DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het Fransche volk wil geen oorlog Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 'f 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven francc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 212 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Vrijdag 9 September 1938 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 140e Jaargang Politiek wordt gemaakt in de groote steden. IN DE URE DES GEVAARS. Fransche waarschuwing aan hitier. Hitier vergisse zich niet! Engelsche nota aan Berlijn? Waarschuwing aan Duitschland. De algemeene toestand. „Strijd tegen den pers leugen". Duitsche perschef uit zich. Bijeenroeping Lagerhuis gewenscht. Zeven punten gepubliceerd. Nieuws in 't kort. ALKMAARSCHE COURANT. (Van onzen correspondent.) Gelooft het Fransche volk aan een oorlog? Deze vraag is ons de jongste maan den meermalen en in allerlei toonaar den gesteld. In het buitenland, in Hol land; de halve wereld schijnt wel te praten over oorlog. Hij vormde ook het onderwerp der gesprekken op de re ceptie, welke baron en baronesse van Pallandt eergisteren gaven ter gelegen heid van het veertigjarig regeeringsju- bileum onzer koningin. „De stemming is als in 1914", meende de nestor van de hier werkende Nederlandsche journalis ten: „nerveus, onzeker". Gelooft het Fransche volk aan een oorlog? Het Fransche volk wil geen oorlog. En de politiek? Och, het volk in zijn geheel doet, spijts de heerschende opvatting, gansch niet aan politiek. Met name ten „plattelande" met zijn archaische toestanden, de maire, die alwetend en alomtegenwoordig en in den waren zin des woords burgervader is be kommert men zich weinig om de politiek. Zuiver plaatselijke, soms persoonlijke belan gen geven den doorslag bij de verkiezing van een député, een afgevaardigde, die meestal ergens in de buurt van Parijs woont. En met te stemmen acht de boer, de arbeider, de middenstander, het vrouwenkiesrecht be staat in Frankryk niet zich voldoende van zijn burgerplicht te hebben gekweten. Zelfs voor sociale kwesties koestert de campagne maar een matige belangstelling. Toen de arbeider in de provincie met de veertigurige werkweek, de vijfmaal acht, van welks funeste gevolgen Frankrijk de pri meur heeft, werd verblijd, zei hij: prachtig, dat is twee dagen vrijom te werken. En die beide dagen werkt hij nog ééns zoo hard voor zichzelf. Het alpha en het omega van den kleinen man is werken. Werken om te leven en iets over te kunnen leggen voor den ouden dag. Een oorlog past nergens in die levensbeschouwing. Eigenlijk is het in de groote steden, is het te Parijs niet anders. Uiteraard komt men daar nauwer met de politiek in aanraking, is men ook meer politiek geschoold. De kranten staan dag op dag vol met politiek, men is lid van een partij, een vakvereeniging, men is meer groep, meer organisatiemensch. Ver schil in politieke opvattingen kan bij het fa- brieksproletariaat in de Parijsche banlieue, de befaamde ceinture rouge, ternauwernood bestaan. Men heeft het gezamenlijke belang, de lotsverbetering, en het doel waarnaar men streeft is het huisje met een stukje grond ergens in de toekomst, en een niet te zorge lijke oude dag. Men kan honderdmaal socia list zijn of communist, maar voor samen deelen gevoelt men minder dan niets, de in dividualistische Fransche volksaard leent zich daar ook moeilijk voor. In dit schema moge de klassenstrijd passen, een oorlog ze ker niet. Zoodra er over den oorlog wordt gepraat, is ieder weer in de eerste plaats Franschman. Onder den indruk van de sociale conflic ten is men wel eens geneigd daaraan te twij felen. Men vergete echter niet, dat den ar beiders jaar in, jaar uit de staking is voor gehouden als hét middel om hun eischen doorgevoerd te krijgen. De veertigurige werkweek werd als het arbeidersevangelie gepredikt. Zulks door dezelfde leiders, die thans, nu de boel in de soep is gereden, in alle talen zwijgen, of heel wat anders, soms het omgekeerde van vroeger verkondigen. Men springt niet veel verder dan de stok reikt; de met de regelmatigheid van een klok opeenvolgende devaluaties van den franc, de prijsstijging, de val der volksfrontkabinet ten hebben dit ten overvloede bewezen. En de gemiddelde Franschman, die weliswaar een hooger salaris ontvangt dan enkele J^ren gerleden, doch die ook ééns zoo veel betaalt voor de eerste levensbenoodigdheden, en die zware belastingen moet opbrengen, is niet zoo dom of hij heeft dit spel allang door. Een enkele partij tracht van die stemming te profiteeren en in troebel water te vissc en, maar het is zeer de vraag of dat op den duur wel zoo voordeelig is als het spreek woord wil. In het Fransche vakverbond, t welk onder communistische leiding s aa rommelt het al verdacht, en nog niet lang geleden werd de machtige secretaris-gene raal, Jouhaux, voor wiens reis naar Mexico zich hier niemand behalve de Humanite in teresseert, door eigen volgelingen uitgeflo- ten. Kreten als „wapens voor Spanje „ae grenzen open" en dergelijke vinden geen weerklank meer, ofschoon het „fascistisch gevaar" het eenige was op internationaal politiek terrein, wat de volksmassa tenmin ste eenig belang inboezemde. Verder gelooft men het graag en vindt men, dat ieder z'n eigen boontjes maar moet doppen. Van het Fransche volk zal men onder de huidige omstandigheden geen groote poli tieke allure moeten verwachten, het zal waarlijk geen revolutie maken om een ideo logie. Het wil geen oorlog, noch naar binnen, noch naar buiten, maar het zal tot den laat- sten man vechten voor wat het als zijn rech ten beschouwt. Dan verdwijnt alle politiek gekibbel der partijen als sneeuw voor de zon, dan is Frankrijk één en bereid om el- ken duimbreeds grond te verdedigen. Men vergist zich in het buitenland deerlijk als men, speculeerend op de onderlinge ver deeldheid, gelooft, dat Frankrijk een ge makkelijke prooi zal zijn voor een aanval ler. Dezelfde lieden, die thans halsstarrig weigeren om een paar nota bene betaalde uren langer per dag te werken zoolang er nog driemaal honderdduizend werkloozen in Frankrijk rondloopen een betoog, dat ech ter niet opgaat zullen tachtig uren en meer per week maken wanneer zij inzien, dat het een kwestie wordt van to be or not to be, dat het om hun bestaan, om Frankrijk gaat. Meer en meer breekt dit inzicht baan, al voltrekt deze verandering in de geesten zich langzaam en is men alweer aan den laten kant. Maar och, ook dat is specifiek Fransch, het is gebruik om op het nippertje te komen en dan liefst met een triomfantelijk: daar ben ik al. Een fout is het evenwel om al te veel op die traagheid der massa te rekenen. Toen de regeering het enkele dagen geleden noodig oordeelde de troepen der forten aan de Noordoostgrens des lands te versterken, stonden binnen een etmaal de verlofgangers en de reservisten wij hebben ze uit het stadion van Colombes hooren wegroepen schouder aan schouder op de vesting. De roo- de onderwijzer naast het ambtsdragertje met rechtsche sympathieën, de communisti sche arbeider uit Clichy naast zijn maat, die op de partij van La Rocque heeft gestemd. Gelooft het Fransche volk aan een oorlog? Het wil geen oorlog. Als het van de Fran- schen afhangt komt er nooit en te nimmer meer een wereldoorlog. Maar zij zullen, en daar ligt de kern der vriendschap met het Engelsche volk, voor vrede en vrijheid pal staan. Men zal vér gaan voor de handhaving van recht en gerechtigheid, zelfs, als het moet, tot in den oorlog. Ten aanzien van het Tsjechoslowaaksche problem schrijft Bourgues in den Petit Parisien: „Wanneer het om normale on derhandelingen ging tusschen twee partijen, zou een accoord reeds thans volkomen mo gelijk lijken. De Sudeten-Duitschers streven er niet bijzonder naar opgenomen te wor den door het rijk, waarin zij verdronken zouden zijn in de nationaal-socialistische massa, zooals de bittere ervaring der Oos tenrijkers bewijst. Zy geven er de voor keur aan volledige autonomie te verwer ven binnen het kader van den Tsjechoslo- waakschen staat, waarin zij natuurlijk ge roepen zouden zijn de belangrijkste rol te spelen. Om diezelfde reden voelen de Su- deten-Duitsche leiders geen enkele geest drift voor de gedachte van een plebisciet, dat door de Hitleriaansche kringen in Duitschland bepleit wordt. Er kan hierover geen enkele twijfel bestaan, aangezien zij zelf dit verklaard hebben tegenover be voegde personen". In de Excelsior schrijft Colrat: „Buiten de gewelddadige oplossingen is er geen andere oplossing dan toekenning van breede auto nomie aan de streken, die bewoond worden door een bevolking van Germaanschen oor sprong en cultuur en deze oplossing zal slechts geldig zijn, wanneer de autonomie oprecht en loyaal wordt toegepast door beide partijen en de Duitschers en de Tsjechen verzoent". In de Epoque schrijft de Kerillis: „Zoo lang het nog tijd is, tot de laatste minuut en met al onze krachten, moeten wij Hitier waarschuwen. Zijn vergissing zal ontzagge lijk zijn, wanneer hij zijn politiek grond vestte op het in gebreke blijven van Frankrijk. Frankrijk zal volgen en anderen zullen eveneens volgen". Blum schrijft in de Populaire: „Het pro bleem is nog steeds hetzelfde: Tegelijkertijd de onafhankelijkheid van Tsjechoslowakije en den vrede in Europa handhaven. De op lossing is nog altijd dezelfde voor de groote democratieën: duidelijke standpunten in nemen, een duidelijke taal spreken. Berlijn moet begrijpen, dat men niet verder kan gaan, omdat men reeds te ver gegaan is". In de Humanité schrijft Peri ten slotte: „Men kan Tsjechoslowakije niets meer vra gen. Alle Fransche ministers zijn het, naar wij veronderstellen, daarover eens. Nog iets meer vragen zou beteekenen het te vragen te Praag 'n nationaal-socialistischen burge meester aan te stellen of een schijnregee- ring, die gehoorzamen zou aan de bevelen van Berlijn. De dag, waarop men dat zou doen, zou de eerste dag zijn van den oorlog. Dien dag zou Duitschland gelooven, dat het alles veroorloofd is en wij zouden een tijd perk binnentreden van omverwerpingen en avonturen. Wanneer men dat deed, is niet meer duidelijk wie nog het leven en de vrijheden van onze medeburgers zou kun nen beschermen. Londen en Parijs moe ten met duidelijke en verstaanbare stem om door het Duitsche volk gehoord te wor den, zeggen dat het avontuur, dat de Führer voorbereidt, tegelijkertijd een misdaad en 'n zelfmoord voor Duitschland zou zijn". In Downingstreet heerschte gisteren een groot drukte, die tot laat in den avond aanhield. Chamberlain, die in Ierland verblijf hield, was teruggeko men, Halifax' vertrek naar Genève was plotseling uigesteld, en de Britsche ministers vergaderden uren lang over de Tsjechische kwestie. Die terugkeer van Chamberlain en zijn conferenties met de andere minis ters, benevens het bijeenroepen van het kabinet voor een Maandag te houden zitting, hebben in de Engelsche pers vele veronderstellingen opgeworpen. Verschillende diplomatieke correspon denten beweren, dat de eerste minister en zijn collega's beraadslagen over de vraag of een nota aan Berlijn zal worden gezon den, waarin gewezen zou worden op de vermoedelijke ernstige gevolgen van een rechtstreeksche Duitsche actie tegen Tsje choslowakije. De Times schrijft op gerust stellenden toon, zeggende, dat er in de ontwikkeling van gisteren te Londen niets is, dat nieuwe ongerustheid zou kunnen wekken, veeleer het tegendeel. De toestand in Midden-Europa is niet plotseling alar- meerender geworden. De Daily Herald noemt de bijeenroeping van het kabinet op Maandag een voorzorgsmaatregel en schrijft dat de Tsjechische in de eerstvolgende drie, vier dagen of aanzienlijke verbeteren zal, of wel zoo critiek zal worden, dat besluiten van het ernstigste belang genomen kunnen moeten worden. In een hoofdartikel schrijft de Daily Telegraph: „De vrede kan alleen worden verstoord door een optreden van buiten af. Het is nog mogelijk te hopen, dat de Tsjechische regeering en de Sudeten- Duitschers aangemoedigd zullen worden om zich er toe te zetten de details uit te wer ken van de regeling, die voor besprekingen open is gebleven". Alkmaar, 9 September. Men zal gisteren gelezen hebben, dat ondanks de incidenten de onderhandelin gen te Praag toch weer waren hervat, maar helaas is dit bericht voorbarig ge weest. De Sudeten-Duitsche partij heeft geen oogenblik meer vergaderd over de regeeringsvoorstellen, maar zich uitsluitend bezig gehouden met de incidenten te Mo- rawska Ostrawa. Wat deze incidenten betreft, de Tsjechi sche autoriteiten hebben reeds sancties genomen tegen politiebeambten, die ver antwoordelijk geacht kunnen worden. Het onderzoek duurt nog voort en de schuldigen zullen met uiterste gestrengheid worden gestrafd. In verband met deze incidenten zijn de politieke ministers gisteren bij Benesj bij een gekomen om den toestand te bestu- deeren en de maatregelen te overwegen, die noodig zijn. Gistermiddag om half vijf heeft Hodza de afgevaardigden Kundt en Rosche ont vangen en hen in kennis gesteld met de resultaten van het door de Tsjecho-Slo- waaksche autorteiten ingestelde onderzoek en met de sancties die reeds genomen zijn en nog genomen zullen worden zoodra het onderzoek is geëindigd. Intusschen is er weer een punt van wrijving ontstaan. Het D. N. B. meldt n.1., dat de politieke districtsautoriteiten te Jagerndorf niet willen toestaan, dat de lijkkist van den soldaat Alfred Knoll, die bij zijn opkomst voor het vervullen van zijn militairen dienstplicht een functie bij de Sudeten-Duitsche partij bekleedde en, naar verklaard wordt, door zelfmoord om het leven is gekomen, geopend wordt en dat een Duitsche arts aanwezig is bij de lijkschouwing. Het lid der Runciman- missie, Sutton Pratt, heeft, naar verluidt, den wensch geuit, dat een Duitsche arts erbij gehaald wordt. De Sudeten-Duitsche partij heeft ver togen gericht tot de autoriteiten te Praag, daar, volgens het D. N. B., de Duitsche be volking te Jagerndorf en omgeving erg opgewonden is en een nadere opheldering van het geval dringend noodzakelijk acht. Tenslotte heeft Praag gisteravond weer een betooging gehad. Om half acht hebben 4000 Duitschers uit de stad en omgeving, voor het meerendeel leden der Sudeten- Duitsche partij, betoogd. Zij riepen: „één rijk, één volk, één leider" en eischten den terugkeer bij het Rijk, een volksstemming en een actie tegen de joden. De betoogers drongen vervolgens door tot een door de politie afgezette straat, waar het tot een botsing kwam met tegen standers. De politie heeft de orde spoedig hersteld. Om half negen was de rust weer gekeerd. Ongeveer terzelfder tijd heeft een groep betoogers op de Groote Markt te Fryval- vov (provincie Olomouc) het Deutschland lied en het Horst Wessellied gezongen. Zij gingen om een politie-inspecteur staan en drongen dezen op naar het politiebureau, dat zij probeerden binnen te dringen. Zij werden verspreid. Er werden eenige ruiten vernield. Onder zulke moeilijke omstandigheden en temidden van groepen heethoofdigen moet lord Runcirran conferec-ren en trach ten, de partijen nader tot elkaar te brengen. Zou die taak niet boven-menschelijk zijn? De Fransche zaakgelastigde te Rome heeft gisteren een onderhoud gehad met Ciano, den Italiaanschen minister van bui- tenlandsche zaken. Volgens Havas hebben de beide heeren uitsluitend over de Tsjecho-Slowaaksche kwestie gesproken, die naar de meening van den Italiaanschen minister „op vreedzame wijze tot een oplossing zou moeten komen." Naar Stefani uit Rome meldt bevatte de Informazione diplomatica gisteren de vol gende beschouwing omtrent het Italiaan- sche standpunt: „In verantwoordelijke Romeinsche krin gen volgt men met voortdurende aandacht, doch tegelijkertijd met de grootste kalmte, de ontwikkeling van het conflict tusschen de partij der Sudeten-Duitschers, welke 3 millioen in Tsjecho-Slowakije levende Duitschers vertegenwoordigt, en de regee ring te Praag. De houding van Italië is en is geweest in overeenstemming met de spil RomeBer lijn: duidelijk gunstig gezind ten aanzien van de eischen, welke Henlein in de be kende acht punten van Karlsbad heeft geformuleerd. Eischen, welke, al vorderen zij een territoriale autonomie voor de minderheden, nooit in discussie hebben gesteld, dat die minderheden behooren tot het geheel van den Tsjecho-Slowaakschen staat. Henlein is niet eenvoudig afscheiding van de Duitschers van den staat van pre sident Benesj komen vragen. Deze radicale oplossing is daarentegen dezer dagen ge noemd door invloedrijke organen als de Times te Londen en La République te Parijs. Naar de meening van verantwoordelijke kringen te Rome is het duidelijk dat in de Tsjecho-Slowaaksche kwestie krachten werken, buitenlandsche en onverantwoor delijke, welke hun einde vinden te Moskou en te Parijs. Deze krachten moedigen de regeering te Praag aan door de mogelijk heid van hulp wellicht hypothetisch te doen blijken; zij brengen het conflict op ideologisch terrein". Het artikel besluit: Romeinsche kringen apprecieeren ten zeerste de houding van het Duitsche volk in het bijzonder in verband met de Fransche semi-mobilisatie en loven de reserve waarvan de Führer in zijn proclamatie tot het congres te Neu renberg getuigenis aflegde. Indien Praag zich neerlegt bij de reali teit, is het mogelijk een zeer zware crisis te vermijden. De houding van Italië ten opzichte van het Sudeten-Duitsche vraagstuk is vastge steld in de besprekingen, welke de Führer te Rome met den Duce heeft gehad. Italië is niet overgegaan tot oproeping van lich tingen en heeft geen andere maatregelen van militairen aard genomen, vooral om dat indien de loopende acties van democratische landen en van oorlogsbren gers niet overheerscht Italië meent, dat een accoord nog altijd mogelijk is en bo vendien omdat zijn binnenlandsche me chanisme het in staat stelt onmiddellijk het hoofd te bieden aan elke eventualitteit. Op het partijcongres te Neurenberg heeft de rijksperschef dr. Dietrich gisteren een rede gehouden over het onderwerp: „Strijd tegen den persleugen". De persleugen, aldus Dietrch, is een der grootste gevaren van den laatsten tijd. Duitschland heeft tezamen met Italië den vinger gelegd op deze open wonde aan het lichaam der beschaafde volken. Wij hebben den strijd tegen de Hydra der berichten- vervalsching aangebonden. Na verklaard te hebben, dat deze campagne in de democra tische wereld geen weerklank heeft gevon den, protesteerde Dietrich heftig tegen de leugenberichten in de pers. O.a. protesteer de hij tegen de voorstelling, dat de inlijving van Oostenrijk door overweldiging zou zijn verkregen, en bestreed hij de bewering van Duitsche wapenleveranties aan de regeering te Barcelona. De staatslieden der democratieën bestrij den niet, dat de persleugen een wereldge vaar vormt. Zij klagen over de uitwassen en manen tot inzicht. Doch niemand han delt. Dietrich beschuldigde verder de democra tie er van, de vrijheid misbruikt en in dienst van den leugen te hebben gesteld. De algemeene raad van de Engelsche vak- vereenigingen heeft een manifest gepubli ceerd, dat zeven punten behelst en waarin tenslotte aan de hand van deze zeven pun ten den wensch naar voren komt, om het Lagerhuis bijeen te roepen. De zeven punten zijn de volgende: 1. het wijst op „de bedreigingen, die het geweld en het vertoon van kracht der aan vallende staten" vormen voor de bescha ving. 2. „De zwakheid en besluiteloosheid der Britsche regeering tijdens de laatste zeven jaar" acht het manifest „op zware wijze ver antwoordelijk voor dezen staat van zaken". 3. Het verlangt, na de verwerping van het plan tot terugtrekking der vrijwilligers door Franco, wederopenstelling van de grens in de Pyreneeën en het recht voor de Spaan- sche regeering wapens in het buitenland te koopen. 4. Het roept in verband met Tsjecho-Slo wakije, de ondeelbaarheid van den vrede uit. 5. Het verzet er zich tegen, dat eenige pressie wordt uitgeoefend op Praag om dit te brengen tot aanvaarding van „verbrokke ling van den Tsjecho-Slowaakschen staat". 6. Het beschuldigt Duitschland van „pro vocatie". 7. Het verlangt van de Britsche regeering, dat deze geen enkelen twijfel laat in den geest der Duitsche regeering ten opzichte van het feit, dat Groot-Brittan je aan den kant van Frankrijk en Rusland zou staan om weerstand te bieden aan een aanval op Tsj echo-Slowakij e. Attlee vraagt onmiddellijke bijeen roeping. Attlee heeft in zijn hoedanigheid van lei der der oppositie een brief aan Chamberlain gezonden, waarin hij onmiddellijke bijeen roeping van het parlement vraagt. Hij heeft een afschrift bijgesloten van de verklaring der arbeiderspartij over den internationalen toestand, waarin ook werd geëischt, dat het parlement zou bijeenkomen. Trein met pelgrims ontspoord. - Op de departementale spoorlijn van Locmine naar Ploermel, in het departement Morbihan (Fr.), is een omnibustrein, waarmede pel grims van Notre Dame du Roncier terug keerden, ontspoord bij den uitgang van het station Jossekin bij Vannes. Twee rijtuigen werden vernield. Er vielen drie dooden en twintig gewonden. In den loop van den nacht zijn nog twee der gewonden in het ziekenhuis te Vannes overleden. Politie-auto in hinderlaag gelokt. - Een autobus, waarin zich Britsche politie beambten bevonden, is gisteravond bij Jaffa in een hinderlaag terecht gekomen. Er ont stond een gevecht met een gewapende ben de, waarin vier Arabieren werden gedood. Thans wordt vernomen, dat bij Lydda vier Britsche militairen licht gewond werden ten gevolge van de ontploffing van een land mijn. Graaf Covadonga ter aarde besteld. - Gisteren is het stoffelijk overschot van graaf Covadonga te Miami ter aarde be steld. Mej. Mildred Gaydon heeft gedurende de geheele plechtigheid geweend. Brutale juweelendiefstal. - Vier bandie ten hebben gisteren in een juwelierswinkel te Indianapolis een diamanthandelaar uit New York overvallen, dien zij beroofden van een partij diamant ter waarde van 40.000 dollar. Zij wisten met den buit ontkomen. te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1