NATIONALE ^Binnenland SLECHTS Sct PERPAK leuiUeim ROMAN ftoogleerarenbenoeming te Amsterdam. Dr. Jan Romein werd gepasseerd. De Rotterdamsche bomaanslag. Minister beantwoordt vragen. HET BETERE ZEEPPOEDER De wilde bussen van en naar Friesland. Weldra uitspraak in hoogste instantie. LEVENSVERZEKERING-BANK Rotterdam Voor 197,10 's-Jaars TWE£DE BLAD. Na uitvoerige debatten, welke in openbare vergadering werden gehou den, heeft de Amsterdamsche gemeen teraad gistermiddag tot gewoon hoog- I leeraar in de algemeene geschiedenis aan de gemeentelijke universiteit be noemd dr. N. B. Tenhaef te A'dam. Voor deze benoeming waren drie stem mingen noodig. Bij de eerste stemming kreeg dr. Tenhaef, die op de eerste plaats stond van de voordracht van curatoren, 17 van de 41 uitgebrachte stemmen, dr. J. S. Bartstra, die op de tweede plaats van deze voordracht stond, kreeg 9 stemmen, terwijl dr. J. M. Romein, die niet op de voordracht van curatoren voorkwam, doch tot wiens benoeming de faculteit had geadviseerd, 15 stemmen verwierf. Bij de tweede vrije stemming werden op dr. Tenhaef 15, op dr. Romein 14 en op dr. Bartstra 12 stemmen uitgebracht, waarna tenslotte een lierstemming tusschen dr. Tenhaef en dr. Romein besliste ten gunste van dr. Tenhaef, die 18 stemmen verwierf tegen dr. Romein 16. Zeven stemmen wer den bij deze derde stemming blanco uitge bracht. Politieke sym- en antipathieën. Allereerst voerde het woord de voor zitter van de soc. dem. raadsfractie, de heer Matthijsen, wiens zeer breedvoerig betoog een aanval inhield op het col lege van curatoren, dat dr. Tenhaef op de eerste plaats van zijn voordracht plaatste, terwijl de meerderheid van de faculteit een ander wenscht en tot benoeming van dr. J. M. Romein had geadviseerd. Spr. behandelde de argumenten, welke het college van curatoren heeft aangevoerd om aan te toonen, waarom curatoren geen vrijheid konden vinden het advies van de meerderheid van de faculteit te volgen, be streed deze agumenten en zette daarbij o.m. uiteen, dat uit n i e t s blijkt, dat dr. Romein verweten kan worden, dat hij wel eens plagiaat heeft gepleegd, da,t hij oppervlak kig is of dat hij niet in staat is de dingen objectief te beoordeelen. Oud-leerlingen zoo merkte de spre ker op verklaren volmondig, dat dr. Romein steeds blijk heeft gegeven van zijn wil de grootst mogelyk objectiviteit te be trachten. Steeds was hij er op uit, de posi ties van andersdenkenden recht te doen wedervaren en nooit heeft hij getracht propaganda te maken voor zijn eigen so ciale- en politieke denkbeelden. Objectiviteit en subjectiviteit. Met de kwestie der objectiviteit zoo ging de hee Matthijsen verder is de kern aangeraakt van het geschil tusschen cura toren en de meerderheid der faculteit. De zaak der objectiviteit gaat den laatsten tijd weer een grootere rol spelen, dan eenige jaren terug. Van de ruim 100 professoren in Am sterdam zijn 5 of 6 links georiënteerd. Spr. critiseerde de „objectiviteit", wel ke men bij al deze benoemingen be tracht en noemde haar één der misse- lijkste uitingen van subjectiviteit. Het feit zoo vervolgde hij dat dr. Ro mein links georiënteerd is, is voldoen de om hem niet voor te dragen. Geen enkele levensbeschouwing dient ondergeschikt te worden gemaakt aan een benoeming van hoogleeraren, uitgezonderd de levensbeschouwing van hen, die de we tenschap ondergeschikt maken aan den staat, die dus voorstanders zijn van den tqtalitairen staat en bij wie de wetenschap niet veilig is. Wie dr. Romein om zijn le vensbeginsel afwijst zoo eindigde spr. geeft een vrijbrief aan iederen reac- tionnair om allen af te wijzen, die hem niet aanstaan. Mr. van Wijck (r. k.) speet het, dat deze kwestie in openbare vergadering was ge bracht. Hij verdedigde de houding van het college van curatoren en zette uiteen, dat de meerdeheid der faculteit een syntheticus en de minderheid, waarbij de drie histori ci, die de zaak het beste kunnen beoor deelen, een vakman wenschten. Het groote bezwaar tegen dr. Romein is, dat „deze zóó subjectief is ingesteld, dat hij niet de geestelijke stroomingen van anderen kan waardeeren". De heer Ter Haar (c. h.) meende, dat de raadsleden niet tot oodeelen bevoegd zijn, en dat zij zich door het advies van het col lege van curatoren moeten laten leiden. De communisten anti! De heer Wijnkoop (comm.) betoog de, dat het tusschen dr. Romein en de communistische partij, die zoo zeide hij steeds in ontwikkeling vooruit gaat, tot een breuk is gekomen. Dr. Romein is den reactionnairen weg op gegaan en daarom zal sprekers fractie zijn candidatuur niet kunnen steunen. Prof. Woltjes (a. r.) critiseerde het be toog van den heer Matthijsen en wees op de verantwoordelijkheid, welke curatoren dra gen. Zij hebben zich gehouden aan het oor del van de historische sectie, welke dr. Ro mein niet wenscht. Na een korte repliek werd tenslotte tot stemming overgegaan met het bovenver melde resultaat. Voor de leerstoel in de Vad. geschiedenis werd benoemd dr. Enyo van Gelder, de tweede van de voordracht van twee, die de meerderheid der uitgebrachte stemmen verwierf. Op de vragen van het Tweede Ka merlid de Visser (c.p.h.) in verband met den te Rotterdam gepleegden bom aanslag op den vreemdeling Konowalec hebben de ministers van justitie en van buitenlandsche zaken het volgende ge antwoord: Dat de bij de bomontploffing te Rotter dam omgekomen E. Konowalec een „fas cistisch terrorist" was, is niet komen vast te staan. Evenmin is gebleken of waarschijnlijk geworden, dat de reden van de uitwijzing van dezen Konowalec uit Polen en Zwitser land is geweest, dat hij zich zou hebben beziggehouden met de voorbereiding van aanslagen op bekende persoonlijkheden. Da* er te Genève wel eens door Volkffr.- bcnds-delegaties tegen Konoliwec is ge waarschuwd, is mogelijk. Met zekerheid s dit thans niet meer vast te stellen. Ofschoon hiermede strikt genomen het uitgangspunt van de volgende vragen ver valt, bestaat er geen bezwaar tegen ter zake het navolgende mede te deelen: 1. In haar mededeelingen aan de pers, noch overigens, is de politie zoogoed als uitsluitend afgegaan op verklaringen van J. Baranowsky. 2. Van mededeelingen van leden van het zgn. oekrainisch bureau te Londen is geen gebruik gemaakt, aangezien zoodanige me dedeelingen niet zijn gedaan, daargelaten of, ware het anders, zulks tot schade van het onderzoek zou hebben gestrekt. Van beïn PRO 15*0419* Uit het Engelsch door W. A. C. 4) „Als ik wilde, zou ik morgen met rooken kunnen eindigen". „Dat zou ik dan doen; het zal een nieu we ervaring voor u zijn om eens te heer- schen". Dit was meer dan ze verdragen kon. Een nieuwe ervaring voor haar om te heer- schenl Zij, die haar geheele leven over iedereen had geheerscht! Dat zeide ze hem en werd door het lachje in zijn oogen hoe langer hoe woe dender. ,Er is klaarblijkelijk één persoon, van wie ik zeker weet, dat u nooit er in ge slaagd bent die onder uw macht te krij gen"; hij keek toen hij dit zei, niet naar haar, maar, verstrooid, naar een prachtigen paradijsvogel op den hoed van haar tante. Ze volgde de richting van zijn blik en lachte. „Tante? O, dat hebt u mis; ik kan pre cies met haar doen wat ik wil!" Toen wendde David zijn hoofd en zijn zwarte oogen schenen recht door het goud blonde hoofd te zien. „Tante?" O, de dame met den paradijs vogel ik dacht niet aan haar...!" „Wie bedoelde u dan?" kwam er tartend uit. „Aangezien u het me vraagt, bedoelde ik u zelf!" Laline was een en al woede. „Ik vind dat u erg grof bent". „Het spijt me maar u vraagt me er naar, nietwaar?" Daarna wendde hij zich weer tot mevrouw Longton en Laline kreeg een gevoel, alsof ze in tranen zou uitbarsten. Ze had nog nooit iemand zóó gehaat, zei ze tot zich zelf! Majoor Lamont stond op, om heen te gaan. Zij had uit zijn woorden opgemaakt, dat hij onmiddellijk naar New York zou terugkeeren. Ze zou hem naar alle waar schijnlijkheid nooit terugzien gelukkig maar! en toch „Totdat we aan boord gaan, logeeren we in hef hotel Ritz-Carlton. Als u het noodig vindt, weer eens grof tegen me te zijn, dan kunt u daar komen, of telefoneeren en Hij boog en een glimlach van geamu seerdheid lag in zijn oogen, maar hij zei niet of hij al of niet zou komen. Mevrouw Greening was met hem in ge sprek geweest, voor dat Laline de kamer was binnengekomen, en zei hem nu op overdreven manier vaarwel. „Wel, ik ben bepaald dol op dien man, Laline", zei ze, toen zij in haar auto naar haar huis terugreden „Jij niet?" „Neen, heelemaal niet!" snauwde haar nicht. „Ik vind hem zoo grof, als maar mo gelijk is". Majoor Lamont kwam Woensdag al vroeg vloeding van het onderzoek door wie dan ook, waardoor de opsporing zóu worden be moeilijkt, is geen sprake, terwijl de re8ee" rfng zich niet verantwoordelijk kan stellen voor de conclusies en beschouwingen, waai- toe de gebleken en bekend geworden feiten onderscheiden persorganen aanleiding heb ben gegeven. Overlast aan Sovjet-Russische handelsschepen is niet toegebracht. In di verband zij opgemerkt, dat, indien aan boord van vreemde schepen, wanneer zij in onze haven vertoeven, een onderzoek nood zakelijk is, zulks nimmer achterwege zou kunnen worden gelaten uit vrees „overlast te veroorzaken. Dat het gebruik van een foto, welke in werkelijkheid niet die van een verdachte was daargelaten hoe men over zoodanig gebruik wil denken i.c. het onderzoek heeft vertroebeld, is niet aannemelijk. Dat de geheele aangelegenheid, in de vra gen bedoeld, door de Nederlandsche justitie in volkomen onafhankelijkheid en los van politieke beïnvloeding, van wélke zijde ook, wordt onderzocht, mag veilig worden ver trouwd. Op de vragen van het Tweede Kamerlid Posthuma (lib.) in verband met het aan houden en in beslag nemen van autobussen, behoorende aan ondernemingen, welke diensten van en naar Friesland willen exploiteeren heeft de minister van justitie het volgende geantwoord: Het zoogenaamde wilde autobusbe- drijf heeft zich inderdaad de laatste maanden in bepaalde streken van ons land niet onbelangrijk uitgebreid. Ook is het juist, dat bij de repressie van deze wetsontduiking in de verschillende kantons een zekere ongelijkheid valt op te merken, al is de tegenstelling niet zoo scherp, als in de vragen wordt ge suggereerd. Ook tegen ondernemers van andere wilde diensten dan die van en naar Friesland is herhaaldelijk opge treden. Ten einde den bestaanden ongelijken rechtstoestand te beëindigen, heeft de minister reeds voor eenigen tijd op dracht gegeven, zoo snel mogelijk een uitspraak in hoogste instantie ter zake uit te lokken. Deze uitspraak kan thans spoedig worden tegemoet gezien. Zij zal, naar verwacht mag worden, de plaatselijke ongelijke behandeling ten deze dóen verdwijnen. ACTIE VOOR HERZIENING DER LEERLINGENSÉJHALEN. Adres aan den ministerraad. Het comité uit de samenwerkende onder wijzersorganisaties heeft namens 12 hoog leeraren van de rijksuniversiteit te Leiden, 29 hoogleeraren van de rijksuniversiteit te Utrecht, 18 hoogleeraren van de rijksuni versiteit te Groningen, 19. hoogleeraren van de gemeentelijke universiteit van Amster dam, 14 hoogleeraren van de r.k. universi teit te Nijmegen, 9 hoogleeraren van de technische hoogeschool te Delft, 7 hoog leeraren van de landbouwhoogeschool te Wageningen, 5 hoogleeraren van de katho lieke economische hoogeschool te Tilburg, 21 hoogleeraren van seminaria, 41 rectoren van lycea, 38 rectoren van gymnasia, 78 directeuren van hoogere burgerscholen, 11 directeuren van handelsscholen, 9 directies van leeszalen en bibliotheken en een aantal andere autoriteiten een adres aan den mi nisterraad gezonden, waarin dringend wordt verzocht, indien eenigszins mogelijk, te willen bevorderen, dat de leerlingenschalen voor het lager onderwijs herzien worden. Adressanten zijn van oordeel, dat de tegenwoordige toestand nadeel voor de volksontwikkeling met zich meebrengt. Ook achten zij het bedenkelijk, dat zoo vele jongeren, die een speciale: opleiding genoten hebben, die henvoor het onderwijs voor bereidde, geert plaats in de school kunnen vinden, terwijl dq daar werkzame leer krachten overbelast zijn. if,sH* '5' v y V. »V verzekert 28-jerige de volgende uitkeringen/' Bij overlijden binnen 37 jaar; 1) ƒ1000,— terstond betaalbaar, 2) 1000,— gezinsrente per jaar, 3) 5000,— op einddatum. Bij leven na 37 jaar: ƒ5000,— benevens 1000,— bij later overlijden, Het is den onderteekenaars van dit verzoekschrift bekend, dat de toestand van de rijksschatkist het niet gemakke lijk maakt hun verzoek in te willigen, maar de zeer groote belangen, waarom het hier gaat, geven hun de vrijmoedig heid den ministerraad te verzoeken aan hun adres haar volle en welwillende aandacht te willen wijden. ELIAS VAN PRAAG GEHULDIGD BIJ 30-JARIG TOONEELJUBILEUM. Gisteravond heeft Elias van Praag zijn 30- jarig tooneeljubileum gevierd met het op treden voor de V.A.R.A.-tnicrofoon als dr. Robert Koch in het hoorspel „De strijd om het hoogste bezit", Nadat de laatste woorden van het spel waren uitgesproken en de mu ziek van het orgel was weggestorven, ver zamelde zich een schare vrienden en colle ga's van den jubilaris in de studio voor de huldiging, die eveneens werd uitgezonden. Allereerst voerde daar het woord drs. E. Boekman, de Amsterdamsche wethouder voor kunstzaken, die als voorzitter van het huldigingscomité sprak. In een hartelijk speechje heeft hij de groote verdiensten van Van Praag geschetst. Vervolgens voerden nog het woord Arie Pleysier, de secretaris van de V.A.R.A.. Magda Janssens, Willem van Cappellen, die namens de collega's een schilderij aanbood en de heer Van Dellen, penningmeester van het huldigingscomité, die den jubilaris een enveloppe met inhoud aanbood en die voor lezing deed van een groot aantal telegrafi sche gelukwenschen. Tenslotte kwam Van Praag nog eens voor de microfoon om allen te bedanken voor de belangstelling en hulde. DE DUBBELE MOORD TE VLISSINGEN. Verdachten worden gesteld. in vrijheid Op 4 Maart 1937 was te Vlissingen ontdekt dat het echtpaar Lauwereins in café Keersluis om het leven was gebracht en dat roof vermoedelijk hiertoe de aan leiding was geweest. Hierop zyn drie arrestaties gevolgd. De gearresteerden waren L. B., P. P. de K. en D. van J1., allen uit Maassluis. Deze verdachten zitten resp. sinds Au gustus en December 1937 in voorarrest. L. B. heeft een gedeeltelijke bekentenis afgelegd. De justitie is er echter niet in geslaagd voldoende bewijsmateriaal bijeen te bren gen, terwijl geen veroordeeling mogelyk is uitsluitend op de bekentenis van een ver dachte. De instructie is daarom j.1. Dinsdag ge sloten en de verdachten zullen dezer dagen in vrijheid worden gesteld. WAREN WIJ GEREED? Wij waren het niet! Thans de hand aan den ploeg voor de luchtbescherming! Het heden verschenen October-nummer van „Luchtgevaar", officieel orgaan van de Nederlandsche Vereeniging voor Lucht bescherming (Nassau Ouwerkerkstraat 3, Den Haag) bevat een door het dagelijksch bestuur van de N. V. L. onderteekend arti kel, onder het opschrift: „Waren wij ge reed?" Hierin wordt de vraag gesteld, hoe het met de luchtbescherming in ons land gesteld was tijdens de critieke dagen, ein de September j.1. Wij ontleenen aan dit artikel het volgende: „Ook ten onzent is men vervuld van ge- aan het dok en ging, voor dat de groote toeloop van passagiers, kwam, aan boord van de Olympic. Hij rookte rustig een si gaar op het sloependek, waar niemand hem opmerkte, toen Laline en haar tante en Jack Lumley met alles, wat er zoo al be hoort bij rijke Amerikanen, die naar Euro pa op reis gaan, de brug over liepen. „Dus Jack is op sleeptouw genomen!" dacht David, terwijl hij naar hen keek. „Waarschijnlijk speelt ze met iederen man" en hij begreep zelf niet waarom die ge dachte hem hinderde. Laline had, toen de eene dag na den an dere in het hotel Ritz-Carlton voorbijging, het hoe langer hoe onaangenamer gevon den, dat er geen majoor Lamont kwam op dagen. Was hij misschien bij slot van reke ning niet teruggekeerd? Had hij het mis schien erg druk? Misschien wilde hij niet komen! Maar deze gedachte was te weinig vleiend en ze liet die dadelijk varen. Nooit was er een man geweest, die niet gewild had haar te komen bezoeken! David bleef dien eersten middag uit het gezicht van iedereen en gebruikte zijn diner in een afgezonderd vertrekje van het restaurant, toen het clubje van mevrouw Greening tamelijk laat binnenkwam. Met een zijdelingschen blik had Laline hem dadelijk gezien: noch Jack, noch haar tante had hem opgemerkt. Hij moest geweten hebben, dat hij de zeereis met hen zou maken en toch had hij er in Washington geen enkel woord over gerept! Wat een afschuwelijke man! Het was nu duidelijk te zien, dat hij hen op zettelijk meed! Haar wangen gloeiden van ergernis! Van waar ze zat de anderen hadden hun rug naar hem toegekeerd kon ze, zonder door hem te worden opgemerkt, voortdurend naar zijn profiel kijken. Ze moest erkennen, dat het een zeer knap profiel was. Zijn oleifkleurige en als ge bronsde frissche en gezonde teint verraadde duidelijk een leven in de buitenlucht: van overtollig vet had hij geen last. Waarover zat hij in 's hemelsnaam zoo diep na te denken, dat hij nooit zijn hoofd wendde en eens om zich heen keek? Wat at hij? Een beetje kip en salade. Wat dronk hij? Een glas champagne. Hij zou natuurlijk lang voor hen klaar zijn. Waarom had haar tante ook zoo lang werk gehad met zich te kleeden! „Lieve Laline, je hebt geen woord ge hoord, van wat ik heb gezegd", merkte mevrouw Greening op een klaagtoon op. „Wel zéker, tante, maar ik interesseer me zoo voor deze nieuwe omgeving". Ook Jack Lumley was verbaasd geweest over haar zwijgen hoewel hy aan haar stemmingen gewoon was en wist dat het wijzer was er niet op te letten. Ja majoor Lamont stond nu op en zij waren nog aan het ijs! Hij ging door de döur, die leidde naar was het een soort veranda, waar men misschien de koffie ge bruikte? Daar zou hij zijn koffie drinken dus zij ook! Ze zou nu maar praten, aangezien ze naar niets meer had te kijken. „A propos, Jack, ik was altijd van plan je eens te vragen naar de geschiedenis van den man, met wien ik je zag spreken ter wijl ik uit het raam van Daisy Longton keek later kwam hij binnen en zijn naam is majoor Lamont", voelens van groote dankbaarheid vooriTT afwenden van het oorlogsgevaar, geVo« lens, die recht evenredig zyn met de ons»* rustheid die allerwege heeft geheerscht Deze ongerustheid kan worden weerg». geven met de eenvoudige vraag: War wij gereed?" wea Opgemerkt wordt, dat de organisatie van Overheidswege geheel buiten de veranu woordelijkheid van de N. V L. valt en derhalve het oordeel over de doelmatigheid en eerdere of mindere volmaaktheid van die organisatie hoezeer het werk van da N. V. L. daarmede innig verbonden is het bestuur te dier plaatse niet toevalt Het staat dan ook, zoo lezen wij, uitsluitend aan de wettelijke organisatie in ons land om de vele en bittere woorden, die mi» betrekking tot de beweerde onvolkomend- heid van de Overheidsorganisatie gevallen zyn, aan de juistheid te toetsen. Ons daarom beperkende tot het terrein dat aan de NV. L. is voorbehouden: de „Zelfbescherming", moeten wij eerlijk be- kennen dat in de afgeloopen dagen nietj ons zoozeer beangst heeft als de onvolko. menheid van de voolichting en instructie van de bevolking. Het bestuur geeft te kennen, dat het hav onmogelijk is, een ander antwoord op te hierboven gestelde vraag te geven, dat: „Wij waren net gereed" Zij voert hiervoor verschillende argu- menten aan, daarbij opmerkend dat de be volking in breede lagen niets van lucht- bescherming af wist, dat men geen notit had van hetgeen zy vóór, tijdens en na een luchtaanval had te doen en te laten. De bescheming in eigen huis en bedrijf wu behalve in sommige loffelijke uitzonde ringsgevallen in het geheel niet georga niseerd. De materialen, waarop zelfs een elementaire zelfbescherming moet steu nen, waren voor het groote publiek niet verkrijgbaar. Men kan nu eenmaal een vol komen onvoorbereid volk in den zeer korten tyd die dan beschikbaar is, den massalen vorm, niet nopen tot gedragingen, die ge heel buiten haar gezichtskring vallen. Het bestuur wijst erop, dat een en ander gemakkelijk tot een paniekstemming had kunnen leiden, den voornaamsten vijand. Wij citeeren voorts nog: „Wy zullen ons elders voor onze leden verantwoorden voor hetgeen wij in deze dagen hebben gemeend te moeten doen en» te kunnen doen. Reeds thpns kunnen: wij echter verklaren, dat wij geen spijt hebbes v van ons ingespannen werk, wijl ons daar bij van alle zijden gebleken is, dat wij weerklank hebben gevonden in alle lagen van de bevolking. Wij mogen met dank baarheid gewagen van den belangloozea steun van de tallooze particulieren en be drijven, w.o ook Overheidsbedrijven. Met groote voldoening kunnen wij ook gewa gen van de enorme activiteit van de afdee- lingsbesturen, en van den sterken band, die ons in die dagen heeft samengehou den. Dit verheugend verschijnsel geeft ons den moed om op den ingeslagen weg voort te gaan. Want dit staat voor ons vast: De Nederlandsche bevolking zal wijzer ge worden door de ervaring thans de hand aan den ploeg slaan om niet ten tweede male onvoorbereid te staan tegenover toe standen, die leven en gezondheid van on ze gezinnen en ons nationaal bestaan be dreigen". Het artikel besluit met de volgende woor den: „De opluchting van het oogenblik mag ons de voorzichtigheid voor onze kostbaar ste belangen niet uit het oog doen verlie zen. V/el hebben wij thans meer tyd. Laten wy hem goed gebruiken. En bovenallaten wy in onze Ver eeniging alle kréchten inspannen om de grootst mogelijke éénheid en samenwer king te bereiken", „O, David! Dus je hebt hem ontmoet; hij is een intieme vriend van me we waren een tijdje samen in de loopgraven". „Is hy officier van beroep of was hij het alleen maar in oorlogstijd?" „Neen, hij was vroeger geen militair en naderhand had hij, geloof ik, iets te maken met het Bureau-Inlichtingen, maar bij is een van de dapperste kerels, dien ik ooit heb ontmoet. Ik zocht hem in New York op, maar hij had het steeds druk. HU had op deze boot moeten zijn; ik vermoed echter, dat hij is opgehouden. Ik heb hem heelemaal niet aan boord gezien". Laline kon zich nauwelijks weerhouden tc zeggen: ,En hij is er toch en wel daar, in de veranda!" Maar ze lachte verlegen en gaf een an dere wending aan het gesprek. V aarom moest haar tante toch al die aardbeien voor dessert hebben? Het wa» al een vol kwartier, dat majoor Lamont, met zijn diner klaar was. Gewoon belache lijk, zooveel tijd aan je eten te besteden! Eindelijk echter kwam er beweging in. maar toen zij in de veranda kwamen, was oi geen Dtvid! Hij moest doorgeloopenzijn en de andere deur weer uit! Laline kreeg een zonderling gevoel van woede en leidde onder eenige voorwendsels naar clubje door alle salons maar majoor Lamont was dien avond niet meer te zien. (Word. vervolgd)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6