjang thans in een belangrijk stadium geko men. De Japansche luchtmacht heeft de stad en de omgeving den geheelen dag onder vuur genomen. Den Japanschen aanvallen ten spijt bezetten de Chi- neezen nog de linie Antsjentsjau— TsjentsjasjanTsjosjan, ongeveer vijf K.M. ten oosten van Joeitsjang. In den sector Hsintse strijden de Chinee- zen verwoed tegen een gemengde Japansche brigade te Nioetoesjan. Hier arriveeren Chi neesche versterkingen. Een landingspoging, gesteund door het vuur van luchtmacht en vier oorlogsschepen, is door de Chineesche troepen in dezen sector verijdeld. Een deel van de Japansche troepen te Hwangmei is naar Taihoe teruggetrokken: slechts een klein garnizoen is te Hwangmei gebleven. De guerilla. Volgens de van de verschillende fronten ontvangen berichten heeft het algemeene offensief, op 13 Augustus door de Chinee sche mobiele eenheden in het bezette gebied in Kiangsoe, Tsjekiang en Anhwei ingezet, buitengewoon veel succes gehad. In Tsje kiang werd Foejang heroverd en wordt Hangtsjau bedreigd. Aan den spoorweg Nan kingSjanghai is het station Hsinfeng ver woest: de rails zijn opgebroken. Aan den spoorweg Sjanghai—Hantsjau is Nantsjing in handen der Chineczen gevallen. Uit Foetsjau word* gemeld, dat Japansche afdeelingen van Amoy geland zijn op het eiland Woelin, dat tien K.M. zuidelijker ligt. Zij hebben daar, aldus meldt het Chineesche persbureau, geplunderd, branden gesticht en de bevolking omgebracht, waarna zij het eiland verlieten. De strijd om Hankau. Volgens berichten van het front heeft de noordelijke Japansche colonne uit het Hofei- gebied haar opmarsch in westelijke richting naar de spoorlijn HankauSinjangPeiping ingezet. Daarmede is een nieuwe phase in getreden in de operaties van den Japanschen opmarsch naar Hankau. In militaire kringen te Sjanghai vermoedt men, dat het eerstvolgende doel der noor delijke colonne Lioen zal zijn, op 75 K.M. ten westen van. Hofei. In het gebied aan den noordelijken oever van de Jangtse is het tot kleine Chineesche aanvallen gekomen op de Japanneezen tus schen Taiho en Soesoeng. De aanvallen wer den afgeslagen. Men verwacht verder ten zuiden van de Jangtse den val van Joeits jang, terwijl ten zuiden van Kioekiang reeds ALKMAAR 25 Augustus. „Volgende halte Boedapest." Dat was een van de koppen in een Hongaarsch blad, kort nadat Hitier Oos tenrijk had ingelijfd. „Volgende halte Boedapest"! De autori teiten in Hongarije schrokken. En tóch voelden zij en wisten zij, dat er een grond van waarheid in school, omdat ook zij wel wisten, dat op de kaarten van Groot- Duitschland, die bij de archieven van het Derde Rijk berustey (en die zelfs zoo af en toe „per ongeluk" wel eens openbaar ge maakt werden!) Hongarije reeds bij het groote Duitsche rijk getrokken was. Zij schrokken nog meer, toen Hitier kort na de annexatie van Oostenrijk de op richting van een Donau-vloot aankondigde en zij voelden, dat een reisje van een paar uur van de Nazi-Donau-vloot het einde van Hongarije's onafhankelijkheid kon be- teekenen! Gemakkelijk toch zouden de Duitsche kanonnen gericht kunnen worden op het parlementsgebouw, op het vroegere koninklijke paleis, thans de residentie van Horthy, en op de regeeringsgebouwen, welke allemaal vlak langs de rivier staan. En als Boedepest zou vallen, zou de rest van het land heel gauw volgen. Allerlei vragen bestormden de regeer ders van Hongarije. Zou Hitier een staats greep in Tsjecho-Slowakije laten vooraf gaan door het bezetten van den zuidelijken nabuurstaat van dat land? Zou Hitier de Hongaarsche Nazi's den weg laten banen? Zou Hitier wachten? Wil hij wachten? Kan hij wachten? Men moet toegeven, dat het initiatief voor het grootste deel in Hitiers handen ligt. Hongarije heeft een tijd lang in het mid delpunt der belangstelling gestaan, niet eens op grond van bovenstaande branden de vragen. In Mei was er het Eucharistisch Congres .terwijl tegelijkertijd het land den 900sten geboortedag van St. Stephan zijn eersten „koning en patroon", herdacht. Maar er was nog iets. Amerika's belangstelling voor het land herleefde, toen de Hongaarsche gezant te Washington plotseling verklaarde, dat zijn land in weerwil van groote armoede bereid was, de herstelbetalingen van oor logsschulden aan de Vereenigde Staten weer te beginnen. Het betrof een bedrag van een kleine 2 millioen dollar en het aanbod van den Hongaarschen gezant heeft aller aandacht gehad, vooral om het prin cipe, dat erbij betrokken was. Een grootsche geschiedenis heeft het Magyarenland gehad, die wij hier niet in extenso willen beschrijven. De bevolking bestaat hoofdzakelijk uit boeren en land arbeiders, die vrijwel allemaal verschrik kelijk verarmd zijn. Drie en vier familie's wonen samen in een krotje, in stallen. Boerenkinderen krijgen niet meer te eten dan wat brood, fruit en soep. Twaalf tot veertien uur werken per dag wordt betaald met dertig Hollandsche centen. Is het won der, dat in zoo'n land de Nazi-propaganda machine, die schoone beloften doet, weinig tegenstand ontmoet? De Nazi-machine werkt al een paar jaar in Hongarije onder het bevel van de ver- eeniging van „AuslandDeutschen", oor spronkelijk met een hoofdkwartier te Ber lijn, doch sinds 'ort met een „Donau- hoofdkwartier" te "Veenen. Zij camoufleert haar werken met de Duitsch-Hongaarsche „Kulturvereine", welke openbare vergade ringen houden, waar den volke wordt kond gedaan, dat Hongarije een z.g. „ge vaarlijk punt" op de wereldkaart is, omdat het bloot staat aan het communistische gevaar. De grens-Hongaren zijn grens- Duitschers, zooals de grens-Polen, de grens-Zwitsers, de Sudeten-Duitschers enz. De belangrijkste- en machtigste Nazi organisatie is die van het „Pijl-kruis". Het programma van deze partij is een copie van het Duitsche partijprogramma. Joden en communisten zyn aartsvijanden. Zélfs is het „Pijl-Kruis" anti-kapitalistisch, leider (en toekomstige Führer!) is Majoor Francis Szalasi, die momenteel drie jaren dwangarbeid verricht in de gevangenis te Boedapest, wegens samenzwering tegen den Staat. Zijn partij noemt hij: „De partij van den Nationalen Wil". Zijn partijge- nooten noemen hem „Vezér"; leider, Het bureau van het dagelijksch bestuur der Fransche socialistische-radicale partij heeft in een gisteravond onder voorzitter schap van Daladier gehouden vergadering een motie aangenomen, waarin het volle dig vertrouwen wordt uitgesproken in het door Daladier ondernomen werk, waarvan de premier in zijn radiorede van Zondag de groote lijnen heeft uitgestippeld. In de motie wordt eraan herinnerd, dat Frankrijk op alle kritieke oogenblikken van zijn ge schiedenis gered werd door de gezamen lijke krachtsinspanning van alle krachten der natie. Deze krachtsinspanning dringt zich thans meer dan ooit op. Zij moet zich voltrekken met eerbiediging van alle sociale wetten, welke door de republikein- sche meerderheid in het parlement zijn aanvaard. Zij wordt geëischt door de inter nationale realiteit, welke thans een aan zienlijke wanverhouding hebben teweeg gebracht tusschen de productie van Frankrijk en die van zekere landen, welke groote militaire, economische en moreele toebereidselen treffen. Een aanpassing van de wet op de 40- urige arbeidsweek aan de noodzakelijk heden van het nationale leven en aan de voorwaarden van de internationale samen leving kan niet beschouwd worden als een sociale zwenking, noch als een aanwijzing van een politieke verzwakking, omdat noch in het internationale arbeidsbureau, noch op de conferentie van de socialisti sche arbeiders internationaal, noch in de landen welke onderworpen zijn aan een uiterst links politiek en sociaal regime, de 40-urige werkweek kon worden aanvaard of toegepast. De socialistisch- radicale partij, welke zich steeds verzet heeft tegen iederen vorm van arbeidsexploitatie en die niet opgehouden heeft te strijden voor wettelijke bescherming van den arbeid, meent onder de gegeven binnen- en buiten landsche omstandigheden te moeten reke nen op de samenwerking en steun van alle krachten en alle partijen, die het heil en de vrijheid van het vaderland beoogen. De motie werd eenstemmig door alle aanwe zige leden met één onthouding aange nomen, de colonnes in westelijke richting opmar- cheeren, die aan land gezet zyn op den wes telijken oever van het meer Pojang. Deza colonnes streven er naar zich aan te sluiten by de Japansche eenheden, die langs den spoorweg KioekiangNantsjang oprukken. De drukkende zomerhitte belemmert de operaties. Men verwacht, dat eerst weer een sneller tempo zal worden ingezet, wanneer het weer zal zijn afgekoeld. Het officieele communiqué van het mi nisterie van landsverdediging maakt mel ding van een op de republikeinsche stellin gen aan het oostelijk front ontketenden aan- vaL Deze aanval bij Partida, Fan Juanas en Valle de Vilabelt, ten N.O. van Corbora werd volkomen afgeslagen. Aan het front in Estremadura hebben de regeeringstroepen den heuvel van Bermeja (zone van Penalsordo) heroverd. In den sec tor van Monterrubio zijn zij tot voorbij Zu- jar opgerukt. Zy hebben tal van gevange nen gemaakt. Het communiqué van de lucht macht meldt, dat bij luchtgevechten aan het front van de Ebro elf vijandelijke toestellen werden omlaaggeschoten. De regeering ver loor bij dit gevecht slechts twee vliegtuigen. Bij de gevechten van gisteren werden 33 vliegtuigen der opstandelingen omlaagge schoten en verloren de regeeringstroepen zes jachtvliegtuigen. Wat Franco meldde. Een officieel communiqué van Franco maakt melding van een voortgezetten op marsch in den sector van de Ebro, waarbij de vijand gedwongen werd stellingen van groote waarde prijs te geven. Men telt 700 krijgsgevangenen. In den sector van Puerto San Vicente duurt de zuiveringsactie in het veroverde gebied voort. De luchtmacht heeft vandaag 13 vijandelijke toestellen omlaag- geschoten, de luchtafweerbatterijen een toe- steL Tijdens den gisteren te Londen gehouden bespeking, waarbij tegenwoordig waren Chamberlain, Halifax, Sir John Simon en Horace Wilson, hebben de ministers de Tsjechoslowaaksche en Spaansche kwesties bestudeerd. Havas meent te weten, dat de te Lon den ontvangen aanwijzingen over de houding der Duitsche machthebbers ten aanzien van midden-Europa heelemaal niet geruststellend zijn en een overleg, zooals gister gepleegd, rechtvaardigen. Te Londen is men van meening, dat waakzaamheid meer dan ooit geboden is en dat de komende weken critiek zullen kunnen zijn. Ten aanzien van de Spaansche kwestie zouden de ministers het er over eens zyn geworden dat te Burgos een stap moet wor den ondernomen voor de niet-inmengings- commissie bijeenkomt, om na te gaan of de tegenvoorstellen van Franco niet zouden kunnen worden herzien. Gisterochtend werd te Marseille verno men dat de havenarbeiders hebben besloten hun actie uit te breiden tot de havens van Corsica, Algiers, Tunis en Marokko. In deze havens zal dus geen arbeid meer worden verricht op Zondag en des nachts, terwijl geen overwerk zal worden verricht. In Port de Bouc en Port Saint Louis du Rhone, de voornaamste bijhavens van Mar seille, is met ingang van gisteren gestaakt. Naar verluidt zal de Compagnie Generale Transatlantique de uren van aankomst en vertrek van haar schepen wijzigen. De beweging breidt zich uit. Als antwoord op een uitnoodiging van de vakvereeniging van havenarbeiders te Mar seille hebben de arbeiders in de Corsicaan- sche havens in beginsel aansluiting by de beweging van Marseille toegezegd. Zy heb ben besloten Zondag en 's nachts niet te werken en geen overuren te zullen maken. De havenarbeiders te Algiers hebben zich solidair verklaard met die van Marseille voor wat betreft de overuren en den nacht arbeid. Na een telefoongesprek met hun gedele geerden, die zich thans te Parijs bevinden, hebben de vertegenwoordigers der haven arbeiders medegedeeld, dat de beweging zal worden uitgebreid tot alle Middellandsche zeehavens. zaxxen TIöD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1