DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het Fransche volk wil geen oorlog
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
iranco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 'f 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven francc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 212 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Vrijdag 9 September 1938
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
140e Jaargang
Politiek wordt gemaakt in de groote steden.
IN DE URE DES GEVAARS.
Fransche waarschuwing
aan hitier.
Hitier vergisse zich niet!
Engelsche nota aan Berlijn?
Waarschuwing aan Duitschland.
De algemeene toestand.
„Strijd tegen den pers
leugen".
Duitsche perschef uit zich.
Bijeenroeping Lagerhuis
gewenscht.
Zeven punten gepubliceerd.
Nieuws in 't kort.
ALKMAARSCHE COURANT.
(Van onzen correspondent.)
Gelooft het Fransche volk aan een
oorlog?
Deze vraag is ons de jongste maan
den meermalen en in allerlei toonaar
den gesteld. In het buitenland, in Hol
land; de halve wereld schijnt wel te
praten over oorlog. Hij vormde ook
het onderwerp der gesprekken op de re
ceptie, welke baron en baronesse van
Pallandt eergisteren gaven ter gelegen
heid van het veertigjarig regeeringsju-
bileum onzer koningin. „De stemming is
als in 1914", meende de nestor van de
hier werkende Nederlandsche journalis
ten: „nerveus, onzeker".
Gelooft het Fransche volk aan een oorlog?
Het Fransche volk wil geen oorlog. En de
politiek? Och, het volk in zijn geheel doet,
spijts de heerschende opvatting, gansch niet
aan politiek. Met name ten „plattelande" met
zijn archaische toestanden, de maire, die
alwetend en alomtegenwoordig en in den
waren zin des woords burgervader is be
kommert men zich weinig om de politiek.
Zuiver plaatselijke, soms persoonlijke belan
gen geven den doorslag bij de verkiezing van
een député, een afgevaardigde, die meestal
ergens in de buurt van Parijs woont. En met
te stemmen acht de boer, de arbeider, de
middenstander, het vrouwenkiesrecht be
staat in Frankryk niet zich voldoende
van zijn burgerplicht te hebben gekweten.
Zelfs voor sociale kwesties koestert de
campagne maar een matige belangstelling.
Toen de arbeider in de provincie met de
veertigurige werkweek, de vijfmaal acht,
van welks funeste gevolgen Frankrijk de pri
meur heeft, werd verblijd, zei hij: prachtig,
dat is twee dagen vrijom te werken.
En die beide dagen werkt hij nog ééns zoo
hard voor zichzelf. Het alpha en het omega
van den kleinen man is werken. Werken om
te leven en iets over te kunnen leggen voor
den ouden dag. Een oorlog past nergens in
die levensbeschouwing.
Eigenlijk is het in de groote steden, is het
te Parijs niet anders. Uiteraard komt men
daar nauwer met de politiek in aanraking, is
men ook meer politiek geschoold. De kranten
staan dag op dag vol met politiek, men is lid
van een partij, een vakvereeniging, men is
meer groep, meer organisatiemensch. Ver
schil in politieke opvattingen kan bij het fa-
brieksproletariaat in de Parijsche banlieue,
de befaamde ceinture rouge, ternauwernood
bestaan. Men heeft het gezamenlijke belang,
de lotsverbetering, en het doel waarnaar men
streeft is het huisje met een stukje grond
ergens in de toekomst, en een niet te zorge
lijke oude dag. Men kan honderdmaal socia
list zijn of communist, maar voor samen
deelen gevoelt men minder dan niets, de in
dividualistische Fransche volksaard leent
zich daar ook moeilijk voor. In dit schema
moge de klassenstrijd passen, een oorlog ze
ker niet. Zoodra er over den oorlog wordt
gepraat, is ieder weer in de eerste plaats
Franschman.
Onder den indruk van de sociale conflic
ten is men wel eens geneigd daaraan te twij
felen. Men vergete echter niet, dat den ar
beiders jaar in, jaar uit de staking is voor
gehouden als hét middel om hun eischen
doorgevoerd te krijgen. De veertigurige
werkweek werd als het arbeidersevangelie
gepredikt. Zulks door dezelfde leiders, die
thans, nu de boel in de soep is gereden, in
alle talen zwijgen, of heel wat anders, soms
het omgekeerde van vroeger verkondigen.
Men springt niet veel verder dan de stok
reikt; de met de regelmatigheid van een klok
opeenvolgende devaluaties van den franc, de
prijsstijging, de val der volksfrontkabinet
ten hebben dit ten overvloede bewezen. En
de gemiddelde Franschman, die weliswaar
een hooger salaris ontvangt dan enkele J^ren
gerleden, doch die ook ééns zoo veel betaalt
voor de eerste levensbenoodigdheden, en die
zware belastingen moet opbrengen, is niet
zoo dom of hij heeft dit spel allang door. Een
enkele partij tracht van die stemming te
profiteeren en in troebel water te vissc en,
maar het is zeer de vraag of dat op den
duur wel zoo voordeelig is als het spreek
woord wil. In het Fransche vakverbond, t
welk onder communistische leiding s aa
rommelt het al verdacht, en nog niet lang
geleden werd de machtige secretaris-gene
raal, Jouhaux, voor wiens reis naar Mexico
zich hier niemand behalve de Humanite in
teresseert, door eigen volgelingen uitgeflo-
ten. Kreten als „wapens voor Spanje „ae
grenzen open" en dergelijke vinden geen
weerklank meer, ofschoon het „fascistisch
gevaar" het eenige was op internationaal
politiek terrein, wat de volksmassa tenmin
ste eenig belang inboezemde. Verder gelooft
men het graag en vindt men, dat ieder z'n
eigen boontjes maar moet doppen.
Van het Fransche volk zal men onder de
huidige omstandigheden geen groote poli
tieke allure moeten verwachten, het zal
waarlijk geen revolutie maken om een ideo
logie. Het wil geen oorlog, noch naar binnen,
noch naar buiten, maar het zal tot den laat-
sten man vechten voor wat het als zijn rech
ten beschouwt. Dan verdwijnt alle politiek
gekibbel der partijen als sneeuw voor de
zon, dan is Frankrijk één en bereid om el-
ken duimbreeds grond te verdedigen. Men
vergist zich in het buitenland deerlijk als
men, speculeerend op de onderlinge ver
deeldheid, gelooft, dat Frankrijk een ge
makkelijke prooi zal zijn voor een aanval
ler. Dezelfde lieden, die thans halsstarrig
weigeren om een paar nota bene betaalde
uren langer per dag te werken zoolang er
nog driemaal honderdduizend werkloozen in
Frankrijk rondloopen een betoog, dat ech
ter niet opgaat zullen tachtig uren en
meer per week maken wanneer zij inzien,
dat het een kwestie wordt van to be or not
to be, dat het om hun bestaan, om Frankrijk
gaat.
Meer en meer breekt dit inzicht baan, al
voltrekt deze verandering in de geesten zich
langzaam en is men alweer aan den laten
kant. Maar och, ook dat is specifiek Fransch,
het is gebruik om op het nippertje te komen
en dan liefst met een triomfantelijk: daar
ben ik al. Een fout is het evenwel om al te
veel op die traagheid der massa te rekenen.
Toen de regeering het enkele dagen geleden
noodig oordeelde de troepen der forten aan
de Noordoostgrens des lands te versterken,
stonden binnen een etmaal de verlofgangers
en de reservisten wij hebben ze uit het
stadion van Colombes hooren wegroepen
schouder aan schouder op de vesting. De roo-
de onderwijzer naast het ambtsdragertje
met rechtsche sympathieën, de communisti
sche arbeider uit Clichy naast zijn maat, die
op de partij van La Rocque heeft gestemd.
Gelooft het Fransche volk aan een oorlog?
Het wil geen oorlog. Als het van de Fran-
schen afhangt komt er nooit en te nimmer
meer een wereldoorlog. Maar zij zullen, en
daar ligt de kern der vriendschap met het
Engelsche volk, voor vrede en vrijheid pal
staan. Men zal vér gaan voor de handhaving
van recht en gerechtigheid, zelfs, als het
moet, tot in den oorlog.
Ten aanzien van het Tsjechoslowaaksche
problem schrijft Bourgues in den Petit
Parisien: „Wanneer het om normale on
derhandelingen ging tusschen twee partijen,
zou een accoord reeds thans volkomen mo
gelijk lijken. De Sudeten-Duitschers streven
er niet bijzonder naar opgenomen te wor
den door het rijk, waarin zij verdronken
zouden zijn in de nationaal-socialistische
massa, zooals de bittere ervaring der Oos
tenrijkers bewijst. Zy geven er de voor
keur aan volledige autonomie te verwer
ven binnen het kader van den Tsjechoslo-
waakschen staat, waarin zij natuurlijk ge
roepen zouden zijn de belangrijkste rol te
spelen. Om diezelfde reden voelen de Su-
deten-Duitsche leiders geen enkele geest
drift voor de gedachte van een plebisciet,
dat door de Hitleriaansche kringen in
Duitschland bepleit wordt. Er kan hierover
geen enkele twijfel bestaan, aangezien zij
zelf dit verklaard hebben tegenover be
voegde personen".
In de Excelsior schrijft Colrat: „Buiten de
gewelddadige oplossingen is er geen andere
oplossing dan toekenning van breede auto
nomie aan de streken, die bewoond worden
door een bevolking van Germaanschen oor
sprong en cultuur en deze oplossing zal
slechts geldig zijn, wanneer de autonomie
oprecht en loyaal wordt toegepast door
beide partijen en de Duitschers en de
Tsjechen verzoent".
In de Epoque schrijft de Kerillis: „Zoo
lang het nog tijd is, tot de laatste minuut
en met al onze krachten, moeten wij Hitier
waarschuwen. Zijn vergissing zal ontzagge
lijk zijn, wanneer hij zijn politiek grond
vestte op het in gebreke blijven van
Frankrijk. Frankrijk zal volgen en anderen
zullen eveneens volgen".
Blum schrijft in de Populaire: „Het pro
bleem is nog steeds hetzelfde: Tegelijkertijd
de onafhankelijkheid van Tsjechoslowakije
en den vrede in Europa handhaven. De op
lossing is nog altijd dezelfde voor de groote
democratieën: duidelijke standpunten in
nemen, een duidelijke taal spreken. Berlijn
moet begrijpen, dat men niet verder kan
gaan, omdat men reeds te ver gegaan is".
In de Humanité schrijft Peri ten slotte:
„Men kan Tsjechoslowakije niets meer vra
gen. Alle Fransche ministers zijn het, naar
wij veronderstellen, daarover eens. Nog iets
meer vragen zou beteekenen het te vragen
te Praag 'n nationaal-socialistischen burge
meester aan te stellen of een schijnregee-
ring, die gehoorzamen zou aan de bevelen
van Berlijn. De dag, waarop men dat zou
doen, zou de eerste dag zijn van den oorlog.
Dien dag zou Duitschland gelooven, dat het
alles veroorloofd is en wij zouden een tijd
perk binnentreden van omverwerpingen en
avonturen. Wanneer men dat deed, is niet
meer duidelijk wie nog het leven en de
vrijheden van onze medeburgers zou kun
nen beschermen. Londen en Parijs moe
ten met duidelijke en verstaanbare stem
om door het Duitsche volk gehoord te wor
den, zeggen dat het avontuur, dat de Führer
voorbereidt, tegelijkertijd een misdaad en 'n
zelfmoord voor Duitschland zou zijn".
In Downingstreet heerschte gisteren
een groot drukte, die tot laat in den
avond aanhield. Chamberlain, die in
Ierland verblijf hield, was teruggeko
men, Halifax' vertrek naar Genève was
plotseling uigesteld, en de Britsche
ministers vergaderden uren lang over
de Tsjechische kwestie.
Die terugkeer van Chamberlain en
zijn conferenties met de andere minis
ters, benevens het bijeenroepen van het
kabinet voor een Maandag te houden
zitting, hebben in de Engelsche pers
vele veronderstellingen opgeworpen.
Verschillende diplomatieke correspon
denten beweren, dat de eerste minister en
zijn collega's beraadslagen over de vraag
of een nota aan Berlijn zal worden gezon
den, waarin gewezen zou worden op de
vermoedelijke ernstige gevolgen van een
rechtstreeksche Duitsche actie tegen Tsje
choslowakije. De Times schrijft op gerust
stellenden toon, zeggende, dat er in de
ontwikkeling van gisteren te Londen niets
is, dat nieuwe ongerustheid zou kunnen
wekken, veeleer het tegendeel. De toestand
in Midden-Europa is niet plotseling alar-
meerender geworden. De Daily Herald
noemt de bijeenroeping van het kabinet op
Maandag een voorzorgsmaatregel en schrijft
dat de Tsjechische in de eerstvolgende drie,
vier dagen of aanzienlijke verbeteren zal,
of wel zoo critiek zal worden, dat besluiten
van het ernstigste belang genomen kunnen
moeten worden. In een hoofdartikel schrijft
de Daily Telegraph: „De vrede kan alleen
worden verstoord door een optreden van
buiten af. Het is nog mogelijk te hopen, dat
de Tsjechische regeering en de Sudeten-
Duitschers aangemoedigd zullen worden om
zich er toe te zetten de details uit te wer
ken van de regeling, die voor besprekingen
open is gebleven".
Alkmaar, 9 September.
Men zal gisteren gelezen hebben, dat
ondanks de incidenten de onderhandelin
gen te Praag toch weer waren hervat,
maar helaas is dit bericht voorbarig ge
weest. De Sudeten-Duitsche partij heeft
geen oogenblik meer vergaderd over de
regeeringsvoorstellen, maar zich uitsluitend
bezig gehouden met de incidenten te Mo-
rawska Ostrawa.
Wat deze incidenten betreft, de Tsjechi
sche autoriteiten hebben reeds sancties
genomen tegen politiebeambten, die ver
antwoordelijk geacht kunnen worden.
Het onderzoek duurt nog voort en de
schuldigen zullen met uiterste gestrengheid
worden gestrafd.
In verband met deze incidenten zijn de
politieke ministers gisteren bij Benesj bij
een gekomen om den toestand te bestu-
deeren en de maatregelen te overwegen,
die noodig zijn.
Gistermiddag om half vijf heeft Hodza
de afgevaardigden Kundt en Rosche ont
vangen en hen in kennis gesteld met de
resultaten van het door de Tsjecho-Slo-
waaksche autorteiten ingestelde onderzoek
en met de sancties die reeds genomen zijn
en nog genomen zullen worden zoodra het
onderzoek is geëindigd.
Intusschen is er weer een punt van
wrijving ontstaan. Het D. N. B. meldt n.1.,
dat de politieke districtsautoriteiten te
Jagerndorf niet willen toestaan, dat de
lijkkist van den soldaat Alfred Knoll, die
bij zijn opkomst voor het vervullen van
zijn militairen dienstplicht een functie bij
de Sudeten-Duitsche partij bekleedde en,
naar verklaard wordt, door zelfmoord om
het leven is gekomen, geopend wordt en
dat een Duitsche arts aanwezig is bij de
lijkschouwing. Het lid der Runciman-
missie, Sutton Pratt, heeft, naar verluidt,
den wensch geuit, dat een Duitsche arts
erbij gehaald wordt.
De Sudeten-Duitsche partij heeft ver
togen gericht tot de autoriteiten te Praag,
daar, volgens het D. N. B., de Duitsche be
volking te Jagerndorf en omgeving erg
opgewonden is en een nadere opheldering
van het geval dringend noodzakelijk acht.
Tenslotte heeft Praag gisteravond weer
een betooging gehad. Om half acht hebben
4000 Duitschers uit de stad en omgeving,
voor het meerendeel leden der Sudeten-
Duitsche partij, betoogd. Zij riepen: „één
rijk, één volk, één leider" en eischten den
terugkeer bij het Rijk, een volksstemming
en een actie tegen de joden.
De betoogers drongen vervolgens door
tot een door de politie afgezette straat,
waar het tot een botsing kwam met tegen
standers. De politie heeft de orde spoedig
hersteld. Om half negen was de rust weer
gekeerd.
Ongeveer terzelfder tijd heeft een groep
betoogers op de Groote Markt te Fryval-
vov (provincie Olomouc) het Deutschland
lied en het Horst Wessellied gezongen. Zij
gingen om een politie-inspecteur staan en
drongen dezen op naar het politiebureau,
dat zij probeerden binnen te dringen. Zij
werden verspreid. Er werden eenige ruiten
vernield.
Onder zulke moeilijke omstandigheden
en temidden van groepen heethoofdigen
moet lord Runcirran conferec-ren en trach
ten, de partijen nader tot elkaar te brengen.
Zou die taak niet boven-menschelijk
zijn?
De Fransche zaakgelastigde te Rome
heeft gisteren een onderhoud gehad met
Ciano, den Italiaanschen minister van bui-
tenlandsche zaken. Volgens Havas hebben
de beide heeren uitsluitend over de
Tsjecho-Slowaaksche kwestie gesproken,
die naar de meening van den Italiaanschen
minister „op vreedzame wijze tot een
oplossing zou moeten komen."
Naar Stefani uit Rome meldt bevatte de
Informazione diplomatica gisteren de vol
gende beschouwing omtrent het Italiaan-
sche standpunt:
„In verantwoordelijke Romeinsche krin
gen volgt men met voortdurende aandacht,
doch tegelijkertijd met de grootste kalmte,
de ontwikkeling van het conflict tusschen
de partij der Sudeten-Duitschers, welke
3 millioen in Tsjecho-Slowakije levende
Duitschers vertegenwoordigt, en de regee
ring te Praag.
De houding van Italië is en is geweest in
overeenstemming met de spil RomeBer
lijn: duidelijk gunstig gezind ten aanzien
van de eischen, welke Henlein in de be
kende acht punten van Karlsbad heeft
geformuleerd. Eischen, welke, al vorderen
zij een territoriale autonomie voor de
minderheden, nooit in discussie hebben
gesteld, dat die minderheden behooren tot
het geheel van den Tsjecho-Slowaakschen
staat. Henlein is niet eenvoudig afscheiding
van de Duitschers van den staat van pre
sident Benesj komen vragen. Deze radicale
oplossing is daarentegen dezer dagen ge
noemd door invloedrijke organen als de
Times te Londen en La République te
Parijs.
Naar de meening van verantwoordelijke
kringen te Rome is het duidelijk dat in de
Tsjecho-Slowaaksche kwestie krachten
werken, buitenlandsche en onverantwoor
delijke, welke hun einde vinden te Moskou
en te Parijs. Deze krachten moedigen de
regeering te Praag aan door de mogelijk
heid van hulp wellicht hypothetisch
te doen blijken; zij brengen het conflict op
ideologisch terrein".
Het artikel besluit: Romeinsche kringen
apprecieeren ten zeerste de houding van
het Duitsche volk in het bijzonder in
verband met de Fransche semi-mobilisatie
en loven de reserve waarvan de Führer
in zijn proclamatie tot het congres te Neu
renberg getuigenis aflegde.
Indien Praag zich neerlegt bij de reali
teit, is het mogelijk een zeer zware crisis
te vermijden.
De houding van Italië ten opzichte van
het Sudeten-Duitsche vraagstuk is vastge
steld in de besprekingen, welke de Führer
te Rome met den Duce heeft gehad. Italië
is niet overgegaan tot oproeping van lich
tingen en heeft geen andere maatregelen
van militairen aard genomen, vooral om
dat indien de loopende acties van
democratische landen en van oorlogsbren
gers niet overheerscht Italië meent, dat
een accoord nog altijd mogelijk is en bo
vendien omdat zijn binnenlandsche me
chanisme het in staat stelt onmiddellijk het
hoofd te bieden aan elke eventualitteit.
Op het partijcongres te Neurenberg heeft
de rijksperschef dr. Dietrich gisteren een
rede gehouden over het onderwerp: „Strijd
tegen den persleugen".
De persleugen, aldus Dietrch, is een der
grootste gevaren van den laatsten tijd.
Duitschland heeft tezamen met Italië den
vinger gelegd op deze open wonde aan het
lichaam der beschaafde volken. Wij hebben
den strijd tegen de Hydra der berichten-
vervalsching aangebonden. Na verklaard te
hebben, dat deze campagne in de democra
tische wereld geen weerklank heeft gevon
den, protesteerde Dietrich heftig tegen de
leugenberichten in de pers. O.a. protesteer
de hij tegen de voorstelling, dat de inlijving
van Oostenrijk door overweldiging zou zijn
verkregen, en bestreed hij de bewering van
Duitsche wapenleveranties aan de regeering
te Barcelona.
De staatslieden der democratieën bestrij
den niet, dat de persleugen een wereldge
vaar vormt. Zij klagen over de uitwassen
en manen tot inzicht. Doch niemand han
delt.
Dietrich beschuldigde verder de democra
tie er van, de vrijheid misbruikt en in dienst
van den leugen te hebben gesteld.
De algemeene raad van de Engelsche vak-
vereenigingen heeft een manifest gepubli
ceerd, dat zeven punten behelst en waarin
tenslotte aan de hand van deze zeven pun
ten den wensch naar voren komt, om het
Lagerhuis bijeen te roepen.
De zeven punten zijn de volgende:
1. het wijst op „de bedreigingen, die het
geweld en het vertoon van kracht der aan
vallende staten" vormen voor de bescha
ving.
2. „De zwakheid en besluiteloosheid der
Britsche regeering tijdens de laatste zeven
jaar" acht het manifest „op zware wijze ver
antwoordelijk voor dezen staat van zaken".
3. Het verlangt, na de verwerping van het
plan tot terugtrekking der vrijwilligers door
Franco, wederopenstelling van de grens in
de Pyreneeën en het recht voor de Spaan-
sche regeering wapens in het buitenland te
koopen.
4. Het roept in verband met Tsjecho-Slo
wakije, de ondeelbaarheid van den vrede
uit.
5. Het verzet er zich tegen, dat eenige
pressie wordt uitgeoefend op Praag om dit
te brengen tot aanvaarding van „verbrokke
ling van den Tsjecho-Slowaakschen staat".
6. Het beschuldigt Duitschland van „pro
vocatie".
7. Het verlangt van de Britsche regeering,
dat deze geen enkelen twijfel laat in den
geest der Duitsche regeering ten opzichte
van het feit, dat Groot-Brittan je aan den
kant van Frankrijk en Rusland zou staan
om weerstand te bieden aan een aanval op
Tsj echo-Slowakij e.
Attlee vraagt onmiddellijke bijeen
roeping.
Attlee heeft in zijn hoedanigheid van lei
der der oppositie een brief aan Chamberlain
gezonden, waarin hij onmiddellijke bijeen
roeping van het parlement vraagt. Hij heeft
een afschrift bijgesloten van de verklaring
der arbeiderspartij over den internationalen
toestand, waarin ook werd geëischt, dat het
parlement zou bijeenkomen.
Trein met pelgrims ontspoord. - Op de
departementale spoorlijn van Locmine naar
Ploermel, in het departement Morbihan
(Fr.), is een omnibustrein, waarmede pel
grims van Notre Dame du Roncier terug
keerden, ontspoord bij den uitgang van het
station Jossekin bij Vannes. Twee rijtuigen
werden vernield. Er vielen drie dooden en
twintig gewonden. In den loop van den
nacht zijn nog twee der gewonden in het
ziekenhuis te Vannes overleden.
Politie-auto in hinderlaag gelokt. -
Een autobus, waarin zich Britsche politie
beambten bevonden, is gisteravond bij Jaffa
in een hinderlaag terecht gekomen. Er ont
stond een gevecht met een gewapende ben
de, waarin vier Arabieren werden gedood.
Thans wordt vernomen, dat bij Lydda vier
Britsche militairen licht gewond werden ten
gevolge van de ontploffing van een land
mijn.
Graaf Covadonga ter aarde besteld. -
Gisteren is het stoffelijk overschot van
graaf Covadonga te Miami ter aarde be
steld. Mej. Mildred Gaydon heeft gedurende
de geheele plechtigheid geweend.
Brutale juweelendiefstal. - Vier bandie
ten hebben gisteren in een juwelierswinkel
te Indianapolis een diamanthandelaar uit
New York overvallen, dien zij beroofden
van een partij diamant ter waarde van
40.000 dollar. Zij wisten met den buit
ontkomen.
te