DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De noodzaak van sterke bewapening. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven irancc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telei. 3320, redactie 3330. No. 248 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Geen stabiele vrede zonder vriendschappelijke betrekkingen tusschen Engeland en Duitschland. Hoare antwoordt Hitier. De zuiveringsactie in Oud-Jerusalem. Verscheidene Arabieren zagen kans uit de stad te vluchten. Vrijdag 21 October 1938 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 140e Jaargang De Japanners op 36 K.M. van Kanton. Ook de operaties tegen Hankau verloopen in sneller tempo. Het politieschandaal te New-York. Op we k tijdstip de documenten diefstal gebeurd moet zijn. De algemeene toestand. ALKMAARSCHE COURANT. In een te Clacton-on-sea gehouden rede heeft de Engelsche minister van binnenlandsche zaken, sir Samuel Hoare, hulde gebracht aan het „moe dige, vooruitziende en krachtige lei derschap van Chamberlain tijdens de jongste crisis." Hoare antwoordde vervolgens op de rede, die Hitier op 9 dezer te Saar- brücken gehouden heeft en op de door de Duitsche bladen geoefende kritiek op de Britsche bewapeningspolitiek. Na te hebben verklaard, dat hij geloofde in Hitiers vredesbetuigen, herinnerde spr. aan hetgeen de Führer te Saarbrücken gezegd heeft over mogelijke opvolgers van Chamberlain. Hitier, aldus Hoare, gelooft in het verlangen naar vrede van Chamberlain, doch hij vreest een moge lijken opvolger in diens ambt. Ik geloof in Hitiers verlangen naar den vrede, doch evenals Hitier moet ik voor bereid zijn op een opvolger, die zijn ziens wijze niet deelt, en onder deze omstan digheden neem ik zijn motto over: „steeds bereid tot vrede, doch elk uur gereed tot verdediging." Ik ben het ook met hem eens wanneer hij zegt, dat wij als een sterke staat te allen tijde bereid kunnen zijn tot het voeren van een politiek van overeen stemming met de omliggende staten. Dit is, zeide Hoare, de reden waarom, ik in het belang van den vrede zooveel beteekenis hecht aan de behoefte aan nationale kracht. Een essentieele voorwaarde voor den vrede is een krachtig Engeland. Want een groot Britsch belang is de vrede en onze kracht zal zeker in de schaal van den vrede worden geworpen. Geen vredelie vende natie behoeft voor de Britsche be wapening bevreesd te zijn. Een voorwaarde voor den vrede. Hoare zeide, ervan overtuigd te zijn, dat het onderhouden van vriendschappelijke betrekkingen met Engeland alftjd een der hoofdpunten van Hitiers politiek is ge weest. Ik ben er ook van overtuigd, aldus Hoare, dat er zonder vriendschappelijke betrekkingen tusschen Engeland en Duitschland geen stabiele vrede in de wereld kan zijn. Na gesproken te hebben van de men- schen, die zich tijdens de crisis bij honderd duizenden tegelijk voor openbaren dienst hadden opgegeven, zeide Hoare, dat het een der eerste plichten van de regeering is, dit groote lichaam van bereidwillige wer kers te organiseeren. Met de gewijzigde methoden van den modernen oorlog is het geen noodig is niet langer het werven van millioenen infanteristen voor den dienst op het vasteland. Wat thans noodig is, is de organisatie van een groot industrieel land, opdat het zich kan beschermen tegen den vernietigenden slag van een luchtaan val. Indien Engeland zoo georganiseerd kan worden, dat het onmogelijk een vernieti gende slag kan worden toegebracht, kun nen wij de toekomst tegemoet zien met de zekerheid, dat wij nimmer verslagen kunnen worden. Een bereidwillige werker, die geoefend is, is evenveel waard als twin tig ongeoefende en de regeering, in het bij zonder mijn eigen departement, dat ver antwoordelijk is voor de maatregelen tegen luchtaanvallen, moet alles in het werk stellen om de opleiding waarom zoo vele onzer medeburgers schreeuwen, te organiseeren. De regeering moet er met verdubbelde kracht naar streven, dat onze burgers kunnen rekenen op hun beide categorieën van militaire verdediging, na melijk een luchtmacht, die groot en sterk genoeg is om een eventueelen aanvaller af te schrikken, en luchtafweergeschut, dat liet even gevaarlijk zou maken om de sleutelposities van ons land aan te vallen els het voor vliegtuigen gevaarlijk is, een modern slagschip aan te vallen. De luchtbescherming moet goed zijn. Ik ben niet bereid, zoo vervolgde Hoare, de beweringen te aanvaarden, die in som mige kringen geuit zijn over een uitge leiden chaos en onbekwaamheid ten aanzien van de luchtbeschermingsmaatre gelen. Ik acht het van meer belang, het land te verzekeren, dat de regeering voor nemens is, alle mogelijke stapen te doen Samuel Hoare om de organisatie van de luchtbescher mingsmaatregelen te verbeteren. Ik zal spoedig in de gelegenheid zijn, mededee- lingen te doen omtrent de nieuwe maat regelen, welke noodig zijn. Een volledig overzicht van den toestand zal te zijner tijd in het parlement worden gegeven, en het is daar, dat ik voorstellen voor de toe komst zal doen. Na gesproken te hebben over enkele der voornaamste lessen van de crisis ten aan zien van de voorbereidingen voor pas sieve verdediging, lessen, welke, naar Hoare zeide, ter harte waren genomen, vervolgde de minister: ik voel sterk de noodzaak van georganiseerde binnenland sche veiligheid, waarin bereidwillige bur gers geheel hun rol zullen hebben te ver vullen, en dan liever als geoefende helpers dan als nieuwbakken amateurs. Samuel Hoare besloot: ons streven is tweeledig: vrede in het buitenland, veilig heid in het binnenland. Voor dit dubbele program van vrede, veiligheid, verzoening en kracht vraag ik den steun der natie. Onder verscherpten druk zetten de Britsche trqepen hun zuiveringsactie in de oude stad voort. Het is de bedoeling, deze voor vanmiddag te beëindigen met het oog op den wekelijkschen bid dag van de Mohammedanen. Gedurende den afgeloopen nacht zouden nog verscheidene Arabieren uit de stad ontkomen zijn, want men heeft bij den muur, die het gebied rond de moskee van Gethsemani scheidt, koorden gevonden. Ook in Jaffa en Nabloes zijn Britsche troepen geconcentreerd, die daar een soortgelijke militaire actie als in Jeru- salem zullen ondernemen. Direct bij het aanbreken van den dag werden gisteren de militaire operaties in het oude stadsdeel van Jerusalem hervat. Een troepencordon sluit een versterkten kring nauw in om te voorkomen, dat de opstandelingen ontsnappen, terwijl mili tairen de onderaardsche gangen onder den tempel van Salomon onderzoeken. De onderaardsche gangen verbinden de gebouwen van Harame Sjarif met oude bouwwerken, die eenige kilometers verder zijn gelegen, o.a. op den weg naar de Doode Zee. De Britsche troepen probeeren de ver bindingen tusschen de in de moskee van Omar gevluchte opstandelingen en de bui tenwereld te verhinderen. Tijdens den nacht werden verscheidene aanvallen gepleegd, o.m. op de Joodsche voorstad Montefiore, welke ten Noorden der stad is gelegen. De politie heeft het vuur beantwoord en den aanvallers verliezen toegebracht. De bezetting der oude stad. De bezetting van de oude stad wordt methodisch voortgezet. De militairen om singelen de verschillende wijken der stad, waarbinnen met groote voorzichtigheid en zoo weinig mogelijk geweld de zuivering wordt doorgevoerd. Den soldaten is erop gewezen, dat onder de Arabische bevolking vermoedelijk 85 procent onschuldigen zijn. Zy hebben op dracht een klein getal bandieten en despe rado's te dooden of gevangen te nemen. Alleen in geval van tegenstand mag geweld gebruikt worden. De Joodsche pers blijft zich verzetten tegen een verdeeling van Palestina en ver klaart zich accoord met een oplossing, welke door de Britsche pers is voorgesteld, n.L het stichten van een eenheidsstaat onder Britsche leiding met een minderheidsstatuut. Het Japansche hoofdkwartier meldt, dat de Nippontroepen, na den tegenstand van de Chineezen te hebben gebroken, oprukken in de richting van Kanton. Zij hebben volgens dit bericht reeds Tsjang-Kang-Toeng bereikt, op zes en dertig kilometer ten Oosten van Kanton. Ook de Japansche operaties tegen Hankau verloopen in steeds sneller tempo. Eenheden van de Japansche marine hebben op de Jangtse een punt bereikt, dat honderdtien kilometer van Hankau is gelegen. Gisteravond vroeg bevonden zy zich op achttien kilometer van Hwang-Sji-Kang, dat gistermiddag werd veroverd. Parallel met het opvaren van de oorlogs schepen trekken ook de Japansche troepen op langs den noordelijken oever van de Jangtse. Sterke gemotoriseerde afdeelingen staan nu nog slechts op tien kilometer af stand van Ki-Sjioe. In het gebied ten Zuiden van de Jangtse heeft de Japansche voorhoede Ta-Yeh be reikt, dat, naar men verwacht, zeer spoedig zal vallen. De gevechten om Tei-An aan den weg naar Kioe-Kiang duren voort. Zwakke tegenstand. Terwijl de Japansche legers naar de on middellijke omgeving van Hankau en Kan ton oprukken, schijnt de Chineesche tegen stand ineen te storten. Aan het Hankaufront bestormen de Japan ners O-Tsjeng, de laatste versterkte haven aan de Jangtse beneden Hankau. Zij zouden reeds op minder dan 55 K.M. van Wo-Han staan. Aan het Kantonfront staat Matsoei's leger op minder dan 24 K.M. van Kanton. Men voorspelt, dat deze stad binnen een week bezet zal zijn. Tsjang-Kai-Sjek zou besloten hebben, Hankau en Kanton als centra van tegenstand op te geven en deze naar Setsjoean, Kwangsi en Joennam te verplaatsen. Volgens de Japanners zou de provinciale regeering van Kwantoeng uit Kanton naar het binnenland zijn gevlucht. De internationale nederzetting. De onderhandelingen tusschen de Japan ners en de autoriteiten der internationale nederzetting, die sedert de verovering van het gebied van Shanghai aan den gang zijn, naderen, naar men meent te weten, thans haar hoogtepunt. In doorgaans goed inge lichte kringen gelooft men, dat zeker nog voor het einde van het jaar een overeen komst tot stand zal komen, waarbij de ge schillen tusschen de beide partijen definitief worden geregeld. Er bestaan plannen tot het houden van een conferentie tusschen de Ja panners en de voornaamste mogendheden, die rechten hebben in de internationale nederzetting. Deze conferentie zou in de naaste toekomst, waarschijnlijk in het begin der volgende maand, worden gehouden. Het doel er van is de nog bestaande geschillen volkomen uit den weg te ruimen. De correspondent van de „Daiiy Te- legraph" te New-York meldt over de beweerde corruptie te Brooklyn, waar- ljij aan het licht is gekomen, dat de ge gevens over 7200 gevangenen uit een van de politiebureaux te Brooklijn ont vreemd zijn: Deze diefstal moet beschouwd worden als één der grootste schandalen in de geschiede nis der New-Yorksche politie. De diefstal moet gebeurd zijn tusschen Maandagmiddag kwart voor vijven en Dinsdagochtend half tien. Dit beteekent, dat hij samenviel met de benoeming van John Amen tot specialen aanklager ter vervanging van den districts- attorney, Georghan, belast met de leiding van een onderzoek naar onregelmatigheden in de administratie der justitie te Brooklyn. De commissaris van politie, Valentine, heeft zich, zoodra hem het nieuws gewerd, naar Brooklyn begeven. Hij verklaarde, dat iemand, die een buitengewoon kwaad gewe ten heeft, deze daad moet hebben gepleegd. Meer dan 150 politie-beambten en leden van het administratieve personeel zy'n on dervraagd. Rechercheurs hebben cveral huiszoekingen verricht bij menschcn, die op bedoeld bureau werkzaam zijn en ook de asch van kachels en fornuizen onder zocht. Op het laboratorium der politie zijn alle verbrande papierresten, die gevonden werden, onderzocht. Het gestolen materiaal betreft arrestaties, welke verricht zijn tusschen Augustus 1936 en Januari 1938. Er waren zes groote boek- deelen, welke in een afgesloten kamer wer den bewaard. De dief heeft de bladzijden met een scherp mes uitgesneden en de ban den der boeken achtergelaten. Men gelooft, dat de geschonden registers onregelmatigheden inhielden ten aanzien van de in vrijheidstelling van zekere gevan genen. Zy waren daarom van belang voor het onderzoek, door gouverneur Lehman van den staat New-York ingesteld op grond van mededeelingen over wanbeheer. Hoewel het een geweldig werk zal zijn, zullen de gegevens uit de archieven van politie en justitie kunnen worden gerecon strueerd, zoodat de diefstal toch niet het be oogde nut heeft gebracht. Zie verder Buitenland pag. 2, 3e blad. ALKMAAR, 21 October. Wij zullen voorloopig maar geen poging doen, om de nieuwe kaart van Europa te bestudeeren, want grenswijzigingen zijn aan de ord^van den dag. Op het oogenblik is nog slechts de nieuwe grens tusschen Duitschland en Tsjecho-Slowakije vastge steld, maar voor het overige is alles nog in het stadium van onderhandelingen. Zoo zouden Boekarest en Warschau een com promis willen aanvaarden ten opzichte van de gemeenschappelijke Hongaarsch- Poolsche grens. Roemenië zou er accoord mee gaan, dat Roethenië bij Hongarije wordt aangesloten met uitzondering van den uitersten hoek tusschen den spoorweg, die de Tsjechische stad Fassina verbindt met de Roemeensche stad Valea Viscue. Deze zóne, waarin 50.000 Roemenen wo nen, zou aan Roemenië worden afgestaan met inbegrip van den spoorweg. De Poolsche minister van buitenlandsche zaken Beek, die met koning Carol van Roemenië onderhandelingen voert over de nieuwe grenzen, zou aan den koning een plan voor verdeeling van Roethenië heb ben voorgelegdd, welk plan het volgende zou bevatten: Roethenië zou moeten worden verdeeld, hoofdzakelijk tusschen Hongarije en Polen. In ruil hiervoor zou Hongarije dan een non-agressiepact met Roemenië ondertee kenen betreffende de transsylvaansche districten van Roemenië, waar Hongaar- sche minderheden wonen. Hongarije zou zich verplichten van zijn revisionistische eischen in dit gebied af te stappen. Ga ranten voor dit pact zouden Polen, Italië en Hongarije zijn. Hieraan moet echter worden toegevoegd, dat tot dusver niets wijst op een verande ring in het officieele standpunt van Roe menië, dat gekant is tegen verdeeling van de Roetheensche gebieden van Tsjecho- Slowakije, welken prijs er ook voor wordt geboden. Tot dusverre heeft men te Boekarest een zeer voorzichtige houding aangenomen. De pers levert geen commentaar op het be zoek van Beek. Wel is de bezorgde Fran- sche pers met commentaar gekomen. Zoo schryft de Epoque over de onder handelingen: „Polen heeft Teschen her overd. Maar thans bemerkt het, dat het een Pyrrhus-overwinning beteekent. Het Oekraiensche probleem is thans gesteld. Italië steunt het Poolsche standpunt zoo goed mogelijk door te zeggen, dat het bolsjewisme in Roethenië terrein wint. Maar ook Duitschland verliest geen tijd: de autonome Roetheensche regeering heeft den verkoop van bepaalde Duitsche bladen en van „Mein Kampf" toegelaten De spil is dus ongetwijfeld nog zeer sterk, doch er zijn feiten, die voor zichzelf spreken." De Fransche „Excelsior" uit zich aldus: „Men moet de mogelijkheid niet uitslui ten, dat Roemenië een zeker wantrouwen heeft getoond ten aanzien van een loodlijn WarschauBoedapestBoekarest, die Duitschland van Rusland zou scheiden. Het is een feit, dat de Poolsche politiek, meedoogenloos jegens Tsjecho-Slowakije, fijngevoelig ten aanzien van Hongarije en dubbelzinnig tegenover de spil Berlijn Rome, de FranschBritsche politiek tij dens de crisis min of mee4 uit het veld geslagen heeft. Deze politiek zal er wel toe bijgedragen hebben, dat Tsjecho-Slowa kije, toen het zich met algeheele verdee ling bedreigd dzag, besloot zich meer onder de bescherming en de oogdij van Duitsch land te stellen." De Petit Parisien zegt: „Polen en Roe- .menië zijn bondgenooten, maar zelfs onder bondgenooten heeft de edelmoedigheid grenzen en koning Carol kon er niet in toestemmen, dat de veiligheid van zijn land bedreigd zou worden om Hongarije en Polen een gemeenschappelijke grens te geven. Koning Carol is tot dat -erstandige standpunt gekomen in volkomen overeen stemming met Zuid-Slavië, dat zich even eens verzet tegen een onwettige uitbrei ding van Hongarije. De vraag rijst, hoe deze twist, veroorzaakt door Polen met onbekende bedoelingen, zal eindigen." Volgens de „Oeuvre" schijnt koning Ca rol tegenover de Poolsche voorstellen een zeer krachtige houding aangenomen te hebben. Nog geen dag geleden hadden de Duitsche economische leiders er op aange drongen, dat hij een plan zou aanvaarden, waarbij Duitschland den geheelen Roe- meenschen oogst van 1939 zou opkoopen. Inplaats van contant te betalen, zou het Duitsche Rijk in de Donaudelta een nieuw kanaal doen graven, dat een verlenging van het Rijn-Main-Donaukanaal zou be- teekenen. Carol was terecht ongerust over deze Duitsche inmenging en het is daarom te begrijpelijker, dat hij zich niet wilde keeren tegen Tsjechoslowakije, dat wil zeggen tegen Parijs, Londen en Moskou. Het schijnt volgens het blad, dat de Duitschers aandringen op een nieuwe bij eenkomst der vier mogendheden. De Beöijnsche correspondent van de Ordre meldt: „Indien Polen zou willen afzien van de politiek die het thans ten aanzien van Roethenië voert, zou het niet onmogelijk zijn, dat de Duitsche regee ring Warschau weldra compensatie zou toestaan, bijvoorbeeld aan den Litauschen kant. Litauen is anti-Poolsch en heeft daarbij het vraagstuk van Memel. Een eventueele annexatie van Litauen door Polen zou inderdaad groote voordeelen voor de Duitschers hebben: Polen zou een toegang tot de zee krijgen en dus niet meer het bestaan van een corridor als noodzakelijk kunnen beschouwen". In de Manchester Guardian van giste ren troffen wij een ingezonden stuk aan, dat herinnert aan een boodschap welke Napoleon in Februari 1803, een jaar na den vrede van Amiens, heeft gezonden aan de wetgevende vergadering. Deze boodschap luidde als volgt: „De regeering waarborgt het land vrede op het continent en hoop op voortzetting van den vrede ter zee. Deze vrede is een behoefte en een wensch van alle volken. Om hem te handhaven zal de regeering alles doen, wat vereenigbaar is met de nationale eer, welke streng gebonden is aan de uitvoering van verdragen. Maar in Engeland strijden twee partijen om de macht, de een heeft den vrede geteekend en schijnt besloten dien te handhaven. De ander heeft Frankrijk een onverzoenlijken haat toegezworen. Vandaar de wisselin gen in de openbare meening en in de raadslagen en de houding, welke tegelijk vreedzaam en dreigend is. Zoolang deze partijstrijd zal voortdu ren, zij l er maatregelen, welke de voor zichtigheid de regeering van de republiek oplegt. 500.000 man moaten en zullen ge reed blijven haar te verdedigen en haar te wreken. Het is een merkwaardige noodza kelijkheid, welke ellendige hartstochten opleggen aan twee naties, die door dezelfde belangen en door denzelfden wensch tot vrede verbonden zijn. Welk succes het gestook te Londen ook moge hebben, het zal er niet in slagen andere volken in nieuwe coalities mee te sleepen; en de re geering verklaart het, met gerechtvaardig den trots: alleen Engeland kan heden ten dage Frankrijk niet bevechten. Maar laat ons een betere hoop koesteren en gelooven, dat in het Britsche kabinet de raadslagen van het verstand en de stem van de menschelijkheid de overhand zullen behouden. Ja, inderdaad, de vrede zal met den dag sterker worden; de betrekkingen tusschen beide regeeringen zullen dien aard van weldadige warmte verkrijgen, welke haar beider belangen dient; een gelukkige rust zal ons de langdurige ellen de van een vernielenden oorrlog doen ver geten en Engeland en Frankrijk zullen, terwijl zij bijdragen tot. eikaars geluk, den dank verdienen van de heele wereld". Drie maanden later, zegt de schrijver van het stuk, brak de oorlog uit, en hij laat erop volgen: „Napoleon, met meer diplomatieke huichelarij dan de heer Hitier te Saarbrücken, noemde geen En- gelsch staatsman by naam. Intusschen, historische parallellen zijn soms kunstma tig, maar zij zy'n vaak leerzaam en altyd hoogst onschuldig."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1