KRUSCHEN SALTS
VOOR
Pompes, de molenaarsknecht
ONZE KINPEREN,
Jiechtsaakm
Neem de oorzaak weg.
Uw rheumatische pijn
verdwijnt voor goed.
Hangende Nesten.
RAADSELS.
Slecht ijzer, slecht zilver.
Sterke planten.
Verhaaltjes van kinderen
voor kinderen.
4
derde blad.
Voetbal. 1
JONG-HOLLAND NIEUWS.
Morgenmiddag wacht Jong Holland een
zwaren strijd. Er moet n.1. gespeeld wor
den te Zaandam tegen Z.C.F.C. I, de
kampioen van het vorig seizoen. Jammer
is dat de Oranjetruien een tweetal inval
lers hebben. Maar wordt er aangepakt
zooals j.1. Zaterdag tegen L.S.V., dan be
hoeft de nederlaag niet al te groot te
zijn. Misschien sleept men dan zelfs nog
een gelijk spel uit 't vuur. Vooruit boys,
zet 'm op!
Rheumatische pijn, spit, jicht, etc. worden
veroorzaakt door onzuiver bloed. De zes
minerale zouten In Kruschen Salts zuiveren
Uw bloed door de verschillende afvoer*
organen krachtig aan te sporen. Kruschen
Salts zal ook U snel en afdoende helpen.
STRALENDE GEZONDHEID VOOR I CENT PER OAG
ZIJN PATROON MISHANDELD.
De rechtbank te Rotterdam heeft van
ochtend uitspraak gedaan in de zaak tegen
den 27-jarigen M. E. v. d. E., fabrieksarbei
der te Maassluis, die terecht heeft gestaan
wegens poging tot doodslag subs. zware
mishandeling.
Verdachte had uit ontstemming over een
overplaatsing naar een andere afdeeling
van de kuiperij van de fima W. van Does
burg te Maassluis, hetgeen voor hem ver
mindering van loon beteekende, zijn pa
troon, W. v. D. met een zwaar ijzeren voor
werp een slag op het hoofd gegeven. Hier
door werd het slachtoffer bloedend aan den
schedel gewond. Had D. op het oogenblik
van den aanslag geen hoed op gehad, dan
was de slag zeer waarschijnlijk doodelijk
geweest.
De rechtbank achtte zware mishandeling
bewezen en veroordeelde verdachte tot een
gevangenisstraf van zes maanden met af
trek van de preventieve hechtenis, waarbij
bepaald werd, dat drie maanden voorwaar
delijk zijn met een proeftijd van vijf jaar.
Verdachte werd onmiddellijk in vrijheid
gesteld.
WERKLOOS ONDERWIJZER ALS
INBREKER.
Een 28-jarige onderwijzer, die vóór zijn
arrestatie te Hilversum woonde, had zich
gisteren voor de Vijfde Kamer der Am-
sterdamsche rechtbank, gepresideerd door
mr. Dons, te verantwoorden. Niet minder
dan vier inbraken, gepleegd in Aprjl en
Mei j.1. te Hilversum, waren hem ten laste
gelegd.
De jongeman is geruimen tijd bij het
lager onderwijs werkzaam geweest. Ten
slotte werd hij als boventallige leer
kracht op wachtgeld gesteld, een wacht
geld, dat in het 'begin van dit jaar teneinde
liep. De onderwijzer solliciteerde links en
rechts, doch het gelukte hem niet een be
trekking te vinden.
Tenslotte nam hij zijn toevlucht tot
misdrijven en pleegde enkele inbraken.
De vierde inbraak mislukte, waardoor
arrestatie volgde.
Verdachte legde een volledige beken
tenis af.
De psychiater, dr. S. P. Bakker, bracht
zijn rapport uit, waarin hij concludeerde
tot verminderde toerekeningsvatbaarheid
van den verdachte.
De officier van justitie, mr. Bosch, acht
te de feiten ernstig; hij wilde echter reke
ning houden met verd.'s strafregister en
met zijn psychische omstandigheden.
Spr. vorderde een gevangenisstraf van
vier maanden en ter beschikking stelling
van verdaehte van de regeering om van
harentwege te worden verpleegd voor den
tijd van twee jaar.
Vonnis 6 October.
PASTOORS DOOR BANKWERKER
OPGELICHT.
Anderhalf jaar gevangenisstraf
geëischt.
Eenigen tijd geleden zijn verscheidene
pastoors in verschillende plaatsen des
lands de dupe geworden van een man, die
hun wist te bewegen, hem reisgeld te geven
om naar Heerlen te gaan. Hij vertelde
overal hetzelfde verhaal, n.1. dat zijn in
Heerlen wonende zoon liefde had opgevat
voor zijn kostjuffrouw, een moeder van
drie kinderen, zooals moest blijken uit een
brief, welken hij toonde. Om den zoon van
een verkeerden stap te weerhouden, achtte
de liefhebbende vader het noodzakelijk,
onmiddellijk over te komen.
De pastoors, die den brief voor echt
hielden, waren vrijwel steeds bereid het
noodige reisgeld te verstrekken, temeer
omdat de man steeds als onderpand zijn
gouden horloge wilde geven. Na zijn ver
■trek kwamen de geestelijken dan tot de
ontdekking bedrogen te zijn, daar het
„gouden" horloge imitatie en vrijwel waar
deloos bleek te zijn.
Tenslotte liep de man in den Haag echter
tegen de lamp. Hij bleek te zijn de vijftig
jarige bankwerker A. J. S. V. Gistermid
dag stond hij voor de Haarlemsche recht
bank terecht.
De officier van justitie, mr. T. S. Se-
meyns de Vries van Doesburg, deelde
mede, dat alle tegen verdachte aanhangig
gemaakte strafzaken gecombineerd waren,
zoodat hij slechts eenmaal terecht behoeft
te staan. Uit rapporter. is gebleken, dat er
met verdachte niets te beginnen valt, zoo
dat het maar het beste is, hem een zware
straf op te leggen, om de maatschappij
liegen hem te beschermen.
De officier eischte derhalve anderhalf
5aar gevangenisstraf. De verdedigster,
mevrouw mr. ScheltemaConradi, vroeg
op jurid'sche gronden vrijspraak, subs.
clementie. Uitspraak 8 Oct.
Tegenwoordig praat niemand meer over
hem. Ze hebben hem vergeten. Alleen een
enkele heel oude molenaar kijkt op, als je
de naam „Pompes" noemt. En als hij dan in
een goeie stemming is, wil hij misschien we
iets vertellen over den molenaarsknecht, die
vroeger den meesters leerde hoe ze hun
knechten moesten behandelen en den knech
ten leerde, hoe ze zich tegenover hun mees
ters moesten gedragen.
Eens op een dag was de molenaar van
een grote watermolen op reis. Zijn knech
deed zolang het werk voor hem en de
vrouw van den molenaar zorgde als ge
woonlijk voor het huishouden. Toen kwam
een molenaarsknecht, die op reis was bu
haar langs en vroeg, of ze iets voor hem te
eten had. Nu moet je weten, dat het in die
streek gewoonte was onder de molenaars,
om zwervende molenaars of hun knechten
eten te geven. De vrouw trok een lelijk
gezicht en schoof hem een bord aardappels
toe. Maar de gast rook heel goed, dat de
vrouw bezig was een gans te braden en het
spreekt vanzelf, dat hij daar erge trek in
had.
Hij vroeg dan ook na een tijdje, of ze niet
iets lekkers voor na had, want over het
algemeen at hij toch niet alléén aard
appels. „Nee", antwoordde de vrouw, „ik
heb niets lekkers". De vreemde knecht at
toen nog een paar aardappelen, bedankte en
stond op.
Maar nauwelijks was hij weg, of de mole
naarsknecht, die boven in de molen aan het
werk was, merkte plotseling, dat de bovenste
steen van het rad weg was. Hij begreep er
niets van, want als het rad kapot was ge
gaan, zouden er toch stukken van op de
grond moeten liggen. Toen dacht hij opeens
aan wat de vreemde molenaarsknecht daar
straks over de gierigheid van de vrouw had
gezegd, en hij begreep meteen, dat die
knecht Pompes geweest moest zijn, over
wien hij al zoveel gehoord had. Hij liep
vlug naar het huis en vroeg het aan de
Pompes terug. Hij at en dronk, tot hu
meer kon. En daarna ging hij met den knec
naar boven en ziet! Het rad hing weer op
de goede plaats en alles was m
orde!
als
Een andere keer werkte Pompes
knecht bij een molenaar. De molenaar was
zelf niet thuis. Pompes had zijn vrije avon
en zou uitgaan, maar de vrouw van en
molenaar wilde nog iets koken en toen ze
zag, dat ze geen houtjes meer voor de kac e
had, zei ze tegen Pompes, dat hij maar wa
houtjes moest hakken. Pompes brom e
nijdig, want hij wilde juist weggaan, maar
hij zei toch, dat hij het wel zou doen.
Toen hoorde de vrouw een vreselijk ge
kraak en ze zag, dat de tanden van het ra
één voor één naar beneden vielen. Even
later kwam Pompes te voorschijn en gaf haar
een handvol van die tanden. De vrouw
schrok vreselijk en vroeg hem om het rad
toch weer gauw te maken. Ze zou zelf wel
even ander hout gaan halen! Maar Pompes
zei, dat hij gedaan had, wat ze wilde. Pas
toen ze hem smeekte, om alles weer goed te
maken, en beloofde, dat ze hem altijd
goed zou behandelen, liet hij zich overhalen
en ging aan het werk.
Hij nam een bos stroo. In de gaten, waar
de tandjes gezeten hadden, stopte hij de
lege aren en hij maakte alles met de halmen
aan elkaar vast. De vrouw zag verwonderd,
dat het rad zó ook draaide.
Maar toen haar man die avond thuis
kwam, vertelde ze hem toch alles. Hij ging
direct naar de molen en zag tot zijn ver
wondering, dat er een heel nieuw rad hing.
Pompes was nergens te ontdekken.
Een andere grap haalde hij bij een mole
naar uit, die juist de stenen los had ge
maakt, om ze scherp te maken. Toen hij
daarmee bezig was, kwam er een jonge man
voorbij, die hem toeriep:
„Dag molenaar, mag ik die stenen voor
u slijpen?" De molenaar was blij, dat hij
van het werkje af was en vond het direct
goed. De vreemdeling begon te slijpen. Hij
deed het vlug en handig. Na een tijdje zei
hij: „Molenaar, heeft u niet iets te drinken
voor me? Ik heb erge dorst en zo kan ik
niet meer goed werken!"
„Wacht maar even", zei de molenaar. „Als
je klaar bent met slijpen, krijg je wel een
slokje".
„Daar wil ik niet op wachten", zei de
knecht. „Dan zal ik maar daar gaan slüpen,
waar ik wel iets kan drinken". Hij tilde de
zware steen op of het niets was en ging naar
het cafétje, dat een eindje verderop lag. Hij
zette de steen voor de deur neer en ging
naar binnen. Daar dronk hij het ene glas
na het andere en scheen de molenaar en
de stenen helemaal vergeten te hebben.
Eindelijk kwam de molenaar kijken, wat
de vreemde knecht was gaan doen en toen
hij de zware steen voor de deur zag staan,
werd hij bang, want hij wist heel goed, dat
vrouw. Ze vertelde hem. hoe ze den knecht
had weggestuurd en dat ze hem alleen
aardappelen had gegeven en terwijl ze nog
aan het praten was, hoorden ze plotseling
een vreselijk gestommel bij de schoorsteen.
Toen ze keken, zagen ze het rad in zijn
geheel boven de kachel hangen. Het draaide
vrolijk in het rond. Toen begreep de vrouw,
wat ze gedaan had. Ze smeekte den knecht
om Pompes te roepen. Hij zou net zulk lek
ker eten krijgen, als hij wilde. Zo kwam
hij die steen onmogelijk alleen zou kunnen
optillen. Hij ging naar binnen en smeekte
den knecht hem te willen helpen, want hij
had nu ook begrepen, wie deze knecht was.
Hij betaalde de rekening voor hem. Toen
stond Pompes op, tilde de steen op en ging
naar de molen terug. Toen hü afscheid
nam, raadde hij den molenaar aan om
voortaan een beetje vriendelijker tegen de
mensen te zün, die hem uit eigen vrije wil
hun diensten aanboden.
Het was een koude winterdag in Decem
ber van het jaar 1735. Op de landweg van
Bautzen naar Dresden reden twee officie
ren. Alleen aan hun degens en aan de drie
hoekige steken met zilverdraad omzoomd,
kon je zien, dat het officieren waren.
„U had in Bautzen een nieuw paard moe
ten nemen, maarschalk", zei de adjudant tot
den man, die naast hem reed. „Uw paard
heeft een hoefijzer verloren en rijdt kreu
pel". De ander keek hem even aan. „Er is
geen tijd te verliezen, Drewitz,, antwoordde
hij. „Ze denken, dat ik nog op de grens van
Frankrijk ben en mijn lieve stiefbroer be
reidt een aanslag op me voor. Ik kan ze nog
voorkomen". Maurits van Saksen keek voor
zich uit. Hij scheen niet meer aan den ander
naast zich te denken. Om de hoek van de
weg, kwamen ze plotseling bij een smederij.
Ze stapten van hun paarden en gingen naar
binnen. De smid, een grote, brede kerel,
stond direct op en begon een hoefijzer te
smeden. Toen het klaar was, zei Maurits
van Saksen: „Geef eens hier, voor je het
aanspijkert". Hij nam het ijzer in zijn han
den en brak het met één ruk doormidden.
„Slecht ijzer", zei hij. De smid draaide zich
zonder een woord te zeggen om en haalde
een nieuw ijzer. Hij deed zijn werk handig
en goed en hü maakte een sterke, rustige in
druk. Toen het ijzer klaar was, brak de her
tog het weer in stukken. Nog drie maal her
haalde hij dit spelletje en toen liet hij den
smid het ijzer aan het been van het paard
bevestigen.
De ruiters stegen op hun paarden. „Hoe
veel ben ik u schuldig?" vroeg de maar
schalk". „Zoveel u wilt, maarschalk", ant
woordde de smid. Maurits keek verbaasd.
„Heeft u me herkend?" vroeg hij verwon
derd. „Er is maar één man in het land, die
een hoefijzer met de hand kan breker", zei
de smid. Toen glimlachte Maurits gevleid
en gaf den smid een zilverstuk. De smid
nam het aan en brak het met één ruk tus
sen zijn handen in stukken. Nu was de
maarschalk nog meer verbaasd. Hij pro
beerde zelf ook een stuk te breken, maar het
lukte hem niet. De smid brak het twede zil
verstuk ook in stukken. „Slecht zilver", zei
hij en keek den maarschalk recht aan. Toen
begreep Maurits wat de man bedoelde. Hü
lachte en gaf hem een gouddukaat. „Breek
deze niet kapot", zei hij vriendelijk, „want
nu geef ik geen andere meer!" Daarna groet
te hij en reed verder.
Een meloen kan een olifant optillen!
Als de groentenkweker ziet, dat de kleine
plantjes in zijn moestuin op beginnen te
komen en hun kleine groene kopjes boven
de grond steken, is hij erg blij en ook erg
trots, want hij vindt, dat zün werk toch
weer mooie gevolgen heeft gehad. Het is
natuurlijk ook wel een beetje zijn werk,
want hij heeft gezaaid en gepoot. Maar
hoeveel kracht de zaadjes nodig hebben
gehad om boven de grond te komen en om
te groeien, daar denkt de kweker bijna nooit
aan. En niet alleen de kweker, maar ook
wij denken niet aan alle moeite, die zo'n
klein plantje heeft gehad. Toch heeft die
plant een geweldige krachtsinspanning ge
had.
Dat klinkt misschien gek. Als het heel erg
onweert en stormt, als de bomen omwaaien
en de pannen van de daken vallen, dan
zeggen wü: „Wat heeft die wind een kracht!"
Als we in het bos lopen en naar boven
kijken, zien we wel eens plotseling, hoog in
de bomen, heel veel vogelnesten bij elkaar.
Roeken bouwen hun nesten meestal bij el
kaar en als je onder bomen loopt waar deze
vogels in zijn, kuk je vanzelf wel naar bo
ven, want ze maken vreselijk veel lawaai.
Je ziet ze dan heen en weer vliegen. Soms
vliegen ze een heel eind weg en komen dan
terug, zitten even op de rand van hun nest
en gaan weer weg. Dat is toch iets dat we
allemaal wel eens gezien hebben.
Ook gebeurt het wel eens, dat je op een
wandeltocht plotseling een klein nestje ont
dekt, helemaal verscholen in het .truikge.
was. Maar je hebt toch nog nooit zulke nes
ten gezien, als op dit plaatje zün afgebeeld.
Ja, je zou het niet zeggen, maar het zijn
werkelük vogelnesten! In Zuid-Amerika zijn
vogels, die hun nesten in de vorm van zak
ken bouwen. Ook in Noord-Amerika komen
ze voor. Je treft deze hangnesten büna nooit
alleen aan. Meestal hangen ze in een groepje
bü elkaar. Deze vogels zün echte bouw
meesters. Het is büna niet te geloven, dat
die nesten nooit vallen of kapot gaan. Ze
zitten zó stevig in elkaar, dat daar geen ge
vaar voor bestaat.
Nu zullen we eens zien, hoeveel kracht
een zaadkorrel en een klein plantje heeft!
Het is toch eigenlük haast niet te geloven,
dat uit één boon, die we in het voorjaar in
de grond gezet hebben, na een paar maanden
een hele boel nieuwe bonen zü'n gekomen,
die ieder net zo groot en zo „sterk" zijn, als
de eerste boon. Zo heeft men wel eens 600
bonen geoogst van één enkele boon. Nu is
600 wel een beetje veel, maar een paar
honderd kan je er toch altijd wel van
krügen.
Van 20 gram uienzaad, dus dat is ongeveer
zoveel, als een gewone brief weegt, waarvan
elke postbode er dagelijks honderden in zijn
brieventas draagt, komen alleen door het
groeien 150 K.G. dat zijn drie zakken met
uien. Iedere zak weegt dan 50 K.G. en dat
kan een man nog juist op zijn schouders
dragen.
De zaadkorrel van een gewone raap wordt
in vier tot acht weken 25.000.000 keer zo
groot. Per minuut wordt de korrel 51 keer
zo zwaar.
Als we in de herfst door de bossen lopen,
zien we overal de glanzende en doffe kapjes
van de paddestoelen boven de grond uit
steken. De kracht van zo'n paddetsoel is erg
groot! Men heeft ontdekt, dat. de kracht
waarmee zo'n teer paddestoelehoedje door
de aarde breekt zó groot is, dat een stuk van
een muur van 60 K.G. los raakte, doordat er
paddestoelen in een spleet van de muur
zaten, die gegroeid waren!
Daarna is men verder gaan onderzoeken,
hoe groot de kracht van groeiende planten
is. Zo heeft men een meloen in een heel
stuf omhulsel ingepakt en door een kleine
hefboom precies gezien, hoe groot de druk
was, die die meloen op het omhulsel uit
oefende.
Er bleek toen, dat een meloen van 18
dagen en met een omtrek van 70 c.M. een
gewicht van 30 K.G. kon optillen. Nog 17
dagen later kon de meloen 2500 K.G. op
tillen, dat is het gewicht van een nog niet
volwassen olifant!
EEN SCHROEF, DIE VANZELF
TERUGKEERT.
Hebben jullie wel eens van een boeme
rang gehoord? Dat is een wapen van hout,
dat door de bewoners van sommige streken
van Australië, Azië, Afrika en Amerika
wordt gebruikt. Het is een plat stuk hout,
dat in het midden gebogen is. Wanneer het
weg wordt geworpen, komt het even later
op dezelfde plaats weer terug. Dat komt
door de schroefwerking van de boemerang.
Het spreekt vanzelf, dat het een gemakkelük
wapen is, want je hoeft er nooit achteraan
te lopen om het weer op te rapen. Zouden
jullie het niet fün vinden, als je bal ook al-
tüd weer bij je terug kwam?
Nu zullen wü eens een kartonnen schroef
maken, die ook bü ons terugkomt. We ne
men er een stevig stuk karton voor en teke-
nen daar een schroef op, zoals jullie hier
zien afgebeeld. Het doet er niet toe, hoe
groot de schroef wordt, als we er maar voor
zorgen, dat de verhouding hetzelfde blijft,
dus dat we büvoorbeeld niet de drie vleu
gels heel lang en erg dun maken, of kort
en dik. Het is het beste, om de schroef niet
te groot te maken, anders kunnen ve hem
niet zo goed op gang krügen.
We leggen de schroef nu op de kant van
een boek, een doosje,-een plank of zoiets
dergelüks, zoals jullie ook weer op het
plaatje kunt zien. Dan schieten we met onze
vinger heel hard tegen één vleugel. Onze
schroef zal dan draaiend in de lucht gaan en
na een tijdje, nadat hü een paar meter ge
vlogen heeft, weer vlak bü het boek of de
plank terecht komen. Als het niet direct
goed uitkomt moeten we de vleugels een
beetje verbuigen. Je zult zien, als je het een
paar maal gedaan hebt, dat het goed gaat
Dan weet je ook, hoe je de schroef op de
beste manier weg kunt schieten. Gelukkig is
onze schroef niet zo'n gevaarlijk werktuig
als een echte boemerang!
BEETGENOMEN.
Door Ah Stoop.
Münheer Jansen bewoonde een mooie vil
la met een grote tuin. Hü had soms zonder
linge plannen en zo ook weer eens een keer.
Hü had namelük een bord aan zün muur
gemaakt en daar stond op: Deze Villa geef
ik hem die met zün lot volkomen tevreden
is. Op een mooie morgen kwam „Vrolüke
Frans" voorbij, hü floot een lustig deuntje.
Ieder in het dorp kende hem. Want hü was
altüd even vrohjk en was nooit uit zün hu
meur. Hü zag het uithangbord en las het
twee, drie keer over. „Tjonge", dacht hü,
dat is iets voor mü, dat is het enige wat ik
nog niet heb. Wie is op de hele wereld zo
tevreden als ik. Hij bedacht zich niet lang,
maar stapte de tuin in. Münheer Jansen zat
in het prieel met een krant en rookte een
PÜP- Hij keek op van zün krant. „Vrohjk
Fransje" nam netjes zün pet af en zei:
„Mijnheer, ik las op het uithangbord: Deze
Villa geef ik hem die met zün lot volko
men tevreden is. Er is niemand zo vrolük
en tevreden als ik. Vraag u het maar eens
aan iemand die mü kent".
Mijnheer Jansen lachte fü'ntjes en zei:
„Jawel, jongeheer, maar iemand die iets niet
heeft en het graag wil hebben die is niet te
vreden met zün lot".
„Vrolük Fransje stond een tüdje beteu
terd te küken en zei eindelük: „Ja, u heeft
gelük, weest u alstublieft niet kwaad dat ik
u heb lastig gevallen, dag münheer".
„Vrolük Fransje" stapte verder en floot
weer lustig door.
1.
kost
deel
geel
raap
deen
toer
last
reep
dader
raad
spar
leed
woorden van
2.
Hier staan 12
vier letters.
Verander elk woord door een
andere volgorde van zün letters
in een ander goed Hollandsch
woord.
De beginletters der nieuw ge
vormde woorden vormen dan
in de hier aangegeven volg
orde van boven naar beneden
gelezen den naam van een dier
dat vaak zware vrachten moet
trekken.
Vüf mannen hebben elk
een beroep, maar de let
ters van elk beroep zün
een beetje door elkaar
geraakt. Welk beroep
oefenen deze mannen uit?
3. Welk woord wordt korter door er twee
letters by te voegen?
OPLOSSINGEN.
De oplossingen van de raadsels uit het
vorige nummer zün als volgt:
1. Rotterdam, Assendelft, Enschede, 01-
denzaal, Eindhoven, Middelburg,
Deventer.
Jan en Ari, Steven, Otto, Kees,
Barend.
Hü roept geen van beide. Hü roept
alleen maar koekoek.
stalemera
munitan
seretiko
leroepi
rapalkoor
2.
3.