De Rijksbegrooting voor 1939 HET ZIET ER NIET BEST UIT MET 'SLANDS FINANCIEN. -dtd- Hoofdpijn, Kiespijn. tweede blad. Defensie-uitgaven en werkloosheidszorg veroor zaakten een tekort van 61 miliioen gulden. Een nieuw in te voeren loonbelasting van 2 pCt. *al 90 miliioen moeten opbrengen. Daarvan zal 40 miliioen gebruikt worden voor noodzakelijke belastingverlichting. De begrooting heeft geen reserve en brengt ook geen herstel van reeds geleden schade. DE TOESTAND DER OVERHEIDSFINANCIËN IS VERRE VAN GUNSTIG. Het Werkloosheidssubsidie fonds. Volgens de millioenennota kwam de Regeering bU de samenstelling van de begrooting voor 1939 te staan voor een nadeelig saldo van ruim 142 V, miliioen gulden op den gewonen dienst. Ten einde in dit aanzienlek tekort te voorzien, zullen verschillende maatregelen worden voorgesteld, welke nieuwe offers van het Neder- landsche volk zullen vragen. In de eerste plaats zal een wetsontwerp worden ingediend waarbij een aantal heffingen welke met ingang van 1 Januari of 1 Mei a.s. zouden vervallen, wordt verlengd. Het betreft hier de opcenten op de grondbelasting, de inkomstenbelasting, de vermogensbelasting, de dividend- en tantième-belasting, voorts de opcenten op de accijnzen op wijn, gedistilleerd, suiker, tabak, de zegelrechten, de registratie rechten, de successierechten en verder de verdedigingsbelasting I, het bijzonder invoerrecht op benzine, de doodehandbelasting en couponbelasting, het nadeelig saldo wordt daardoor teruggebracht tot 61.210.540. Daarnaast stelt de Regeering zich voor een complex van nieuwe belasting maatregelen aanhangig te maken, waardoor eenerzijds een aanzienlijke verhooging van de totale opbrengst van de belastingen zal worden verkregen, doch waarbij anderzijds naar een betere verdeeling van den belastingdruk wordt gestreefd, terwijl remmende Invloeden van de belastingheffing op het bedrijfsleven zooveel mogelijk zullen worden beperkt, De minister van financiën stelt zich voor, de indiening te bevorderen van een wetsontwerp tot het heffen van een nationale inkomsten- en winstbelasting. Deze belasting zal zooveel mogelijk bij de bron worden geheven en bestaat uit een heffing van 2 van huren, renten, loonen en winsten, Zfj zal gelden voor alle natnuuriyke en rechtspersonen binnen het Rijk en tevens voor de Nederlandsche inkomsten van buiten het Rijk wonende of gevestigde personen. Daarnaast komt nog een bijzondere heffing van 8 van de hier te lande door rechtspersonen gemaakte bedrijfswinsten, Van deze belastingen, waarop ook kinderaftrek kan worden toegepast, verwacht de minister een opbrengst van 90 miliioen gulden. Naast deze aanzienlijke belastingverzwaring zal de Regeering ook komen met voorstellen welke een verlichting van den belastingdruk beteekenen. Zoo zullen maatregelen worden voorgesteld om in verband met den druk van accijnzen, omzetbelasting en crisisheffingen tegemoet te komen aan de nooden van de groote gezinnen. Verder zal de accijnswetgeving worden gewijzigd, in de eerste plaats wegens den druk welke wordt uitgeoefend op de mlnstdraagkrachtigen en in de tweede plaats om tegemoet te komen aan gemotiveerde klachten van het bedrijfs leven. Ook zullen de ergste bezwaren van de tarieven der vermogensbelasting, van de verdedigincsbelasting en van de personeele belas*'»"' 'vorden weggenomen. Voor deze belastingverlagingen zal een bedrag van 40 miliioen gulden noodig zijn. Naast de genoemde maatregelen zal de Regeering met kracht blijven streven naar een verdere beperking der openbare uitgaven. Van de overige in het voornemen der Regeering liggende maatregelen kunnen nog worden genoemd een krachtige bestrijding van de werkloosheid, opvoering van het aantal tewerkgestelden in de werkverschaffing zoo mogelijk tot 90 a 100.000' man, terwijl voor steun aan de binnenlandsche markt de invoerrechten van eenige groepen van artikelen zullen worden verhoogd. Ook zal met medewerking van het Nederlandsche bedrijfsleven de export- politiek worden versterkt. Verder zal een credietmogelijkheid worden geopend voor kleine nijveren en ambachtslieden, terwijl een belangrijk hooger bedrag voor de bestrijding der jeugd werkloosheid zal worden uitgetrokken. Wat de positie der gemeenten betreft, ligt een zoodanige herziening van de financieele uitkeeringsregelen in het voornemen, dat een aanmerkelijk grooter aan tal gemeenten haar zelfstandigheid weder verkrijgt, terwijl daarnaast een regeling van het forensenvraagstuk zal worden aanhangig gemaakt. Ten slotte wordt medegedeeld, dat na de heroriëntatie van het financieele beleid, welke de samenstelling van de begrooting gericht doet zijn op een zeer' spoedig herstel van het budgetair evenwicht, er geen aanleiding meer is gevolg te geven aan het voornemen door middel van een nationaal defensiefonds een jaar- lijksch evenwicht tot stand te brengen tusschen de uitgaven voor de nieuwe defensie maatregelen en de daarvoor gecreëerde inkomsten. De stijging van de gewone defensie-uitgaven bedraagt 24.5 miliioen, terwijl als kapitaals-uitgaven voor de defensie op deze begrooting 73 miliioen gulden is uitgetrokken. Deze begrooting vertoont een reëel tekort van circa 61 miliioen op den gewonen dienst. De kapitaaldienst geeft, wanneer de kapitaalverstrekkingen aan de Staatsbedrijven alsmede de voor schotten aan derden, welke zullen wor den terugontvangen, ter zijde worden gesteld, een totaal aan nieuwe kapitaals uitgaven aan van rond 159 miliioen. De Nationale Schuld zal dus uit hoofde van deze verplichtingen met dit bedrag toenemen, terwijl daartegenover een bedrag van 58,4 miliioen (ook weer zonder te rekenen met de aflossing van de In de Staatsbedrijven geïnvesteerde kapitalen) zal worden afgelost. Dit is de begrooting posltie -.oor 1939 op zich zelf bezien. Beziet men haar in verhouding tot de vermoedelijke rekeningsuitkomtten 1937 en de begrootingspositie 1938, dan vertooptde begrooting voor 1939, zoowel voor den ge wonen als voor den kapitaaldienst een aan- merkelijken achteruitgang. Het is niet tc voo.spollen dat een ople ving van het bedrijfsleven de uitgaven der werkloosheidsvoorziening zal verminderen, terwijl wel vast staat dat defensie in de eerstvolgende jaren nog vele millioenen zal verslinden. De omstandigheid, dat gedurende de laatste jaren geen reëel sluitende be grooting kon worden opgesteld, mag zeker niet worden gezien als een argu ment voor de stelling, dat deze methode niet verwerpelijk is en dus kan worden voortgezet. Het is dan ook naar het oordeel van de regeering ten eenen male onverantwoord nog langer in afwach ting van een economisch herstel toe te zien, dat de jaarlUksche uitgaven aan zienlijk de jaarlijksche inkomsten over treffen. Het zal dringend noodig zijn tot een ver- der gaande beperking van uitgaven over te gaan. Daarnaast stelt de minister zich dan voor de nieuwe loonbelasting van 2 pCt. in te voeren, welke genoemd zal worden de Nationale inkomsten- en winstbelasting, waaraan, naar proportioneele tarieven, zul len worden onderworpen alle binnen het Rijk wonende natuurlijke personen en alle binnen het Rijk gevestigde rechtspersonen, alsmede natuurlijke personen en rechts personen, die niet binnen het Rijk wonen of gevestigd zijn, voor hun Nederlandsche inkomsten. Deze belasting zal zooveel mo- gelijk bij de bron worden geheven, dat wil zeggen, dat, voor zoover dit doenlijk is, op den schuldenaar van huren, pachten, ren ten, loonen en pensioenen de verplichting wordt gelegd, het bedrag van de door den verhuurder, verpachter, schuldeischer, werk nemer of geper.sioftneerde verschuldigde belasting d delUk bij de uitbetaling van hetgeen door hem moet worden betaald, in te houden en aan den fiscus af te diagen Daartoe dient dan deze belasting te worden gesplitst in een vijftal betrek kelijk zelfstan .ige onderdeelen, te we ten in een huurbelasting, een rente belasting, een loonbelasting en een winstbelasting, die te zamen alle soor ten opbrengsten treffen naar een tarief van 2 pCt., terwijl als vijfde onder deel hieraan zal worden toegevoegc een bijzonder winstbelasting van rechtspersonen, die, naast de winstbe' lasting naar het tarief van 2 pCt., waar' aan zoowel dc natuur'ijke personen als de reci tsporsonen zijn onderwon pen, naar een tarief van 8 pCt, wordt geheven van de hier te lande door rechtspsrsonon gemaakte bedrljfswln' sten. Op indirecte wijze zal hierbij plaats zijn voor kinderaftrek. Herziening van den belastingdruk Er zullen maatregelen worden voorge steld om in verband met den druk van ac cijnzen, omzetbelasting en crisiaheffingen tegemoet te komen aan de nooden van de groote gezinnen. Het systeem, hiervoor ge schetst ten aanzien van den kinderaftrek voor de Inkomsten- en Winstbelasting, zal tot leidraad kunnen dienen. De kosten van deze tegemoetkoming aan de groote gezinnen worden ruw geraamd op 11 miliioen, waarvan het grootste gedeelte ten laste van het Landbouwcrisisfonds kan ko men. Verder zal het noodig zijn wijzigingen aan te brengen in de accijnswetgeving. In de eerste plaats wegens den druk, welke wordt uitgeoefend op de mlnstdraagkrach tigen, en in de tweede plaats om tegemoet te komen aan gemotiveerde klachten van het bedrijfsleven, Ook zal de wet op de Om zetbelasting wellicht nog eenige wijziging moeten ondergaan. Naar ruwe raming zal voor een en ander een bedrag van f 18 mil lioen beschikbaar moeten worden gesteld. Ook de tarieven van de wetten op de Vermogensbelasting en de Verdedigingsbe lasting I zullen niet ongewijzigd kunnen blijven, Om aan de ergste bezwaren tege moet te komen, zal zeker een bedrag van 8 miliioen noodig zijn. Ten slotte vraagt de wet op de Personeelo Belasting in dit verband om herziening Wil deze herziening vooral in het licht van de remmende werking, welke deze wet op het bedrijfsleven heeft, eenig resultaat op leveren, dan zal hiermede ruw gerekend 'n bedrag van ongeveer 10 miliioen gemoeid zijn. Aangezien de opbrengst van de Perso neeje Belasting voor gemeentelijke doelein den bestemd is, zal dit bedrag derhalve tor compensatie van het nadeel voor de ge meenten moeten worden gebruikt. In totaal zal dus de opbrengst van de In komsten- en Winstbelasting, zeer globaat geraamd, op 90 miliioen, moeten worden verminderd met 40 miliioen, zoodat 50 miliioen ter dekking van het tekort op de begrooting beschikbaar zal zün. Overigens zal van. de verhooging van invoerrechten voor bepaalde groepen van goederen in het belang van de sti muleering van het bedrijfsleven, waar toe regeering het initiatief hoopt te nemen, een meerdere opbrengst van circa 5 miliioen kunnen worden ver wacht. Tegenover het berekende tekort van 82 miliioen op de begrooting voor 1939 zal derhalve een gedeelte van de opbrengst der nieuwe belastingen kunnen worden gesteld. Een sluitend budget wordt als richtsnoer aangenomen. Nieuwe maatregelen bij de te volgen economische politiek, De regeering meent dat saneering van het particulier bedrijfsleven geboden is. De regeering is voornemens zeer bin nenkort voorstellen bij de Staten Gene raai In te dienen voor de verhooging van Invoerrechten van eenige groepen van artikelen. Daarmede zal een meer blijvende steun gegeven worden aan eenige bedrijfstakken, die voor de bin nenlandsche markt van Nederland van veel beteekenls zijn. Rekening houdende met het geldende tariefsysteem van Ne derland, zullen geen specifieke rechten worden voorgesteld, doch zullen de waarderechten verhoogd worden. Voor volledige eindfabrikaten zal daarbij, naar het oordeel der regeering 20 pet. als de maximumgrens zijn te stellen. Deze verhooging zal slechts op een deel van het bestaande tarief worden voorge steld. De regeering meent zich te moeten beperken tot een zorgvuldige keuze van de daarvoor in aanmerking komende bedrijfs takken, mede omdat de belangen bij den import uit een algemeen handelspolitiek oogpunt moeten worden ontzien. Een matig beschermend tarief blijft uit dien hoofde dan ook geboden. De regeering hecht wel waarde aan sta biele verhandelingen op tariefsgebied, en wil haar exportpolitiek versterken. Het be drijfsleven zal zelf bereid moeten zijn een passend aandeel in uitzonderlinge risico's te dragen. De regeering wil het instituut der Exportcredietverzekering meer dantot- dusverre inschakelen. De regeering ziet uit naar nieuwe en heropening van verloren gegane markten, waarbij samenwerking van bedrijfsgenooten noodzakelijk is. De Nederlandsche nijverheid zal meer productief moeten medewerken aan de landsverdediging. Ook heeft de regeerng in Hoofdstuk X van de begrooting opgenomen een aanvullende credietmogelijkheid voor kleine nijveren en ambachtslieden. De bedoeling hiervan ia een ontbrekende schakel m het credietapparaat tot stand te brengen, waardoor bedoelde personen op zakelijk verantwoorden grondslag langloopende credieten zul len kunnen verkrijgen tot een maximum van 5000 voor het aanschaffen van machines en het verbeteren hunner outillage in het algemeen. De uitvoering van deze maatregelen zal in handen worden gegeven van de Neder landsche Middenstandsbank. Maatr»gelanvoorw»rkv»r*chaffing Naar de mogelijkheden, een belang rijke uitbreiding te geven aan de uit voering van die werken, welke bijdra gen tot verhooging van het voortbren- gingsvermogen van den bodem en daar door leiden tot het ontstaan van blijven de werkgelegenheid, is een omstandig onderzoek ten einde gebracht, waarvan het resultaat binnenkort zal worden gepubliceerd. Op den grondslag hiervan is besloten tot verdere geleidelijke op voering van de tewerkstelling bij dit soort objecten, met als einddoel, de werkverschaffing zoo mogelijk te bren gen op een peil van 90.000 100.000 man. Het grootste gedeelte daarvan zal ge financierd kunnen worden uit de gelden, die reeds op den gewonen dienst beschikbaar zijn, terwijl een andere gedeelte, voor 1939 geschat op f 20 miliioen, ten laste van den kapitaaldienst zal komen, hetgeen in ver band met de te verwachten verbetering van den bodem en het ontstaan van blijven- de werkgelegenheid, ln de huidige omstan digheden verantwoord wordt geacht. De uitvoering van dit plan zal meebren- gen, dat aan de werkverschaffing het hui- dige karakter van leniging der werkloos heidsgevolgen wordt ontnomen en dit zij wordt bestrijding der werkloosheid zelf. Ten slotte wordt vermeld, dat de voorge nomen herziening mede er op gericht zal zijn, werkverschaffing en werkfonds meer tot één geheel te maken en daaraan een zelfstandige plaats toe te kennen. Met het oog op den omvang en den duur van het euvel der Jeugdwerkloosheid la de Regeering van oordeel, dat het ln het be lang van de handhaving der volkskracht on vermijdelijk is, te komen tot nieuwe maat regelen van tijdelijk karakter, welke kunnen bijdragen tot krachtiger bestrijding van dit kwaad. Ten einde deze crisia-voorzienlng mogelijk te maken, meent de Regeerlng daarom, de beschikbaarstelling van een belangrijke verhooging, boven hetgeen tot nog toe aan de bestrijding dar jeugd werkloosheid werd ten koste gelegd, te moeten bevorderen. Ingevolge art. 8 van paragraaf 55, van wet tot verlaging van de openbare uitgaven be hoort van het bedrag, waarmede de op brengst der inkomsten- en der omzetbelas ting, resp. 45,5 miliioen en 70 miliioen overtreft, de helft te worden afgestaan aan het Invaliditeits- en Ouderdomsfonds. Daar de wijziging, welke in de omzetbe- lastingwet is aangebracht, ten doel had dek king te verkrijgen van de sterk gestegen uitgaven voor het defensie-apparaat, zal thans de Staten-Generaal eveneens een voor stel van wet bereiken, strekkende hoogere opbrengst der omzetbelasting als gevolg van bedoelde wijziging geheel aan het algemeene Rijksbudget ten goede te doen komen, Indien dit voorstel kracht van wet zal verkrijgen, zal de bijdrage aan de Sociale Verzekeringsfondsen, zooals deze thans is geraamd, alsnog kunnen worden verlaagd met 2,500.000. Wanneer zoowel met de verlenging van de vermelde heffingen als met de voorgestelde wijziging van de bepalingen der wet tot ver laging der openbare uitgaven met betrek king tot de storting in de Sociale Verzeke ringsfondsen, rekening wordt gehouden, kunnen de verschillen tusschen de eind cijfers van de ontwerp-begrooting 1939 en de begrooting 1938 worden Opgesteld. In de jaren 1931 tot en met 1936 hebben de gewone diensten niet alleen een tekort opgeleverd van circa 234 miliioen (na af trek dan nog van overschotten van 1929 en 1930), doch in diezelfde periode zijn tal van uitgaven buiten de begrooting van den ge wonen dienst gesteld en derhalve ongedekt gebleven. Mén vestigt de aandacht op de tekorten op de begrootingen van het Werkloosheids subsidiefonds, op tal van naar hun aard ge wone uitgaven, welke ten laste van den kapitaaldienst werden gebracht, alsmede op de nagelaten stortingen in de sociale ver zekeringsfondsen en het spoorwegpensioen fonds ter dekking van de op die fondsen gelegde verplichtingen, Voor een deel demonstreerde zich deze gang van zaken in een aanzienlijke stijging van de Nederlandsche Staatsschuld, welke stijging van eind 1930 tot eind 1936 na aftrek van de stijging van de schuldvorde ring op Nederlandsch-Indië niet minder beliep dan circa f 700 miliioen, d.i. een toe neming in die periode met circa 30 pet.; in het verdwijnen uit de begrooting van de reserves, welke daarin voorheen aanwezig waren en in het ontstaan van zeer hooge schuldverplichtingen aan de fondsen. In deze omstandigheden een budget met een groot deficit en een door in tering sterk gestegen nationale schuld, waarbij dan nog bovendien te beden ken valt, dat vele gemeenten, waaronder verschillende groote, in een toestand van groote financieele moeilijkheden waren komen te verkeeren was het noodig om vele millioenen beschikbaar te stellen voor de defensie. Er deden zich evenwel twee omstandig- leden voor, welke eenig perspectief op een angzaam herstel konden openen. lo. de middelopbrengsten konden voor 1938 aanmerkelijk hooger worden geraamd dan voor 1937 en 2o. er was aanleiding voor de verwachting, dat de ingetreden afneming der werkloosheid zich zou voortzetten De ruimer vloelende middelen móesten allereerst beschikbaar blijven voor de ver betering van het budget. De minister stelt zich op het standpunt, de uit ?®fen8Jeuit«aven voortkomen- de ui de wijziging der Dienstplichtwet ge- bestreden UWC m°8ten worden *n±fili0e"ennota kon de minister op een wat betere begrooting van het Werk- honn lldSU.bSidie(0ndS V°°r 1938 Wüzen en de nsmin»'' j"' 1 d® voortschrUdende af neming van de werkloosheid een saneerende tie'varf T °P de P-caire p^ tie van dit fonds en als gevolg daarvan tevens op die van vele gemeenten. Het werkloosheidssubsidiefonds. De begrooting voor 1939 toont hier een tekort van circa 21.6 miliioen gulden en de gemeenten kunnen niet voor een groo»Pr cipeeren. dr"l", h" '""Aar" „^Vege,ering heeft zich in het algemeen fo StVonzgaTtfe maatregelen voorgenomen Ho «V u j van de re»erveering voor de Staatsbedrijven 7.720.000. Deze reserveering had plaats, doordat de afschrijvingsgelden van de bedrijven als af lossing op 't geleende kapitaal aan den kapi taaldienst van het Rijk werden uitgekeerd, terwijl de aflossing op de geldleenlngen voor de Staatsbedrijven ten leste van den gewo nen dienst werd gebracht. Zoolang de toestand van het-budget geen reservevorming toelaat, kan in deze stop zetting worden berust. 2e. Stopzetting ven de reserveerlnf ten aanzien van woningbouwvoorschotten 2.500.000. Deze reserveering, welke plaats had, doordat het Rijk zijn schuld in 40 jaar aflost en de gemeenten e.d. aan 't RUk in een lan- geren termijn aflossen, kan thans niat ten laste van het reëele budget gebracht wor den. 3e, Overbrenging van uitgaven vgn het Verkeersfonds van den gewonen dienst naar den kapitaaldienst. Wat het Werkloosheidssubsidiefonds ba- treft, is, zooals gezegd, het tekort bijna 21.6 miliioen gulden. Deze onvolkomenheid behoort feitelijk niet geheel voor rekening van hat Rijk te komen, omdat de werkloosheidslasten door RUk en gemeente gemeenschappelijk worden gedragen; is er derhalve een tekort, dan aal ook dit tusschen beide verdeeld moeten worden. Daar het vrijwel onmogelijk kan worden geacht de gemeenten thans zwaar der te belasten, zal bedoeld tekort, indien de saneering thans ter hand wordt genomfn. tot het reëele tekort van het Rijk moeten worden gerekend. Het is dan in de eerste plaate noodzakelUk, dat gebroken wordt met het stelsel, uit dit fonds naast de gewone bijdragen in de werk loosheidsuitgaven der gemeenten ook bijdra gen te betalen ln de begrootlnptekertan van de gemeenten. Daar de eerstgenoemde, derhalve de ge wone bUdragen, nauwkeurig op draagkracht en omvang der werkloosheid zijn efgeetemd, kan in de laatste niet anders worden gezien dan bUzondere tegemoetkomingen aan ver schillende gemeenten, noodig als gevolg van den noodlUdenden budgetairen toestand ditr gemeenten. Deze zeer sterk van elkander verschillen de voorzieningen door middel van een en hetzelfde fonds veroorzaken, dat het inzicht in de positie van het fonds zoowel als van de gemeenten, welke, in feite noodlijdepd, uit dit fonds bUzondere bUdragen ontvan gen, vertroebeld wordt. De steun aan de gemeenten tet voorzie ning in de begrootingstekorten zou dan ^^reeks op den post voor steun aan noodlijdende gemeenten op de begrootir.g van Binnenlandsche Zaken behooren te drukken. Een saneering van de begrooting van het fonds volgens het hier uiteengezette begin sel zal budgetair tot gevolg hebben, dat de post van steun aan noodiUdende gemeenten op de begrooting van binnenlandiche zaken een verhooging met 26,25 miliioen onder- gaat. diL b,Üdrag 20U de begrooting ven het werklooshe dssubsidiefonda worden ontlast. Zi 8 van het f.ond« "1 na dtze terzHdi"8 ~Vind:en het nadeelig beginaeldo Kin wordt «"teld een overschot ver- wnrH» U4'65-00°. welk bedrag ken Zn V °P de bedrage van 63 mU- oen of op de belastingopbrengst welke het ,ond» gestort. dan z ln An atuV°0r het rüksbudgJt »u f 28 250 nnn verho?«in* van uitgaven met 6.250.000 en verlaging mat 4.681.000, 21.599.000. 1CU° Mn verhooging met nemen wnrHt na nemen saneeringsmaatregelen aanlelH?no °8 mLedegedeeld- dat er geen aaï het vnnm6er BBt gevolg te tionKZ «m,en door middel van een Na- S ^KKf°nds een i^Uiksch even- gaven wolk brengen tusschen de uit- ïegele'n mn„» V°°r nieuwe defen.le-mant- Mijnhard?'. e"che' va» Mijnhard» ÖSKnÏ^U T stuk 8 45 ct genaamd..MiinharHn».- -».. |0ct D^Oct. Snel en goed helpen hierbij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6