Britsche conclusie uit de internationale
crisis: wapenen!
VREDE DOOR BEWAPENING.
Provinciaal Tlieuws
Poging Italië weer voor zich te winnen.
Engeland op een keerpunt.
Nu de democratieën
bewapenen.
„Italië vreest niet."
Blijde gebeurtenissen op
komst
/V jlHN y
Nieuws in 't kort.
Halifax over Engelands politiek te
München en daarna.
Engelands vredesstem moet
krachtig zijn.
NOORDSCHAPWOUDE
DERDE BLAD.
t -
(Van onzen Londenschen correspondent).
Londen, 22 October.
Hoewel het hoogtepunt van de inter
nationale crisis nu alreeds bijna een
maand in het verleden ligt, wordt heel
het politieke beeld van Engeland nog
steeds beheerscht door het groote vraag
stuk van het buitenlandsch beleid
Steeds duidelijker begint men er zich
rekenschap van te geven dat het Europa
van Versailles in München in de smelt
kroes is gedaan, en dat Engeland zijn
traditioneele politiek grondig zal moeten
herzien.
Niemand ontveinst zich langer dat de
„balance of power" uit zijn evenwicht is ge
bracht, en dat Engeland's positie nu zwak
ker is dan het sinds den oorlog ooit is ge
weest. Hoe daarin moet worden voorzien is
een vraag die weinigen nog met eenig ver
trouwen durven beantwoorden. De meest
voor de hand liggende stap is een hervatting
van het streven de spil Rome-Berlijn te bre
ken. Hoewel het van officieele zijde natuur
lijk immer ten stelligste wordt ontkend dat
de Engelsche politiek op dit doel gericht is,
zou men tocht in de hervatting van de be
sprekingen over de ratificatie van het Anglo-
Italiaansch accoord een aanwijzing mogen
zien dat de regeering alles in het werk stelt
om het zuidelijke eind van de spil onge
vaarlijk te maken. In hoeverre zij daar
succes mee zal hebben, moet nog worden
afgewacht. Op het oogenblik kan slechts
worden gezegd, dat de kansen op een rege
ling van de Spaansche kwestie en de ratifi
catie van het accoord niet ongunstig schij
nen. Alleen de toekomst zal kunnen leeren
of de formeele bezegeling van de Anglo-It.a-
liaansche vriendschap gevolgd zal worden
door een nieuwe en meer westelijke koers
van de Italiaansche politiek, welke alleen
de balance of power in Europa nog eeniger-
mate zou kunnen herstellen.
De verhouding tot Duitschland.
De hervatting van de Anglo-Italiaansche
besprekingen met de kennelijke bedoeling
Italië uiteindelijk weer in het westelijke
kamp te brengen, moet echter niet worden
opgevat als een bewijs dat Chamberlain
alle hoop heeft opgegeven met Duitschland
tot overeenkomst te komen, en besloten
heeft zich derhalve tot een zuiver defen
sieve politiek te beperken. Het tegendeel is
waar. Chamberlain hoopt nog steeds tot een
regeling met Duitschland te kunnen komen
en zal, nu de Tsjechische kwestie opgelost
ie, opnieuw een krachtige poging doen om
dit zoo vurig verlangde doel te verwezen
lijken. Zijn motto blijft: verzoening. De be
richten uit Duitschland van de laatste weken
stemmen echter niet zeer hoopvol. Algemeen
wordt hier verwacht dat de koloniale kwes
tie in de naaste toekomst aan de orde zal
worden gesteld. Chamberlain zal daaraan
een harde noot te kraken hebben aangezien
er tot nu toe nog geen enkel teeken is dat
de conservatieve partij, de dominions en de
betrokken gebieden zelf hun negatieve hou
ding tegenover teruggave van de koloniën
hebben gewijzigd. Ook op een ander gebied
zijn moeilijkheden te voorzien. Duitschland
heeft reeds eenige onofficieele ballonnetjes
opgelaten over de mogelijkheid van een be
wapeningsbeperking in de lucht. In prin
cipe is dit idee Chamberlain uitermate
welkom. De wijze waarop Duitschland zich
voorstelt het ten uitvoer te brengen schijnt
echter minder aantrekkelijk.
Mag men de klaarblijkelijk goed ge
fundeerde geruchten in diplomatieke
kringen gelooven, dan zou Duitschland
willen voorstellen de respectievelijke
luchtmachten van de twee landen te sta-
biliseeren op een peil, dat ongeveer in
omgekeerde verhouding staat tot de in 't
Anglo-Duitsche vloot-accoord neerge
legde ratio van de twee vlootmachten.
Waar Baldwin en Chamberlain steeds heb
ben verkondigd, dat Engeland een even
groote luchtmacht moest hebben als elk van
zijn naburen, schijnt het welhaast ondenk
baar dat het Duitsche voorstel aanvaard zou
kunnen worden. Diplomatieke kringen
vreezen, dat Duitschland in dat geval zich
gerechtigd zal voelen het vloot-accoord op
te zeggen. Het zou daarbij het moeilijk
weerlegbare argument kunnen gebruiken,
dat als Engeland niet bereid is Duitschland
een superioriteit in de lucht toe te staan,
Duitschland van zijn kant niet langer in de
vrijwillig aanvaarde inferioriteit ter zee
kan berusten.
Inmiddels is de onmiddellijke aan
dacht hier meer gevestigd op de nood
zaak van een nationale krachtsinspan
ning om Engeland's bewapening op peil
te brengen dan op de diplomatieke
doeleinden voor welker verwezenlijking
deze bewapening zoo broodnoodig is.
Feitelijk is dit het eenige punt, waarop
een nationale eenstemmigheid bestaat. Hoe
Engeland zijn buitenlandsch beleid nu moet
inrichten schijnt nog niemand te weten. De
toestand die door München is geschapen, is
zoo nieuw, dat men eenvoudig nog niet den
tijd heeft gehad om zich af te vragen, hoe
Engeland zich daarop moet instellen. Men
ziet op het oogenblik alleen dat geen enkel
buitenlandsch beleid mogelijk is als Enge
land niet ten spoedigste zorgt, dat het zijn
diplomatie met de noodige machtsmiddelen
kracht kan bijzetten. De crisis heeft wat
dat betreft een bittere les geleerd. Naar
mate de tyd verstrijkt wordt het steeds
duidelijker, dat vooral de Engelsche ver
dediging tegen luchtaanvallen schandelijk
verwaarloosd was. Sir Thomas Inskip's er
kenning, dat er in de crisis „ernstige tekorten
in de Engelsche verdediging" aan den dag
waren getreden is dan ook allerminst een
overdrijving. Het ontbreekt niet alleen aan
organisatie, maar ook aan materiaal. Zoo
bezat een zoo uitermate wondbare stad als
Londen op het hoogtepunt van de crisis niet
meer dan 100 luchtafweer-kanonnen, waar
van er verschillende nog niet eens gevechts
klaar waren.
In andere steden was de toestand nog
ongunstiger. De regeering heeft hierover
dan ook veel bittere woorden te hooren
gekregen. Men begrijpt niet waarom Enge-
lands militaire apparaat, ondanks de gewel
dige sommen, die daar de laatste jaren aan
zijn besteed, op het uur van gevaar zoo
uitermate gebrekkig moest blijken. Het
eenige excuus wat de regeering kan bieden,
is dat zij tot nu toe, met instemming van het
Lagerhuis, het principe heeft gehandhaafd
dat de uitvoering van het bewapeningspro
gramma het normale zakenleven geen moei
lijkheden in den weg moest leggen.
Bewapenen
Alle teekenen wijzen er op, dat dit prin
cipe nu overboord zal moeten worden ge
worpen. Groote conservatieve bladen en
invloedrijke leden van de party, zooals
Lord Baldwin, dringen er reeds sinds eenige
weken met kracht op aan, dat alleen een
geheel nieuwe opvatting van de wijze,
waarop het bewapeningsprogramma moet
worden uitgevoerd Engeland in korten tijd
het militaire apparaat kan verschaffen, dat
het voor zijn diplomatie niet kan missen,
Er is volgens hen een nationale krachts
inspanning noodig, waaraan vele geliefde
tradities zullen moeten worden opge
offerd. De bewapening moet voortaan vóór
alle andere belangen gaan. Meer dan dat,
het volk zelf moet in vredestijd reeds ge
organiseerd en geoefend worden voor de
diensten die het in tyd van oorlog zou
moeten verrichten.
Kortom, het principe van den vrij willigen
dienst moet plaats maken voor den een of
anderen vorm van nationale organisatie van
alle krachten. De regeering heeft by monde
van Sir John Simon en Hoare Belisha reeds
blijk gegeven dat zij voor deze argumenten
niet ongevoelig is. Een aanzienlijke uit
breiding van de luchtafweer-divisies is
aangekondigd en een verregaand onderzoek
is ingesteld naar de gebleken tekorten in de
verdediging, met het doel deze ten spoe
digste goed te maken. Tevens is er nauwe
lijks meer twijfel aan dat Chamberlain in
de naaste toekomst gehoor zal geven aan den
wijd verspreiden aandrang op een of anderen
vorm van nationale organisatie en training.
Zijn critici, en daaronder bevinden zich
vele invloedrijke conservatieven, zijn ook
daar echter nog niet mee bevredigd. Zij
wenschen nog duidelijker bewijzen dat het
de regeering dezen keer ernst is met haar
beloften, en dringen aan op een vervan
ging van enkele ministers, zooals Inskip,
door meer energieke figuren. Sommigen
van hen gaan zelfs verder dan dit, en
meenen dat de nationale krachtsinspanning,
die nocdig is om Engeland paraat te maken,
alleen mogelijk is met medewerking van
alle partijen. Kortom, zij eischen een ver
breeding van de basis van de nationale
regeering. Zonder twijfel vertolken zij
daarmee de gevoelens van een belangrijk
deel van het volk, dat door de crisis en de
lessen die de crisis geleerd heeft, ten diepste
verontrust is over de positie van het land.
Het feit ,dat, na den „vrede van
München" de groote democratieën
ijlings maatregelen troffen, en zoo
drastische maatregelen, om hun bewa
pening op te voeren, heeft in de
dictatuurstaten ontstemming gewekt.
Aan die ontstemming gaf in Italië
vooral de „Giornale d'Italia" uiting:
De „Times", de „Paris-Midi" en eenige
andere Engelsche en Fransche bladen
signaleerden die ontstemming en meenden,
dat zij het gevolg was van Italië's „be
zorgdheid, dat het, wegens zijn inferieure
financieele capaciteiten, in dezen bewa
peningswedloop de groote democratische
mogendheden niet zou kunnen bijhouden.'
Tegen deze Britsch-Fransche meening
komt de „Giornale d'Italia" met groote
stelligheid op.
„Wy constateerden slechts het feit",
schrijft het blad, „dat de democratieën na
München „te wapen" riepen. Niet uit be
zorgdheid deden wij die constatatie. Italië
vreest den oorlog niet, al wenscht 't hem
ook niet, het vreest ook de bewapening
van andere landen niet.
Italië kan er zich op beroemen, reeds
goed gewapend te zijn en de snelle uit
breiding van zijn bewapening, waartoe het
in staat is, mag alle groote mogendheden
tot ernstig nadenken brengen."
Het blad wijst dan op de kracht van
Italië's luchtwapen, op zijn geweldige
duikbootenvloot, zijn artillerie en „eenige
geheime, verbazingwekkende uiterst
moorddadige wapenen", zonder nog te
spreken van den grooten voorraad van
gewone wapenen, waarover het beschikt.
Overigenr kan Italië wijzen op machtig
menschenmateriaal, 'n schitterende natio
nale discipline, zijn controle over de Mid-
dellandsche Zee en zijn uitgebreide posities
in Afrika. En daarbij komt dan nog het
feit, dat Italië in geval van oorlog niet
alléén zou staan, maar vrienden heeft, die
ook in staat zijn, hun bewapening op te
voeren."
Het blad betreurt het, dat de herbewa
pening der democratieën gemotiveerd
wordt door wat men noemt het „dictaat
van München". „Dat beteekent", meent het
blad, „dat men wil volharden in den
ouden geest van zelfzucht, in den geest
van Versailles. Veel hoop op een vredes-
geboorte van Europa blijft er bij dit alles
niet over".
De „Tevere" spreekt over het gevaar,
dat in den bewapeningswedloop is gelegen.
Dat gevaar ziet het blad in „de noodzake
lijkheid het oorlogsmateriaal, dat men
heeft, te gebruiken vóór het verouderd is.
Daar men echter van 'n geweldige oorlogs
outillage geen profijt kan trekken, tenzij
men oorlog voert, zou de dwaze situatie,
waarin de wereld zich thans door de her
bewapening van zekere landen bevindt,
natuurlijkerwijze een bloedige botsing
tengevolge kunnen hebben."
Egypte wacht
De 17-jarige koningin van Egypte,
Farida, die in Januari j.1. gehuwd is met
koning Faroek, is vertrokken naar het
ia—mmmm iw
Koningin Farida
paleis Ras-El-Tin, alwaar zij over ca. 14
dagen een blijde gebeurtenis tegemoet
ziet. Behalve een bekende in Alexandrië
werkende Italiaansche vrouwenarts, zijn
drie Egyptische doctoren aangewezen om
de koningin bij te staan.
Athene vol verwachting!
Ook de 21-jarige prinses Frederika,
kroonprinses van Griekenland, verwacht
een blijde gebeurtenis. Haar ouders, de
hertog en hertogin van Brunswijk, zijn
daartoe reeds in Athene aangekomen, als
mede vijf Duitsche verpleegsters en een
Duitsche vrouwenarts. Indien een zoon
geboren wordt, zullen 101 en indien een
dochter 20 schoten gelost worden. De
prinses is in Januari j.1. gehuwd met
kroonprins Paul.
Hevige mist boven Londen. - De scheep
vaart op de Theems heeft gisteren ernstige
vertraging ondervonden tengevolge van een
dichten mist. Ook het auto- en treinverkeer
op de Londensche voorsteden heeft aanzien
lijke vertraging ondervonden. Later trok de
mist op. Terwijl op sommige punten het zicht
minder dan 50 meter was, scheen elders een
verrukkelijk najaarszonnetje.
Ontduiking van accijnzen op groote
schaal. - De Federale Grand Jury te New
York heeft 44 mannen en een vrouw in staat
van beschuldiging gesteld, die ervan ver
dacht worden, voor een bedrag van min
stens 14 millioen dollar aan accijnzen te
hebben ontdoken door het dryven van een
onwettigen handel in likeur in de Vereenig-
de Staten en Canada. Volgens de met het
onderzoek belaste agenten van de schatkist
heeft de bende meer dan 150.000 H.L. alcohol
voor onwettige distributie geproduceerd.
Het grootste gedeelte hiervan is tusschen
1931 en 1937 gedistribueerd.
Soldaten in de sneeuw omgekomen. - In
het Hocoeh-gebergte in Zuid-Servië heeft
men de bevroren lijken van een kolonel, een
luitenant en een sergeant gevonden. Deze
menschen waren tijdens een patrouillediensl
in deze streek verdwenen.
Drie Arabieren ter dood gebracht. -
Gisteren zij drie Arabische terroristen, die
hebben deelgenomen aan den slag bij Rania-
lah 1 October j.1., met den strop ter dood
gebracht.
Twee Britsche soldaten werden in een ge
vecht gewond.
De autoriteiten hebben besloten het ver
bód zich 's nachs op straat te bevinden in
Jerusalem te handhaven. Voor de oude stad
gaat dit in 's avonds te 19 uur, buiten de
muren te 23 uur.
Tijdens gevechten tusschen Arabische op
standelingen en Britsche militairen zijn twee
Arabieren gedood en vier gewond. De op
standelingen hebben een brug op den weg
naar Jericho opgeblazen.
Communistische overval. - Een com
muniqué van het ministerie van oorlog in
Peru meldt, dat een groep communisten zich
in den nacht van Zaterdag op Zondag ge
tracht heeft meester te maken van een loca-
liteit, waar het derde Tegiment cavallerie te
San Pedro in de provincie Pascamayo was
ondergebracht. De rebellen werden afgesla
gen en lieten twee dooden en een gewonde
achter.
Het communiqué voegt hieraan toe, dat
bevel gegeven is de aanvallers en de aan
stichters van den overval gevangen te
nemen. i
In een te Edinburgh gehouden rede
heeft de minister van buitenlandsche
zaken, lord Halifax, nog eens een te
rugblik geworpen op de jongste Tsjecho-
Slowaaksche crisis en daarbij de Brit
sche politiek te München daarna uit-
eengëzet en verdedigd.
Er was, aldus Halifax, slechts de
keuze tusschen twee alternatieven,
waarvan het eene oorlog en voor Tsje-
cho-Slowakije de vernietiging beteeken-
de, en het andere de ons bekende voor
waarden, welke Tsjecho-Slowakye heeft
aanvaard.
Het heeft thans geen zin de /raag op
te werpen, of al dan niet zekere dingen
hadden kunnen worden vermeden, in
dien de.leiders van Tsjecho-Slowakye
een andere politiek gevolgd en meer
vooruitziendheid hadden getoond. Dit
kan waar zijn. 't Voornaamste gevoel
echter, dat ons thans bezielt, is 'n gevoel
van medelyden met dat volk. De ramp,
die over Tsjecho-Slowakije is gekomen,
treft over het algemeen slechts staten,
die in een oorlog overwonnen zyn.
Ik moet echter aan hen, die de keuze die
wy gedaan hebben, om een algemeenen
oorlog te voorkomen, afkeuren, in alle op
rechtheid de vraag stellen: wat was nu
eigenlijk het alternatief? Het was een dui
delijk feit, dat nooit iemand ontkend heeft,
dat geen oorlog, geen eensgezinde krachts
inspanning door Frankrijk, Rusland en En
geland en wie zich ook by ons zou hebben
aangesloten, Tsjecho-Slowakye zelf behoed
zou hebben voor een vernietiging, die veel
omvangrijker en vollediger zou zyn ge
weest dan de offers, hoe groot deze ook
zyn, welke van dit land geëischt zijn.
Wy zouden ons in een algemeenen oorlog
gestort kunnen hebben, waarin Tsjecho-Slo
wakye, gelyk alle andere deelnemers aan
deze algemeene menschenslachting, wreede
verliezen aan menschenlevens en rijkdom
men te betreuren zou hebben gehad en ten
slotte zou géén land de grenzen hebben be
houden in dien vorm, ter bescherming waar
van het zich in een oorlog zou hebben ge
stort.
Sprekende over de gemeenschappelijke
verklaring van Chamberlain en Hitier te
München, zeide Halifax: er mogen dan en
kelen zyn, die geneigd zijn, de waarde van
deze verklaring te onderschatten, zij kan,
indien de geest er van levend wordt gehou
den, en oprecht door beide partijen tot basis
van wederzijdsche toenadering kan worden
gemaakt, iets grooters voor de wereld blij
ken te zijn, dan vele twijfelaars thans wel
willen aannemen.
Ik aarzel niet te verklaren, dat, indien de
Duitsche en de Britsche natie er werkelijk
in zouden slagen, het met elkaar eens te
worden, dit de krachtigste waarborg zou
zijn, dien men zich zou kunnen denken, te
gen de gevaren, waar de wereld zoo dicht
by heeft gestaan.
Herziening van het verdrag van
Versailles.
Wij zijn thans getuige van een herziening
van het verdrag van Versailles, waartoe een
bepaling in het volkenbondspact was opge
nomen, doch welke tot dusver nooit is toe
gepast.
De Hongaarsche regeering onderhandelt
thans met de Tsjecho-Slowaaksche regeering
en wij hopen, dat een rechtvaardige oplos
sing zal worden gevonden, die de grieven
op nationaliteitengebied uit den weg zal
ruimen of verminderen.
Zich wendend tot degenen, die de vredes
politiek der regeering laken en meenen dat
de hoop op succes der vredespogingen niet
in overeenstemming is met de bewapenings
politiek der regeering, zeide spr., dat, in
dien men weigert om te streven naar de tot
standkoming van den vrede, dat feitelijk
neerkomt op aanvaarding van de stelling,
dat een oorlog onvermijdelijk is, en dat het
daarom vruchteloos is en verspilling van
tijd en energie aan iets dat tot mislukking
gedoemd is. Ik, aldus Halifax, zou dit stand
punt nooit kunnen deelen. Het lijkt mij een
evangelie van zuiver -fatalisme en het moet
u ertoe drijven, u tegen een zekeren oorlog
te versterken door defensieve bondgenoot
schappen van het oude model, noem ze zoo
als ge wilt. Dit moet, onder de huidige om
standigheden, weer rechtstreeks leiden tot
een verdeeling in tegenover elkaar staande
bloks en de catastrofe, waartegen men voor
zorgmaatregelen beoogt te nemen, naderbij
brengen.
Lord Halifax
Ik ben meer van meening, dat er
overal een groeiend inzicht is, dat een
oorlog, geheel afgezien van de gevaren,
welke hy met zich brengt, meer wan
orde brengt dan orde en dat dientenge
volge sterke krachten aan het werk zijn,
welke er toe zullen bijdragen, dat eenig
land zich eens of tweemaal zal beden
ken, voordat het zyn toevlucht tot een
oorlog neemt.
Snellere herbewapening.
Halifax wees vervolgens op het meer en
meer veld winnend verlangen, de natie we
der haar vroegere kracht te zien herkrij
gen.
„Om een snelleren voortgang te maken
met de herbewapening van alle takken van
onze verdediging, aldus Halifax, is het nood
zakelijk, dat allen bereid zijn om groote
offers te brengen.
Voor sommigen zullen deze offers bestaan
in het verstrekken van geld, van anderen
zal het noodzakelijk zijn, offers in een an
deren vorm te vragen, doch niets van dit
alles kan worden volbracht, indien er niet
in de geheele natie ware eenheid van
geest is.
De wereld, zooals wij die wenschen, is
een wereld, waarin alle naties naast elkan
der kunnen bestaan, terwijl haar rechten
door allen worden geëerbiedigd en haar ge
schillen door vrije onderhandelingen wor
den geregeld, een wereld, waarin mannen,
vrouwen en kinderen hun leven normaal
kunnen leven, niet langer bezwaard door
het spookbeeld van den oorlog, dat een
maand geleden over de wereld waarde.
Indien wy er in willen slagen, de wereld
in een kalmer vaarwater te brengen, moe
ten wy drie mogelijkheden openlijk onder
de oogen zien: den oorlog, den gewapenden
vrede of den vrede door wederzydsch be
grijpen.
Het is mogelijk, dat, voordat wij tot den
waren vrede komen, wy het stadium van
den gewapenden vrede moeten doorloopen,
alvorens wy daar aankomen.
Wij moeten er aan denken, dat de vrede
niet zal komen door er slechts op te wach
ten. Vrede is niet passief. Vrede is een ac
tieve worsteling tegen de dingen, die naar
een oorlog dry ven.
Willen wy echter slagen, dan is het van
het grootste belang, dat alle landen zich
zooveel mogelijk concentreeren op de dingen
waarover zij het eens zyn in plaats van zich'
in eikaars binnenlandsche aangelegenheden
te mengen.
Onze eigen weg is duidelijk. Wij moeten
geen gelegenheid voorbij laten gaan, om de
resultaten van het persoonlijke contact, dat
te München tusschen Duitschland, Italië,
Frankrijk en ons zelf tot stand is gekomen,
te doen groeien, opdat het vasten vorm
krijge. Hierbij zullen wij geen oude vriend
schappen prijsgeven, om nieuwe te winnen.
Wel zyn wij van plan, om, waar wy dit kun
nen, onze eigen betrekkingen te verbeteren
met allen, die bereid zijn hun betrekkingen
met ons te verbeteren en, waar zij kunnen,
te streven naar een algemeene goede ver
standhouding, waarin allen elkaar kunnen
vinden op het gemeenschappelijke terrein
van wederzijdsche verdraagzaamheid en
eerbied.
Het evangelie van het geweld, aldus ver
klaarde Halifax tenslotte, heeft in vele krin
gen vasten voet verkregen en dit is het, wat
de werkelijke vijand is van de vrije ontwik
keling van het vertrouwen tusschen de na
ties. Wij zullen echter niet voor altijd berus
ten in niets beters dan de noodige pogingen,
om geweld tegenover geweld te stellen en
niet alle hoop laten varen op uitdrijving
van de booze geesten, die de zielen der men
schen kwellen en verdrukken.
Het Witte Kruis, afd. Langendijk.
Het Witte Kruis, afd. Langendijk, ver
gaderde in „Concordia" alhier.
De voorzitter de heer Jb. Rutsen uit
Zuidscharwoude, verwelkomde in het bij
zonder de beide zusters.
Op een vraag van den heer Reinders
deelde de voorzitter mede, dat men er niet
in geslaagd was een goedkoopere geldlee-
ning af te sluiten. De vereeniging is geen
openbaar lichaam.
De provincie heeft afwijzend beschikt
op het verzoek om subsidie. Ged. Staten
achtten de toestand der vereeniging niet
zoodanig te zyn, dat van een tekort kan
worden gesproker
Het bestuur heeft de statuten van de
vereeniging nagezien, of er aanleiding was,
wijzigingen aan te brengen. Men vond, dat
daartoe geen aanleiding bestond.
De voorzitter deelde mede, dat twee
cursussen in huiselijke ziekenverpleging
worden gehouden; één te Zuidscharwoude
en één te Noordscharwoude. Er was veel
belangstelling voor
Op 9 November zal men als de vereisch-
te goedkeuring wordt verkregen, een
speldjesdag ten bate van Het Witte Kruis
houden.
Bij de bespreking van den beschrijvings
brief van de alg. vergadering besloot men
de candidatuur Meindersma van het H. B.
te steunen.
Verder zullen de candidaturen van mr.
D. Breebaart en mr. De Lange resp. als lid
en plaatsvervangend lid van de commissie
van beroep voor het personeel der instel-