NATIONALE
^Binnenland
SLECHTS Sct PERPAK
leuiUeim
ROMAN
ftoogleerarenbenoeming te
Amsterdam.
Dr. Jan Romein werd gepasseerd.
De Rotterdamsche bomaanslag.
Minister beantwoordt vragen.
HET BETERE
ZEEPPOEDER
De wilde bussen van en
naar Friesland.
Weldra uitspraak in hoogste
instantie.
LEVENSVERZEKERING-BANK Rotterdam
Voor 197,10 's-Jaars
TWE£DE BLAD.
Na uitvoerige debatten, welke in
openbare vergadering werden gehou
den, heeft de Amsterdamsche gemeen
teraad gistermiddag tot gewoon hoog-
I leeraar in de algemeene geschiedenis
aan de gemeentelijke universiteit be
noemd dr. N. B. Tenhaef te A'dam.
Voor deze benoeming waren drie stem
mingen noodig. Bij de eerste stemming
kreeg dr. Tenhaef, die op de eerste plaats
stond van de voordracht van curatoren, 17
van de 41 uitgebrachte stemmen, dr. J. S.
Bartstra, die op de tweede plaats van deze
voordracht stond, kreeg 9 stemmen, terwijl
dr. J. M. Romein, die niet op de voordracht
van curatoren voorkwam, doch tot wiens
benoeming de faculteit had geadviseerd, 15
stemmen verwierf.
Bij de tweede vrije stemming werden op
dr. Tenhaef 15, op dr. Romein 14 en op dr.
Bartstra 12 stemmen uitgebracht, waarna
tenslotte een lierstemming tusschen dr.
Tenhaef en dr. Romein besliste ten gunste
van dr. Tenhaef, die 18 stemmen verwierf
tegen dr. Romein 16. Zeven stemmen wer
den bij deze derde stemming blanco uitge
bracht.
Politieke sym- en antipathieën.
Allereerst voerde het woord de voor
zitter van de soc. dem. raadsfractie, de
heer Matthijsen, wiens zeer breedvoerig
betoog een aanval inhield op het col
lege van curatoren, dat dr. Tenhaef
op de eerste plaats van zijn voordracht
plaatste, terwijl de meerderheid van de
faculteit een ander wenscht en tot
benoeming van dr. J. M. Romein had
geadviseerd.
Spr. behandelde de argumenten, welke
het college van curatoren heeft aangevoerd
om aan te toonen, waarom curatoren geen
vrijheid konden vinden het advies van de
meerderheid van de faculteit te volgen, be
streed deze agumenten en zette daarbij o.m.
uiteen, dat uit n i e t s blijkt, dat dr. Romein
verweten kan worden, dat hij wel eens
plagiaat heeft gepleegd, da,t hij oppervlak
kig is of dat hij niet in staat is de dingen
objectief te beoordeelen.
Oud-leerlingen zoo merkte de spre
ker op verklaren volmondig, dat dr.
Romein steeds blijk heeft gegeven van zijn
wil de grootst mogelyk objectiviteit te be
trachten. Steeds was hij er op uit, de posi
ties van andersdenkenden recht te doen
wedervaren en nooit heeft hij getracht
propaganda te maken voor zijn eigen so
ciale- en politieke denkbeelden.
Objectiviteit en subjectiviteit.
Met de kwestie der objectiviteit zoo
ging de hee Matthijsen verder is de kern
aangeraakt van het geschil tusschen cura
toren en de meerderheid der faculteit. De
zaak der objectiviteit gaat den laatsten tijd
weer een grootere rol spelen, dan eenige
jaren terug.
Van de ruim 100 professoren in Am
sterdam zijn 5 of 6 links georiënteerd.
Spr. critiseerde de „objectiviteit", wel
ke men bij al deze benoemingen be
tracht en noemde haar één der misse-
lijkste uitingen van subjectiviteit. Het
feit zoo vervolgde hij dat dr. Ro
mein links georiënteerd is, is voldoen
de om hem niet voor te dragen.
Geen enkele levensbeschouwing dient
ondergeschikt te worden gemaakt aan een
benoeming van hoogleeraren, uitgezonderd
de levensbeschouwing van hen, die de we
tenschap ondergeschikt maken aan den
staat, die dus voorstanders zijn van den
tqtalitairen staat en bij wie de wetenschap
niet veilig is. Wie dr. Romein om zijn le
vensbeginsel afwijst zoo eindigde spr.
geeft een vrijbrief aan iederen reac-
tionnair om allen af te wijzen, die hem
niet aanstaan.
Mr. van Wijck (r. k.) speet het, dat deze
kwestie in openbare vergadering was ge
bracht. Hij verdedigde de houding van het
college van curatoren en zette uiteen, dat
de meerdeheid der faculteit een syntheticus
en de minderheid, waarbij de drie histori
ci, die de zaak het beste kunnen beoor
deelen, een vakman wenschten. Het groote
bezwaar tegen dr. Romein is, dat „deze
zóó subjectief is ingesteld, dat hij niet de
geestelijke stroomingen van anderen kan
waardeeren".
De heer Ter Haar (c. h.) meende, dat de
raadsleden niet tot oodeelen bevoegd zijn,
en dat zij zich door het advies van het col
lege van curatoren moeten laten leiden.
De communisten anti!
De heer Wijnkoop (comm.) betoog
de, dat het tusschen dr. Romein en de
communistische partij, die zoo zeide
hij steeds in ontwikkeling vooruit
gaat, tot een breuk is gekomen. Dr.
Romein is den reactionnairen weg op
gegaan en daarom zal sprekers fractie
zijn candidatuur niet kunnen steunen.
Prof. Woltjes (a. r.) critiseerde het be
toog van den heer Matthijsen en wees op de
verantwoordelijkheid, welke curatoren dra
gen. Zij hebben zich gehouden aan het oor
del van de historische sectie, welke dr. Ro
mein niet wenscht.
Na een korte repliek werd tenslotte tot
stemming overgegaan met het bovenver
melde resultaat.
Voor de leerstoel in de Vad. geschiedenis
werd benoemd dr. Enyo van Gelder, de
tweede van de voordracht van twee, die de
meerderheid der uitgebrachte stemmen
verwierf.
Op de vragen van het Tweede Ka
merlid de Visser (c.p.h.) in verband met
den te Rotterdam gepleegden bom
aanslag op den vreemdeling Konowalec
hebben de ministers van justitie en van
buitenlandsche zaken het volgende ge
antwoord:
Dat de bij de bomontploffing te Rotter
dam omgekomen E. Konowalec een „fas
cistisch terrorist" was, is niet komen vast
te staan.
Evenmin is gebleken of waarschijnlijk
geworden, dat de reden van de uitwijzing
van dezen Konowalec uit Polen en Zwitser
land is geweest, dat hij zich zou hebben
beziggehouden met de voorbereiding van
aanslagen op bekende persoonlijkheden.
Da* er te Genève wel eens door Volkffr.-
bcnds-delegaties tegen Konoliwec is ge
waarschuwd, is mogelijk. Met zekerheid s
dit thans niet meer vast te stellen.
Ofschoon hiermede strikt genomen het
uitgangspunt van de volgende vragen ver
valt, bestaat er geen bezwaar tegen ter zake
het navolgende mede te deelen:
1. In haar mededeelingen aan de pers,
noch overigens, is de politie zoogoed als
uitsluitend afgegaan op verklaringen van
J. Baranowsky.
2. Van mededeelingen van leden van het
zgn. oekrainisch bureau te Londen is geen
gebruik gemaakt, aangezien zoodanige me
dedeelingen niet zijn gedaan, daargelaten
of, ware het anders, zulks tot schade van het
onderzoek zou hebben gestrekt. Van beïn
PRO 15*0419*
Uit het Engelsch
door W. A. C.
4)
„Als ik wilde, zou ik morgen met rooken
kunnen eindigen".
„Dat zou ik dan doen; het zal een nieu
we ervaring voor u zijn om eens te heer-
schen".
Dit was meer dan ze verdragen kon. Een
nieuwe ervaring voor haar om te heer-
schenl Zij, die haar geheele leven over
iedereen had geheerscht!
Dat zeide ze hem en werd door het
lachje in zijn oogen hoe langer hoe woe
dender.
,Er is klaarblijkelijk één persoon, van
wie ik zeker weet, dat u nooit er in ge
slaagd bent die onder uw macht te krij
gen"; hij keek toen hij dit zei, niet naar
haar, maar, verstrooid, naar een prachtigen
paradijsvogel op den hoed van haar tante.
Ze volgde de richting van zijn blik en
lachte.
„Tante? O, dat hebt u mis; ik kan pre
cies met haar doen wat ik wil!"
Toen wendde David zijn hoofd en zijn
zwarte oogen schenen recht door het goud
blonde hoofd te zien.
„Tante?" O, de dame met den paradijs
vogel ik dacht niet aan haar...!"
„Wie bedoelde u dan?" kwam er tartend
uit.
„Aangezien u het me vraagt, bedoelde ik
u zelf!"
Laline was een en al woede.
„Ik vind dat u erg grof bent".
„Het spijt me maar u vraagt me er
naar, nietwaar?"
Daarna wendde hij zich weer tot mevrouw
Longton en Laline kreeg een gevoel, alsof
ze in tranen zou uitbarsten. Ze had nog
nooit iemand zóó gehaat, zei ze tot zich
zelf!
Majoor Lamont stond op, om heen te
gaan. Zij had uit zijn woorden opgemaakt,
dat hij onmiddellijk naar New York zou
terugkeeren. Ze zou hem naar alle waar
schijnlijkheid nooit terugzien gelukkig
maar! en toch
„Totdat we aan boord gaan, logeeren we
in hef hotel Ritz-Carlton. Als u het noodig
vindt, weer eens grof tegen me te zijn, dan
kunt u daar komen, of telefoneeren en
Hij boog en een glimlach van geamu
seerdheid lag in zijn oogen, maar hij zei
niet of hij al of niet zou komen.
Mevrouw Greening was met hem in ge
sprek geweest, voor dat Laline de kamer
was binnengekomen, en zei hem nu op
overdreven manier vaarwel.
„Wel, ik ben bepaald dol op dien man,
Laline", zei ze, toen zij in haar auto naar
haar huis terugreden „Jij niet?"
„Neen, heelemaal niet!" snauwde haar
nicht. „Ik vind hem zoo grof, als maar mo
gelijk is".
Majoor Lamont kwam Woensdag al vroeg
vloeding van het onderzoek door wie dan
ook, waardoor de opsporing zóu worden be
moeilijkt, is geen sprake, terwijl de re8ee"
rfng zich niet verantwoordelijk kan stellen
voor de conclusies en beschouwingen, waai-
toe de gebleken en bekend geworden feiten
onderscheiden persorganen aanleiding heb
ben gegeven. Overlast aan Sovjet-Russische
handelsschepen is niet toegebracht. In di
verband zij opgemerkt, dat, indien aan
boord van vreemde schepen, wanneer zij in
onze haven vertoeven, een onderzoek nood
zakelijk is, zulks nimmer achterwege zou
kunnen worden gelaten uit vrees „overlast
te veroorzaken.
Dat het gebruik van een foto, welke in
werkelijkheid niet die van een verdachte
was daargelaten hoe men over zoodanig
gebruik wil denken i.c. het onderzoek
heeft vertroebeld, is niet aannemelijk.
Dat de geheele aangelegenheid, in de vra
gen bedoeld, door de Nederlandsche justitie
in volkomen onafhankelijkheid en los van
politieke beïnvloeding, van wélke zijde ook,
wordt onderzocht, mag veilig worden ver
trouwd.
Op de vragen van het Tweede Kamerlid
Posthuma (lib.) in verband met het aan
houden en in beslag nemen van autobussen,
behoorende aan ondernemingen, welke
diensten van en naar Friesland willen
exploiteeren heeft de minister van justitie
het volgende geantwoord:
Het zoogenaamde wilde autobusbe-
drijf heeft zich inderdaad de laatste
maanden in bepaalde streken van ons
land niet onbelangrijk uitgebreid. Ook
is het juist, dat bij de repressie van
deze wetsontduiking in de verschillende
kantons een zekere ongelijkheid valt op
te merken, al is de tegenstelling niet
zoo scherp, als in de vragen wordt ge
suggereerd. Ook tegen ondernemers van
andere wilde diensten dan die van en
naar Friesland is herhaaldelijk opge
treden.
Ten einde den bestaanden ongelijken
rechtstoestand te beëindigen, heeft de
minister reeds voor eenigen tijd op
dracht gegeven, zoo snel mogelijk een
uitspraak in hoogste instantie ter zake
uit te lokken. Deze uitspraak kan thans
spoedig worden tegemoet gezien. Zij
zal, naar verwacht mag worden, de
plaatselijke ongelijke behandeling ten
deze dóen verdwijnen.
ACTIE VOOR HERZIENING DER
LEERLINGENSÉJHALEN.
Adres aan den ministerraad.
Het comité uit de samenwerkende onder
wijzersorganisaties heeft namens 12 hoog
leeraren van de rijksuniversiteit te Leiden,
29 hoogleeraren van de rijksuniversiteit te
Utrecht, 18 hoogleeraren van de rijksuni
versiteit te Groningen, 19. hoogleeraren van
de gemeentelijke universiteit van Amster
dam, 14 hoogleeraren van de r.k. universi
teit te Nijmegen, 9 hoogleeraren van de
technische hoogeschool te Delft, 7 hoog
leeraren van de landbouwhoogeschool te
Wageningen, 5 hoogleeraren van de katho
lieke economische hoogeschool te Tilburg,
21 hoogleeraren van seminaria, 41 rectoren
van lycea, 38 rectoren van gymnasia, 78
directeuren van hoogere burgerscholen, 11
directeuren van handelsscholen, 9 directies
van leeszalen en bibliotheken en een aantal
andere autoriteiten een adres aan den mi
nisterraad gezonden, waarin dringend wordt
verzocht, indien eenigszins mogelijk, te
willen bevorderen, dat de leerlingenschalen
voor het lager onderwijs herzien worden.
Adressanten zijn van oordeel, dat de
tegenwoordige toestand nadeel voor de
volksontwikkeling met zich meebrengt. Ook
achten zij het bedenkelijk, dat zoo vele
jongeren, die een speciale: opleiding genoten
hebben, die henvoor het onderwijs voor
bereidde, geert plaats in de school kunnen
vinden, terwijl dq daar werkzame leer
krachten overbelast zijn.
if,sH* '5'
v
y V. »V
verzekert 28-jerige
de volgende uitkeringen/'
Bij overlijden binnen 37 jaar;
1) ƒ1000,— terstond betaalbaar,
2) 1000,— gezinsrente per jaar,
3) 5000,— op einddatum.
Bij leven na 37 jaar: ƒ5000,—
benevens 1000,— bij later overlijden,
Het is den onderteekenaars van dit
verzoekschrift bekend, dat de toestand
van de rijksschatkist het niet gemakke
lijk maakt hun verzoek in te willigen,
maar de zeer groote belangen, waarom
het hier gaat, geven hun de vrijmoedig
heid den ministerraad te verzoeken aan
hun adres haar volle en welwillende
aandacht te willen wijden.
ELIAS VAN PRAAG GEHULDIGD BIJ
30-JARIG TOONEELJUBILEUM.
Gisteravond heeft Elias van Praag zijn 30-
jarig tooneeljubileum gevierd met het op
treden voor de V.A.R.A.-tnicrofoon als dr.
Robert Koch in het hoorspel „De strijd om
het hoogste bezit", Nadat de laatste woorden
van het spel waren uitgesproken en de mu
ziek van het orgel was weggestorven, ver
zamelde zich een schare vrienden en colle
ga's van den jubilaris in de studio voor de
huldiging, die eveneens werd uitgezonden.
Allereerst voerde daar het woord drs. E.
Boekman, de Amsterdamsche wethouder
voor kunstzaken, die als voorzitter van het
huldigingscomité sprak. In een hartelijk
speechje heeft hij de groote verdiensten van
Van Praag geschetst.
Vervolgens voerden nog het woord Arie
Pleysier, de secretaris van de V.A.R.A..
Magda Janssens, Willem van Cappellen, die
namens de collega's een schilderij aanbood
en de heer Van Dellen, penningmeester van
het huldigingscomité, die den jubilaris een
enveloppe met inhoud aanbood en die voor
lezing deed van een groot aantal telegrafi
sche gelukwenschen.
Tenslotte kwam Van Praag nog eens voor
de microfoon om allen te bedanken voor de
belangstelling en hulde.
DE DUBBELE MOORD TE
VLISSINGEN.
Verdachten worden
gesteld.
in vrijheid
Op 4 Maart 1937 was te Vlissingen
ontdekt dat het echtpaar Lauwereins in
café Keersluis om het leven was gebracht
en dat roof vermoedelijk hiertoe de aan
leiding was geweest.
Hierop zyn drie arrestaties gevolgd. De
gearresteerden waren L. B., P. P. de K.
en D. van J1., allen uit Maassluis.
Deze verdachten zitten resp. sinds Au
gustus en December 1937 in voorarrest.
L. B. heeft een gedeeltelijke bekentenis
afgelegd.
De justitie is er echter niet in geslaagd
voldoende bewijsmateriaal bijeen te bren
gen, terwijl geen veroordeeling mogelyk is
uitsluitend op de bekentenis van een ver
dachte.
De instructie is daarom j.1. Dinsdag ge
sloten en de verdachten zullen dezer dagen
in vrijheid worden gesteld.
WAREN WIJ GEREED?
Wij waren het niet! Thans
de hand aan den ploeg voor de
luchtbescherming!
Het heden verschenen October-nummer
van „Luchtgevaar", officieel orgaan van
de Nederlandsche Vereeniging voor Lucht
bescherming (Nassau Ouwerkerkstraat 3,
Den Haag) bevat een door het dagelijksch
bestuur van de N. V. L. onderteekend arti
kel, onder het opschrift: „Waren wij ge
reed?" Hierin wordt de vraag gesteld, hoe
het met de luchtbescherming in ons land
gesteld was tijdens de critieke dagen, ein
de September j.1. Wij ontleenen aan dit
artikel het volgende:
„Ook ten onzent is men vervuld van ge-
aan het dok en ging, voor dat de groote
toeloop van passagiers, kwam, aan boord
van de Olympic. Hij rookte rustig een si
gaar op het sloependek, waar niemand hem
opmerkte, toen Laline en haar tante en
Jack Lumley met alles, wat er zoo al be
hoort bij rijke Amerikanen, die naar Euro
pa op reis gaan, de brug over liepen.
„Dus Jack is op sleeptouw genomen!"
dacht David, terwijl hij naar hen keek.
„Waarschijnlijk speelt ze met iederen man"
en hij begreep zelf niet waarom die ge
dachte hem hinderde.
Laline had, toen de eene dag na den an
dere in het hotel Ritz-Carlton voorbijging,
het hoe langer hoe onaangenamer gevon
den, dat er geen majoor Lamont kwam op
dagen. Was hij misschien bij slot van reke
ning niet teruggekeerd? Had hij het mis
schien erg druk? Misschien wilde hij niet
komen! Maar deze gedachte was te weinig
vleiend en ze liet die dadelijk varen. Nooit
was er een man geweest, die niet gewild
had haar te komen bezoeken!
David bleef dien eersten middag uit
het gezicht van iedereen en gebruikte zijn
diner in een afgezonderd vertrekje van het
restaurant, toen het clubje van mevrouw
Greening tamelijk laat binnenkwam.
Met een zijdelingschen blik had Laline
hem dadelijk gezien: noch Jack, noch haar
tante had hem opgemerkt.
Hij moest geweten hebben, dat hij de
zeereis met hen zou maken en toch had hij
er in Washington geen enkel woord over
gerept! Wat een afschuwelijke man! Het
was nu duidelijk te zien, dat hij hen op
zettelijk meed! Haar wangen gloeiden van
ergernis!
Van waar ze zat de anderen hadden
hun rug naar hem toegekeerd kon ze,
zonder door hem te worden opgemerkt,
voortdurend naar zijn profiel kijken. Ze
moest erkennen, dat het een zeer knap
profiel was. Zijn oleifkleurige en als ge
bronsde frissche en gezonde teint verraadde
duidelijk een leven in de buitenlucht: van
overtollig vet had hij geen last. Waarover
zat hij in 's hemelsnaam zoo diep na te
denken, dat hij nooit zijn hoofd wendde en
eens om zich heen keek? Wat at hij? Een
beetje kip en salade.
Wat dronk hij? Een glas champagne.
Hij zou natuurlijk lang voor hen klaar
zijn. Waarom had haar tante ook zoo lang
werk gehad met zich te kleeden!
„Lieve Laline, je hebt geen woord ge
hoord, van wat ik heb gezegd", merkte
mevrouw Greening op een klaagtoon op.
„Wel zéker, tante, maar ik interesseer
me zoo voor deze nieuwe omgeving".
Ook Jack Lumley was verbaasd geweest
over haar zwijgen hoewel hy aan haar
stemmingen gewoon was en wist dat het
wijzer was er niet op te letten.
Ja majoor Lamont stond nu op en
zij waren nog aan het ijs! Hij ging door de
döur, die leidde naar was het een soort
veranda, waar men misschien de koffie ge
bruikte? Daar zou hij zijn koffie drinken
dus zij ook! Ze zou nu maar praten,
aangezien ze naar niets meer had te kijken.
„A propos, Jack, ik was altijd van plan
je eens te vragen naar de geschiedenis van
den man, met wien ik je zag spreken ter
wijl ik uit het raam van Daisy Longton
keek later kwam hij binnen en zijn naam
is majoor Lamont",
voelens van groote dankbaarheid vooriTT
afwenden van het oorlogsgevaar, geVo«
lens, die recht evenredig zyn met de ons»*
rustheid die allerwege heeft geheerscht
Deze ongerustheid kan worden
weerg».
geven met de eenvoudige vraag: War
wij gereed?" wea
Opgemerkt wordt, dat de organisatie van
Overheidswege geheel buiten de veranu
woordelijkheid van de N. V L. valt en
derhalve het oordeel over de doelmatigheid
en eerdere of mindere volmaaktheid van
die organisatie hoezeer het werk van da
N. V. L. daarmede innig verbonden is
het bestuur te dier plaatse niet toevalt
Het staat dan ook, zoo lezen wij, uitsluitend
aan de wettelijke organisatie in ons land
om de vele en bittere woorden, die mi»
betrekking tot de beweerde onvolkomend-
heid van de Overheidsorganisatie gevallen
zyn, aan de juistheid te toetsen.
Ons daarom beperkende tot het terrein
dat aan de NV. L. is voorbehouden: de
„Zelfbescherming", moeten wij eerlijk be-
kennen dat in de afgeloopen dagen nietj
ons zoozeer beangst heeft als de onvolko.
menheid van de voolichting en instructie
van de bevolking.
Het bestuur geeft te kennen, dat het hav
onmogelijk is, een ander antwoord op te
hierboven gestelde vraag te geven, dat:
„Wij waren net gereed"
Zij voert hiervoor verschillende argu-
menten aan, daarbij opmerkend dat de be
volking in breede lagen niets van lucht-
bescherming af wist, dat men geen notit
had van hetgeen zy vóór, tijdens en na een
luchtaanval had te doen en te laten. De
bescheming in eigen huis en bedrijf wu
behalve in sommige loffelijke uitzonde
ringsgevallen in het geheel niet georga
niseerd. De materialen, waarop zelfs een
elementaire zelfbescherming moet steu
nen, waren voor het groote publiek niet
verkrijgbaar. Men kan nu eenmaal een vol
komen onvoorbereid volk in den zeer korten
tyd die dan beschikbaar is, den massalen
vorm, niet nopen tot gedragingen, die ge
heel buiten haar gezichtskring vallen.
Het bestuur wijst erop, dat een en ander
gemakkelijk tot een paniekstemming had
kunnen leiden, den voornaamsten vijand.
Wij citeeren voorts nog:
„Wy zullen ons elders voor onze leden
verantwoorden voor hetgeen wij in deze
dagen hebben gemeend te moeten doen en»
te kunnen doen. Reeds thpns kunnen: wij
echter verklaren, dat wij geen spijt hebbes v
van ons ingespannen werk, wijl ons daar
bij van alle zijden gebleken is, dat wij
weerklank hebben gevonden in alle lagen
van de bevolking. Wij mogen met dank
baarheid gewagen van den belangloozea
steun van de tallooze particulieren en be
drijven, w.o ook Overheidsbedrijven. Met
groote voldoening kunnen wij ook gewa
gen van de enorme activiteit van de afdee-
lingsbesturen, en van den sterken band,
die ons in die dagen heeft samengehou
den. Dit verheugend verschijnsel geeft ons
den moed om op den ingeslagen weg voort
te gaan. Want dit staat voor ons vast: De
Nederlandsche bevolking zal wijzer ge
worden door de ervaring thans de hand
aan den ploeg slaan om niet ten tweede
male onvoorbereid te staan tegenover toe
standen, die leven en gezondheid van on
ze gezinnen en ons nationaal bestaan be
dreigen".
Het artikel besluit met de volgende woor
den:
„De opluchting van het oogenblik mag
ons de voorzichtigheid voor onze kostbaar
ste belangen niet uit het oog doen verlie
zen. V/el hebben wij thans meer tyd.
Laten wy hem goed gebruiken.
En bovenallaten wy in onze Ver
eeniging alle kréchten inspannen om de
grootst mogelijke éénheid en samenwer
king te bereiken",
„O, David! Dus je hebt hem ontmoet;
hij is een intieme vriend van me we
waren een tijdje samen in de loopgraven".
„Is hy officier van beroep of was hij het
alleen maar in oorlogstijd?"
„Neen, hij was vroeger geen militair
en naderhand had hij, geloof ik, iets te
maken met het Bureau-Inlichtingen, maar
bij is een van de dapperste kerels, dien ik
ooit heb ontmoet. Ik zocht hem in New
York op, maar hij had het steeds druk. HU
had op deze boot moeten zijn; ik vermoed
echter, dat hij is opgehouden. Ik heb hem
heelemaal niet aan boord gezien".
Laline kon zich nauwelijks weerhouden
tc zeggen: ,En hij is er toch en wel
daar, in de veranda!"
Maar ze lachte verlegen en gaf een an
dere wending aan het gesprek.
V aarom moest haar tante toch al die
aardbeien voor dessert hebben? Het wa»
al een vol kwartier, dat majoor Lamont,
met zijn diner klaar was. Gewoon belache
lijk, zooveel tijd aan je eten te besteden!
Eindelijk echter kwam er beweging in.
maar toen zij in de veranda kwamen, was
oi geen Dtvid! Hij moest doorgeloopenzijn
en de andere deur weer uit!
Laline kreeg een zonderling gevoel van
woede en leidde onder eenige voorwendsels
naar clubje door alle salons maar majoor
Lamont was dien avond niet meer te zien.
(Word. vervolgd)-