Flitsen van het witte pobk. BIJ DE VERFILMING VAN „VADERTJE LANGBEEN". SIXTY GLORIOUS YEARS". Miniatuur-filmpjes, ONZE BIOSCOPEN. een bezoek aan de cinetone-studio's. De man, die het druk heeft. Eens „stand-in", altijd „stand-in". „En zoo is het dan weer al leven en be drijvigheid in de Cinetonestudio's en hooren we weer met zooveel genoegen de bekende bevelen: „Aftoeten... camera... Bühne" enz. enz. En zien we met nóg meer genoegen al die bekende gezichten, gezichten speciaal van de „jongens", die dolblij zijn, eindelijk, eindelijk, weer een hamer, een kabel, een contact, of anderszins in hun handen te hebben. We waren hier al eerder, maar toen was het nog niet écht. Toen waren de artisten er ook, maar toen hadden ze nog hun normale gezichten, nu zijn ze oranjebruin van de schmink. Toen was de wethouder er ook en die hield een toespraak en zei, dat hij het prettig vond, dat de zaak weer een 100 man aan het werk zette, hetgeen niet bepaald te verwonderen is, als je er achteraan hoort, dat Amsterdam, week in week uit zes ton (zes maal honderdduizend gulden, meneer tje!) aan werkloozensteun uitbetaalt. En mr. Peters, de nieuwe Cinetone-direc- teur, sprak ook, en bedankte velerlei in stanties, het ministerie, de gemeente, de bioscoopbond, de pers, Zelnik (den regis seur), het personeel, Neerlandia, Filmex... dede crediteuren. U had misschien ge dacht, dat crediteuren menschen-zoo-hard- als-ijzer zijn, waar absoluut niet mee te praten valt, en die je liefst zoo gauw moge lijk de nek omdraait? Ik ook! Fout! Eén van beide: of Cinetone heeft een bijzonder soort crediteuren, of U en ik zullen ons stand punt grondig moeten herzien. In ieder geval: de heeren werden be dankt, en dat is altijd een goed ding. De chef-laborant sprak, een décormeester sprak, de chef-belichter sprak, misschien vijftig woorden, maar hij had het grootste succes van allemaal. Hij vertelde namelijk: de eerste, die hem kwam feliciteeren met zijn herkregen positie wasde deurwaarder, die hem meteen een voorstel had gedaan, hoe hij zoo gauw mogelijk zijn achterstallige betalingen aan de gemeente kon vereffenen. Toen gingen we lunchen en Lou Ezerman constateerde, dat nu het halve werk er op zat. Het goede begin, gelijkstaande met het halve werk, hadden we namelijk gehad. Ik zag Rudi Meyer gauw even een notitie maken, en ik verdenk den productieleider er sterk van, dat hij nu aan Ezerman zal gaan zeggen, dat die dus nu zijn halve gage óók al te pakken heeft. Enfin, dat hoor ik vandaag of morgen wel. Enkele weken geleden werden de Cinetone-studio's, na een lange periode gesloten te zijn geweest, weer geopend. Een verslaggever geeft hier zijn indrukken weer van deze gebeurtenis en vertelt inte ressante bizonderheden over het werk in de studio's. En nu zijn we dan al weer een week aan het werk. 't Is warm. Erg warm zelfs en dus mopperen we. Anderhalf jaar geleden, U weet wel, toen bij „Pygmalion" mopperden we ook. Maar toen was 't van de kou. En nu werken we in een heel klein zol derkamertje, van een weeshuis, een naar, koud weeshuis. Een stompje kaars op tafel en, leve de consequentie, machtige lampen en schijnwerpers er om heen. Daar zit Lily Bouwmeester, twee vlechtjes op haar rug, haar groote oogen staan droef, o zoo droef! Het is die scène, waar Emma Morel, die fijne, lieve dame, haar komt ver tellen, dat er voor haar gezorgd zal worden, dat ze studeeren mag, dat ze een voogd krijgt. En nu behoeven ze ons heusch niet meer om stilté te verzoeken, want we zijn al stil uit onszelf. En we staan daar allemaal even met een brok in de keel, een tikje verbijs terd door dat groote talent van twee prach tige actrices, die elk in haar soort zoo'n apart genre vertegenwoordigenen niet minder bewonderen we den toovenaar Zel nik, die er juist dat met oo zoo veel rust en o zoo veel kalmte weet uit te halen. Op mijn speurtocht door de Cinetone studio's heb ik een machtig plezier in het openen van deuren, waarop „Verboden Toegang" staat. En zoo ben ik dan ook terecht gekomen in het kantoor van den productieleider, Rudi Meyer, die me, zoodra hij me m'n hoofd om de deur ziet steken, met een handgebaar in een fauteuil wenkt en verder het eerste kwartier doet, alsof ik lucht ben. Daar is het me trouwens om te doen. Ik wil het gedoe bekijken als out sider. Maar ik wil niet „geleid" worden. En zoo krijg ik dan een denkbeeld van het administratieve gedeelte van een film en na 5 minuten heb ik het al zoo warm van zijn drukte, dat ik myn jas en vest uitgooi. Allemachtig, daar gaat me wat om in dat kantoortje. Als bijen om de honing zwerven Een scène uit de nieuwe film „Vadertje Langbeen", welke thans in de Cinetone studio's wordt vervaardigd. daar in en uit: de boekhouder, de cutter, de laborant, de opnameleider, een regie-assis tent, diverse chauffeurs van taxi's in dienst van de productie, en de anderen, die ik ver geten heb, of die ik nog niet kenEn al die draadjes culmineeren, komen samen in de handen van één man: de productieleider, de man, die letterlijk voor alles verant woordelijk is, die alles moet weten en het inderdaad ook wéét! Of, feitelijk is dit ook weer niet juist. Bij een film zijn een paar stille werkers, wer kers, die men nooit ziet, wier naam nooit genoemd wordt, zelfs niet bij die lange serie namen, die U met een week of wat bij die lange serie namen, die U met een week of wat bij de première van „Vadertje Lang been" op het doek zult zien prijken. En de beste van al die stille werkers is... een meisje! De secretaresse van den productie leider. Wat die jongedame klaarspeelt in de weken voor, gedurende en na de productie, dat is kérelswerk! Daar neem ik mijn hoed voor af. Die lacht om werk, die lacht om drukte, die blijft haar goede humeur be houden, die blijft onverstoorbaar als ande ren het met de warmte en dus met de zenuwen te kwaad krijgen, die weet alléén het uur, waarop je 's ochtends begint, maar het uur van ophouden? Dat varieert zoo ongeveer tusschen 's avonds 7 en 's nachts 2 uur En als ik dat zoo zit te overdenken, barst plotseling de bom in mijn richting... „Hé, jij, je vrouw heeft een zilvervos, hè? Die laat ik morgenochtend om acht uur halen!" „Ben je betoeterd? Die krijg ik nooit los!" „O. K. Groen, jij haalt hem Zaterdag weer terug. Netjes bedanken!" „Alle goden, die vosjuist die zilvervos Symbool van vroegere (betere) tijden, toen men zich nog eens kon permitteeren om royaal te doen. („Het eenige behoorlijke cadeau, dat ik ooit van je gekregen heb") Enfin, U ként dat... Schuchter waag ik nog een poging: „Zie eens, Rudi, ik heb een héél mooi tafelkleed. En ook nog wel een Chineesche pul met een klein barstje, maar dat zit aan de achter kant. Als je die nu eens Geen antwoord. „Kan er beslist niets met dat dier ge beuren?" „Nee. Ten hoogste verkleurt-ie een beetje. En die staarten zitten, geloof ik, nogal los bij die beesten. En hij kan misschien wat vuil worden van de schmink, maar ove rigens „O, anders niet?" Een elegante zwaai, die beduidt, dat ik heusch wel gemist kan worden, doet me het kantoor verlaten en ik wandel naar studio B. Vandaag tref ik het uitstekend. Het heele weeshuis is compleet, alle regenten, de di rectrice incluis. Daar is Gusta Chrispijn Mulder, de directrice, en ik neem direct aan, dat de kinderen' <bij déze weeshuis moeder hun plezier wel op kunnen. En daar is Stan Kerckhoven, die men een pracht van een onsympathieke kop „aangemeten" heeft. Emma Morel, Peronne Hosang, Joke Busch, Herman Bouber, en wie al niet meer. Maar het mééste plezier heb ik van twee acteurs van zeer verschillend formaat: Paul Storm en Arthur. Hoe Arthur méér heet, weet ik niet, hij wou het niet zeggen. Hij had het trouwens veel te druk met zijn glaasje limonade. Maar het is een jongen, om zóó op te eten, zoo'n fijne vent van anderhalve turf hoog, de lieveling van alle maal, van groot tot klein, van Zelnik, die hem om de haverklap boven zijn hoofd tilt, en hem laat spartelen, van de acteurs, van de belichters, jazelfs van de dertig an dere kinderen. U moet ze naast elkaar zien, Paul Storm (Vadertje Langbeen), lang 2 meter zooveel, en Arthur, metende een cen timeter of zeventig Een nieuwe foto uit de Wilcox-film „Sixty Glorious Years", een nieuwe Koningin Victoria film. Men ziet rechts Anne Neagle als Victoria bij het verlaten van Bucking- ham Palace, waarvoor Herbert Wilcox speciale toestemming verkreeg om deze scène ter plaatse op te nemen. Ik weet niet, of Storm al eerder voor de film gespeeld heeft, zoo neendan ga ik nu een voorspelling doen, en wel deze: dat U van deze knappen acteur met zijn prettig gezicht, met zijn aangenaam geluid en zijn uitstekend spel nog véél zult hooren. Wait and see! Een oproep voor „stand-in"-plaatsver- vanger(ster) van een star, zou een oproer onder de sollicitanten naar het vurig be geerde baantje teweegbrengen. Het baantje van „stand-in" werd door tallooze jour nalisten, tijdschriften, ja zelfs in films, op allerlei wijze verheerlijkt. Volgens Miss Sally Sage, sedert vijf jaar „stand-in" van Bette Davis, hoofdrolver tolkster in de nieuwe Warner Bros-film Jezebel", is het beroep van „stand-in" niet zoo ideaal als het voorgesteld wordt. Het is zelfs het slechtst betaalde en lastigste van alle baantjes te Hollywood; een werk kring zonder totaal eenig vooruitzicht. Wij laten hieronder Miss Sage zelf aan het woord. „Het fabeltje van een „stand-in", die het tot star bracht, is een verzinsel, ont sproten aan het brein van een fantasie rijk journalist. lederen keer opnieuw, wan neer een „stand-in" een weekcontract van 50 of een klein bij-rolletje in een film krijgt, wordt zij in de pers als een ontdek king en een toekomstige star aangekon digd". „Gedurende de vijf jaren, dat ik „stand- in" ben, heb ik nog nooit een kans ge kregen. Slechts één „stand-in" kan ik mij herinneren, die carrière maakte, en dat was nog, omdat zij naar het kantoor van een andere afdeeling overgeplaatst werd". De taak van een „stand-in" is niet inte ressant, in tegendeel, dikwijls zelfs vrij onaangenaam. De verdiensten van een „stand-in" bedragen volgens contract 5 per dag, voor overwerk wordt extra be taald. „U ziet, dat ik het mijzelf niet mooier voorstel, dan het in werkelijkheid is. Collega's vleien zich nog altijd met de ijdele hoop, dat op den één of anderen goeden dag een sprookjes-prins, in de ge daante van een producer of regisseur zal komen. Zij hebben het allen bij het ver keerde eind. Ik weet het zeker, en mijn ideaal bestaat daarin zelf nog eens een eigen tehuis en kinderen te hebben." „Een star kan wel „stand-in" worden en met enkelen gebeurde dit inderdaad, maar een „stand-in" heeft het nog nim mer tot star gebracht. Julien Duvivier's eerste film In Hollywood. Julien Duvivier, de vermaarde Fransche regisseur, welke vooral met Pepe le Moko grooten naam maakte, is thans bezig met zijn eerste Amerikaansche film. De titel van deze film is „The Great Waltz", en zij be handelt een belangrijke episode uit het leven van den Walskoning Strauss. In deze film, waarvoor de opnamen reeds bijna achter de rug zijn, worden de hoofd rollen vervuld door Fernand Gravet, Luise Rainer en de beroemde zangeres Miliza Korjus. Tre Great Waltz, welke wordt ver vaardigd in de Metro-Goldwyn-Mayer stu dio's in Culver City, wordt waarschijnlijk in Amerika reeds zeer binnenkort in omloop gebracht. De Fransche schrijver Jacques Deval bij Metro-Goldwyn-Mayer. Steeds hooger worden de literaire eischen, die het publiek aan het in al zijn eenvoud zoo geraffineerd gebouwde filmscenario stelt. Thans is het de bekende moderne Fransche tooneelschrijver Jacques Deval, wiens „Ma- demoiselle" en „Vorstelijke Emigranten" zich iedereen herinnert, die aan den roep stem van Hollywood gehoor gegeven heeft en als eerste film onder zijn Metro-Goldwyn- Mayer-contract „Ninotchka" gaat maken. VIJF MILLIOEN ZOEKEN EEN ERFGENAAM. Bioscoop Harmonie. Deze vijf millioen zijn dollars, die door een excentrieken ouden heer in New-York werden nagelaten aan zijn in Duitschland wonenden neef Peter Pett, mits deze kan bewijzen gelukkig getrouwd te zijn. In het geval dat hij daarin nalatig blijft, vervalt het kapitaal aan een in Schotland wonenden neef, Patrick Pett. Men begrijpt, dat het hier gaat om de jacht op deze erfenis, maar in hoofdzaak is het een ander dan deze twee personen, die het geld voor zich begeert. Het is de man, die in opdracht van notaris Gould (den man die de erfenis onder zijn berusting heeft) moet onderzoeken of de Duitscher Pett een gelukkig huwelijk heeft. In zijn geldzucht ontziet hij geen enkel middel, zelfs een ontvoering van den armen Peter staat op zijn programma, een plan waarin ook een vrouw een rol speelt. Zeer veel verwikkelingen zijn hiervan het gevolg en de verwarring in het spel wordt nog ten zeerste vergroot door de groote gelijkenis van de beide millionnairs-in-spé. Deze beide rollen worden vervuld door den vooral in den laatsten tijd hier ter stede nogal eens op het doek verschijnenden Heinz Rühmann, die erin geslaagd is van deze dubbele rol iets bijzonder aardigs te maken. In het ééne geval speelt hij onverbeterlijk den echtge noot die na drie huwelijksjaren nog even verliefd is op zijn vrouw als in den ver verlovingstijd, in de andere rol is hij veel meer de man, die alles in het werk stelt om de wenkende millioenen in de wacht te sleepen. In het spelen van deze beide per sonen staan de andere optredenden hem prachtig ter zijde, zoowel de dames als de heeren, en zij allen te zamen hebben hier door een film kunnen maken, die een paar uren van gulle vroolijkheid geeft en daar door uitstekend in staat zal blijken een aan tal stadgenooten en anderen een prettigen avond te bezorgen. Wie een kermisavond op aangename wijze wil doorbrengen, za goed doen zyn schreden naar de bioscoop Harmonie te richten. In het bijprogramma komt een prettige muzikale film voor, waarin naast uitsteken de jazzmuziek fijn vioolspel klinkt, alsmede solozang en waarin bovendien nog dansnum- mers gegeven worden. Verder een teeken film, waarin een hondje de hoofdrol ver vult, en dan nog tal van kieken, die het wereldgebeuren weergeven. „DE AVONTUREN VAN DE DUIKBOOT D l". Roxy-theater. Een film, die tot een geheel apart genre behoort. Het is géén romantisch liefdesver haal, al speelt de liefde wel een zij het zeer bescheiden rol in deze film. Het is evenmin een „probleemfilm" al kunnen we ook die eruit halen. Het is het tegendeel van een anti-oorlogsfilm een „nooit-weer- oorlogs-tendenz" zullen we te vergeefs zoe ken. Wat dit dan wel is? Een film over het leven op en het werk van de Amerikaansche vloot. Of liever gezegd: op een bepaald deel daarvan, n.L de duikboot-afdeeling. Een ver slag over hun oefeningen, ook in grooter ver band; over het zoeken naar meer veiligheid bij dit zoo uiterst riskant oorlogsbedrijf; over een groote tocht, die een bepaalde onderzee boot onderneemt en over de avonturen, die zij onderweg beleeft; over het leven aan boord van een duikboot, ook in tijd van ge vaar en op kritieke oogenblikken; over een nieuwe reddingsmethode voor het redden van de opvarenden van een gezonken óf tot zinken gebrachte duikboot; over een ongeval bij de manoeuvres, waarbij dit systeem haar deugdelijkheid althans in dit geval! bewijst enzoovoort, te veel om volledig te kunnen zijn. Een film van Warner Bros, die opgenomen is met de bizondere medewerking van de Amerikaansche vlootautoriteiten zelf, met verbluffende staaltjes van filmtechniek. Mo gelijk dat valt door een outsider moeilijk te bepalen een film met documentaire waarde. Documentair dat beteekent: in teressant als een graadmeter voor de bescha ving der wereld in 1938, als een bewijs voor de ongekende prestaties der techniek in den dienst van den oorlog. Als zoodanig wellicht belangrijk. Zeer ze ker interessant. En voorts: veel spanning, veel sensatie. Door die spanning en sensa tie vergete men echter niet de troostelooze realiteit, die achter dit alles staat. De hoofdrollen worden vervuld door Pat O'Brien en George Brent, die in het wei nig op den voorgrond tredend verhaal, aardig spel te zien geven. Het voorprogramma geeft: Polygoon- nieuws en een komische film boordevol van alle mogelijke en meer nog: onmogelijke! situaties, getiteld „De gestolen baby". ARTISTENBLOED. City-theater. Martha Eggerth als hoofdvertolkster! Het behoeft dan ook niet te verwonderen, dat de eerste voorstellingen gisteren in het City theater gegeven van de film „Artistenbloed." reeds dadelijk groote belangstelling trok ken. Als tweede kermisfilm een zeer geluk kige keuze. De charmante Hongaarsche zan geres is in Artistenbloed bijzonder op dreef. Zij speelt, danst en zingt op de meest aan trekkelijke wijze en zij wordt door tal van uitnemende artisten ter zijde gestaan. In „Artistenbloed" vervult Martha Eggerth de rol van de revue- en theaterster Mariëtta Duval en bij den aanvang der film, ziet men welk een groot succes zy behaalt in de pre- miere van een nieuwe revue. De mannen blijken nog niet veel aantrek kelijks voor Mariëtta te hebben. Zij zijn alle hetzelfde en komen steeds met complimen tjes, uitnoodigingen voor soupers of treden brutaal op. Doch als zij dan op onverwachte wijze kennis maal%t met Hans von Walde- nau, die geheel anders blijkt te zijn, over wint de liefde en weldra is zij met Hans ge trouwd en heeft terwille van hem het too- neel vaarwel gezegd om buiten op een land goed geluk te vinden. Als zij echter toevallig weer in contact komt met haar vroegere col lega's die na haar vertrek een harden strijd om het bestaan hebben moeten voeren, komt het artistenbloed weer boven en als Hans zich kwaad toont over de wijze waarop zij de vrienden in haar huis heeft ontvangen, komt de scheiding. Mariëtta keert weer met de artisten naar Weenen terug en behaalt nieuwe triomfen. Het publiek is haar nog niet vergeten. Zonder dat zij 't weet is Hans getuige van haar succes en dat brengt hem tot het inzicht, dat het niet goed was Mariët ta van het tooneel te scheiden. Een geluk kige hereeniging vindt plaats en opnieuw zingt Mariëtta haar lied, dat zij steeds laat hooren als zij gelukkig is. Over de uitnemen de creatie van Martha Eggerth schreven wij reeds. Bijzonder treft in deze film ook het succes van onzen landgenoot Frits van Don gen, die in de rol van Hans van Waldenau waar de groote filmactrice een uitstekend figuur maakt, een zeer goede partner blijkt te zijn. Gaarne noemen wy nog het altijd komische spel van Hans Moser als de man van de Kassa en de zeer goede vertolking van Paul Hörbiger als de theater-directeur. Ook Lueg English en Theo Linger mogen genoemd worden. Als geheel een boeiende film met prach tige opnamen van zang en dans. Aan het hoofdnummer gingen ditmaal vooraf een mooi journaal, een zeer geslaagde teekenfilm (gekleurd en een twee-acter ge titeld: „Geknipt voor de liefde" met zeer mooie revue- en cabaret-scenes en uitste kenden zang. Velen zullen zich in de komende dagen op de meest prettige wyze by dit programma amuseeren. FRA DIAVOLO. Victoria-Theater. De couranten hebben onlangs gemeld, dat Oliver Hardy een anderen partner zal kry- gen, omdat zijn onafscheidelijke metgezel Stan Laurel niet goed meer by hem paste. Zooals de beroemde Siameesche tweelin gen bij elkaar behooren en men zich de een niet zou kunnen voorstellen zonder tege lijkertijd aan de ander te denken, zoo zijn Oliver en Stan in de filmwereld twee onaf scheidelijke typen geworden. Als men den een ziet, weet men, dat de ander vlakbij is en de filmonderneming, die Oliver met een onbekenden metgezel laat optreden, zal, naar wy vreezen, al heel spoedig loeren inzien, dat hij zich in de mentaliteit van het publiek vergist heeft. In het Victoria-Theater zyn Oliver en Stan gelukkig nog tegelijkertijd op het witte doek en dat is ook niet te verwonderen, want zij hebben in deze zelfde film en in hetzelfde theater al eens meer hun triomfen gevierd en ook toen heeft het publiek bewezen, dat het dit komische tweetal weet te waardeeren. Ook Thelma Todd, het te vroeg overleden filmsterretje, speelt hier nog een alleraar digste rol en verder ontbreekt het niet aan allerlei karakteristieke figuren, vooral on der de rooverbende van den beruchten of beroemden Fra Diavolo, die de hoofdper soon in dit komische drama zou kunnen zyn als Stan en Laurel er niet waren. Men kent natuurlijk de dolle avonturen van dit edele tweetal en voornamelijk hun komisch samenspel in tafreeltjes als de op- hang-scène, het avontuur in den wijnkelder en de momenten van den gullen lach als de vrienden onder den invloed van het edele druivennat allerlei oude herinneringen op halen. Men kent den charmeur Fra Diavolo, die op zeer verborgen plaatsen naar een schat zoekt, men kent ook de entourage van deze film, de dorpsherberg, de landlieden en de soldaten. En men weet, dat men dat alles gaat be kijken om nog eens heerlijk te genieten van het onfascheidelijke tweetal, dat met en door elkaar in staat is zooiets komisch op het doek te brengen. Er was gisteravond weer veel belangstel ling voor deze film, die ons, vergeleken bij een vorige vertooning, hier en daar iets be kort lykt, zoo weinig evenwel, dat het geheel er niet door geschaad wordt. ra Diavolo speelde, als markies vermomd, weei zijn rol als veroveraar van doode en evende schatten en het bekende melodietje, waarin de roofriddar zijn l&mst aankondigt, zal, evenals dat een vorig maal het geval was, in Alkmaar weer eenige weken een populair fluitdeuntje blijken. Vooi af gaat een zeer goede screensong een der beste, die wij ooit zagen en verder wat wereldnieuws, dat intusschen al weer iets van zyn beteekenis heeft verloren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 12