DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Geen gemeenschappelijke Poolsclv
hongaarsche grens?
Deze Couraat wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer J 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven francc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telel. 3320, redactie 3330.
No. 245 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Dinsdag 18 October 1938
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
140e Jaargang
Joegoslavië en Roemenië hebben bezwaren,
Italië niet.
BOEDAPEST OPTIMISTISCH.
De algemeene toestand.
het spionnageproces te
New-York.
Sensationeele beschuldiging.
ALKMAARSCHE COURANT.
Uit welingelichte bron wordt verno
men, dat de Joegoslavische regeering,
toen de instelling van een gemeen
schappelijke grens tusschen Polen en
Hongarije te berde werd gebracht, den
betrokken regeeringen heeft doen we
ten, dat' zij niet gunstig staat tegenover
een herziening der grenzen, welke niet
uitsluitend op het ethnische beginsel
zou zijn gebaseerd.
Bevoegde kringen verduidelijken,
dat deze demarche niet verder is ge
gaan dan een verklaring omtrent het
Joegoslavische standpunt en dat Bel
grado de interventie van geen enkele
mogendheid gevraagd heeft
Het D. N. B. meldt uit Boekarest,
dat volgens berichten in de dagbladen
Roemenië, in overleg met Joegoslavië,
zoowel te Boedapest als in de vier
hoofdsteden der onderteekenaars van
de overeenkomst van München, zijn
opvatting te kennen heeft gegeven ten
aanzien van de Hongaarsche eischen.
Roemenië is tegen de Hongaarsche
eischen, die reeds door hun aard het
kader van de in München aanvaarde
beginselen overschrijden.
De „Danziger Vorposten", die zich vaak
tot tolk maakt van bevoegde meenings-
uitingen van het Duitsche Rijk, behandelt,
naar Havas uit Berlijn meldt, de Poolsche
eischen in Tsjechoslowakije en de kwestie
van de gemeenschappelijke PoolschHon
gaarsche grens. Het blad verklaart dat men
in Polen schijnt vergeten te zijn dat het bij
de oplossing van het Tsjechoslowaaksche
probleem gaat om het recht op zelfbeschik
king van de volken. Het doet opmerken
dat de Poolsche openbare meening zich
niet om dit recht bekommert, maar slechts
over politieke constellaties en groepee
ringen van mogendheden spreekt.
De „Vorposten" waarschuwt Polen ver
der tegen een vijandige houding jegens het
Duitsche Rijk.
Na het eerste contact met München en
Rome is men volgens Havas te Boedapest
optimistisch. In sommige over het algemeen
goed ingelichte politieke kringen verklaart
men dat de internationale toestand, van
Boedapest uit gezien, zich meer en meer
schijnt te richten op een aanstaande her
vatting van de HongaarschTsjechoslo
waaksche besprekingen onder Italiaanschc
en Duitsche controle.
Men voegt er evenwel aan toe dat indien
deze eventueele hervatting der onderhan
delingen niet zou uitgaan van een nieu
wen grondslag, een oplossing, rechtstreeks
uitgewerkt door de conferentie der vier
mogendheden, gebiedend noodzakelijk zou
zijn.
De Hongaarsche pers constateert met
groote voldoening dat bij het Hongaarsch-
Tsjechoslowaaksche geschil Italië en Polen
zich beslist aan de zijde van Hongarije
scharen, zoowel wat betreft de teruggave
van zuiver Hongaarsche gebieden als ten
aanzien van de vorming van een gemeen
schappelijke grens.
De officieuze „Uj Magyarsag" maakt
evenwel gewag van de ongerustheid in ze
kere Hongaarsche kringen over de Tsje-
chisch-Duitsche toenadering. Het vraagt
dat Hongarije zich nauwer bij Berlijn zal
aansluiten en zich niet door Tsjechoslowa
kije van zijn vriend zal laten verwijderen.
Nog geen beslissing inzake hervatting
van de onderhandelingen.
Er is nog geen beslissing genomen nopens
een hervatting van de rechtstreeksche on
derhandelingen met Boedapest, maar naar
vernomen wordt, duren de diplomatieke
besprekingen nog voort, niet alleen tus-
schen de twee hoofdsteden maar ook met
Berlijn, Londen, Parijs en Rome.
Het nieuwe Tsjechoslowaaksche aanbod
dat, naar' gezegd wordt, gebaseerd is op 'n
compromis tusschen de Hongaarsche
eischen en de voorstellen der Tsjechoslo
waaksche delegatie, zou voorTsjechoslo
wakije de steden Bratislawa, Nitza, Lugnec
en Uzhorod doen behouden blijven. Het
lot van Kosice met een groote Hongaarsche
bevolking in een schier geheel Slowaaksch
district is nog onbeslist.
In officieele kringen te Praag wordt
geen bevestiging gegeven van het be
richt betreffende Duitsche eischen tot
uitlevering van bepaalde personen die
actieve sociaal-democraten zijn ge
weest.
Er wordt voorts verklaard, dat de Tsje
choslowaaksche autoriteiten den sociaal
democraten hebben medegedeeld, dat, in
dien iemand uit het Sudetenland het be
wijs kan leveren van zijn lidmaatschap van
de Soc-dem. partij, waardoor zijn veilig
heid in gevaar-zou kunnen komen gebracht,
hij niet verplicht zal worden, naar het Su
detenland terug te keeren.
De Duitsche en de Tsjechoslowaaksche
autoriteiten hebben een overeenkomst ge
troffen volgens welke de grenszone zal
worden gefotografeerd door speciale vlieg
tuigen. De door deze gemaakte foto's zul
len later als basis dienen voor de nieuwe
demarcatielijn.
De volgende week zullen te Praag twee
arbeidskampen worden ingericht en te Pil-
sen één. Voortaan zullen particuliere on
dernemingen hun werkkrachten uit deze
kampen moeten betrekken.
Duitsche politieke kringen verklaren,
naar Havas uit Berlijn meldt, dat de in het
buitenland verspreide berichten over het
voornemen van Hitier aan de regeering
van Praag de arrestatie en de uitlevering
te vragen van niet-nationaal-socialistische
Sudetenduitsche kameraden en senatoren,
ongegrond zijn. Men ontkent eveneens dat
er te Praag diensten van de Gestapo zijn
gevestigd.
Alle tusschen Berlijn en de Tsjechoslo
waaksche regeering hangende kwesties,
met inbegrip van die betreffende den ci-
vielen status van de in Tsjechoslowakije
gebleven Duitschers en van de Sudeten-
Duitschers, die op Tsjechoslowaaksch grond
gebied gevestigd blijven, hebben reeds het
onderwerp uitgemaakt van onderhande
lingen tusschen de twee regeeringen en
zullen voortgaan het onderwerp daarvan
uit te maken.
Er wordt voorts op gewezen, dat het ac-
coord van München voorziet in het recht
van optie en dat wat betreft de in Tsjecho
slowakije gebleven Duitschers men in de
meest bevoegde kringen steeds heeft her
haald dat het Duitsche rijk zich hun lot zal
blijven aantrekken.
„Informazione Diplomatica" zet
houding van Italië uiteen.
De „Informazione Diplomatica" pu
bliceert het volgende communiqué: De
door de regeering te Boedapest geno
men maatregelen worden in Romeinsche
verantwoordelijke kringen volkomen
gerechtvaardigd geacht. Men heeft
hier te doen met een partieele mobili
satie uit voorzorg, welke noodzakelijk
is gebleken doordat Tsechoslowakije
nog niet heeft gedemobiliseerd, zoodat
Hongarije zich in de minderheid be
vond.
In Romeinsche kringen verwacht men,
dat de beraadslaging tusschen Praag en
Boedapest binnenkort wordt hervat en zal
leiden tot een gelukkige oplossing volgens
de te München vastgestelde richtlijnen,
d.w.z. de teruggave aan Hongarije van ge
bieden, welke een overwegend Hongaar
sche bevolking hebben, met eventueele
volksstemmingen in betwiste zones.
In verantwoordelijke kringen te Rome,
aldus het artikel, doet men opmerken, dat
het geschrijf van een zekere buitenlandsche
pers eenvoudig kinderachtig is. Zelfs in de
Tsjechisch-Hpngaarsche kwestie bestaan
geen kleine verschillen tusschen Rome en
Berljjn.
Men is te Rome van meening, dat het
ALKMAAR, 18 October.
Theodor Wolff, oud-hoofdredacteur van
het Berliner Tageblatt, die indertijd een
persoonlijk vriend is geweest van de
generaals von Seeckt, Gröner en Schlei-
cher, die de Duitsche rijksweer hebben
georganiseerd, geeft in de N. R. C. een
interessante beschouwing over de herge
boorte van het Duitsche leger.
Korten tijd geleden zoo schrijft hij
heeft een zeer hooge Fransche persoon,
wiens autoriteit niet slechts door rang en
sterren, maar door de in den oorlog vol
brachte daden gevormd wordt, de militaire
fouten opgesomd, die volgens zijn meening
na het vredesverdrag van Versailles zijn
begaan. Opzettelijk of niet opzettelijk is
daarbij niet vermeld, dat men Duitschland
in plaats van een volksarmée met korten
diensttijd een beroepsleger heeft opge
drongen, waarin de toegestane 100.000
soldaten 13 jaar lang dienen zullen. Heeft
men geloofd, dat zich op die manier in
Duitschland een traag, gemakkelijk den
dag doorbrengend soldatendom ontwikke
len zou, zooiets als die van nationale gar
den, die eens tot modellen hebben gediend
voor den humor der caricaturisten en
grappenschrijvers? Dan heeft men zich,
zooals de feiten hebben bewezen, wel zeer
vergist!
Later heeft men gezegd, dat de Fransche
militairen een andere oplossing hadden
voorgestaan, maar Engeland heeft den
algemeenen dienstplicht, dien het zelf in
zijn democratische organisatie in vredestijd
afwijst, in Duitschland niet weer willen
invoeren. Misschien is deze weergave der
feiten geheel of tey deele juist en dan valt
slechts vast te stellen, dat een organisatie,
die in de oude Engelsche democratie voor
niemand als een gevaar kon schijnen voor
de stabiliteit van den staat, in de na den
ondergang van een groot militaire monar
chie plotseling ontstane Duitsche repu
bliek, gansch anders moest werken, en
ook dan anders, wanneer het beroeps
leger een afgesloten leven leidend nimmer
iets tegen den staat ondernam en iedere
politieke inmenging vermeed.
Bij de vergeefsche pogingen van de
Duitsche delegatie ter vredesconferentie
en van de Berlijnsche regeering om het
vredesdictaat te verzachten bleef de vraag
van de legerorganisatit een weinig op den
achtergrond. En toch waren er genoeg ar
gumenten, die wellicht geschikt waren ge
weest om de militaire expert.' van de
entente van hun idee af te brengen. Moes
ten deze deskundigen niet tot de over
tuiging komen, dat een leger van 100.000
man, die gedurende dertien jaar opgeleid
waren, een kader moest vormen en dat
ieder van deze soldaten weliswaar niet
den maarschalksstaf in den ransel droeg,
maar althans de kwaliteiten van onder
officier zou verwerven? Werden zij niet
tot nadenken gebracht door de stelling van
generaal von Seeckt, dat een klein, slag
vaardig, hoogwaardig en zorgvuldig op
geleid leger als voorhoede van de volksre
serve belangrijker was dan een moeilijk te
bewegen massaal leger? Hoe dit ook zij,
Seeckt zelf hield ook, toen de cmstandig-
heden veranderd waren, aan dit beginsel
van het kleine leger niet meer onbeperkt
vast. De rijksweer vervulde nu haar an
dere bestemming en werd kader en kern.
Voor het zoover y/as, in de laatste pe
riode van de republiek, werd ook in
militaire kringen over deze reorganisatie
van de rijksweer veelvuldig gediscus-
siëerd. Bij tijd en wijle werd de gedachte
geuit om een kern van voortreffelijk op
geleide technische troepen te laten be
staan en het voornaamste deel van de
rijksweer door een uiteraard omvangrijker
militie naar Zwitserscia voorbeeld te
vervangen, wat derhalve gelijk stond met
een zij het ook beperkten algemeenen
dienstplicht. In de steeds dreigender ont
wikkeling der Duitsche omstandigheden
waren genoeg motieven te vinden voor
zoodanige wenschen, die zeer bestreden
waren en blijkbaar nimmer tot vaste
plannen groeiden. Men kon door het pa
rool volksleger en algemeenen dienstplicht
het idealisme van de naar nieuwere na
tionale werkzaamheid strevende jeugd een
doel geven, de verdwijning van de ge
wapende bonden rechts en links bewerk
stelligen, in een tijd van verschrikkelijke
economische crisis het aantal werkloozen
verminderen en wellicht zelfs al mocht
het ook een illusie zijn de hoop koeste
ren, dat de militaire samenleving de jonge
menschen weer tot wederzijdsch begrip
zou terug brengen.
Het is overeenkomstig de waarheid,
wanneer de schrijver van de Histoire de
1'armée allemande, Bénoist-Méchin, ver
klaart: „Ondanks alle bemoeiingen van
Von Seeckt en zijn opvolgers, is het de
rijksweer niet gelukt nader te komen tot
het volk, het wantrouwen van het volk te
ontwapenen en zijn sympathie te winnen."
BenoistMéchin noemt de toenmalige
situatie van de rijksweer tragisch. Men
schen, die nadachten, moesten op een
middel zinnen om dezen ongezonden toe
stand te overwinnen en er was geen ander
middel dan de hervorming van het be
roepsleger in een volksmilitie in groote
trekken naar het voorbeeld van de Zwit-
sersche.
Een zoodanige hervorming zou zonder
de toestemming van de andere verdrags-
mogendheden niet tot stand kunnen wor
den gebracht. Niets duidde erop, dat deze
mogendheden een hervorming van het
beroepsleger met zijn dertienjarigen
diensttijd thans wilden en bereid waren
van de verdragsbepalingen af te wijken.
Evenmin is eigenlijk op eenig oogenblik
door gezaghebbende Duitsche kringen
ernstig geprobeerd om te komen tot een
gedachtenwisseling over dit vraagstuk. De
oorzaak lag hierin, dat de opvattingen in
de Duitsche militaire kringen zeer ver
deeld waren, dat de stelling van Seeckt
van een slagvaardig klein leger wel den
sterksten invloed uitoefende en ook de
politiek der sociaal-democraten verzette
zich tegen zoodanige objecten. Bovenal
was er bij de leidende personen een gebrek
aan vastberadenheid en consequent den
ken en handelen. Rijkskanselier Brüning,
hoog ontwikkeld man, opgegroeid in de
wereld der katholieke seminaries, zag
meestentijds slechts belemmeringen en
gaf, toen hij van de financieele besprekin
gen té Parijs terugkeerde, aan hen, die
hem naar zijn politieke indrukken vroe
gen, ten antwoord, dat hij te Parijs over
politiek niet had willen spreken. Voor
generaal von Schleicher was dit een aan
leiding voor een zijner bekende spottende
opmerkingen over lieden voor wie altijd
alleen maar hindernissen en onmogelijk
heden bestaan.
Schleicher speelde gaarne den man, die
geen onmogelijkheden kent. Hij verstond
de kunst om kleine en groote combinaties
te maken, hij schoof de personen, die hij
gebruiken kon, op den voorgrond en liet
hen, na ze gebruikt te hebben, verdwijnen.
Maar terwijl de roem hem een onbereik
bare sluwheid toeschreef, groeide zijn
zelfvertrouwen te zeer, en bewoog hy zich
met te veel koene zekerheid over het
koord. Tusschen de vele plannen, die hij
dikwyls iets onsamenhangend en slechts
vluchtig aanroerde, dook van tijd tot tijd
ook de gedachte op de rijksweer te hervor
men, haar met instandhouding van een
technischen kern in een militie te verande
ren en zoo de bewapende partijgenoot
schappen van de straat te weren. Maar
terwijl Seeckt zijn organisatorisch plan in
zeer duidelijken vorm voor zich gezien
heeft, kwam Schleicher nauwelijks boven
algemeene en vage voorstellingen uit.
Op een goeden dag verzocht generaal
Gröner, de toenmalige rijksweerminister,
mij, hem te bezoeken en ik vond daar ook
Von Schleicher. Daar ik verscheidene ar
tikels over de legerhervorming had ge
schreven en daarin de militie had bepleit,
kwam het gesprek snel op dit idee. Ik was
eenigszins verrast, toen beiden de vraag
stelden, of niet een algemeene overeen
stemming met Frankrijk mogelijk was. Ik
heb dat slechts voor een inval van het
oogenblik gehouden, ofschoon de uitge
sproken wensch zonder twijfel oprecht
was. Spoedig daarop was ik in Parijs en
tijdens mijn verblijf daar noodigde ik tien
vooraanstaande parlementsleden der link-
sche partijen, voornamelijk soc.-radicalen,
tot een lunch uit. Er werd veel gesproken
over hetgeen, wat Duitschland en Frank
rijk uiteen hield. Op verscheidene punten
scheen een overeenstemming geenszins
onmogelijk en over het algemeen was de
stemming gunstig en de bereidwilligheid
om tot een verbetering van de betrekkin
gen te komen onmiskenbaar. Maar toen
ik wou spreken van de rijksweer en van
het idee van een militiesysteem met groo-
ter aantal manschappen, kwam met een
vastberaden gebaar een autoritaire hand
ertusschen en sneed de behandeling van
dit onderwerp af, juist zooals in het pro
ces Zola de president van het hof regel
matig zeide: „De vraag wordt niet ge
steld.'"
Ook na deze ervaringen heb ik vóór den
val van het kabinet van Schleicher nog
voor de militie gepleit. Zonder gunstigen
weerklank echter, want de school-Von
Seeckt hield aan haar militaire opvattin
gen vast en de sociaal-democraten en pa
cifisten begrepen niet, dat tot instandhou
ding van den republikeinschen staat deze
hervorming noodzakelijk was en wezen,
sommige met zeer heftige protesten tegen
een afwijking van de zuivere leer, iedere
gedachte aan een herstel van den algemee
nen dienstplicht af. Bijzonder verrassend
was dit alles immers niet. Tusschen
Duitschland en Frankrijk zijn er van ouds
her meer verzuimde gelegenheden geweest
dan kilometerpalen en doctrinaire perso
nen zijn lieden, die in staat zijn zelfmoord
te plegen voor hun beginselen. Ik, wat mij
betreft, kan mij nog steeds niet geheel van
de gedachte losmaken, dat de verwerke
lijking van de militie-idee den volksgeest
en de algemeen-: ontwikkeling der dingen
in andere banen had kunnen leiden. Maar
dat heeft in dezen tyd, die geen rust kent,
nog slechts belang voor de historici, even
als de technici scherpzinnig de oorzaken der
spoorwegrampen vaststellen, terwijl de
rouwenden de slachtoffers tellen.
voornaamste belang van Praag is zoo snel
mogelijk dit hoofdstuk der geschiedenis af
te sluiten en een ander te beginnen dat
langs volkomen andere lijnen zal moeten
loopen dan het vorige. Wanneer de nieuwe
grens zal zijn vastgesteld, zal ook Italië deze
garandeeren. De Tsjechoslowaaksche re
publiek zal dan de problemen van haar
binnenlandsche organisatie der economi
sche politiek kunnen aanvatten.
In verantwoordelijke kringen te Rome
weet men, dat Chwalkovski, de tegenwoor
dige minister van buitenlandsche zaken te
Praag, bij zijn afscheid van den Duce de
verzekering heeft ontvangen, dat wanneer
alle kwesties zijn opgelost, Bohemen zal
kunnen rekenen op de vriendschap van
Italië.
Naar aanleiding van dit communiqué be
toogt de Giornale d'Italia in een hoofdarti
kel, dat de mededeeling met de gebrui
kelijke helderheid de essentieele zijden der
HongaarschSlowaaksche aangelegenheid
en de meening van Italië te dezer zaken
preciseert. De regeeringen en de partijen in
Europa zouden zich ernstig vergissen, in
dien zij bleven gelooven aan verschil van
opvatting tusschen Rome en Berlijn. Wij
kunnen verzekeren, aldus het blad, dat het
Hongaarsche probleem wat de betrekkingen
met Tsjechoslowakije betreft, weldra in vol
maakte overeenstemming met Duitschland
en Italië zal zijn opgelost.
Het blad is er zeker van, dat Praag aan
deze oplossing zijn goedkeuring zal hech
ten. De Hongaarsche eischen, waarvan de
conferentie van München de wettige basis
erkende, zijn gematigd en redelijk. Zy zy'n
geenszins uitingen van een geest van ge
weld, noch van territoriale begeerigheid.
Zy omvatten de annexatie voor betwiste
zones en zelfbestuur voor andere minder
heden en komen in principe overeen met
de leer der democratie en met hetgeen te
München is geformuleerd.
De regeering te Praag, aldus besluit het
blad, kan in haar eigen belang niet wei
geren.
Hardy, de openbare aanklager zeide,
dat de Duitsche spionnen naar Berlijn
plannen hadden overgebracht van
twee Amerikaansche vliegtuigmoeder
schepen, die zy in handen hadden ge
kregen door het namaken van Roose-
velt's handteekening op een vervalschte
lastgeving aan het ministerie van
marine. Deze verklaring wekte in de
rechtszaal groote beroering.
Hardy beschreef voorts tot in bijzonder
heden militaire geheimen, die volgens zijn
zeggen door de Duitsche spionnen naar
Berlijn waren overgebracht. Deze hadden,
behalve op twee oorlogsschepen, betrekking
op de Amerikaansche artilleriestrijdkrachten
in de Panama-kanaal-zöne en de sterkte
van de vloot in den Atlantischen Oceaan.
Hardy verklaarde voorts dat tot de leden
van het complot, dat de gegevens ver
zamelde en doorzond, ook de drie gedaagden
Johanna Hofmann, Erich Glaser en Otto
Hermann Voss behoorden, die uit Duitsch
land instructies ontvingen. Hij verklaarde
verder, dat de verbinding tusschen de
Duitsche agenten in de Vereenigde Staten
en hun opdrachtgevers te Berlijn werd on
derhouden via twee te New-York wonende
beambten van de Duitsche scheepvaartmaat
schappijen.
Hardy heeft medegedeeld, dat Rumrich,
die in staat van beschuldiging was gesteld,
niet langer als gedaagde zal worden be
schouwd. Rumrich heeft gisteren als getuige
voor de regeering verklaringen afgelegd.
Hij zeide, dat hy geboren was te Chicago,
waar zijn vader secretaris was van het oude
keizerlijke Oostenrijksche consulaat.
De verdediging stelde het voor alsof de
drie zich in arrest bevindende verdachten
„onschuldige slachtoffers van een complot
waren. De raadsman van Glaser zeide, dat
de geheime luchtvaartcode, die Glaser vol
gens de tenlastelegging gestolen en naar
Duitschland zou hebben gezonden, bij iede-
ren boekhandel kan worden gekocht.
Later verklaarde Hardy o.a. nog, dat het
complot was opgezet in- en geleid werd
vanuit Duitschland. Hij voegde hier nog
aan toe, dat twee der beschuldigden, die
niet aanwezig zijn, verbonden zyn aan het
Duitsche ministerie van oorlog. Het zijn
hooggeplaatste Duitsche ambtenaren.
In zijn verklaring heeft Rumrich gezegd,
dat hy tot tweemaal toe uit het leger der
Vereenigde Staten was gedeserteerd en, na
een boek van kolonel Nicolai, den vroege-
ren chef van den Duitschen inlichtingen
dienst, te hebben gelezen, besloten had
spion te worden. Rumrich schreef Nicolai
onder een valschen naam en bood zyn dien
sten aan. Hij verzocht een advertentie in de
New-York Times te doen plaatsen, welke
advertentie later inderdaad verscheen.
(Zie verder Buitenland pag. 1, derde blad).