Wil Chamberlain een Europeesch viermanschap? derde blad. alkmaarsche courant van donderdag 13 october 1938. De inval der Japanners in Zuid-China. Nieuws m 't kort. Versnelde bewapening is „vredeswerk' Standbeeld van koning Albert onthuld. Fransche hulde aan koning Leopold. Engeland na Miinchen. Place de la Concorde. (Men zie ook de fotopagina). Glimlachje ST*T L f De Japansche troepen, welke gister morgen in de Biasbaai geland zijn, zyn verscheidene kilometers het land inge trokken, maar hebben geen verliezen geleden, zegt een communiqué van het keizerlijke hoofdkwartier. Kort voor de landing der Japansche troepen, zou Tsjang Kai Sjek verscheidene divisies gelast hebben van Kanton naar Hankau op te rukken, om de verdediging aldaar te versterken. Voorts heeft de Chineesche maarschalk den generaal Ho Jing Tsjin naar Kanton gestuurd om de ontevreden militaire leiders aldaar tot verzoening aan ter manen. Vol gens hetzelfde communiqué heerscht te Kan ton groote onrust, en verlaten de Chineesche politiemannen hun posten, aangezien zij geen loon uitbetaald krijgen. Vele burgers verla ten de stad. Volgens een communiqué der afdeeling marine van het keizerlijke hoofdkwartier hebben de Japansche marinevliegtuigen de Chineesche stellingen doeltreffend gebom bardeerd. O.a. bombardeerden zij de spoor bruggen aan de lijn Kanton-Hankau. Zij konden voorts constateeren, dat de Japan sche opmarsch in het zuiden vlot verloopt. De Japansche bladen spreken den wensch uit, dat de andere mogendheden zich ten aanzien van de Japansche actie afzijdig zul len houden. Verwijzende naar de voorgeno men groote Britsche manoeuvres met Hong kong als middelpunt, zegt een der bladen, dat deze het Japansche optreden niet kun nen tegenhouden, en slechts de Engelsch- Japansche betrekkingen nadeelig kunnen beïnvloeden. De hulp, welke Engeland en frankrijk aan Tsjang Kai Sjek hebben ver leend, heeft tot deze actie van Japan in het Zuiden geleid. De „Kokumin Sjimboen" levert critiek op den minister van buitenlandsche zaken, Ko- noye, dat hij gisteren nota's heeft gericht tot de buitenlandsche diplomatieke verte genwoordigers in verband met de rechten en belangen van derde mogendheden in China, en verklaart, dat indien eenig land door de Japansche expeditie in Zuid-China bedreigd wordt, het slechts zijn verdiende belooning ontvangt wegens de steunverleening aan Tsjang Kai Sjek. Italiaansche joden mogen geen nieuwe zaken meer openen. Het Italiaansche mi nisterie voor de corporatie heeft een ver ordening uitgevaardigd, waarbij het ver boden wordt aan joden vergunningen te ver- leenen voor het openen van nieuwe winkels, cafe s of restaurants. Het overdoen van ver gunningen is voorloopig eveneens verboden. Verhoogde uitgaven voor de Ameri- kaansche vloot. - Op een persconferentie heeft Roosevelt in antwoord op een vraag betreffende de uitgaven voor de landsver dediging in verband met den internationalen toestand verklaard, dat de marinebegrooting waarschijnlijk met 150 tnillioen dollar zou moeten worden verhoogd, ter financiering van den bouw van slagschepen, waartoe het congres reeds machtiging heeft verleend. De hoofdredacteur van het Prager Tageblatt overleden. - Gistermiddag is de hoofdredacteur van het „Prager Tageblatt", Rudolf Thomas, overleden, doordat hij een te groote dosis luminal heeft genomen. Zijn echtgenoote is ernstig ziek door gelijke oor zaak. Beiden waren joden en waren ernstig ge deprimeerd tengevolge van de jongste ge beurtenissen. De Canadeesche reis van het konings paar. - Officiéél wordt te Londen medege deeld, dat het Britsche koningspaar geen uit- noodiging heeft ontvangen om na het be zoek aan Canada een bezoek te brengen aan de Vereenigde Staten. In hofkringen wordt evenwel toch gesproken over een bezoek aan New York en Washington. Te Washington wordt verklaard, dat in dien de president der Vereenigde Staten het Britsche koningspaar zou uitnoodigen, dit zou geschieden langs den normalen weg, d.w.z. door middel van de Britsche ambas sade te Washington. Arbeidskampen in Tsjechoslowakije. - Naar het Tsjechoslowaaksche persbureau meldt, heeft de commissie der economische minister een wetsontwerp over arbeids- formaties (arbeidskampen) uitgewerkt, dat gister door de regeering is goedgekeurd en reeds in den eerstvolgenden tijd ten uitvoer gelegd zal worden. In deze arbeidsformaties zullen de werk- loozen opgenomen worden, vooral ook zij, die uit den actieven militairen dienst terug- keeren en geen werk vinden. De arbeidsfor maties zullen georganiseerd volgens de be ginselen van de weermacht. Onder een licht bewolkten Parijschen najaarshemel is gister met groote plech tigheid aan den ingang van de „Cours de la Reine" op de Place de la Concorde het ruiterstandbeeld van wijlen koning Albert van België onthuld, symbool van de innige FranschBelgische vriend schap en herinnering aan den strijd, welke beide landen zij aan zij hebben gestreden voor hun onafhankelijkheid. Het monument voor Albert I, koning der Belgen, was vóór de onthulling verborgen onder reusachtige Fransche en Belgische vlaggen. De eerewacht bij het standbeeld was, ter herinnering aan Dixmuiden en den IJzer, betrokken door mariniers en grenadiers van het eerste koninklijk Belgische regiment. Op de tribunes, welke in de onmiddellijke nabijheid van het te onthullen monument waren opgericht, hadden zich tal van voor aanstaande persoonlijkheden verzameld, on der wie minister-president Daladier en ver schillende leden van het kabinet, maar schalk Petain, generaal Gamelin, generaal Weygand en generaal Gouraud, benevens het geheele in de Fransche hoofdstad geac crediteerde corps diplomatique, onder lei ding van zijn deken, den pauselijken nun tius, mgr. Valerio Valeri. Onder de toejuichingen van de onafzien bare menigte, welke op de Champs Elysées verzameld was en welke vol enthousiasme „Leve de koning, leve België!" riep kwamen de vorstelijke gasten aan by de Are de Triomphe. Door koning Leopold werden op het graf van den onbekenden soldaat twee prachtige kransen neergelegd, waarna de koning en de graaf van Vlaanderen een minuut stilte in acht namen, terwijl de trompetters en tambours het „Appèl aux Morts" uitvoer den. Vergezeld van zijn militairen staf en van een aantal Fransche generaals maakte ko ning Leopold vervolgens een rondgang om het graf en teekende het gouden boek, waarna hij de eere-garde inspecteerde, om vervolgens onder het gejuich van de me nigte weer in het rijtuig te stappen. Om vijf minuten over drie kwam de stoet rijtuigen bij de Place de la Concorde aan. Koning Leopold vergezeld van zijn moe der, koningin Elisabeth, stapte uit het eerste rijtuig, welkom geheeten door den president van de republiek, den heer Lebrun en de heeren van diens gevolg. Uit de volgrij tuigen stapten achtereen volgens de graaf van Vlaanderen, de prin ses van Piemont en andere leden van de koninklijke familie van België. De hooge gasten namen plaats op de eere tribune en terwijl de kapel van de grena diers de „Branbangonne" en de „Marseil- laise" speelde, werd langzaam het stand beeld van koning Albert onthuld. Rede van Lebrun. Onmiddellijk, nadat de Fransche en Bel gische vlaggen, welke tot dan toe het mo nument aan de oogen der aanwezigen ont trokken hadden, waren verwijderd, nam de president der republiek, de heer Lebrun, het woord tot het houden van een toespraak, waarin hij o.a. zeide: „Frankrijk blijft on verminderd trouw aan de nagedachtenis van Z. M. den koning Albert I. Door dit gedenk- teeken op te richten, wilde Frankrijk een luisterrijke hulde brengen aan een bevrien den souverein, wiens leven een voorbeeld was van rechtschapenheid, wijsheid en eer. Frankrijk wenscht de beeltenis van hem, dien het lief had wegens zijn getrouwheid (Van onzen correspondent.) Twee weken geleden kwam het be vrijdende bericht uit München, dat 'n vreedzame oplossing van de Tsjechische kwestie was bereikt. Sindsdienis het Londensche leven geleidelijk ain weer zijn gewonen vorm aan gaan nemen. Ook nu echter is alles nog niet geheel bij het oude. Er zijn nog tal van uiterlijke tee kenen in de stad die herinneren aan de bange weken die wij hier hebben door gemaakt. In de parken zijn de eens zoo fraaie gazons ontsierd door de in aller haast gemaakte loopgraven, waaraan ook nu nog met kracht wordt gewerkt. Rondom de openbare gebouwen liggen overal de rijen zandzakken opgestapeld die de souterrains, waar men bij een luchtaan val schuil zou zoeken, tegen bommensplin- ters moesten beschermen. Ook zonder deze uiterlijke teekenen is er echter nog genoeg, dat de herinnering aan de ter elfder ure voorkomen oorlog doet voortbestaan. De spanning, waarin wij hier meer dan een maand lang geleefd hebben, is zóó groot gewees, en de emoties van hoop en vrees hebben elkaar zoo snel afgewisseld, dat er meer dan een week noodig is om het drama te vergeten. Niemand, die niet by de histori sche zitting van het Lagerhuis van dien Woensdag aanwezig is geweest, kan zich een voorstelling maken van de onbeschrijfe lijke sensatie die gewekt werd door Cham- berlains aankondiging dat hy nogmaals naar Duitschland zou gaan om de schijnbaar reeds zoo reddeloos verloren vrede op het laatste cogenblik nog trachten te redden. Wy waren er reeds zoo tragisch van overtuigd, dat het rog slechts een kwestie van uren was voor het onmetelijke onheil over Europa zou los breken. De koortsachtige voorbereidingen tegen den luchtaanval, die elk oogenblik ver wacht kon worden, de eindelooze stroom van vrouwen en kinderen, die zich uit de bedreigde stad weghaastten, het afscheid van dierbarene die men wellicht nooit meer terug zou zien, de hopelooze verstopping van de interlocale- en internationale telefoon lijnen, die het onmogelijk maakten persoon lijk contact met de buitenwereld te houden, de grimmige vastberadenheid op de gezich ten van de menschen in de straten, al deze dingen hadden ons het vaste gevoel gege ven dat niets ter wereld de catastrofe meer zou kunnen afwenden. Geen wonder dat de redding ter elfder ure een emotioneele reactie ten gevolge had, die nog slechts plaats liet voor een gevoel van intense op luchting. Geen wonder ook, dat de Premier by zijn terugkomst uit München als een triumfator door de wild geestdriftige menig te werd ingehaald, en dat in de vreugde van het oogenblik niemand zich afvroeg welke prijs voor het behoud van den vrede was be taald. Geen optimisme meer. Twee weken zijn voorbijgegaan sinds dien onvergetelijken avond, waarop een gelukkige Chamberlain onder de eindelooze toejui chingen van het dankbare publiek voor het raam van no. 10 Downing Street verscheen en het jubelende volk verklaarde dat hij vrede met eere uit Duitschland had terugge bracht, en dat die vrede een duurzame was. In die week is er in de houding van het En- gelsche publiek veel veranderd. De eerste vreugde is bedaard en heeft plaats gemaakt voor een meer bezonken beschouwing van de vrede van München. Zooals uit de Lager huis debatten is gebleken is deze kritische beoordeeling allerminst onverdeeld gunstig. Talloozen hebben er zich rekenschap van moeten geven dat de vrede slechts gered is ten koste van een gevaarlijke verzwakking van Engelands positie in de wereld, om van de opoffering van een klein, moedig, maar weerloos volk aan het Duitsche geweld nog niet eens te spreken. Van het optimisme over de duurzame vrede, die Europa in Mün chen verworven zou hebben, is dan ook niet veel meer overgebleven. Zelfs Chamberlain zelf heeft al gewaarschuwd, dat men zijn woorden daaromtrent niet al te letterlijk moest opvatten. Meer dan dat, hy heeft aan gedrongen op de noodzaak van een ener gieke uitvoering van het Engelsche bewa peningsprogramma en daarmee te kennen gegeven, dat de duurzame vrede vooralsnog niet meer dan een gewapende vrede kan zijn. De noodzaak van versnelde bewapening en van een uitbreiding van alle mogelijke voorzorgsmaatregelen, met op den achter grond de mogelijkheid van een vorm van algemeenen dienstplicht, dat is het eenige waarover alle partijen het eens zijn. Ook zij die het werk van München het hardst toe juichen en die meenen, dat in München de grondslag is gelegd voor een algemeene Europeesche verbroedering, erkennen niet temin, dat de eerstvolgende stap in het „vredeswerk" in een versterking van Enge lands militaire positie moet bestaan. Groote verdeeldheid. Dit is echter'het eenige punt waarop een stemmigheid bestaat. Over de vraag of de politiek van de regeering in de crisis de juiste was heerscht een verregaande ver deeldheid. De critici van de regeering, w.o. zich een twintigtal invloedrijke conservatie ven onder leiding van Churchill, Eden, Duff Cooper en Amery bevinden, zijn er van overtuigd, dat het regeeringsbeleid Engeland in een by zonder gevaarlijke positie heeft ge bracht. Zij baseeren zich daarbij op de overwe ging dat Duitschland door de verdeeiing van Tsjecho-Slowakye 'n geweldigen stap voor uit heeft gedaan naar een Duitsche -opper heerschappij in Europa. Niet alleen heeft de cessie der Sudeten-Duitsche gebieden het Derde Rijk strategisch, economisch en mi litair geweldig versterkt, maar ook schijnt het welhaast onvermijdelijk dat de andere kleine mogendheden in Centraal- en Oost- Europa zich na de ervaring van de laat ste weken gedwongen zullen voelen hun vertrouwen in Engeland en Frankrijk op te geven en betrekkelijke veiligheid te zoeken door een politieke en economische toenade ring tot Duitschland na te streven. De Duit sche macht zou zoodoende tot de Zwarte Zee doordringen, Duitschland zou beschikking krijgen over de wapenfabrieken in Tsjecho- Slowakye, het graan van Hongarije en de olie van Roemenië, en het zou daarmee in tijd van oorlog vrijwel immuun worden voor Engelands meest doeltreffende wanen: de blokkade. Volgens dezen gedachtengang had Engeland het derhalve nooit zoo ver mogen laten komen, en had het tot eiken priis zijn 250 jaar lange traditie moeten handhaven, de traditie die het Engeland verbiedt het ontstaan van een overheerschende mogend heid op het vaste land toe te staan. Het is juist omdat de Engelsche regeering in Mün chen met deze traditie gebroken 'chijnt te hebben, dat de critici van de regeermg de toekomst voor Engeland en Frankrijk zoo uitermate somber inzien. I)e prijs van den vrede. Het moet toegegeven worden, dat het ant woord van de regeering op deze kritiek weinig overtuigend is. Niemand zal willen ontkennen, dat het behoud van den vrede bijna elke opoffering waard is. Maar het is hoogst gevaarlijk zich te ontveinzen wat de prijs is die men voor den vrede heeft be taald en welke consequenties daaruit zullen voortvloeien. Dit is echter juist wat de re geering schijnt te doen. Zy beroept zich er op, dat de vrede de opoffering van Tsjecho- Slowakije waard was, wat ook haar critici nauwelijks kunnen ontkennen, maar zij schijnt te weigeren in te zien wat de waar schijnlijke gevolgen van deze opoffering zul len zijn. Zij spreekt over nieuwe mogelijkheden voor een Europeesche verbroedering, en ge voelt oogenschijnlijk geen vrees, dat Duitschland een dergelijke verbroedering slechts op zijn eigen voorwaarden zou wil len, en dat het zijn zoo aanzienlijk versterk te positie zal gebruiken om steeds nieuwe eischen te stellen en het programma van Mein Kampf punt voor punt tot uitvoer te brengen. Ik zeg met opzet dat de regeering ervan schijnt overtuigd te zijn, dat Duitschlands groeiende macht geen gevaren voor Engeland inhoudt. Er is namelijk reden te gelooven, dat zij in werkelijkheid maar al te goed weet dat de appetijt van het Derde Rijk nog niet verzadigd is. Als zij het niettemin niet noodig heeft geacht de Duit sche expansie aan de Tsjechische grens halt toe te roepen en als zij ook, zooals zij nu verkondigt, een verbroedering met dit ex pansionistische Duitschland mogelijk en wenschelijk acht, wordt men welhaast tot de conclusie gedwongen, dat haar gedach tengang in de richting gaat van een Anglo- Duitsche toenadering, waarbij het Duitsche gevaar van het Britsche rijk zou moeten worden afgewend door het elders vrij baan te geven. Kortom, er is reden te vreezen dat zij overhelt tot het idee van een of andere vorm van een viermogendheden-pact. Het precedent voor een dergelijke alge- heele re-oriëntatie van het Engelsch beleid is door München reeds geschapen. Cham berlain heeft bij vroegere gelegenheden reeds te verstaan gegeven, dat hij in het stelsel van een Europeesch viermanschap veel heil voor den vrede zag. Het is voorts bekend, dat hy Ruslands deelname aan de Europeesche politiek met achterdocht be schouwt. Tenslotte zyn er nu reeds invloed rijke bladen zooals de Sunday Times, die onomwonden op een viermogendhedenpact en daarmee vrijwel onvermijdelijk samen gaande verdeeling van Europa in een Oos telijke en een Westelijke Invloedssfeer, aan dringen. Al deze teekenen zouden erop kun nen wy'zen, dat de Engelsche politiek in de naaste toekomst een fundamenteele veran dering zou kunnen ondergaan. Het is daar om voor Nederland, dat als een klein land met rijke bezittingen van het vier-mogend- heden-stelsel niet veel goeds te verwachten zou hebben, van het grootste belang om de ontwikkeling van Engelands buitenlandsch beleid in de naaste toekomst zorgvuldig gade te slaan. en edel karakter, als een diamant te bewa ren". President Lebrun schetste vervolgens de beteekenis van koning Albert en betrok ko ningin Elisabeth in deze hulde en dankte koning Leopold, koningin Elisabeth, de prin ses van Piemont en den graaf van Vlaan deren voor hun aanwezigheid. Tenslotte sprak hij zijn beste wenschen uit voor de Belgische regeering en het Bel gische volk. Koning Leopold spreekt. Vervolgens besteeg koning Leopold het spreekgestoelte. Hy verklaarde in zijn toespraak o.a., dat Frankrijk door een monument op te richten voor ko- band van de Belgische Grenadiers te Parys in verband met de onthulling van het monument van wylen koning Albert I, door koning Leopold van België by het binnenkomen van den tuin der Tuilerieën, met op den achtergrond de obelisk van de ning Albert, een gebaar heeft gemaakt, dat gaat recht naar het hart van België. „België zal dit nooit vergeten", aldus spreker. Vervolgens dankte de koning Frankrijk namens zijn familie en dankte hij president Lebrun voor het beeld, dat hij van zijn vader heeft gegeven. Hij wees er verder op, hoe zijn vader den ridderlijken geest van Frankrijk wist te waardeeren. Koning Leo pold verklaarde deze gevoelens te deelen. Koning Leopold zeide verder, dat de taak van België in West-Europa is vrede en bemiddeling. Opdat het Belgische volk deze taak kan vervullen, moet het zyn volledige onafhankelijkheid bewaren. Dit is evenwel geen politiek van isolement. „België vergeet het verleden niet, even min de beproevingen, welke dapper ge meenschappelijk zijn gedragen. België zal trouw blijven aan het gegeven woord". Sprekend over de hoop op een betere toe komst, zeide koning Leopold vervolgens, dat de mensch moet werken in vrede en dat er tusschen de staten eendracht en vriend schap moet heerschen. Dit is het ideaal, waarnaar men moet streven. De rede van koning Leopold werd her haaldelijk onderbroken door toejuichingen. Een défilé. Hierop gaf generaal Herbillon, de com mandant van Parys, bevel tot het houden van een troependefilé. Achtereenvolgens trokken formaties van verschillende wa pens, met name twee gemotoriseerde esca- drons en een groep artillerie, voorbij de eeretribune, waarna Belgische, Italiaansche en Engelsche oud-strijders defileerden, ge volgd door verscheidene duizenden Fransche oud-strijders en leden van het Amerikaan- sche legioen. Na afloop van het défilé keerden de vorstelijke gasten onder de toejuichingen der menigte via de Champs Elysees naar het Elysée terug, waar hun door den heer er. mevrouw Lebrun een noenmaal werd aangeboden. Na vervolgens nog een receptie te hebben gehouden in de Belgische ambassade is ko ning Leopold om 18.52 uur naar Brussel teruggekeerd. Op het station brachten de leden der republikeinsche garde de mili taire eerbewijzen. Koningin Elisabeth en de prinses van Pie mont willen nog tot morgen te Parys ver blijven. Hevige boschbranden. - Uit het Noor den van Minnesota en uit Ontario (Canada) komen berichten over geweldige boschbran den. In de nabijheid van fort Frances (On tario) is een farmersgezin door het vuur verrast. Twee vrouwen en 11 kinderen kwa men in de vlammen om. De Blücher-affaire. - De correspon dent van de „Times" te Riga meldt: „vol gens de laatste te Londen ontvangen be richten zou maarschalk Blücher zich op het oogenblik in Buiten-Mongolië of China bevinden en daar een groote bedrijvig heid ontplooien. Deze berichten zijn nog niet bevestigd". De correspondent geeft vervolgens uit treksels uit de pers der randstaten, volgens welke de Sovjetregeering indirect zou medewerken aan de verdediging van China tegen Japan. Staking in Engeland. - Tweeduizend arbeiders, die werkzaam waren aan een ge bouw, dat opgericht wordt voor de directie van het ministerie van luchtvaart aan den Berkeley Square, hebben gisteren het werk neergelegd. Volgens de ondernemers is de staking afgekondigd, omdat een der opzich ters een arbeider had ontslagen. Artist: „Nu, mijnheer de redac teur, wilt U over mijn nummer schrijven of niet?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 9