VOOR ONZE KINDEREN. ABDUSIROOP tDamaétiek Kazom, de vondeling RAADSELS. HIJ DACHT, DAT HIJ HET OOK KON. EEN KLAVERTJE VAN VIER. Verhaaltjes van kinderen voor kinderen. Hebt Gij hei telkens op de luchtpijpen? AKKER's verstèrkte door HANS HERT. De dag waarop ik Kazan voor de eerste maal zag, was net als andere dagen, maar ik kan me alles nog precies herinnneren. Het had de hele nacht geregend. De druppels vielen nog van de bomen, en als je een struik aanraakte, kwam er een heel gordyn van druppels naar beneden. De grond was doorweekt en in de aarde naast het stenen paadje ontdekte ik plotseling de sporen van een hond. Er was dus een vreemde hond in mijn tuin geweest! Ik keek om me heen en zag hem toen onmiddellijk. Hij stond bij een bloembed en snuffelde in de aarde. Hij had me blijkbaar nog niet gezien, want toen ik een beweging maakte, keek hij plotseling op en kromp in elkaar van schrik. Het dier zag er erg mager en zielig uit. Zijn ribben waren duidelijk door zijn vacht heen te zien, hjj keek me zo doodsbang aan, alsof hij verwachtte, dat ik hem heel erg kwaad zou doen. Het moest wel een zwerver zijn en hij had waarschijnlijk in dagen niet goed ge geten. Misschien zwierf hij al wekenlang rond en probeerde overal iets te eten te krijgen. Ik had medelijden met het dier en riep hem bij me. Meteen veranderde de uit drukking in zijn ogen. Hij keek nu niet meer zo angstig, maar het leek wel alsof hij me smeken wilde om hem geen kwaad te doen en hem niet weg te sturen. Ik zei een paar vriendelijke woorden tegen hem en einde lijk draaide hij zich om en kwam heel langzaam naar me toe. Hij keek telkens aar zelend om zich heen en bleef dan weer even staan. Toen hij vlak bij me was gekomen, bukte ik me en streek hem over zijn kop. Hij kromp eerst helemaal in elkaar, maar toen hij zag, dat ik het goed met hem meen de, bleef hij rustig staan en probeerde dankbaar mijn hand te likken. Ik had vroeger veel gelezen over Kazan, de wolfshond en ik had altijd het gevoel ge had, of ik Kazan zelf kende en alsof hij mijn eigen hond was. Deze zwerver, die nu bij mij in de tuin was gekomen, was ook een herdershond en ik kon me heel goed voorstellen, dat hij een echte wolfshond zou zijn, als hij goed onderhouden werd en goed eten kreeg. Daarom noemde ik hem: Kazan, want ik had al meteen besloten om het dier te houden. Zo bleef Kazan bij onze familie. Hij ging er elke dag beter uitzien. Ik had hem ge wassen en twee weken later kon je zijn ribben niet meer zien en glansde zijn vacht, alsof hij nooit rond had gezworven. Hij was altijd bij me en liep overal achter me aan. Hij zag er nu zo mooi uit, dat je hem niet zou kunnen herkennen, als je hem die dag in de tuin had gezien. Als ik uitging, liep Kazan mee en als ik hem soms in de tuin achterliet en zei, dat hij nu werkelijk niet meekon, ging hij zitten en staarde me bedroefd na. Hij was al heel gauw aan ons huishouden en alle familieleden gewend. De eerste dag liep hij overal door het huis en door de tuin heen en weer en snuffelde in alle hoekjes en gaatjes, alsof hij eens even wilde zien, wat allemaal bij ons hoorde. We gin gen allemaal veel van hem houden en kon den ons al niet meer voorstellen hoe het geweest was, toen Kazan nog niet bij ons was. En toen gebeurde er iets vreemds. Op een morgen kwam de werkster en ze moest die dag veel wassen. Kazan kende haar al, want ze was al een keer eerder by ons geweest. Hij bleef dan ook heel rustig toen z^ kwam en hij liep door de tuin heen en weer, ter wijl ze waste. Maar toen ze met de grote mand aankwam om de was op te hangen, leek het wel, alsof Kazan werkelijk een wilde wolfshond was geworden. Hij begon vreselijk te blaffen en zijn haren stonden recht overeind. Toen ze al een paar dingen aan de waslijn had gehangen, begon Kazan als een dolle heen en weer te rennen en probeerde de wasvrouw te bijten. Ze riep hard om hulp en toen ik naar buiten kwam, liet Kazan haar los en ging heel stil in een hoekje staan, alsof hij zich schaamde. Toen ik hem riep kwam hij direct naar me toe, met zijn staart tussen zijn poten. Hij durfde me niet aan te kijken. Ik begreep er niets van. Wat zou er met het dier gebeurd zijn, dat hij ineens zo woest geworden was? Hoe ik ook nadacht, ik kon geen oplossing vinden. Pas veel later kwam ik er achter. Kazan was een goed beest en hij was vrij rustig. Alleen als er een vreemde in de tuin kwam blafte hij, maar dat vonden wij natuurlijk helemaal niet erg. Zo merkte ik, dat hij alleen zo nijdig werd en zo wild, als die keer met de wasvrouw, wanneer hij iets wits zag, dat heen en weer wapperde. Elke keer, als er buiten was hing te drogen, blafte Kazan als een razende en probeerde de was van de lijn te trekken. Hij had zeker een heel nare herinnering aan die witte lappen. Een paar dagen later kwam ik den bak ker van het dorp tegen. Hij vertelde, dat een tijd geleden een herdershond bij hem weg was gelopen. Het kon hem niets meer schelen, zei hij, want het dier was toch veel te lastig voor een bakkerij. Ik vroeg hem of het misschien Kazan was geweest en hij zei, dat hy hem bijna niet kon herkennen, maar dat het misschien wel zo was. „Houdt u hem maar", zei hij. „Ik kan hem toch niet gebruiken!" Toen we bij de bakkerij kwamen, zag ik daar allemaal witte schorten in de tuin hangen. Ik draaide me om, want ik was bang, dat Kazan er anders naar toe zou vliegen, maar hij was nergens meer te zien. Toen ik thuis kwam, zat hij voor het tuin hek en keek erg schuldig. De volgende dag zorgde ik, dat ik den bakkersknecht, die het brood rond bracht, kon spreken. Ik vroeg, wat dat voor een verhaal was, dat er een herdershond in de bakkerij was weggelopen. Hij begon te lachen en zei: „Ach ja, dat beest! We had den altijd zoveel plezier met hem, want we plaagden hem met onze schorten!" Toen hoorde ik, dat ze de schorten wel eens om zijn kop bonden en hem er mee sloegen en nü begreep ik, waarom Kazan bang was voor witte doeken! Het arme dier was zó bang geweest in de bakkerij, dat hij weg was ge> lopen en nog steeds opnieuw werd hy ang-: stig, als hij iets wits aan de waslijn zag hangen. Na een tijdje begon hij aan die waslijn te wennen. Ik nam hem met opzet mee in de tuin en streek hem dan over zijn kop. Zo leerde hij begrijpen, dat wij hem geen kwaad zouden doen en een paar maanden later stond hij kalm te kijken als de was vrouw de was uithing. Kazan is nog steeds bij ons en we zouden hem geen van allen meer willen missen. EEN EVENWICHTSKUNSTJE. Hier is een aardig kunstje, dat je eens door een paar mensen moet laten doen. De een kan beter zijn evenwicht bewaren dan de ander. Iedereen weet, dat er kinderen zijn, die na een paar maal al op een fiets kunnen zitten en flink trappen zonder dat ze er af vallen. Maar er zijn ook veel kinderen, die er heel lang over doen en die het erg moeilijk vinden om recht te blijven zitten. Je kunt dat vooral goed merken, als ze de bocht omgaan. Het kost dikwijls heel wat moeite voor ze geleerd hebben om in een straat om te keren, zonder van de fiets af te stappen. Dit kunstje is nu juist goed voor degenen, die wel goed hun evenwicht kunnen be waren. Ze zullen dan eens zien, dat het wer kelijk niet altijd even gemakkelijk is en dat ook zij nog wel eens kunnen omvallen. We leggen een touw op de grond, dwars door de hele kamer heen en we spannen het goed strak. Nu moet ieder eerst voetje voor voetje langs het touw lopen. Vlak er langs en werkelijk met de hak van de ene voet tegen de tenen van de andere voet aan. Dit is natuurlijk zo eenvoudig, dat iedereen, het heel gemakkelijk zal kunnen doen. Maar het volgende is niet zo gemakkelijk. Ze moeten het nu proberen, terwijl ze door een verrekijker of door een toneel kijker naar hun voeten kijken. Je zult zeg gen, dat dat wel niet zo moeilijk zal zijn, maar ze moeten de verrekijker zo houden, dat je alles vérder af ziet, dan het in wer kelijkheid is. Je zult nu zien, dat geen van de aanwezigen een paar passen kan doen zonder te wankelen of een eindje van het touw af te wijken. Dat komt omdat alles veel kleiner lijkt en ook het touw veel ver der weg schijnt te zijn. Niemand kan nu meer precies de afstand van zijn ene voet tot zijn andere schatten. Je zult erg moeten lachen en het zal allen heel wat oefening kosten, voor ze precies hun ene voet voor hun andere kunnen zetten en precies langs het touw kunnen blijven lopen! WETENSWAARDIGHEDEN. In Londen woont een man, die geen post zegels verzamelt of schilderijen, maar pijpen. Hij heeft nu al 3000 verschillende pijpen, die hij in 20 jaar verzameld heeft. Zijn verza meling wordt op een waarde van ongeveer 35000 gulden geschat. In Kurunugale op Ceylon viel een grote omnibus om en één inzittende werd gedood. De politie en de brandweerlieden konden de bus niet meer overeind krijgen en ten einde raad gingen ze toen naar een groot terrein in'de buurt, waar een paar olifanten waren. Ze namen één van de dieren mee en in twee minuten stond de omnibus weer overeindl Dat de mensen in Parijs het erg prettig vinden om Zaterdag en Zondag uit de stad te gaan en ergens buiten te logeren, blijkt wel uit het feit, dat er dieven zijn, die auto's stelen, die ze Maandagmorgen weer op de oude plaats neerzetten. Soms ligt er nog een grote bos bloemen in de auto, alsof de dief voor het gebruik van de auto wilde bedanken. LANGS VERSCHILLENDE PADEN door ALIE STOOP. de 3. Vijf heren hadden visitekaartjes, waarop de volgende namen gedrukt stonden: R. S. Gale K. R. Moelbe K. Rabek L. C. Herdis F. B. Pesodo. Van de letters van hun namen konden ook hun beroepen worden gemaakt. Welke beroepen hadden deze heren? Verborgen steden In Nederland. Jan eet graag oesters als ze vers zijn. Eenige dammers bleven tot laat in avond doorspelen. De venter bood zijn waren langs de huizen aan. Al het gras was verdord, recht tegenover het kerkgebouw. Voor burgemeester en wethouders was een plaats open gehouden. Noem een stadje in Gelderland, dat met L. begint en waarvan de eerste letter toch geen L. is. DE OPLOSSING. De oplossing van het kruiswoordraadsel is: Horizontaal: 1. blaak; 5. terreur; 7. steek; 8. alarm; 10. tolk; 11 Sara; 12 raas; 14. Isar; 15 klank; 17. vleet; 18 mandril; 19 spies. Verticaal: 1. bleek; 2 lork; 3. aeea; 4. Keuls; 5. tel- raam; 6. raadsel; 7 sterk; 9. Maart; 13 snars; 14. Ilias; 16 knap; 17 vrije. DE OPLOSSINGEN. De oplossingen van de raadsels in ons vorig nummer zijn: 1. Middelburg Maastricht Haarlem Zwolle Den Bosch 's-Gravenhage Amsterdam Regeringsjubileum. Men moet de geit niet slachten. Het was op een mooie Julidag. De zon scheen fel. De bossen geleken wel bou- quetten. De straatweg, die anders zo druk was, lag nu leeg en verlaten. Opeens hoorde je hoefgetrappel en stemmen, een hele stoet renpaarden kwam aangereden. Vooraan liep een machtig en sierlijk paard, zijn hoofd fier opgeheven. Ze sloegen eeen zijpad in, dat leidde naar een renbaan. Er zouden die dag paardenren gehouden worden en de paarden werden naar de stallen gebracht en kregen wat te eten en te drinken. Daar klonk de klok van tien uur. Ieder ging naar zyn eigen paard. Ze stonden netjes op een rijtje. Daar klonk een schot. De paarden vlogen vooruit. Maar geen een paard kon Zilverstaart bijhouden. Daar ws Zilverstaart aan het einde en hy had de prys gewonnen. Het paard behoorde aan een ryken heer en het werd altijd goed verzorgd. Als er paar denrennen waren, won hij het altijd. Zijn baas was trots op hem. Maar het paard werd ouder en kon niet zo best meer mee doen als de andaren en daarom verkocht zijn baas hem aan een rentenier. Die gaf hem aan zijn dochter voor haar verjaardag. Ze reed elke dag een paar uren met hem in het bos. Het waren soms heerlijke tochten. Soms moesten ze door regen en wind, maar het was altijd even heerlijk. Het paardje dacht vaak aan zijn baas en dat maakte hem droe vig. Het werd steeds ouders en was niet zo sierlijk meer. Het liet zijn hoofd hangen. Zo kwam de dag van zijn verjaardag. Het paardje was weer een jaar ouder. De vader van het meisje zei: „je moet een nieuw paard hebben". Het meisje vond het vreese- lij^ jammer. Ze was er heel bedroefd over, maar ja, het moest. Ze was al gauw getroost doordat haar vader gezegd had: „ik weet een nog veel mooier paard". Toen werd Zilver- staart aan een rijken boer verkocht. Hij werd wel goed onderhouden, wel niet zo best als anders, maar och, het kon er mee door. Er was een lief klein meisje. Die kwam elke dag even bij hem. Ze begonnen van elkaar te houden. Het paardje was lang zo sierlijk niet mee.r als vroeger, want het moest hard werken. Maar dat kon niet langer meer duren. Het was veel te gauw moe. De boer verkocht het voor een beetje aan een armen vrachtrijder. Die sloeg het heel erg. Het had haast geen kracht meer om het karretje vooruit te trekken. De baas was altijd even kwaad en het kreeg haast geen eten. Eens op een keer moesten ze een hele lange reis doen. Het paardje had haast niets gehad. De baas spande Zilverstaart in en daar ging het in draf. Maar de baas vond, dat het niet hard genoeg ging en riep tel kens: „hu, paard, hu". Het paardje kon niet harder. Het kon bijna heelemaal niet meer. De baas sloeg en had helemaal geen mede lijden. Arme Zilverstaart. Het paard begon nog langzamer te lopen. Opeens gebeurde er wat ergs, de baas sloeg Zilverstaart en toen viel het paardje op de grond. Het had de laatste tijd heel wat te lijden gehad. De baas schrok erg. Hij sprong van zijn wagen en bracht het paard in een naburige boerderij. Hij kreeg van den boer zolang een ander paard. Zilverstaart was dood en te oud om geslacht te worden. Daarom werd hij begra ven. Hij was langs verschillende paden ge weest. Maar het laatste was wel heel slecht, De vroegere baas hoorde, dat Zilverstaart gestorven was en dat het zo'n slecht leven had gehad. Hij is toen naar de boer gegaan en ging naar het graf. De baas huilde als een klein kind. Hy legde een mooie zilveren krans op het graf. Dat was de eerste prys, die Zilverstaart gewonnen had. neem dan bij het eerste verschijnsel, hoe gering ook, dadelijk de nieuwe verstèrkte Akker's Abdijsiroop en Ge zult ondervinden, dat dit voor U hèt aangewezen middel is. AbdUsiroop is een natuurlijk kruiden-middel, onschadelijk voor maas on hart en deze oude beproefde „geneea-cruyden" heelen, verzachten en versterken de ontstoken en gevoelige slijm vliezen van Uw ademhallngs-organen goed en grondig. Bovendien bevat de nieuwe verstèrkte Abdijsiroop de krachtig hoest-bedwingende stof: „codeïne" welke snel Uw verkoudheid doet „rijpen", de slijm doet verdwijnen, de hoestprik- kel verdrijft en die prikkelende hoest stopt en bedwingt. Daarom noemt men Akker s Abdijsiroop voor oud en jong ,,'s Werelds béste Hoest-siroop' tegen Hoest, Griep, Bronchitis, Asthma. Flacon 90 ct., f 1.50, f 2.40, f 4.20. Overal verkrijgbaar. Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik Aan de Dammers! In onze vorige rubriek gaven wij ter oplossing probleem 1557. Stand. Zw. 6 sch. op: 7, 18, 21, 24, 27, 36 en twee dammen op 4 en 26. W. 11 sch. op: 15, 20, 28, 29, 32, 37, 38, 42, 43, 47, 49. Oplossing. 1. 15—10 1. 24:22 2. 38—33 2. 4 38 3. 42 33 3. 26 28 (3 sch.) 4. 32 1 Combinaties. In de volgende positie maakte wit een vlotte combinatie: Wit speelde: 1. 26—21 1. 17 26 2. 37—32 2. 26 28 3. 39—34 3. 29 49 4. 38—32 4. 49 29 5. 32 3 5. 22 31 6. 3 15 In de tweede stand wint wit door een goede slagwending. Zw. 6 sch. op: 12, 15, 23, 24, 27 en dam op 19. W. 6 sch. op: 28, 35, 37, 39, 42, 45 en dam op 11. Wit speelt: 1. 37—32 1. 27 47 2. 11— 2 2. 23 32 3. 39—33 3. 47 29 4. 35—30 4. 24 35 5. 2:3! Ter oplossing voor deze week: Probleem 1558 van M. Turc (Fr.) 14, 15, 18, 19, 20, 23. oo W. 12 sch. op: 16, 21, 25, 28, 29, 32, 33, 34, 37, 39, 42, 47. In oqze volgende rubriek geven wij de oplossing.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 11