RONDOM PRAAG EN GODESBERG.
Nachtelijke tocht door het Sudetenland
Hitier vijand van de pers.
(Vervolg van pag. 1, eerste blad)
De situatie in Tsjecho-
Slowakije.
In sommige streken heerscht
onrust.
Benesj spreekt tot het
Tsjecho-Slowaaksche volk.
ZIJ, DIE ZICH MET INGANG VAN
1 OCTOBER VOOR MINSTENS DRIE
MAANDEN ABONNEEREN, ONT
VANGEN DE YOT DIEN DATUM
VERSCHIJNENDE NUMMERS
GRATIS EN FRANCO.
DE DIRECTIE.
Tsjechische bevolking verschrikt en ontzet.
Kennismaking met het standrecht.
Toch erkent hij haar waarde.
TWEE VERTROUWENSMANNEN
De overstroomingen in
Amerika.
441 dooden.
DERDE BLAD.
In de rubriek Laatste Berichten heb
ben wü gisteren een kort overzicht ge
geven over den toestand in Tsjecho-
Slowakye na de capitulatie van Praag.
Men weet dus, dat in Praag gisteren be
toogingen werden gehouden, die echter
een rustig verloop hadden. Wel staken
de betoogers hun meening over Londen
en Parijs niet onder stoelen of banken,
maar nergens behoefde de politie in te
grijpen.
Die betrekkelijke rust is den geheelen
dag in Praag gebleven en de regeerings-
crisis heeft zelfs die kalmte niet kunnen
onderbreken.
Intusschen worden van verschillende kan
ten berichten gemeld over in bezitneming
door Duitsche troepen van het Sudeten-
Duitschland en over botsingen in dit ge
deelte van het land. Maar als steeds zijn de
berichten uit Praag en Berlijn precies met
elkaar in tegenspraak.
Zoo meldde Reuter vannacht uit Eger,
dat Henleinistische patrouilles te Asch gis
teren alle anti-nationaal-socialistische Duit-
schers arresteerden, waarvan velen tot
Woensdagavond by de Tsjechische politie
hebben gediend.
De Tsjechische politie-beambten, die te
Asch door Sudeten-Duitschers gevangen wa
ren genomen zijn echter weer vrijgelaten.
Zij hebben zich tezamen met de Tsjechische
gendarmerie teruggetrokken naar, wat men
gelooft, de nieuwe grens zal vormen, name
lijk de taai-grens.
Het terugtrekken der Tsjechische autori
teiten uit Eger is vertraagd, daar de orders
die men uit Praag verwachtte, nog niet ont
vangen zyn. Telegrafische en telefonische
verbinding met Praag is op het oogenblik
byna onmogelijk. Een ondermijnde brug op
een weg in de nabijheid van Eger is door
onbekende personen opgeblazen. Alle trei
nen, die van Eger naar het binnenland van
Tsjecho-Slowakije vertrekken waren giste
ren propvol met Tsjechische families.
De geestdrift der Duitschers in de aan de
grens gelegen Sudeten-Duitsche steden is in
den loop van den dag nog toegenomen.
Duizenden Duitschers hebben den gehee
len dag gewacht op de aankomst van Duit
sche troepen. De bevolking gelooft, dat Duit
sche troepen zich gereed houden, om bin
nenkort het Sudetenland binnen te trekken.
Intusschen worden de voertuigen, die be
zoekers uit Duitschland brengen, voortdu
rend door de menigte toegejuicht.
Gistermiddag, aldus verklaart de corres
pondent van Reuter, zag ik te Eger een ge-
heele familie, bestaande uit vader, moeder
en kinderen, die naar men mij vertelde Tsje
chen waren, met hun schamel bezit op den
rug, door Henleinistische wachten weglei
den, terwijl de menigte joelde en het Tsje
chische gezin uitjouwde. Van den toren van
de katholieke kathedraal van Eger waait de
hakenkruisvlag.
Duitsche berichten.
Het Duitsche nieuwsbureau meldt uit
Eger, dat het Tsjechische leger gistermid
dag van den chef van den generalen staf,
Krajaden, bevel heeft gekregen, met alle
beschikbare wapens onverwijld de Sudeten-
Duitsche grensgebieden binnen te rukken
en ze tot op het laatste dorp te bezetten. In
den middag tegen 4 uur drongen de eerste
pantserwagencolonnes de Sudeten-Duitsche
plaatsen Koeningsberg, Falkenau, Graslitz,
Neudek, St. Joachimstal, Weipert e.a. bin
nen. Vanuit de pantserwagens werd, aldus
het D.N.B., zonder voorafgaande waar
schuwing direct een hevig machinegeweer
vuur geopend, waardoor talrijke voorbygan-
gers getroffen werden. In Egerland zijn
volgens het D.N.B. in drie uur tijds 16 Su
deten-Duitschers door schoten gedood.
Het D.N.B. meldt voorts dat zich van de
bevolking een groote opwinding meester
heeft gemaakt, daar zij voor den komenden
nacht het ergste vreest.
Uit verschillende plaatsen in het Sudeten-
Duitsche gebied verklaart het D.N.B. berich
ten ontvangen te hebben omtrent verster
king van de Tsjechische troepen, die weder
om gewelddaden zouden plegen.
Ernstige botsing bij Schoemberg?
Het Duitsche nieuwsbureau meldt uit
Schoemberg, dat het bij Liebenau vanmid
dag tot een ernstigen strijd is gekomen tus-
schen Tsjechische soldaten en gendarmen
en Sudeten-Duitschers.
Bii h«>t ere vecht werden twintig personen
door scholen gewond.
Aan beide zijden zijn dooden gevallen.
Een gewonde Tsjech is door de Sudeten-
Duitschers naar een ziekenhuis overge
bracht.
Vernieling van Duitsche spooibaan?
Volgens de „Zittauer Morgenzeitung" is de
spoorbaan van de aan Duitschland toebe-
hoorende lijn Zittau-Reichenberg vlak over
de grens met ontplofbare stoffen vernield.
Ook uit Grottau werden gisteravond talrijke
ontploffingen vernomen.
Aan de Poolsche grens.
De Poolsch-Tsjechische stad Cieszyn (Te-
schen) wordt door de rivier de Olza en de
grens, waarvan Polen herziening vraagt, in
tweeën gedeeld.
Sedert Tsjecho-Slowakije de Fransch-
Britsche voorstellen heeft aanvaard en heeft
ingestemd in de cessie van het Sudeten
land aan Duitschland is de opwinding groo-
ter geworden, te meer daar het gemeente
bestuur van het Poolsche stadsdeel sinds
Woensdag oproepen tot de bevolking richt,
waarin deze wordt uitgenoodigd zich gereed
te houden om verscheiden eenheden van het
Poolsche leger, die van de manoeuvres te-
rugkeeren, te begroeten.
Tal van organisaties-oud-stryders, de ver-
eeniging van insurgenten uit Opper-Silezie,
de oud-strijders uit het Poolsche en Fransche
leger enz., allen in uniform, wachten op het
rijkelijk versierde marktplein op de aan
komst der Poolsche regimenten.
Nader wordt gemeld, dat verscheidene een
heden van het Poolsche leger, in het bijzon
der artillerie, naar de grens zijn gediri
geerd. Volgens betrouwbare schattingen
zouden ten minste twee divisies aan de
Poolsch-Tsjechische grens geconcentreerd
zyn. Het gewone garnizoen van Teschen be
staat uit een regiment infanterie.
Een vastberaden ondertoon.
President Benesj heeft gisteravond
over alle Tsjechische zenders het woord
tot het Tsjecho-Slowaaksche volk ge
richt.
Hij wekte zyn landgenooten op tot
rust, bezonnenheid en eenheid en waar
schuwde hen voor de gevaren zich door
hartstocht te laten leiden, waardoor be-
belangryke goederen in gevaar zouden
kunnen komen.
Meermalen herhaalde Benesj, dat hij
nooit bevreesd is geweest en ook nu niet
bevreesd was. Hij verklaarde plannen
voor alle mogelijkheden gereed te heb
ben.
Benesj zette uiteen, dat in geheel Europa
veranderingen plaats vinden en dat deze in
verschillende landen uiteenloopende vor
men aannemen. Uitvoerig betoogde hij, dat
de gebeurtenissen in het kader van de Euro-
peesche situatie gezien moeten worden. Van
samenwerking tusschen Engeland, Frank
rijk en Duitschland zal ook Tsjecho-Slowa-
kye profiteeren, aldus Benesj, en wij kun
nen dan ook de samenwerking met Oost-
Europa bevorderen.
Met nadruk verklaarde Benesj, dat zijn
volk weet te handelen als er gehandeld moet
worden en zal strijden tot den laatsten man
als zulks noodig mocht zijn. Zijn geloof in
volk, natie en staat is onverzwakt.
Wij volgen eervol en vastberaden een po
litieke lijn, aldus Benesj. Verlies uw op
timisme en common sense niet. Orde is nu
meer dan ooit noodig, anders zouden ande
ren daarvan profiteeren. Wij moeten spa
ren op onze krachten; wy zullen die later
noodig hebben.
Europa doorleeft een groote crisis. Als wij
trouw aan ons zelf blijven, zal Tsjecho-
Slowakije deze eervol en met succes over
winnen. Benesj verklaarde de toekomst van
het vaderland niet te vreezen. Er zijn slech
tere tyden geweest en zij zijn steeds door
successen gevolgd.
Een nieuwe regeering is gevormd en de
namen zullen later op den avond bekend ge
maakt worden. Het zal een kabinet van na
tionale solidariteit zijn.
Laat iedereen als een soldaat op zijn post
blijven. Dan dient hij den staat het best.
Benesj waarschuwde geen acht te slaan op
alarmeerende berichten. De president be
sloot zijn toespraak met eenige Tsjechische
dichtregels, welke vertolken, dat het Tsje
cho-Slowaaksche volk niet ten onder zal
gaan.
(Van onzen eigen verslaggever.)
Klingenthal, Woensdag.
Men kan het den Tsjechen aanzien en
bemerkt al heel gauw, dat het hen
hoogst aangenaam is met een Nederlan
der en Zwitsers te doen te hebben. Hol
landski journalista dat alleen al is
in orde en wanneer dan daarbij ook nog
komt een fraai papier van het Praag-
sche ministerie van buitenlandsche za
ken een papier, dat mijn collega's
niet hebben en waarvan zij dankbaar
profiteeren dan is de zaak heelemaal
voor elkaar.
Wij zien dan aan de Duitsch-Tsjechische
grens, die een mooie, breede straat afsluit,
hoe de» Tsjechen hier den weg hebben ver
sperd en de auto's tot langzaam rijden heb
ben gedwongen. Dat gaat op de volgende
manier. Zy hebben op een afstand van vijf
meter geweldige blokken aangebracht ter
weerskanten van den weg, zeven aan den
eenen en zeven aan den anderen kant, en
zoodoende is er een passage ontstaan waar
de wagens zich niet anders dan zigzags wijze
kunnen voortbewegen. Men is op beide
douanekantoren buitengemeen vriendelijk
en de Duitschers vragen ons of wy ook
weer terug willen. „Ja, waarom niet?
vraag ik. „Hier by ons is het goed, repli
ceert een welgedane beambte. „Daarom
woon ik ook by jelui", luidt mijn antwoord,
„maar aan den Tsjechischen kant bevalt
het ons óók niet slecht". „Na, gehen Sie
antwoordt de Duitscher.
Het allereerste wat ik zie op Duitsch ge
bied is een groot bord waarop een kaart is
afgebeeld, met woorden er op, die mij niet
geheel en al vreemd zijn: „Ein Volk, ein
Reich, ein Führer". Wij zien hoe het ver
keer en dat is hier druk door S.A.-
mannen als Hilfspolizei optredend, wordt
geregeld. Wij zien vluchtelingen in burger-
kleeren marcheeren, voorop een S.A.-man.
In een café kijken de menschen een tikje
wantrouwig naar het Zwitsersche schildje
dat mijn beide collega's dragen, het witte
kruis op het roode veld, en men vraagt:
„"Was ist das?" Is dan gerustgesteld. Véél
spoediger dan een Duitsch fotograaf in Fal
kenau, die maar niet wou gelooven, dat dat
schildje niet een of ander geheim Tsjechisch
teeken was.
Tegen acht uur willen wy terugkeeren
naar Tsjechisch gebied. De formaliteiten
zyn snel verricht en wij deelen den Tsje
chischen wachtpost mee dat wij gaan wan
delen. „Waarom?" vraagt men ons. „Er gaat
óók nog een trein".
„Och", zeggen wij, „in een trein kun je
nog altijd gaan zitten, maar wandelen on
der deze ietwat abnormale omstandigheden
heeft toch ook, en zeker niet het minst voor
een journalist, zijn bijzondere bekoring".
Men begrijpt ons en zegt dan: „Goed, wij
willen het u niet verbieden, maarpas
oppas duchtig op en zet beide ooren
goed open. Want u zult eenige wacht
posten tegenkomen of liever die zullen
opeens voor u staan en dan moet u oogen-
blikkelijk staan blijven. Hebt u ons begre
pen? Oogenblikkelyk".
„Komt in orde", zeg ik, en lucht tot groo
te vreugde mijn weinig omvangrijke kennis
van de Tsjechische taal in een „Goede
nacht". Après tout bleek mijn wensch Bul-
gaarsch te zijn, maar men begreep en waar
deerde de bedoeling
Wij gaan dus op weg met zyn drieën. Het
is stikdonker men ziet niets. De maan
heeft zich achter het wolkendek verscholen
en aan romantiek ontbreekt nu letterlijk
niets. Men hoort geen stap en niets anders
dan het huilen van een hond doet zich hoo-
ren. Wy wandelen een half uurtje en zien
nietsBangmakerij, waarde vriend",
zegt mijn collegaDaar flikkert een rood
licht en wij stooten elkander aan. „Nou zul
je 't hebben", zeg ik. Maar neenhet is
een lichtje dat er voor zorgt dat wij in deze
Egyptische duisternis niet in een sloot te
recht komen.
Men hoeft werkelijk geen „angsthaas" te
zijn, maar ongemoedelijk is het. Heel aar
dig, maar wij wilden alle drie dat wy maar
rustig weer in ons hotel achter een biertje
zaten. Dan plotseling, wij hebben er geen
oogenblik aan gedacht, een harde en door
de stilte van den nacht duidelijk hoorbare
stem: „Stai... Hande hoch..." Uit de duis
ternis verrijzen twee gestaltenwij zien
niets anders dan een lange dunne bajonet,
schaarsch door een electrisch lampje ver
licht. Wij blijven keurig staan en steken de
handen op. Het examen begint. „Waarheen...
waarom te voet... wie ben jelui?"
Wij geven antwoord in trouwe ik heb
nog nooit zóó vlug en zoo waarheidslievend
ook op een vraag geantwoord. Men onder
zoekt ons van boven naar beneden en van
beneden naar boven. Geen wapens? Neen
Alleen een vulpen want wij zijn journalis
ten Maar het is geen tijd voor meer of
minder flauwe grapjes het onderzoek is
zeer streng. Dan kunnen wy doorgaan
't papier heeft weer eens prachtig werk ge
daan
Een kilometer verder hetzelfde, maar nu
in grootere uitvoering. Acht gewapende sol
daten omringen ons... Weer die motorrij
ders en liefst nog drie officieren. Het on
derzoek herhaalt zich nog een keer en dan
zyn wij thuis. Alles is ook hier gesloten
slechts een rijtje met zak en pak beladen
vrouwen haast zich naar het station. Als
schimmen glijden zij door de schaarsch ver
lichte straten.
De zooveelste vluchtelingen...
In ons hotel praten wij nog een oogen
blikje na. Te krijgen is er niets meer. Al
vanaf acht uur niet. Het personeel is naar
huis en de eigenaar ontsluit de deur alsof
hij een vesting openmaakt. „Es ist fürchter-
lichzegt hij. „Was wird kommen?"
Was wird kommen? Ja... wie zal het
zeggen. Het wordt beangstigend. Wij blijven
hier... het is een goed centrum. Vanmor
gen om zeven uur hoorden wy het gedreun
van zware wagens en doffe geluiden drin
gen tot ons door... Wij gaan naar be
neden en zien drie zware tanks staan en
volgeladen camions met zwaarbewapende
soldatenDreigend steken de loopen der
machinegeweren uit de gevaarlijke machi
nes. Zy waren al weg en zijn teruggekomen
Waarom? Omdat het ernst wordt... zegt
men ons.
Daar komt de krant en even later
staan de waard en de waardin in mijn
slaapkamer.
„Herrgott" is al wat zy eruit bren
gen „Herrgott" Sind wir dann
wirklich von England und Frankreich
verkauft worden? Aber das KANN
doch nicht
En zy toont mij de krant, die nieuwen
schrik en nieuwe ontzetting in duizen
den Tsjechische harten heeft gebracht.
„Plan Paris-London Gebietsrevision
vorgeschlagen
En de vrouw slaat haar handen voor
het gezicht.
(Van onzen Berlijnschen correspondent.)
Berlijn, 20 September.
In deze politiek zoo bewogen dagen
en weken is weer eens een interview
van een buitenlandsch journalist met
Adolf Hitier verschenen, om de ronde
te gaan doen door vele bladen in de
geheele wereld.
Dit feit geeft ons aanleiding eens
iets over Hitler's houding tot de pers
en de journalisten te vertellen.
Er zijn weinig staatslieden of staatshoof
den geweest, de gekroonden wel degelijk
meegerekend, die in hun hart zoowel als
de practijk zoo weinig voor het gilde der
journalisten gevoeld hebben en nog voelen
als de tegenwoordige leider van het Groot-
Duitsche Rijk. Leest men zijn thans in
tal van talen verschenen boek „Mein
Kampf" er op na, dan komt men tot de
ontdekking, dat hij reeds als jeugdige
losse werkman" in Weenen reden meende
te hebben zich met verachting van de pers
in de hoofdstad der toenmalige Donau-
monarchie te moeten afwenden „om den
onwaardigen vorm, waarin deze pers het
Hof naliep". Daar kwam nog zijn juist in
die dagen ontwakend anti-semitisme by.
De Weensche pers was toen nog voor een
niet onbelangrijk deel in joodsche handen
en werd in hoofdzaak door joodsche jour
nalisten geschreven.
In dit deel van zijn boek kan men dan
de volgende opmerkingen lezen: „Het
overgroote deel van de politieke z.g. op
voeding, die men in dit geval zeer juist
met het woord propaganda aangeeft, komt
voor rekening van de pers. Zij zorgt in de
eerste plaats voor de z.g. opheldering en is
daardoor een soo-t school voor volwasse
nen. Maar dit onderwijs is niet in handen
van den Staat, maar in de klauwen van
ten deele hoogst minderwaardige krach
ten".
Hitier, die blijkbaar reeds als jeugdig
ai beider deze bittere ervaringen opdeed,
schreef ze pas veel later, in 1924, tijdens
zyn opsluiting in de vesting Landsberg,
op. En het is moeilijk na te gaan, of daar
bij de intusschen sterk vermeerderde ken
nis van menschen en dingen deze bitter
heid nog heeft doen toenemen. Waarschijn
lijk is het in hooge mate.
In elk geval is Adolf Hitier een vijand ge
bleven van allen en alles, wat onder het
woord „pers" samengevat kan worden. Ge-
lyk hij in zijn hart (als alle dictatoren) ook
een vijand der massa is gebleven. Waarover
overigens in zijn boek eveneens het noodige
te lezen is. Maar dat beteekende, noch wat
de pers, noch wat de massa betreft, dat hy
de waarde van beider gunst ooit onderschat
heeft. Integendeel. Zyn successen heeft hij
te danken gehad aan de omstandigheid, dat
de propaganda zijner beweging van het
eerste oogenblik af op de massa-uitwerking
berekend is gebleven, en aan het feit, dat hij
vooral in de jaren toen de radio nog niet
tot zijn beschikking stond wel degelijk
met alle macht er voor zorgde, een eigen
partypers op te bouwen, die tot een „strij
dende pers" werd gemaakt en in stijl en in
houd op de grofste wijze aan het laagste
massa-niveau werd aangepast.
Hitier zelf was de eerste bezitter en uit
gever van den thans tot grootste Duitsche
dagblad geworden „Völkischer Beobachter",
dat vermoedelijk altijd nog zijn eigendom
is, al teekent ook als zoodanig sinds eenige
jaren Alfred Rosenberg en wordt het blad
door Hitler's vriend en compagnie-kameraad
uit den wereldoorlog Amann in diens tot
monopolie-bedrijf geworden firma Eher ge
ëxploiteerd. Maar persoonlijk heeft Hitier
voor het beroep der journalisten (in tegen
stelling met Mussolini) nooit iets gevoeld,
en eenmaal aan de macht gekomen heeft hij
zich gehaast, de pers tot staatsorgaan, de
journalisten tot staatsambtenaren te maken.
En ter gelegenheid van zijn bezoek aan
Rome heeft hy ze zelfs in de uniform ge
stoken. Zij en hun bladen zijn voor hem een
noodzakelijk kwaad, nuttig voor de beïn
vloeding der stemming, bruikbaar zoolang
ze volkomen gehoorzamen en zich niet aan
critiek op het staatsbewind wagen. Maar
ten slotte als schrijvende en geschreven
voortbrengselen van „het intellect" veel
minder belangrijk dan het gesproken woord.
Toen Hitier de pers noodig had,
was hij gemakkelijk te naderen.
Het is niet anders dan consequent, dat
men daarom Adolf Hitier ook zelden met
journalisten tezamen niet. In de jaren vóór
1933 was dat anders, vooral in de periode,
toen hij nog in Miinchen als betrekkelijk on
bekend agitator werkzaam was en gaarne
interviews gaf aan de betrekkelijk weinige
buitenlandsche journalisten, die zich toen
voor hem en zyn beweging interesseerden.
Ook in de jaren 1933 en 1934, toen hij reeds
als rijkskanselier in de Wilhelmstrasse re
geerde, konden vooral buitenlandsche jour
nalisten (Fransche, Engelsche, Italiaansche,
Amerikaansche) hem zonder al te veel
moeite aan het praten krijgen, vooral in
tijden, waarin het er voor hem op aan kwam,
voor Duitschland in bepaalde landen stem
ming te maken. Maar een interview met
Hitier bleef ook toen een uitzondering,
waarom de buitenlandsche publicisten niet
weinig trotsch waren als hun zulk een bui
tenkansje gelukt was.
Intusschen: reeds in die eerste twee jaren
van het nationaal-socialistisch regime begon
in Hitler's omgeving een „hof-journalist"
naam te maken. Het was de Berlijnsche cor
respondent, later reis-correspondent, van de
„Daily Mail", het Londensche boulevard
blad met sterke fascistische sympathieën,
Ward Price, een slanke, nog betrekkelijk
jonge man van donker type, van verre ken
baar aan zijn monocle dat in de rijen der be
roepsjournalisten niet al te vaak pleegt voor
te komen (met Price draagt in Berlijn de
tegenwoordige voorzitter van de Vereeni-
ging der Buitenlandsche pers dr. Bojano dit
attribuut der vroegere Duitsche garde-offi
cieren, en onder de Duitsche collega's de
oud-president van den Rijksbond der Duit
sche Pers Wilhelm Ackermann).
Toen ik in 1934 een vrij hopelooze poging
deed, een Hitler-interview te krijgen, was
Ward Price's monopolie reeds zoozeer ge
vestigd, dat de hooge regeeringsambtenaar
bij wien ik het onderhoud aanvroeg, mij
antwoordde: „Ik zal natuurlijk gaarne mijn
best voor u doen, maar ik kan u bij voor
baat weinig hoop geven. Onze Führer voelt
niet veel voor interviews, en als hij iets te
zeggen heeft, laat hy Ward Price bij zich
komen, aan wien hij zich nu eenmaal ge
wend heeft en dien hij goed kan verdra
gen".
Inderdaad heeft Hitier sindsdien een
hoogst enkele maal nog den Amerikaanschen
chef-correspondent van het bureau Asso
ciated Press Louis P. Lochner, en tijdens de
groote reis naar Italië dr. Bojano, die cor
respondent van Mussolini's lijfblad en van
het officieuse Stefani-bureau in Berlijn is,
alleen ontvangen. En zich overigens, wat de
buitenlandsche pers betreft, bepaald tot de
eenmaal-jaarlijksche ontvangst van een
tien- tot twintigmaal uitgezochte vreemde
journalisten tijdens het partijcongres op de
Burgt in Neurenberg. Maar dit jaar is bij
die gelegenheid zelfs het gebruikelijke po
litieke interview uitgebleven en keuvelde
Hitier met zijn gasten van het persgilde
slechts een kwartiertje over kunst en archi
tectuur
Twee journalisten in het vertrouwen.
Twee beroepsjournalisten zijn thans in
Hitler's omgeving gebleven en zorgen voor
alles, wat met de publicatie van zijn mee
ningen te doen heeft: de Engelschman Ward
Price en de Duitscher dr. Otto Dietrich.
Ook dr. Dietrich is nog jong, even veer
tig.
Ik herinner mij nog, hoe hij in 1932 zeer
scherpe critiek op de journalisten van het
regime van Weimar uitoefende uit zijn
standplaats München, waar hij toen ook
reeds eenige jaren in de leiding der Hitier-
beweging werkzaam was. Met het gevolg,
dat de Rijksbond der Duitsche Pers hem
royeerde. Nog geen jaar later was diezelfde
dr. Dietrich een der meest invloedrijke
persmenschen van het Derde Rijk geworden
en benoemde de regeering hem tot voorzit
ter van dienzelfden Rijksbond, die hem kort
te voren had uitgestooten. Hij klom steeds
hooger, werd vice-president van de „Perska
mer", adjudant van Hitier (wat meebracht,
dat hij sindsdien steeds in het onmiddel
lijke gevolg van den Führer te vinden is),
chef van de persafdeeling der rijksregee-
ring en ten slotte Staatssecretaris in het mi-
nisterie-Göbbels.
En het is wel aan te nemen, dat dr. Die
trich en Ward Price te zamen uitmaken,
wanneer de „hof-journalist" door Hitier ont
vangen wordt en diens voor het buitenland
bedoelde meeningen wereldkundig maakt.
Het aantal dooden ingevolge den vloed
golf en overstroomingen, veroorzaakt door
den orkaan, is gestegen tot 441. De herstelde
verbindingen hebben thans den volledigen
omvang der vernielingen in New England,
New York en New Jersey, aan het licht ge
bracht. De schade aan eigendommen toege
bracht is gestegen tot boven 150 millioen
dollar. Honderden menschen worden nog
vermist en in New England alleen zijn 5.000
bewoners dakloos. De stad New London in
Connecticut is gedurende 30 uur van elke
verbinding met daarbuiten verstoken ge
weest. De stad is bovendien geteisterd door
een zwaren brand.
Verscheidene steden en dorpen in New
England zijn overstroomd. Anderen werden
door het water bedreigd. De door de regens
gezwollen rivieren blyven nog steeds was
sen. Fire Island en Westhampton Ebeach op
Long Island zijn, uitgezonderd enkele hui
zen, die ook zware schade hebben bekomen,
letterlijk weggevaagd. Op Fire Island wer
den ongeveer 500 huizen vernield. De ver-
keerwegen zijn geblokkeerd door omgeval
len boomen en duizenden forensen onder
vonden vertraging, aangezien de treinen
niet verder konden. In Manhattan heeft men
urenlang in het donker gezeten door storing
aan de electrische leiding. De ondergrond-
sche spoor werd tot stilstand gebracht. De
orkaan, die van West-Indië Noordwaarts
ging, heeft Long Island, Connecticut, Rhode
Island en het Westen van Massachusetts in
vollen omvang getroffen. Hij loeide ook
ever Vermont en de grens van Canada, maar
met minder kracht. Alle geteisterde gebie
den hebben krachtige maatregelen genomen
om plunderingen te vermyden, en de orde
te handhaven. President Roosevelt heeft
aangemaand, alles in het werk te stellen om
den nood te lenigen.
Gespannen toestand in Noord-Afrika?
- Meer dan 6000 man troepen van generaal
Franco zyn sinds Zondag uit Algeciras naar
Ceuta vertrokken, aan boord van twee
groote transportschepen. Ook gister werden
nog troepen verscheept, bovendien zyn mor
tieren, machinegeweren, granaten en muni
tie getransporteerd.
Er wordt medegedeeld, dat de grens tus
schen Tetoean en Tanger sinds 18 Septem
ber gesloten is, terwijl geruchten in omloop
zyn, dat te Ceuta groote opwinding
heerscht.