E WIND BLAAST. JmiMeioa Slot van de Amsterdamsche feestweek. 40 jaar- 1898 1938 HONIG's KEUKENSTROOP idsUizonde^s! ALKMAARSCHE COURANT. tweede blad. Binnenland Grootsche uitvoeringen in het Stadion. PRINSES JULIANA ONGESTELD. Album voor knipsels, Rotterdams burgemeester ten grave geleid. (Van onzen specialen verslaggever). Amsterdam kan het feestvieren niet moe worden en daarom heeft men drie dagen extra genomen om dé nog immer hoog laaiende Oranjevreugde tot Woensdag een uitlaat te kunnen geven. Het hoogtepunt van de viering van het veertigjarig regeeringsjubi- leum kwam echter Zaterdagmiddag in het Olympisch stadion, waar zestig duizend toeschouwers de landsvrouwe toep juichten en getuige waren van een luisterrijk festijn, een groote muziek- en zanguitvoering, een enorm ballet en uiteindelijk een historisch- a-llegorische optocht welke alles op dit gebied met stukken sloeg. Het was een middag van superlatieven: een enorm orkest, een ernorme zanguit voering, een dito ballet en culmineerend in een grandiozen optocht, een schittering •van gewaden, praalwagens, vlaggen en banieren. Wij zagen optochten in verschei dene plaatsen van het land doch de hoofd stad spande de kroon, niet alleen door de veelomvattendheid, maar vooral door de imponeerende weelde van costuums, de voortreffelijke regie en ensceneering en de kunstzinnigheid in opvatting en uitvoering. Menigeen zal het geduizeld hebben bij deze lawine van attracties, die elkaar in snel tempo opvolgden en een onvergetelij- ken indruk achterlieten. Amsterdam heeft zich Zaterdag waarlijk overtroffen en ge zorgd voor een slot dat een waardig sluit stuk was van een feestweek zooals de honderdduizenden, die de hoofdstad be zochten, nimmer meemaakten. Om precies twee minuten voor half drie golfden de eerste juichkreten door het Stadion, toen H. M. de koningin, gekleed in het blauw en prins Bernhard in de gala-uniform van luitenant ter zeer eerste klasse, in een open calèche a la Deaumont bespannen door de Marathonpoort kwamen en langs de zuidelijke tribunes naar de eereloge reden. Helaas was prnses Juliana door ongesteldheid afwezig, maar ofschoon men het betreurde, de ontvangst was er niet minder hartelijk door. Aan den azuren hemelkoepel dreven een paar pud-Hollandsche schilderachtige sta pelwolkjes, de gouden zon glansde en overgoot het stadion, het fel groene gras tapijt en de donkere menschenmassa op de tribunes met gulden luister. In den weinig sterken wind wapperden wijduit de tal- lpoze Oranje - en driekleurvlaggen langs de muurranden en cp de met groen en lange oranjëbanen versierde overdekte tribunes. Plechtig moment. Het was een plechtig en ontroerend mo ment, een der vele in de week waarin de aanhankelijkheid aan de vorstin op zoo ondubelzinnige wijze werd gedemon streerd. Aan den ingang van de eere-loge wachtten twee dochters van den sultan Langkat, Tengkoe Latifah en Tengkoe Kalsoen, die volgens hun gebruiken een bloemenhulde brachten. Beiden, in eén rood zijden gewaad, knielden om zoo voor waarts te gaan en overhandigden H. M. de koningin en prins Bernhard een bos orchi deeën per K.L.M. naar hier gebracht bedekten het gelaat met de handen en bo gen zich diep. Zichtbaar getroffen door deze hulde uit het verre land namen de hooge gasten de bloemen in ontvangst. „Leve de koningin", riep een stem na dat het Wilhelmus was gespeeld, en met een driewerf donderend hoera gaven de duizenden lucht aan een verheugd gemoed. En vervolgens begon het boeiende schouwspel. Vijfhonderd musici van vijf tien bekende corspsen speelden het Wil helmus, den jubileummarsch, een potpourri van feestliederen en tot slot: „Dankt, dankt nu allen God", dat staande en met ontbloot hoofd werd aangehoord. Een groote krans was de belooning voor den dirigent, den heer B. D. Peters. Nauwelijks was het muziekcorps afge marcheerd of reeds begon de zanghulde door twaalfhonderd zangers en zangeressen onder leiding van Theo van der Bijl. Schoon en majestueus dreef het gezang door het wijde zonovergoten stadion. Het werd een schitterende zanguitvoering die hier voor de jubileerende vorstin werd gebracht en waarnaar zij met groote aandacht luisterde. Nog echter was men niet uitgeput. Er zat een climax in de verrassingen. Yvonne Georgi vergastte ons daarna op een su bliem ballet „In Honorem Reginae", met muziek van Henk Badings, uitgevoerd door het A.V.R.O.-orkest onder leiding van dr. L. M. G. Arntzenius en op gramofoon- platen ten gehoore gebracht. Uiteraard minder ingesteld op details dan wel op de grootere effecten, de wer king der groepen afzonderlijk en van con trasten en harmonieën der groepen onder ling, was het na de entrada een feest van kleuren en bewegingen. In het grijs ge- kleede groepen, bruin, licht en donker groen, geel en wit, die oogenschijnlijk in een bonte wirwar dooreen dansten, maar in werkelijkheid met een tot in het uiterste doorgevoerde precisie ieder gebaar, iedere beweging uitvoerden. Het was een vorste lijk ballet, niet in het minst door Yvonne Georgi zelf, die als centrale figuur het ge heel beheerschte en het auditorium van haar vele talenten liet genieten. En aan het einde, toen gesymboliseerd waren de orde en het gezag en de eerbied en dankbaarheid daarvoor, en de groepen, omgeven door wapperende veelkleurige vaandels de eind groep formeerden, steeg een bijkans niet ophoudend applaus op. Yvonne Georgi werd in de koninklijke loge ontboden en zoowel H. M. de koningin als prins Bern hard brachten de danseres dank voor de fraaie uitvoering. Schitterende optocht. Om acht minuten over vier schalden bazuinen en openden vier herauten te paard den historischen optocht waaraan ruim twee duizend personen deelnamen. De vaderlandsche geschiedenis herleefde: na Gijsbrecht van Aemstel kwamen Floris V en zijn gemalin Beatrix, Jacoba van Beyeren, Karei V, de Vader des Vader lands, prins Maurits, Willem Lodewijk van Nassau, Frederik Hendrik enz. enz., gra ven, prinsén, edelen, tot en met koning Willem III kwamen daar op vurige rossi nanten. in de schittering hunner unifor men en gewaden, omgeven door kurassiers, lansridders, schildknapen en symbolische praalwagens, alles herinnerend aan dagen van felle romantiek, of teedere poëzie, van schrille gevechten en legendarische beleve nissen. In dezen optocht, die een uur duur de, spiegelde zich dat veelbewogen leven af uit de eeuwen die achter ons liggen en het was een triomf voor de ontwerpers, prof. dr. H. Brugmans, Johan de Meester en Doeve. Behalve de luide toegejuichte groepen uit Oost- en West-Indië waren de aardigste gedeelten dit waarin de verte genwoordigers uit de elf provinciër de on uitputtelijke rijkdommen hunner gewesten meevoerden en een beeld gaven van het folkloristische maar ook van het moderne arbeidzame leven binnen hun grenzen. Groningen en Friesland toonden hun rijk dom van landbouw en veeteelt, een ouder- wetsch weeftoestel vertegenwoordigde de belangrijkste industrie van Overijsel. De folklore van Brabant trok voorbij met schütterskoningen en vendelzwaaiers, Limburg liet den mijnbouw zien, Zeeuw- sche schoonen vertegenwoordigden de oester- en mosselcultuur, een praalwagen volgeladen met fruit kwam regelrecht uit het Westland gereden en voor de eere-loge werd een hoogopgetaste fruitmand achter gelaten. Een meer modern beeld vormde de D Door DONN BYRNE. Uit het Engelich door J. van P 34) En Claire-Anne had hij slechts geno men, zooals hij haar had moeten nemen, inplaats van er een tragedie van te ma ken, tot zijn vingers scharlakenrood wa ren Ja, waar hij vroeger gefaald had met vrouwen, dan was het door ze te ver- oorlooven geestelijk belangrijk te worden. Nu, hfj zou dat met Fenzilê niet dóen. Hij' wist nu beter houd het hart vrij, laat er schoonheid en vriendelijkheid zijn, maar houd het hart vrij en vraag niet om, een hart. Alle tragediën waren innerlijk alle uiterlijke daden waren slechts sym bolen. Houd het hart vrij! Er waren zooveel facetten aan haar; zij was als een vogel in het huis, vroolijk ge kleurd, 'met helder gezang. Hij hield ervan haar hier en daar te zien rondgaan met be wegingen als van muziek. En soms was zij als een kind, als zij ernstig sorbets maak te zij had dan veel van een kind, ernstig bezig, eenvoudig. En zij was als een jonge bloedverwant; er was ledigheid in het huis, als zij uitging en als zij terug kwam was het, alsof een vogel zong. En z(j was zoo schoon in de woning, met haar oogen, groen als de zee, haar donkere, fluweelen lippen, haar slanke, kaneelkleu rige handen, met tooneelachtigen tint op de nagels. Altijd was er ie,ts van nieuwe schoonheid aan haar: een neiging van het hoofd, een onverwachte bevallige houding. Zij was als een stuk levende beeldhouw kunst; uit ieder gezichtspunt was er schoon heid, schijnend als de zon. En in de schemering, als zyn armen om haar heengeslagen waren, was zij niet langer kind, bloedverwant, of beeldhouw werk; zij was een vrouw, een vrouw, tinte lend van leven; gespannen spieren en een zachte onderdrukte kreun. En misschien een snik van ontroering, of een traan glin sterend op haar wang ontspanning en een vreemde, ongedwongen waardgheid. Met haar armen om haar blanke knieën, het kiene hoofd opgeheven, schenen gedach ten naar haar toe te komen en uit haar te vlieden als bijen in en uit hun strookorf. En vaak kwam hy in de verzoeking om haar te vragen, waaraan zy dacht, maar hij hield zchzelf tijdig daarvan terug natuurlijk dacht zy aan niets hoegenaamd, uitgezon derd misschien aan zooiets als een nieuwe sorbet om klaar te maken, of, als zij Fati- ma, de Abessijnsche keukenmeid', die twist ziek werd, verkochten, zou Fatima dan een goed tehuis krijgen? Kleinigheden! Wat nut had het haar te vragen? En er was nog een andere mogelijkheid: zij was misschien alles was mogelijk in een of andere die pe, spitsvondige gedachte verzonken, waar in zyn gemoed verstrikt zou kunnen wor den. Beter maar niet te vragen. Hij wensch- kunstnijverheid uit Noord- en Zuidhólland, de kaasdragers uit Alkmaar ontbraken na tuurlijk ook niet en tot slot gaf de Wie- ringermeér een beeld van haai' jonge kracht en energie. Alle deelnemers stelden zich in het mld" den op en toen de laatste man was voorbij getrokken, was het groene veld éen veel kleurige, rijk geschakeerde heterogene groep van personen uit alle eeuwen. Nogmaals klonk het Wilhelmus en dave rende hoera's, nogmaals jubelde men. De koningin vertrok, het stadion ebde^ leeg. Het was „the end of a perfect day', een apotheese van een alles overtreffende hul- digingsweek, die weliswaar in Amsterdam plaats vond, maar waaraan honderd duizenden uit alle windstreken van Neder land met ongekend enthousiasme deel namen. Bezoek aan het Stedelijk Museum. Om tien minuten ovei twee gistermiddag is de koningin met groot gevolg van het paleis op den Dam vertrokken tot het maken van een groote rijtoer, waarbij een bezoek zou worden gebracht aan het Stede lijk Museum. De stoet arriveerde om even half drie bij den ingang van het museum m de Paulus Potterstraat. Overal langs den weg bestond een bui tengewoon groote belangstelling en op vele plaatsen stonden de kijkers vele rijen dik langs den weg geschaard. Het hooge gezelschap werd bij den in gang van het museum verwelkomd door den w- thouder voor de kunstzaken, den heer E. Boekman en de heeren jhr. J. C. Röell, directeur der gemeentelijke musea en jhr. W. J. H. B. Sandberg, conservator van het stedelijk museum. De koningin begaf zich met haar gevolg allereerst naar de tentoonstelling voor de Fransche kunst. Ze werd hier verwelkomd door den Fran- schen gezant te 's-Gravenhage. Groote be langstelling betoonde Hare Majesteit voor de werken der moderne Fransche schilder kunst. Dit bezoek aan het museum werd onderbroken tot het gebruiken van de thee in de zaal van de Haagsche school. Vervolgens begaf het hooge gezelschap zich naar de in de parterre ingerichte ten toonstelling „Uit de schatkamers der oudheid." Ter begroeting waren hier aan wezig de voorzitter en secretaris van het huldigingscomité, de heeren mr. L. J. A. Trip en C. G. Vattier Kraane en de secre taris van het uitvoerend comité voor de tentoonstelling, de heer B. A. van Leer. Een dochter van den heer van Leer, mej. Nina van Leer, bood bloemen aan. Verschillende dames en heeren gaven Hare Majesteit voorlichting bij haar be zoek aan de verschillende zalen. Omstreeks kwart voor vier werd de terugtocht aanvaard. Duizenden hadden zich ook langs dit tweede gedeelte van den weg geschaard en vooral in de binnenstad was het zeer druk. De menigte welke op den Dam den te rugkeer van de koningin had verbeid en daarbij gehoopt had dat zij nog op het balcon zou verschijnend-zag haar verwach tingen niet vervuld. Het vertrek van de koningin uit Amsterdam. Naar wij vernemen was 't officieele ver trek van de koningin uit de hoofdstad vastgesteld op hedenochtend 11 uur. Wy vernemen echter verder, dat Hare Majesteit spoedig daarna weer in de hoofdstad zal terug kèeren in verband met het feit, dat prinses Juliana tengevolge van een lichte ongesteldheid nog niet naar Soestdijk kan vertrekken. H. M. zal dan vermoedelijk nog eenige dagen niet- officieel in de hoofdstad vertoeven. Omtrent den toestand van de prinses be staat geen enkele heden tot ongerustheid. Verwacht wordt, dat zij na eenige dagen naar Soestdijk zal kunnen vertrekken. De avondvluchten van de K.L.M. worden voortgezet. In verband met het besluit van B. en W. de verlichting ar. de grachten en torens te doen voortduren tot en met Woensdag 14 September a.s. heeft de K.L.M. besloten de gelegenheid tot het maken van vluchten boven de verlichte stad eveneens tot en met Woensdag a.s. open te stellen. Gedurende de laatste dagen was het aantal deelnemers aan de avondvluchten boven de stad zoo groot, dat met ver scheidene machines fnoest worden gevlo gen. te niets van haar hart te weten en het zijne te behouden. Hij had haar lief op een pret tige, behoedzame wyze. En zij had hem lief; wanneer hij na een reis terug kwam, zag zij hem met verbaasde vroolijkheid aan. „O, Zan! Lieve Zan! Ben jij het? Ben jij het werkelijk?" Dan placht zy op hem toe te stormen en hem vast te houden wat een verbazende kracht hadden haar kleine handen! En dan trad zij terug en keek hem weer aan. „O, Zan! Zan!" En dan verborg zij haar welriekend haar aan zijn schouder om de blijde tranen te verbergen. „O, Zanl" „Weet je, waarom ik je zoo liefheb, Zan?" vroeg zij eens. „Waarom dan, Fenzile!" „Omdat je zoo groot en toch zoo zacht bent. Je zou niets kleinzieligs kunnen doen, m'n Zan". „Wees niet dwaas". Slechts eens vroeg zij hem, hoe lief hy haar had. „Ik bgn benieuwd te weten hoeveel je van mij houdt, Zan". „O, heel veel, Fenzile, vreeselijk veel". En hij glimlachte. „Evenveel als van je schip?" „Ja, evenveel als van mijn schip?" „Dat is heel veel, Zan Zan, zou je mij missen, als ik stierf?" „Ik zou je vreeselijk missen". „Als jij zou sterven, zou ik dood gaan", haar stem trilde. „Wees niet kinderachtig; natuurlijk zou je niet sterven", „Denk je, dat het niet zou gebeuren?" En zij lachte met hem mee, een van de heel zeldzame keeren, dat zy lachte. En dat was de manier, waarop alles, zou eindigen, met vroolyk lachen. Laat er niet In alle steden en dorpen is het regeeringsjubileum op grootsche wyze gevierd. De dagbladen heb ben kolommenlangc verslagen van de feestelijkheden opge nomen. Straks zal het feest nog slechts in de herinnering voortleven en later zal men de oude kranten nog eens weer te voorschijn halen, om nog eens dat te lezen, wat vooral in teressant was. Kranten bewaren? Hoe veel gemakkelijker kunt gij het U maken met ons dat juist in deze dagen weer zoo veel gebruikt is! By ons bureau verkrijgbaar a 1.20. HET REGEERINGSJUBILEUM Dankdienst te Brussel; Koning- Leopold aanwezig. Ter gelegenheid van het regeeringsjubi leum van koningin Wilhelmina is gister ochtend in de Nederlandsche Evangelische kerk op de Katharynenplaats te Brussel een plechtige dankdienst gehouden, die door koning Leopold werd bijgewoond. Verder waren aanwezig de Nederlandsche gezant, de militaire attaché en de consul-generaal en van Belgische zijde de ministér van ju stitie en de burgemeester van Brussel. Koning Leopold werd by aankomst en vertrek hartelijk door de menigte toege juicht. Plechtigheden te Rotterdam en Den Haag. Plechtig is Zaterdag het stoffelijk hulsel van Rotterdam's burgemeester, mr. P. Droogleever Fortuyn, naar zijn laatste rust plaats geleid. Tegen elf uur stelde zich een kleine rouwstoet op bij den ingang van de Rudolf Steinerkliniek te Scheveningén. Eenige tien tallen belangstellenden schaarden zich daar omheen. De baar wérd vari daar, begeleid door dén directeur der kliniek, 'dr. F. W. Zeylmans van Emmichoven, schoonzoon van den over ledene, en door mevr. Zeylmanss van Em michoven, per rouwauto naar Rotterdam overgebracht. Een schat van bloemstukken werd uitge dragen. Daaronder bevond zich een groote krans van de koningin. Verder waren er bloemstukken o.a. van B. en W. van Den Haag, van den lord-mayor van Londen, van den Griekschen gezant, van de Union Inter nationale des Villes, van den Deutschen Ge- meindetag, van de Vereeniging van Neder landsche Gemeenten en van commissarissen en directie der bank van Nederlandsche ge meenten, van de liberale staatspartij, van het hoofdbestuur der vereeniging Nederland in den vreemde, en den Kon. Ned. Voetbal bond. De plechtigheid te Rotterdam. Rotterdam was in rouwgewaad, de feeste lijke versieringen waren nagenoeg verdwe nen, de stad had zich voorbereid om afscheid te nemen van zijn zoo onverwacht gestorven burgemeester. Dicht bleven de gordijnen van het stad huis aan den Coolsingel, alleen de groen witte stadsvlag woei halfstok boven de ka mer van den burgemeester. De monumen tale lantaarns waren met rouwcrepe om hangen. Langs den weg, welken de stoet zou volgen, was de geheele straatverlichting om floerst, byna overal hing de vlag halfstok. Vrywel onopgemerkt is de auto met het stoffelijk overschot van den burgemeester omstreeks twaalf uur in Rotterdam aange komen. Toen de achterzijde van het raadhuis bereikt was en het stoffelijk omhulsel naar de Burgerzaal werd gedragen, speelde het carillon op den stadhuistoren Beethovens Marche Funebre. Tal van kransen, palmtakken en bouquet- ten bloemen waren ten stadhuize bezorgd. Gedeeltelijk waren ze in de Burgerzaal ge- plaatst, gedeeltelijk in de hal. Tal van vereenigingen hadden van de ge legenheid om een laatsten vaandelgroet aan den burgemeester te brengen gebruik ge- maakt en tegen één uur namen ook de 500 a 600 vertegenwoordigers van alle gemeente lijke diensten en bedrijven hun plaatsen in de hallen en de vestibule van het raadhuis in. Indrukwekkende stilte heerschte er in de groote Burgerzaal, waar eenige honderden genoodigden aanwezig waren, toen het koraal „Wenn ich einmal soll scheiden" uit de Matthaus-Passion van Bach weerklonk. Vervolgens zong het Kralingsch Vrouwen koor „Christe Eleison" van Palestrina. Daarop nam de loco-burgemeester, de heer A. B. de Zeeuw, het woord. Voor 10 jaren, aldus spr., werd de over ledene tot het ambt van burgemeester van deze stad geroepen. Hij liet het leven in Den Haag en in de omgeving waar succes voor hem verzekerd was, in den steek en aan vaardde een buitengewoon moeilijke taak. Dit besluit heeft tot zegen gestrekt voor Rot terdam. Wat hy in de jaren van z(jn ambts periode heeft verricht, maakte dit tijdvak zeer vruchtbaar voor de gemeente. Op elk terrein was de arbeid van burgemeester Droogleever Fortuyn van de grootste betee- kenis en had zijn medewerking den groot sten invloed. De herinnering aan den prachtigen arbeid hier gedurende 10 jaren zal aanmaning blijven voor allen, die Rotterdam liefheb ben, samenwerking te zoeken tot zij is ge vonden, zoo eindigde spr. De schoonzoon van den ontslapene sprak namens de familie woorden van dank. Langs het gemeentepersoneel werd het stoffelijk overschot naar buiten gedragen. Het was een lange stoet, welke zich opstelde, want alle raadsleden en de hoofden van dienst gingen den burgemeester naar zijn laatste rustplaats in 's-Gravenhage brengen. Duizenden en duizenden stonden langs den weg geschaard en overal werd een eerbie digen groet gebracht. Te Den Haag. Tusschen 4 en 5 uur verzamelden zich op de Algemeene Begraafplaats zeer velen, die de laatste eer kwamen bewijzen. Onder hen bevonden zich de minister van binnenland- sche zaken, luitenant-generaal I. H. Reyn- ders, chef van den generalen staf en vice- admiraal J. Th. Fürstner, beiden als ver tegenwoordigers van den raad van defensie, de directeur-generaal P.T.T. met den alge- meenéh secretaris van dit staatsbedrijf, burgemeester van Den Haag, mr. S. J. R. de Monchy met vier wethouders en den jffc- meentesecretaris, de Belgische gezant met den militairen attaché, staatsraad mr. J. B. Kan, mr. D. Fodk, eere-voorzitter van de liberale staatsparty, mr. M. C. Wendelaar, voorzitter van de liberale staatsparty met de hoofdbestuursleden mr. de Boer, mr. J. Rutgers, dr. Bierema, dr. Vos en ir. H. W. van der Voort, verder leden en oud-leden der Eerste Kamer, militaire autoriteiten en vele anderen. Klokslag vyf uur reed de lange stoet de Algemeene Begraafplaats op. Hier hechtte de cönsul-generaal van Bulgarije namens de Bulgaarsche regeering een krans aan de baar. Rotterdam's politiecorps speelde marsch Funèbre van Chopin. By het graf zongen Rotterdam's mannenkoor en de politieman- nenzangvereeniging gezamenlijk onder lei ding van Jos Vranken Jr. De dag des oor deels van Verhey. Dr. Zeylmans van Emmichoven, die inge volge den wensch van den overledene als eenige woordvoerder optrad, schetste diens groote innerlijke eigenschappen, waardoor hy het menschelijk leven als iets grootsch deed zien. Spr. dankte het Rotterdamsche gemeente- van die vreeslijke opwindingen zijn, die onwaardige mengelingen van gedachte en gevoel; vriendelijkheid in de oogen en ge noeglijkheid van lichaam, maar houd het hart weg. Laat hen zijn hoe? Er was geen woord in het Engelsch, of in het Gaelsch om dat uit te drukken; in het Fransch wel des amis, niet des amants. Laat hen dat zijn, laat er geen verwikke ling van gedachte en geest zijn, laat er dezen keer geen vergissing gebeuren Waar hij vroeger met vrouwen gefaald had, dat was door haar te veroorlooven geestelijk belangrijk te worden... VIII. „Yy Zan", klonk de langzame, ernstige stem van zijn vrouw, „o Shane, als je schip in nood is, of niet vlug vaart, slaan de pas sagiers dan?" „Natuurlijk nietantwoordde Campbell lachend. „Hoe komt zooiets in je kleine hoofdje op?" „Toen ik met myn oom Arif Bey een pel grimstocht naar Mekka maakte Arif was dat jaar een Moslem" zij beet den draad van het borduurwerk, dat zij maakte, met haar kleine scherpe tanden door, tikk! ankerde ons schip voor den nacht in Birkat Faraun Pharaoh's Baai 'g Morgens kon het schip niet loskomen en daarom sloegen de Maghrabi-pelgrims den kapitein vreselijk. En eens te Al-Akabah toen de kapitein den geheelen dag de kust uit het gezicht verloor, sloegen deMaghrabis hem weer; zy zeiden dat hij beter had moeten weten. Slaan ze jou nooit, Y Zan?" „Nog niet, Fenzile. Ze slaan alleen slech te gezagvoerders". „Maar onze Rais was een goed zeeman; hy moet een goed zeeman geweest zyn, Zan. Hij was heel oud en heel vroom ook; hy zeide zyn gebeden. Zeg j(j ook je ge beden, Zan, als de zee eruit ziet, of zy boos begint te worden?" „Wat soort van gebeden, Fenzile?" „O, gebeden laat eens zien". Haar donkere oogen hadden den blik, dien hij zoo graag zag, alsof zy zich had omgewend en in haarzelf zocht, zooals een vrouw ijve rig en toch langzaam in een kast zoekt „O, zooals het Hizb al-Bahr van de Moslems. Je moest dat gebed kennen, Ya Zan. Het zal je beveiligen op zee; het verwondert my, dat jij, een groot Rais, dat gebed niet kent". „Hoe is. dat gebed, Fenzile?" „Wij smeeken U om bescherming in ons gaan en staanOnderwerp voor ons deze zee, zooals Gy het diepe water onder- wierpt voor Mozes en zooals Gij het vuur bedwong voor Abraham eri het ijzer voor avid en zooals Gy den wind en de duivels en djinns en het menschdom bedwongen hebt voor Salomo en de maan en Al-Burah voor Mohammed, die Alla's genade bescher- me en op wien Zyn zegen zy! En onder werp voor ons alle zeeën in hemel en op aarde en in Uw zichtbare en onzichtbare werelden, .de zee van dit leven en de zee der toekomst. O, Gy, die heerscht over al- es en ot W ien alle dingen terugkeeren Je moest dat gebed kennen en het zeggen Ya Zan. Wat doe je als het erg stormt?'* nemen zoo weinig mogeiyk zeil in en blijven doorvaren". (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6