DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Militaire en politieke manoeuvres in België.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
iranco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0 25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven francc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telei. 3320, redactie 3330.
No. 199 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Donderdag 25 Augustus 1938
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
140e Jaargang
Steeds de nieuwe ona'hankelijkheidspolitiek.
ZUIDELIJKE GARNIZOENEN.
De strijd om Joeitsjang.
Succesvoile gueirilla.
Aanslagen in Palestina.
Weer een ontvoering.
De algemeene toestand.
Het dagelijksch nieuws
uit Spanje.
Beide partijen melden succesjes.
Waakzaamheid geboden.
De houding van Duitschland.
Staking der havenarbeiders
Zondags en 's nachts wordt
niet meer gewerkt.
ALKMAARSCHE COURANT.
(Van onzen correspondent).
Brussel, 24 Augustus 1938.
Het Belgische leger heeft zoo pas, aan
de Oostgrens, oefeningen gehouden en
deze militaire manoeuvres hebben aan
leiding gegeven tot politieke actie van
een zekere zijde, n.1. van Waalsche, dit
in verband met de nieuwe neutrale on
af hankelijkheidspolitiek, welke België
zich zooals bekend heeft opgelegd. Wij
hebben reeds geschreven hoe bepaalde
kringen, die het Belgische belang ver
eenzelvigen met het Fransche, niet eens
hebben geaarzeld den persoon van den
Koning in het geding te brengen en te
betrekken in het protest tegen het on
gehoorde feit, dat het Belgische leger
ook oefeningen hield die rekening hou
den met een gebeurlijken aanval uit het
Zuiden. Dat is ten slotte slechts een
storm in een glas water gebleken.
De thans gevolgde buitenlandsche politiek
van België beantwoordt zoo sterk aan de
openbare meening dat het niet anders zou
kunnen. Doch het geschrijf heeft niettemin
een zekeren weerklank gevonden en dit
onder meer bij niemand minder dan den
burgemeester van Luik, Neujean, tevens
minister van Staat. Deze heeft op het feest
maal bij gelegenheid van de inwijding van
het Fransch paviljoen op de internationale
tentoonstelling van de watertechniek zijn
mond voorbij gepraat. Hij heeft gemeend,
zijn gasten zoo naar de oogen te moeten
zien en in 't gevlei te komen, dat hij open
lijk heeft betreurd dat sommige Belgische
legeroefeningen rekening hielden met de
mogelijkheid van een aanval uit het Zuiden.
Hij heeft melding gemaakt van een gerucht
volgens hetwelk de inwoners van Spa tegen
dergelijke oefeningen wilden protest aan-
teekenen door Fransche vlaggen uit te han
gen bij gelegenheid van den wapenschouw,
die er zou plaats vinden tot slot van de
manoeuvres aan de Oostgrens. Hij voegde
er bij dat hij zich wel zou wachten de daad
van deze inwoners van Spa af te keuren.
Men kan zich voorstellen hoe dergelijke
woorden, op deze plaats uitgesproken,
moesten worden onthaald. Een uitlating
zooals deze, die neerkomt op aansporing tot
landverraad, is veel erger dan de uitlatin
gen welke aanleiding hebben gegeven tot
heel wat scherpe administratieve maatrege
len. Wanneer het de liefde van de Luike
naars voor Frankrijk betreft, is men er
echter altijd gauw bij om vergoelijkend op
te treden alhoewel in vrijheid geheel de
Fransch schrijvende Belgische pers de
woorden van burgemeester Neujean onvoor
waardelijk en streng werden afgekeurd. De
schouwing waarover sprake is, werd ge
houden door den Koning, wat het geval nog
verergerde. Incidenten zooals deze waarover
Neujean sprak, zijn uitgebleven, maar in-
tusschen, en dit mede ook dank zij de inter
nationale verhoudingen van het oogenblik,
blijft de kwestie van de Belgische onafhan-
kelijkheidspólitiek de gemoederen bezig
houden. Dit zou geen aandacht verdienen,
indien er geen omstandigheden aan ver
bonden waren, die aantoonen hoe de logische
consequenties van deze politiek door de
Belgische autoriteiten worden aanvaard. Een
gewezen Vlaamsch minister betoogde ons
Vandaag nog, naar aanleiding van al deze
omstandigheden hoe de Vlamingen er zich
kunnen over verheugen dat de politiek,
welke z(j tot welke gezindheid zij ook be-
hooren, steeds hebben voorgestaan, veel
eerder werkelijkheid is geworden dan zij ooit
hadden kunnen droomen.
De landsverdediging.
Officieel is bevestigd dat de Duitsche le
gatie te Brussel tot een ambassade zal wor
den omgevormd, en omgekeerd de Belgische
legatie te Berlijn ook tot ambassade zal
worden bevorderd. Het komt er op aan, geen
onderscheid te maken tusschen Berlijn, Lon
den en Parijs. Bovendien moet het bij dit
theoretische gebaar niet blijven. De lands
verdediging zelf mag niet uitsluitend meer
Worden opgevat als beheerscht door de
eenige mogelijkheid van een gevaar dat uit
het Oosten zou kunnen dreigen. Ook het
Zuiden moet er in worden begrepen. Er is
geen twijfel meer mogelijk nopens de be
doelingen die wat dat betreft, aan hooger-
hand, leiding geven. De „Leider" van het
Vlaamsch Nationaal Verbond, Staf Declercq,
heeft dienaangaande een duidelijk antwoord
gekregen op een schriftelijke vraag, welke
hij had gesteld aan den minister van lands
verdediging, generaal Denis De minister
heeft weliswaar te kennen gegeven, dat het
niet noodzakelijk wordt geacht, aan de
Fransche grens eveneens grenswachten te
legeren. De garnizoenstroepen in de steden,
die gekeerd zijn naar 't Zuiden, worden als
voldoende beschouwd.
De minister weigerde aan te geven op
welke positie de troepen zich zouden nes
telen om weerstand te bieden aan een aan
val uit het Zuiden. Dat is een militai'.
geheim. Hij voegde er echter bij, steeds als
antwoord op de verschillende vragen, dat
ook aan de Zuidgrens van het lar.d de
noodige maatregelen worden genomen om
de verkeerswegen onbruikbaar te maken;
dat ook aan de Zuidgrens van 1939 af be
tonnen onderkomens zullen worden ge
bouwd zooals aan de Oostgrens; dat aan de
Zuidgrens eveneens een stelsel is voorzien
met het oog op het verwekken van een
overstrooming. Dat is duidelijk. Het waren
dus geen ijdele woorden toen koning
Leopold in zijn bekende toespraak van Oc-
tober 1936 verklaarde, dat de noodzake
lijkheid bestond het militair apparaat te
onderhouden dat sterk genoeg is om ieder
een er van te weerhouden het Belgische
grondgebied te willen gebruiken om een
anderen Staat aan te vallen. In Maart j.1.
had ook de minister van buitenlandsche za
ken verklaard dat de noodige inspanning
wordt gedaan om het Belgische grondge
bied te verdedigen tegen al wie het zou
willen aanvallen.
Dat is het wat te zenuwachtig uitlegt van
al degenen die hun liefde voor Frankrijk
vereenzelvigen met hun Belgische vader
landsliefde.
Op de negentiende Ijzerbedevaart te
Didksmuiden heeft dr. F. de Pillecijn, als
woordvoerder van de Vlaamsche Oud-
Strijder, deze aanbidders van Frankrijk een
waarschuwing gegeven. Hij heeft vastge
steld dat er een begin werd gemaakt met
een politiek van zelfstandigheid naar bui
ten. Dit heeft een gevoel van veiligheid
doen ontstaan. Sommigen willen ons op
nieuw naar de eenzijdigheid drijven in het
buitenlandsch beleid. Doch met nadruk
verklaarde spreker dat het Vlaamsche volk
zich met uiterste kracht zal inspannen om
zich te verzetten tegen het inschakelen van
de Belgische buitenlandsche politiek in een
blok van ideeën of in een militaire groe
peering. Wij willen er buiten blijven, be
sloot hij, wij willen zelfstandig blijven. Deze
taal was naar het hart van de duizenden
die aan de jaarlijksche plechtigheid op de
oevers van den IJzer deelnemen. De rede
bevatte de erkenning van iets dat onloo
chenbaar is, namelijk van de wijziging in
het buitenlandsch gebied van België. De
heer de Pillecijn heeft overigens ook bijge
voegd dat deze politiek aansluit by den
eisch van „Los van Frankrijk", die zoo dik
wijls in Vlaanderen heeft weerklonken.
Daarnaast heeft prof. dr. Daels, voorzitter
van het Bedevaartcomité zijn jaarlijksch
gewetenonderzoek gedaan, waarin hij zich
op scherpen toon, dien hem eigen is, heeft
uitgelaten in een byna tegenovergestelden
zin, alsof er in Vlaanderen niets is gebeurd
sedert twintig jaar. Hij heeft het gehad
over het Vlaamsche „zelfbeschikingsrecht"
dat miskend is, alhoewel hij erkent dat de
Vlamingen de meerderheid vormen in Bel
gië, en heeft het als een grief beschouwd
dat alles wat tot stand is gekomen zoo laat
is verwezenlijkt, om er dan ook nog de Su-
detcn bij te pas te brengen. Is er eensge
zindheid in de Vlaamsche pers om de
Ijzerbedevaart te steunen en om op de be-
teekenis te wijzen van deze Vlaamsche de
monstratie, dan is er ook eensgezindheid in
de Vlaamsche pers. afgezien van „De
Standaard" en van „Volk en Staat" om al
lerlei voorbehoud te maken wat betreft den
inhoud van de rede van prof. Daels. De
omstandigheden van het oogenblik, die zoo
goed waren gekenschetst door den heer de
Pillecijn, zijn van dien aard dat iedereen
meer dan ooit was getroffen door den bit
teren toon van de toespraak van den heer
Daels en hem ook betreurde.
Zoo ontwikkelt zch in België de toestand.
Ook ten Noorden van de Belgische grens
zal men met voldoening dit alles vernemen
wantalles wat het oorlogsgevaar ook van
de Nederlandsche grenzen kan verwijderd
houden, schakelt in bij de nationale politiek
met het oog op de eigen veiligheid.
Er is gisteren een aanslag gepleegd op den
commissaris van politie in het district Jenin,
Macy. De commissaris werd ernstig gewond
door zes schoten. Volgens sommige berich
ten zou hij reeds zijn overleden. In Jenin, dat
overigens geïsoleerd is van de rest van Pa
lestina, is een verbod uitgevaardigd om zich
op straat te begeven.
De prior van het Grieksch-orthodoxe
klooster in Cesarea is met zijn broer door
een gewapende bende ontvoerd. Een andere
bende deed een aanval op het politiebureau
te Lydda en maakte zich meester van wa
penen en munitie. Terwijl een agent van
politie ontvoerd werd. Het gevecht tusschen
afdeelingen troepen en terroristen nabij
Kafr Kana duurde vanmorgen nog voort. In
totaal zijn 14 rebellen gedood.
Naar het Chineesche persbureau meldt,
is de strijd in den sector Joeitsjang
thans in een belangrijk stadium geko
men. De Japansche luchtmacht heeft de
stad en de omgeving den geheelen dag
onder vuur genomen. Den Japanschen
aanvallen ten spijt bezetten de Chi-
neezen nog de linie Antsjentsjau—
TsjentsjasjanTsjosjan, ongeveer vijf
K.M. ten oosten van Joeitsjang.
In den sector Hsintse strijden de Chinee-
zen verwoed tegen een gemengde Japansche
brigade te Nioetoesjan. Hier arriveeren Chi
neesche versterkingen. Een landingspoging,
gesteund door het vuur van luchtmacht en
vier oorlogsschepen, is door de Chineesche
troepen in dezen sector verijdeld. Een deel
van de Japansche troepen te Hwangmei is
naar Taihoe teruggetrokken: slechts een
klein garnizoen is te Hwangmei gebleven.
De guerilla.
Volgens de van de verschillende fronten
ontvangen berichten heeft het algemeene
offensief, op 13 Augustus door de Chinee
sche mobiele eenheden in het bezette gebied
in Kiangsoe, Tsjekiang en Anhwei ingezet,
buitengewoon veel succes gehad. In Tsje
kiang werd Foejang heroverd en wordt
Hangtsjau bedreigd. Aan den spoorweg Nan
kingSjanghai is het station Hsinfeng ver
woest: de rails zijn opgebroken. Aan den
spoorweg Sjanghai—Hantsjau is Nantsjing
in handen der Chineczen gevallen.
Uit Foetsjau word* gemeld, dat Japansche
afdeelingen van Amoy geland zijn op het
eiland Woelin, dat tien K.M. zuidelijker ligt.
Zij hebben daar, aldus meldt het Chineesche
persbureau, geplunderd, branden gesticht en
de bevolking omgebracht, waarna zij het
eiland verlieten.
De strijd om Hankau.
Volgens berichten van het front heeft de
noordelijke Japansche colonne uit het Hofei-
gebied haar opmarsch in westelijke richting
naar de spoorlijn HankauSinjangPeiping
ingezet. Daarmede is een nieuwe phase in
getreden in de operaties van den Japanschen
opmarsch naar Hankau.
In militaire kringen te Sjanghai vermoedt
men, dat het eerstvolgende doel der noor
delijke colonne Lioen zal zijn, op 75 K.M.
ten westen van. Hofei.
In het gebied aan den noordelijken oever
van de Jangtse is het tot kleine Chineesche
aanvallen gekomen op de Japanneezen tus
schen Taiho en Soesoeng. De aanvallen wer
den afgeslagen. Men verwacht verder ten
zuiden van de Jangtse den val van Joeits
jang, terwijl ten zuiden van Kioekiang reeds
ALKMAAR 25 Augustus.
„Volgende halte Boedapest."
Dat was een van de koppen in een
Hongaarsch blad, kort nadat Hitier Oos
tenrijk had ingelijfd.
„Volgende halte Boedapest"! De autori
teiten in Hongarije schrokken. En tóch
voelden zij en wisten zij, dat er een grond
van waarheid in school, omdat ook zij wel
wisten, dat op de kaarten van Groot-
Duitschland, die bij de archieven van het
Derde Rijk berustey (en die zelfs zoo af en
toe „per ongeluk" wel eens openbaar ge
maakt werden!) Hongarije reeds bij het
groote Duitsche rijk getrokken was.
Zij schrokken nog meer, toen Hitier
kort na de annexatie van Oostenrijk de op
richting van een Donau-vloot aankondigde
en zij voelden, dat een reisje van een paar
uur van de Nazi-Donau-vloot het einde
van Hongarije's onafhankelijkheid kon be-
teekenen! Gemakkelijk toch zouden de
Duitsche kanonnen gericht kunnen worden
op het parlementsgebouw, op het vroegere
koninklijke paleis, thans de residentie van
Horthy, en op de regeeringsgebouwen,
welke allemaal vlak langs de rivier staan.
En als Boedepest zou vallen, zou de rest
van het land heel gauw volgen.
Allerlei vragen bestormden de regeer
ders van Hongarije. Zou Hitier een staats
greep in Tsjecho-Slowakije laten vooraf
gaan door het bezetten van den zuidelijken
nabuurstaat van dat land? Zou Hitier de
Hongaarsche Nazi's den weg laten banen?
Zou Hitier wachten? Wil hij wachten? Kan
hij wachten? Men moet toegeven, dat het
initiatief voor het grootste deel in Hitiers
handen ligt.
Hongarije heeft een tijd lang in het mid
delpunt der belangstelling gestaan, niet
eens op grond van bovenstaande branden
de vragen. In Mei was er het Eucharistisch
Congres .terwijl tegelijkertijd het land den
900sten geboortedag van St. Stephan zijn
eersten „koning en patroon", herdacht.
Maar er was nog iets.
Amerika's belangstelling voor het land
herleefde, toen de Hongaarsche gezant te
Washington plotseling verklaarde, dat zijn
land in weerwil van groote armoede
bereid was, de herstelbetalingen van oor
logsschulden aan de Vereenigde Staten
weer te beginnen. Het betrof een bedrag
van een kleine 2 millioen dollar en het
aanbod van den Hongaarschen gezant heeft
aller aandacht gehad, vooral om het prin
cipe, dat erbij betrokken was.
Een grootsche geschiedenis heeft het
Magyarenland gehad, die wij hier niet in
extenso willen beschrijven. De bevolking
bestaat hoofdzakelijk uit boeren en land
arbeiders, die vrijwel allemaal verschrik
kelijk verarmd zijn. Drie en vier familie's
wonen samen in een krotje, in stallen.
Boerenkinderen krijgen niet meer te eten
dan wat brood, fruit en soep. Twaalf tot
veertien uur werken per dag wordt betaald
met dertig Hollandsche centen. Is het won
der, dat in zoo'n land de Nazi-propaganda
machine, die schoone beloften doet, weinig
tegenstand ontmoet?
De Nazi-machine werkt al een paar jaar
in Hongarije onder het bevel van de ver-
eeniging van „AuslandDeutschen", oor
spronkelijk met een hoofdkwartier te Ber
lijn, doch sinds 'ort met een „Donau-
hoofdkwartier" te "Veenen. Zij camoufleert
haar werken met de Duitsch-Hongaarsche
„Kulturvereine", welke openbare vergade
ringen houden, waar den volke wordt
kond gedaan, dat Hongarije een z.g. „ge
vaarlijk punt" op de wereldkaart is, omdat
het bloot staat aan het communistische
gevaar. De grens-Hongaren zijn grens-
Duitschers, zooals de grens-Polen, de
grens-Zwitsers, de Sudeten-Duitschers
enz.
De belangrijkste- en machtigste Nazi
organisatie is die van het „Pijl-kruis". Het
programma van deze partij is een copie
van het Duitsche partijprogramma. Joden
en communisten zyn aartsvijanden. Zélfs is
het „Pijl-Kruis" anti-kapitalistisch, leider
(en toekomstige Führer!) is Majoor
Francis Szalasi, die momenteel drie jaren
dwangarbeid verricht in de gevangenis te
Boedapest, wegens samenzwering tegen
den Staat. Zijn partij noemt hij: „De partij
van den Nationalen Wil". Zijn partijge-
nooten noemen hem „Vezér"; leider,
Het bureau van het dagelijksch bestuur
der Fransche socialistische-radicale partij
heeft in een gisteravond onder voorzitter
schap van Daladier gehouden vergadering
een motie aangenomen, waarin het volle
dig vertrouwen wordt uitgesproken in het
door Daladier ondernomen werk, waarvan
de premier in zijn radiorede van Zondag
de groote lijnen heeft uitgestippeld. In de
motie wordt eraan herinnerd, dat Frankrijk
op alle kritieke oogenblikken van zijn ge
schiedenis gered werd door de gezamen
lijke krachtsinspanning van alle krachten
der natie. Deze krachtsinspanning dringt
zich thans meer dan ooit op. Zij moet zich
voltrekken met eerbiediging van alle
sociale wetten, welke door de republikein-
sche meerderheid in het parlement zijn
aanvaard. Zij wordt geëischt door de inter
nationale realiteit, welke thans een aan
zienlijke wanverhouding hebben teweeg
gebracht tusschen de productie van
Frankrijk en die van zekere landen, welke
groote militaire, economische en moreele
toebereidselen treffen.
Een aanpassing van de wet op de 40-
urige arbeidsweek aan de noodzakelijk
heden van het nationale leven en aan de
voorwaarden van de internationale samen
leving kan niet beschouwd worden als een
sociale zwenking, noch als een aanwijzing
van een politieke verzwakking, omdat
noch in het internationale arbeidsbureau,
noch op de conferentie van de socialisti
sche arbeiders internationaal, noch in de
landen welke onderworpen zijn aan een
uiterst links politiek en sociaal regime, de
40-urige werkweek kon worden aanvaard
of toegepast. De socialistisch- radicale
partij, welke zich steeds verzet heeft tegen
iederen vorm van arbeidsexploitatie en
die niet opgehouden heeft te strijden voor
wettelijke bescherming van den arbeid,
meent onder de gegeven binnen- en buiten
landsche omstandigheden te moeten reke
nen op de samenwerking en steun van alle
krachten en alle partijen, die het heil en
de vrijheid van het vaderland beoogen. De
motie werd eenstemmig door alle aanwe
zige leden met één onthouding aange
nomen,
de colonnes in westelijke richting opmar-
cheeren, die aan land gezet zyn op den wes
telijken oever van het meer Pojang. Deza
colonnes streven er naar zich aan te sluiten
by de Japansche eenheden, die langs den
spoorweg KioekiangNantsjang oprukken.
De drukkende zomerhitte belemmert de
operaties. Men verwacht, dat eerst weer een
sneller tempo zal worden ingezet, wanneer
het weer zal zijn afgekoeld.
Het officieele communiqué van het mi
nisterie van landsverdediging maakt mel
ding van een op de republikeinsche stellin
gen aan het oostelijk front ontketenden aan-
vaL Deze aanval bij Partida, Fan Juanas en
Valle de Vilabelt, ten N.O. van Corbora werd
volkomen afgeslagen.
Aan het front in Estremadura hebben de
regeeringstroepen den heuvel van Bermeja
(zone van Penalsordo) heroverd. In den sec
tor van Monterrubio zijn zij tot voorbij Zu-
jar opgerukt. Zy hebben tal van gevange
nen gemaakt. Het communiqué van de lucht
macht meldt, dat bij luchtgevechten aan het
front van de Ebro elf vijandelijke toestellen
werden omlaaggeschoten. De regeering ver
loor bij dit gevecht slechts twee vliegtuigen.
Bij de gevechten van gisteren werden 33
vliegtuigen der opstandelingen omlaagge
schoten en verloren de regeeringstroepen
zes jachtvliegtuigen.
Wat Franco meldde.
Een officieel communiqué van Franco
maakt melding van een voortgezetten op
marsch in den sector van de Ebro, waarbij
de vijand gedwongen werd stellingen van
groote waarde prijs te geven. Men telt 700
krijgsgevangenen. In den sector van Puerto
San Vicente duurt de zuiveringsactie in het
veroverde gebied voort. De luchtmacht heeft
vandaag 13 vijandelijke toestellen omlaag-
geschoten, de luchtafweerbatterijen een toe-
steL
Tijdens den gisteren te Londen gehouden
bespeking, waarbij tegenwoordig waren
Chamberlain, Halifax, Sir John Simon en
Horace Wilson, hebben de ministers de
Tsjechoslowaaksche en Spaansche kwesties
bestudeerd.
Havas meent te weten, dat de te Lon
den ontvangen aanwijzingen over de
houding der Duitsche machthebbers ten
aanzien van midden-Europa heelemaal
niet geruststellend zijn en een overleg,
zooals gister gepleegd, rechtvaardigen.
Te Londen is men van meening, dat
waakzaamheid meer dan ooit geboden
is en dat de komende weken critiek
zullen kunnen zijn.
Ten aanzien van de Spaansche kwestie
zouden de ministers het er over eens zyn
geworden dat te Burgos een stap moet wor
den ondernomen voor de niet-inmengings-
commissie bijeenkomt, om na te gaan of de
tegenvoorstellen van Franco niet zouden
kunnen worden herzien.
Gisterochtend werd te Marseille verno
men dat de havenarbeiders hebben besloten
hun actie uit te breiden tot de havens van
Corsica, Algiers, Tunis en Marokko. In deze
havens zal dus geen arbeid meer worden
verricht op Zondag en des nachts, terwijl
geen overwerk zal worden verricht.
In Port de Bouc en Port Saint Louis du
Rhone, de voornaamste bijhavens van Mar
seille, is met ingang van gisteren gestaakt.
Naar verluidt zal de Compagnie Generale
Transatlantique de uren van aankomst en
vertrek van haar schepen wijzigen.
De beweging breidt zich uit.
Als antwoord op een uitnoodiging van de
vakvereeniging van havenarbeiders te Mar
seille hebben de arbeiders in de Corsicaan-
sche havens in beginsel aansluiting by de
beweging van Marseille toegezegd. Zy heb
ben besloten Zondag en 's nachts niet te
werken en geen overuren te zullen maken.
De havenarbeiders te Algiers hebben zich
solidair verklaard met die van Marseille voor
wat betreft de overuren en den nacht
arbeid.
Na een telefoongesprek met hun gedele
geerden, die zich thans te Parijs bevinden,
hebben de vertegenwoordigers der haven
arbeiders medegedeeld, dat de beweging zal
worden uitgebreid tot alle Middellandsche
zeehavens.
zaxxen TIöD.