E WIND
BLAAST.
JmiMeioa
Slot van de Amsterdamsche feestweek.
40 jaar-
1898
1938
HONIG's KEUKENSTROOP idsUizonde^s!
ALKMAARSCHE
COURANT.
tweede blad.
Binnenland
Grootsche uitvoeringen in het Stadion.
PRINSES JULIANA ONGESTELD.
Album voor knipsels,
Rotterdams burgemeester
ten grave geleid.
(Van onzen specialen verslaggever).
Amsterdam kan het feestvieren niet
moe worden en daarom heeft men drie
dagen extra genomen om dé nog
immer hoog laaiende Oranjevreugde
tot Woensdag een uitlaat te kunnen
geven. Het hoogtepunt van de viering
van het veertigjarig regeeringsjubi-
leum kwam echter Zaterdagmiddag in
het Olympisch stadion, waar zestig
duizend toeschouwers de landsvrouwe
toep juichten en getuige waren van
een luisterrijk festijn, een groote
muziek- en zanguitvoering, een enorm
ballet en uiteindelijk een historisch-
a-llegorische optocht welke alles op
dit gebied met stukken sloeg.
Het was een middag van superlatieven:
een enorm orkest, een ernorme zanguit
voering, een dito ballet en culmineerend in
een grandiozen optocht, een schittering
•van gewaden, praalwagens, vlaggen en
banieren. Wij zagen optochten in verschei
dene plaatsen van het land doch de hoofd
stad spande de kroon, niet alleen door de
veelomvattendheid, maar vooral door de
imponeerende weelde van costuums, de
voortreffelijke regie en ensceneering en de
kunstzinnigheid in opvatting en uitvoering.
Menigeen zal het geduizeld hebben bij
deze lawine van attracties, die elkaar in
snel tempo opvolgden en een onvergetelij-
ken indruk achterlieten. Amsterdam heeft
zich Zaterdag waarlijk overtroffen en ge
zorgd voor een slot dat een waardig sluit
stuk was van een feestweek zooals de
honderdduizenden, die de hoofdstad be
zochten, nimmer meemaakten.
Om precies twee minuten voor half drie
golfden de eerste juichkreten door het
Stadion, toen H. M. de koningin, gekleed
in het blauw en prins Bernhard in de
gala-uniform van luitenant ter zeer eerste
klasse, in een open calèche a la Deaumont
bespannen door de Marathonpoort kwamen
en langs de zuidelijke tribunes naar de
eereloge reden. Helaas was prnses Juliana
door ongesteldheid afwezig, maar ofschoon
men het betreurde, de ontvangst was er
niet minder hartelijk door.
Aan den azuren hemelkoepel dreven een
paar pud-Hollandsche schilderachtige sta
pelwolkjes, de gouden zon glansde en
overgoot het stadion, het fel groene gras
tapijt en de donkere menschenmassa op de
tribunes met gulden luister. In den weinig
sterken wind wapperden wijduit de tal-
lpoze Oranje - en driekleurvlaggen langs de
muurranden en cp de met groen en lange
oranjëbanen versierde overdekte tribunes.
Plechtig moment.
Het was een plechtig en ontroerend mo
ment, een der vele in de week waarin de
aanhankelijkheid aan de vorstin op zoo
ondubelzinnige wijze werd gedemon
streerd. Aan den ingang van de eere-loge
wachtten twee dochters van den sultan
Langkat, Tengkoe Latifah en Tengkoe
Kalsoen, die volgens hun gebruiken een
bloemenhulde brachten. Beiden, in eén
rood zijden gewaad, knielden om zoo voor
waarts te gaan en overhandigden H. M. de
koningin en prins Bernhard een bos orchi
deeën per K.L.M. naar hier gebracht
bedekten het gelaat met de handen en bo
gen zich diep. Zichtbaar getroffen door
deze hulde uit het verre land namen de
hooge gasten de bloemen in ontvangst.
„Leve de koningin", riep een stem na
dat het Wilhelmus was gespeeld, en met
een driewerf donderend hoera gaven de
duizenden lucht aan een verheugd gemoed.
En vervolgens begon het boeiende
schouwspel. Vijfhonderd musici van vijf
tien bekende corspsen speelden het Wil
helmus, den jubileummarsch, een potpourri
van feestliederen en tot slot: „Dankt, dankt
nu allen God", dat staande en met ontbloot
hoofd werd aangehoord. Een groote krans
was de belooning voor den dirigent, den
heer B. D. Peters.
Nauwelijks was het muziekcorps afge
marcheerd of reeds begon de zanghulde
door twaalfhonderd zangers en zangeressen
onder leiding van Theo van der Bijl. Schoon
en majestueus dreef het gezang door het
wijde zonovergoten stadion. Het werd een
schitterende zanguitvoering die hier voor
de jubileerende vorstin werd gebracht en
waarnaar zij met groote aandacht luisterde.
Nog echter was men niet uitgeput. Er zat
een climax in de verrassingen. Yvonne
Georgi vergastte ons daarna op een su
bliem ballet „In Honorem Reginae", met
muziek van Henk Badings, uitgevoerd door
het A.V.R.O.-orkest onder leiding van
dr. L. M. G. Arntzenius en op gramofoon-
platen ten gehoore gebracht.
Uiteraard minder ingesteld op details
dan wel op de grootere effecten, de wer
king der groepen afzonderlijk en van con
trasten en harmonieën der groepen onder
ling, was het na de entrada een feest van
kleuren en bewegingen. In het grijs ge-
kleede groepen, bruin, licht en donker
groen, geel en wit, die oogenschijnlijk in
een bonte wirwar dooreen dansten, maar
in werkelijkheid met een tot in het uiterste
doorgevoerde precisie ieder gebaar, iedere
beweging uitvoerden. Het was een vorste
lijk ballet, niet in het minst door Yvonne
Georgi zelf, die als centrale figuur het ge
heel beheerschte en het auditorium van
haar vele talenten liet genieten. En aan het
einde, toen gesymboliseerd waren de orde
en het gezag en de eerbied en dankbaarheid
daarvoor, en de groepen, omgeven door
wapperende veelkleurige vaandels de eind
groep formeerden, steeg een bijkans niet
ophoudend applaus op. Yvonne Georgi
werd in de koninklijke loge ontboden en
zoowel H. M. de koningin als prins Bern
hard brachten de danseres dank voor de
fraaie uitvoering.
Schitterende optocht.
Om acht minuten over vier schalden
bazuinen en openden vier herauten te
paard den historischen optocht waaraan
ruim twee duizend personen deelnamen. De
vaderlandsche geschiedenis herleefde: na
Gijsbrecht van Aemstel kwamen Floris V
en zijn gemalin Beatrix, Jacoba van
Beyeren, Karei V, de Vader des Vader
lands, prins Maurits, Willem Lodewijk van
Nassau, Frederik Hendrik enz. enz., gra
ven, prinsén, edelen, tot en met koning
Willem III kwamen daar op vurige rossi
nanten. in de schittering hunner unifor
men en gewaden, omgeven door kurassiers,
lansridders, schildknapen en symbolische
praalwagens, alles herinnerend aan dagen
van felle romantiek, of teedere poëzie, van
schrille gevechten en legendarische beleve
nissen. In dezen optocht, die een uur duur
de, spiegelde zich dat veelbewogen leven
af uit de eeuwen die achter ons liggen en
het was een triomf voor de ontwerpers,
prof. dr. H. Brugmans, Johan de Meester
en Doeve. Behalve de luide toegejuichte
groepen uit Oost- en West-Indië waren de
aardigste gedeelten dit waarin de verte
genwoordigers uit de elf provinciër de on
uitputtelijke rijkdommen hunner gewesten
meevoerden en een beeld gaven van het
folkloristische maar ook van het moderne
arbeidzame leven binnen hun grenzen.
Groningen en Friesland toonden hun rijk
dom van landbouw en veeteelt, een ouder-
wetsch weeftoestel vertegenwoordigde de
belangrijkste industrie van Overijsel. De
folklore van Brabant trok voorbij met
schütterskoningen en vendelzwaaiers,
Limburg liet den mijnbouw zien, Zeeuw-
sche schoonen vertegenwoordigden de
oester- en mosselcultuur, een praalwagen
volgeladen met fruit kwam regelrecht uit
het Westland gereden en voor de eere-loge
werd een hoogopgetaste fruitmand achter
gelaten. Een meer modern beeld vormde de
D
Door DONN BYRNE.
Uit het Engelich door J. van P
34)
En Claire-Anne had hij slechts geno
men, zooals hij haar had moeten nemen,
inplaats van er een tragedie van te ma
ken, tot zijn vingers scharlakenrood wa
ren
Ja, waar hij vroeger gefaald had
met vrouwen, dan was het door ze te ver-
oorlooven geestelijk belangrijk te worden.
Nu, hfj zou dat met Fenzilê niet dóen.
Hij' wist nu beter houd het hart vrij,
laat er schoonheid en vriendelijkheid zijn,
maar houd het hart vrij en vraag niet om,
een hart. Alle tragediën waren innerlijk
alle uiterlijke daden waren slechts sym
bolen. Houd het hart vrij!
Er waren zooveel facetten aan haar; zij
was als een vogel in het huis, vroolijk ge
kleurd, 'met helder gezang. Hij hield ervan
haar hier en daar te zien rondgaan met be
wegingen als van muziek. En soms was zij
als een kind, als zij ernstig sorbets maak
te zij had dan veel van een kind, ernstig
bezig, eenvoudig. En zij was als een jonge
bloedverwant; er was ledigheid in het
huis, als zij uitging en als zij terug kwam
was het, alsof een vogel zong.
En z(j was zoo schoon in de woning, met
haar oogen, groen als de zee, haar donkere,
fluweelen lippen, haar slanke, kaneelkleu
rige handen, met tooneelachtigen tint op de
nagels. Altijd was er ie,ts van nieuwe
schoonheid aan haar: een neiging van het
hoofd, een onverwachte bevallige houding.
Zij was als een stuk levende beeldhouw
kunst; uit ieder gezichtspunt was er schoon
heid, schijnend als de zon.
En in de schemering, als zyn armen om
haar heengeslagen waren, was zij niet
langer kind, bloedverwant, of beeldhouw
werk; zij was een vrouw, een vrouw, tinte
lend van leven; gespannen spieren en een
zachte onderdrukte kreun. En misschien
een snik van ontroering, of een traan glin
sterend op haar wang ontspanning en
een vreemde, ongedwongen waardgheid.
Met haar armen om haar blanke knieën,
het kiene hoofd opgeheven, schenen gedach
ten naar haar toe te komen en uit haar te
vlieden als bijen in en uit hun strookorf.
En vaak kwam hy in de verzoeking om haar
te vragen, waaraan zy dacht, maar hij hield
zchzelf tijdig daarvan terug natuurlijk
dacht zy aan niets hoegenaamd, uitgezon
derd misschien aan zooiets als een nieuwe
sorbet om klaar te maken, of, als zij Fati-
ma, de Abessijnsche keukenmeid', die twist
ziek werd, verkochten, zou Fatima dan een
goed tehuis krijgen? Kleinigheden! Wat nut
had het haar te vragen? En er was nog een
andere mogelijkheid: zij was misschien
alles was mogelijk in een of andere die
pe, spitsvondige gedachte verzonken, waar
in zyn gemoed verstrikt zou kunnen wor
den. Beter maar niet te vragen. Hij wensch-
kunstnijverheid uit Noord- en Zuidhólland,
de kaasdragers uit Alkmaar ontbraken na
tuurlijk ook niet en tot slot gaf de Wie-
ringermeér een beeld van haai' jonge
kracht en energie.
Alle deelnemers stelden zich in het mld"
den op en toen de laatste man was voorbij
getrokken, was het groene veld éen veel
kleurige, rijk geschakeerde heterogene
groep van personen uit alle eeuwen.
Nogmaals klonk het Wilhelmus en dave
rende hoera's, nogmaals jubelde men. De
koningin vertrok, het stadion ebde^ leeg.
Het was „the end of a perfect day', een
apotheese van een alles overtreffende hul-
digingsweek, die weliswaar in Amsterdam
plaats vond, maar waaraan honderd
duizenden uit alle windstreken van Neder
land met ongekend enthousiasme deel
namen.
Bezoek aan het Stedelijk Museum.
Om tien minuten ovei twee gistermiddag
is de koningin met groot gevolg van het
paleis op den Dam vertrokken tot het
maken van een groote rijtoer, waarbij een
bezoek zou worden gebracht aan het Stede
lijk Museum. De stoet arriveerde om even
half drie bij den ingang van het museum
m de Paulus Potterstraat.
Overal langs den weg bestond een bui
tengewoon groote belangstelling en op vele
plaatsen stonden de kijkers vele rijen dik
langs den weg geschaard.
Het hooge gezelschap werd bij den in
gang van het museum verwelkomd door
den w- thouder voor de kunstzaken, den
heer E. Boekman en de heeren jhr. J. C.
Röell, directeur der gemeentelijke musea
en jhr. W. J. H. B. Sandberg, conservator
van het stedelijk museum. De koningin
begaf zich met haar gevolg allereerst naar
de tentoonstelling voor de Fransche kunst.
Ze werd hier verwelkomd door den Fran-
schen gezant te 's-Gravenhage. Groote be
langstelling betoonde Hare Majesteit voor
de werken der moderne Fransche schilder
kunst. Dit bezoek aan het museum werd
onderbroken tot het gebruiken van de
thee in de zaal van de Haagsche school.
Vervolgens begaf het hooge gezelschap
zich naar de in de parterre ingerichte ten
toonstelling „Uit de schatkamers der
oudheid." Ter begroeting waren hier aan
wezig de voorzitter en secretaris van het
huldigingscomité, de heeren mr. L. J. A.
Trip en C. G. Vattier Kraane en de secre
taris van het uitvoerend comité voor de
tentoonstelling, de heer B. A. van Leer.
Een dochter van den heer van Leer, mej.
Nina van Leer, bood bloemen aan.
Verschillende dames en heeren gaven
Hare Majesteit voorlichting bij haar be
zoek aan de verschillende zalen.
Omstreeks kwart voor vier werd de
terugtocht aanvaard.
Duizenden hadden zich ook langs dit
tweede gedeelte van den weg geschaard en
vooral in de binnenstad was het zeer druk.
De menigte welke op den Dam den te
rugkeer van de koningin had verbeid en
daarbij gehoopt had dat zij nog op het
balcon zou verschijnend-zag haar verwach
tingen niet vervuld.
Het vertrek van de koningin uit
Amsterdam.
Naar wij vernemen was 't officieele ver
trek van de koningin uit de hoofdstad
vastgesteld op hedenochtend 11 uur.
Wy vernemen echter verder, dat Hare
Majesteit spoedig daarna weer in de
hoofdstad zal terug kèeren in verband met
het feit, dat prinses Juliana tengevolge
van een lichte ongesteldheid nog niet
naar Soestdijk kan vertrekken. H. M. zal
dan vermoedelijk nog eenige dagen niet-
officieel in de hoofdstad vertoeven.
Omtrent den toestand van de prinses be
staat geen enkele heden tot ongerustheid.
Verwacht wordt, dat zij na eenige dagen
naar Soestdijk zal kunnen vertrekken.
De avondvluchten van de K.L.M.
worden voortgezet.
In verband met het besluit van B. en W.
de verlichting ar. de grachten en torens te
doen voortduren tot en met Woensdag 14
September a.s. heeft de K.L.M. besloten de
gelegenheid tot het maken van vluchten
boven de verlichte stad eveneens tot en
met Woensdag a.s. open te stellen.
Gedurende de laatste dagen was het
aantal deelnemers aan de avondvluchten
boven de stad zoo groot, dat met ver
scheidene machines fnoest worden gevlo
gen.
te niets van haar hart te weten en het zijne
te behouden. Hij had haar lief op een pret
tige, behoedzame wyze. En zij had hem lief;
wanneer hij na een reis terug kwam, zag
zij hem met verbaasde vroolijkheid aan.
„O, Zan! Lieve Zan! Ben jij het? Ben jij
het werkelijk?" Dan placht zy op hem toe
te stormen en hem vast te houden wat
een verbazende kracht hadden haar kleine
handen! En dan trad zij terug en keek hem
weer aan. „O, Zan! Zan!" En dan verborg
zij haar welriekend haar aan zijn schouder
om de blijde tranen te verbergen. „O, Zanl"
„Weet je, waarom ik je zoo liefheb,
Zan?" vroeg zij eens.
„Waarom dan, Fenzile!"
„Omdat je zoo groot en toch zoo zacht
bent. Je zou niets kleinzieligs kunnen doen,
m'n Zan".
„Wees niet dwaas".
Slechts eens vroeg zij hem, hoe lief hy
haar had.
„Ik bgn benieuwd te weten hoeveel je
van mij houdt, Zan".
„O, heel veel, Fenzile, vreeselijk veel".
En hij glimlachte.
„Evenveel als van je schip?"
„Ja, evenveel als van mijn schip?"
„Dat is heel veel, Zan Zan, zou je mij
missen, als ik stierf?"
„Ik zou je vreeselijk missen".
„Als jij zou sterven, zou ik dood gaan",
haar stem trilde.
„Wees niet kinderachtig; natuurlijk zou
je niet sterven",
„Denk je, dat het niet zou gebeuren?"
En zij lachte met hem mee, een van de heel
zeldzame keeren, dat zy lachte.
En dat was de manier, waarop alles, zou
eindigen, met vroolyk lachen. Laat er niet
In alle steden en dorpen is het
regeeringsjubileum op grootsche
wyze gevierd. De dagbladen heb
ben kolommenlangc verslagen
van de feestelijkheden opge
nomen.
Straks zal het feest nog slechts in
de herinnering voortleven en later
zal men de oude kranten nog eens
weer te voorschijn halen, om nog
eens dat te lezen, wat vooral in
teressant was.
Kranten bewaren?
Hoe veel gemakkelijker kunt gij
het U maken met ons
dat juist in deze dagen weer zoo
veel gebruikt is!
By ons bureau verkrijgbaar
a 1.20.
HET REGEERINGSJUBILEUM
Dankdienst te Brussel; Koning-
Leopold aanwezig.
Ter gelegenheid van het regeeringsjubi
leum van koningin Wilhelmina is gister
ochtend in de Nederlandsche Evangelische
kerk op de Katharynenplaats te Brussel
een plechtige dankdienst gehouden, die door
koning Leopold werd bijgewoond. Verder
waren aanwezig de Nederlandsche gezant,
de militaire attaché en de consul-generaal
en van Belgische zijde de ministér van ju
stitie en de burgemeester van Brussel.
Koning Leopold werd by aankomst en
vertrek hartelijk door de menigte toege
juicht.
Plechtigheden te Rotterdam en
Den Haag.
Plechtig is Zaterdag het stoffelijk hulsel
van Rotterdam's burgemeester, mr. P.
Droogleever Fortuyn, naar zijn laatste rust
plaats geleid.
Tegen elf uur stelde zich een kleine
rouwstoet op bij den ingang van de Rudolf
Steinerkliniek te Scheveningén. Eenige tien
tallen belangstellenden schaarden zich daar
omheen.
De baar wérd vari daar, begeleid door dén
directeur der kliniek, 'dr. F. W. Zeylmans
van Emmichoven, schoonzoon van den over
ledene, en door mevr. Zeylmanss van Em
michoven, per rouwauto naar Rotterdam
overgebracht.
Een schat van bloemstukken werd uitge
dragen. Daaronder bevond zich een groote
krans van de koningin. Verder waren er
bloemstukken o.a. van B. en W. van Den
Haag, van den lord-mayor van Londen, van
den Griekschen gezant, van de Union Inter
nationale des Villes, van den Deutschen Ge-
meindetag, van de Vereeniging van Neder
landsche Gemeenten en van commissarissen
en directie der bank van Nederlandsche ge
meenten, van de liberale staatspartij, van
het hoofdbestuur der vereeniging Nederland
in den vreemde, en den Kon. Ned. Voetbal
bond.
De plechtigheid te Rotterdam.
Rotterdam was in rouwgewaad, de feeste
lijke versieringen waren nagenoeg verdwe
nen, de stad had zich voorbereid om afscheid
te nemen van zijn zoo onverwacht gestorven
burgemeester.
Dicht bleven de gordijnen van het stad
huis aan den Coolsingel, alleen de groen
witte stadsvlag woei halfstok boven de ka
mer van den burgemeester. De monumen
tale lantaarns waren met rouwcrepe om
hangen. Langs den weg, welken de stoet zou
volgen, was de geheele straatverlichting om
floerst, byna overal hing de vlag halfstok.
Vrywel onopgemerkt is de auto met het
stoffelijk overschot van den burgemeester
omstreeks twaalf uur in Rotterdam aange
komen. Toen de achterzijde van het raadhuis
bereikt was en het stoffelijk omhulsel naar
de Burgerzaal werd gedragen, speelde het
carillon op den stadhuistoren Beethovens
Marche Funebre.
Tal van kransen, palmtakken en bouquet-
ten bloemen waren ten stadhuize bezorgd.
Gedeeltelijk waren ze in de Burgerzaal ge-
plaatst, gedeeltelijk in de hal.
Tal van vereenigingen hadden van de ge
legenheid om een laatsten vaandelgroet aan
den burgemeester te brengen gebruik ge-
maakt en tegen één uur namen ook de 500 a
600 vertegenwoordigers van alle gemeente
lijke diensten en bedrijven hun plaatsen in
de hallen en de vestibule van het raadhuis
in.
Indrukwekkende stilte heerschte er in de
groote Burgerzaal, waar eenige honderden
genoodigden aanwezig waren, toen het
koraal „Wenn ich einmal soll scheiden" uit
de Matthaus-Passion van Bach weerklonk.
Vervolgens zong het Kralingsch Vrouwen
koor „Christe Eleison" van Palestrina.
Daarop nam de loco-burgemeester, de heer
A. B. de Zeeuw, het woord.
Voor 10 jaren, aldus spr., werd de over
ledene tot het ambt van burgemeester van
deze stad geroepen. Hij liet het leven in Den
Haag en in de omgeving waar succes voor
hem verzekerd was, in den steek en aan
vaardde een buitengewoon moeilijke taak.
Dit besluit heeft tot zegen gestrekt voor Rot
terdam. Wat hy in de jaren van z(jn ambts
periode heeft verricht, maakte dit tijdvak
zeer vruchtbaar voor de gemeente. Op elk
terrein was de arbeid van burgemeester
Droogleever Fortuyn van de grootste betee-
kenis en had zijn medewerking den groot
sten invloed.
De herinnering aan den prachtigen arbeid
hier gedurende 10 jaren zal aanmaning
blijven voor allen, die Rotterdam liefheb
ben, samenwerking te zoeken tot zij is ge
vonden, zoo eindigde spr.
De schoonzoon van den ontslapene sprak
namens de familie woorden van dank.
Langs het gemeentepersoneel werd het
stoffelijk overschot naar buiten gedragen.
Het was een lange stoet, welke zich opstelde,
want alle raadsleden en de hoofden van
dienst gingen den burgemeester naar zijn
laatste rustplaats in 's-Gravenhage brengen.
Duizenden en duizenden stonden langs den
weg geschaard en overal werd een eerbie
digen groet gebracht.
Te Den Haag.
Tusschen 4 en 5 uur verzamelden zich op
de Algemeene Begraafplaats zeer velen, die
de laatste eer kwamen bewijzen. Onder hen
bevonden zich de minister van binnenland-
sche zaken, luitenant-generaal I. H. Reyn-
ders, chef van den generalen staf en vice-
admiraal J. Th. Fürstner, beiden als ver
tegenwoordigers van den raad van defensie,
de directeur-generaal P.T.T. met den alge-
meenéh secretaris van dit staatsbedrijf,
burgemeester van Den Haag, mr. S. J. R. de
Monchy met vier wethouders en den jffc-
meentesecretaris, de Belgische gezant met
den militairen attaché, staatsraad mr. J. B.
Kan, mr. D. Fodk, eere-voorzitter van de
liberale staatsparty, mr. M. C. Wendelaar,
voorzitter van de liberale staatsparty met
de hoofdbestuursleden mr. de Boer, mr. J.
Rutgers, dr. Bierema, dr. Vos en ir. H. W.
van der Voort, verder leden en oud-leden
der Eerste Kamer, militaire autoriteiten en
vele anderen.
Klokslag vyf uur reed de lange stoet de
Algemeene Begraafplaats op. Hier hechtte
de cönsul-generaal van Bulgarije namens de
Bulgaarsche regeering een krans aan de
baar.
Rotterdam's politiecorps speelde marsch
Funèbre van Chopin. By het graf zongen
Rotterdam's mannenkoor en de politieman-
nenzangvereeniging gezamenlijk onder lei
ding van Jos Vranken Jr. De dag des oor
deels van Verhey.
Dr. Zeylmans van Emmichoven, die inge
volge den wensch van den overledene als
eenige woordvoerder optrad, schetste diens
groote innerlijke eigenschappen, waardoor
hy het menschelijk leven als iets grootsch
deed zien.
Spr. dankte het Rotterdamsche gemeente-
van die vreeslijke opwindingen zijn, die
onwaardige mengelingen van gedachte en
gevoel; vriendelijkheid in de oogen en ge
noeglijkheid van lichaam, maar houd het
hart weg. Laat hen zijn hoe? Er was
geen woord in het Engelsch, of in het
Gaelsch om dat uit te drukken; in het
Fransch wel des amis, niet des amants.
Laat hen dat zijn, laat er geen verwikke
ling van gedachte en geest zijn, laat er
dezen keer geen vergissing gebeuren
Waar hij vroeger met vrouwen gefaald
had, dat was door haar te veroorlooven
geestelijk belangrijk te worden...
VIII.
„Yy Zan", klonk de langzame, ernstige
stem van zijn vrouw, „o Shane, als je schip
in nood is, of niet vlug vaart, slaan de pas
sagiers dan?"
„Natuurlijk nietantwoordde Campbell
lachend. „Hoe komt zooiets in je kleine
hoofdje op?"
„Toen ik met myn oom Arif Bey een pel
grimstocht naar Mekka maakte Arif was
dat jaar een Moslem" zij beet den draad
van het borduurwerk, dat zij maakte, met
haar kleine scherpe tanden door, tikk!
ankerde ons schip voor den nacht in Birkat
Faraun Pharaoh's Baai 'g Morgens
kon het schip niet loskomen en daarom
sloegen de Maghrabi-pelgrims den kapitein
vreselijk. En eens te Al-Akabah toen de
kapitein den geheelen dag de kust uit het
gezicht verloor, sloegen deMaghrabis hem
weer; zy zeiden dat hij beter had moeten
weten. Slaan ze jou nooit, Y Zan?"
„Nog niet, Fenzile. Ze slaan alleen slech
te gezagvoerders".
„Maar onze Rais was een goed zeeman;
hy moet een goed zeeman geweest zyn,
Zan. Hij was heel oud en heel vroom ook;
hy zeide zyn gebeden. Zeg j(j ook je ge
beden, Zan, als de zee eruit ziet, of zy boos
begint te worden?"
„Wat soort van gebeden, Fenzile?"
„O, gebeden laat eens zien". Haar
donkere oogen hadden den blik, dien hij
zoo graag zag, alsof zy zich had omgewend
en in haarzelf zocht, zooals een vrouw ijve
rig en toch langzaam in een kast zoekt „O,
zooals het Hizb al-Bahr van de Moslems.
Je moest dat gebed kennen, Ya Zan. Het
zal je beveiligen op zee; het verwondert
my, dat jij, een groot Rais, dat gebed niet
kent".
„Hoe is. dat gebed, Fenzile?"
„Wij smeeken U om bescherming in ons
gaan en staanOnderwerp voor ons
deze zee, zooals Gy het diepe water onder-
wierpt voor Mozes en zooals Gij het vuur
bedwong voor Abraham eri het ijzer voor
avid en zooals Gy den wind en de duivels
en djinns en het menschdom bedwongen
hebt voor Salomo en de maan en Al-Burah
voor Mohammed, die Alla's genade bescher-
me en op wien Zyn zegen zy! En onder
werp voor ons alle zeeën in hemel en op
aarde en in Uw zichtbare en onzichtbare
werelden, .de zee van dit leven en de zee
der toekomst. O, Gy, die heerscht over al-
es en ot W ien alle dingen terugkeeren
Je moest dat gebed kennen en het zeggen
Ya Zan. Wat doe je als het erg stormt?'*
nemen zoo weinig mogeiyk zeil
in en blijven doorvaren".
(Wordt vervolgd)