VOOR ONZE KINDEREN- Jifdsdïdften jBxte&eu RAADSELS. Voor de huisvrouw. LEGPIJZZLE DERDE BLAD „Astra" geïll. maandschrift Het November-nummer van „Astra'1 opent met „Naj aars wedstrijd", novelle van mevrouw Wynca Loos. Cornelius Co- nijn schrijft over „Marokko, het land der contrasten"; Mels de Jong heeft een ge heimzinnig verhaal gegeven „Het Fransch van Csatth Andor", (het speelt in Hon garije). Van Ada Maltha is het schetsje „Als het weer herfst wordt". Een pakkend verhaal is dat van kapitein Shuffley, die als filantroop optreedt voor een zwakke ling van een passagier. Mevrouw Blok- zeyl—Leembruggen verhaalt een griezelig avontuur van een jonge vrouwtje in Indië. Van de hand van Mariene van Haafland is er een „Petite avonture in Parijs". Verder verhalen, o.a. van den Deenschen schrij ver A. Hvomand en een film-bijdrage over „Verwaarloosde jeugd". H. Britton Logan vertelt van hand- taachjes. Ten slotte zijn er kunstplaten, leerbewerking (een bridgekleedje) en drie onderhoudende puzzles. Parlement en Kiezer. Uitgave Martinus Nij'hoff 's Gravenhage. Van dit handige jaarboekje, samengesteld door F. K. van Iterson, bibliothecaris van de Tweede Ka mer der Staten Generaal, is het deeltje 1936'39 verschenen. Men vindt hierin o.a. een tabel van de ministeriën, de ministers met eenige bio grafische gegevens, de Raad van State en zijn werking, de namen en eenige «biogra fische bijzonderheden van de leden der Staten Generaal, diverse partij-program ma's, de overzichten van de voornaamste werkzaamheden der Staten Generaal in het vorig zittingsjaar, de uitslag der laatstge houden Tweede Kamer verkiezing en de provinciale besturen. Voor hen, die op dit gebied iets willen naslaan, is een jaarboekje als dat, van groote beteekenis. EEN PAAR VOEDZAME AARDAPPEL GERECHTEN, DIE VLEESCH IN DEN MAALTIJD OVERBODIG MAKEN. Het uitschakelen van vleesch in het mid dagmaal komt tegenwoordig volstrekt niet uitsluitend bij vegetariërs voor. In heel veel gezinnen is het een gewoonte geworden, om tenminste eenige keeren per week het vleesch te vervangen door andere voedings middelen van gelijke kracht: visch, eieren, kaas. De huisvrouw weet nu langzamerhand wel, dat ze op die manier zeker haar gezin geen kwaad doet en dat de maatregel vaak aan haar huishoudbeurs ten goede zal komen; vooral waar het de kaas betreft, die doorloopend tamelijk vast van prijs is en die niet zooals bij de eieren het geval pleegt te zijn sterk afhankelijk is van het jaar getij. In deze herfstdagen maakt ook daarom de kaas als remplagant voor het vleesch een goede kans, omdat wat smaak betreft ons Nederlandsche zuivelproduct zich uitstekend aanpast bij verschillende groenten uit dezen tyd van het jaar: savoye- en wittekool, an dijvie, Chineesche kool, wortelen, lof, enz. Geven we bij deze groenten een aardap pelgerecht, waarin een flinke hoeveelheid kaas op smakelijke wijze is ondergebracht, dan behoeven we ons over de voedingswaar de van ons middagmaal niet bezorgd te maken, terwijl de smakelijkheid wel vol doende zal blijken uit de leege schalen, die in de keuken terugkomen. Bij „andijviesla" al of niet vermengd met fijn geschaafde biet en een gesnipperd preitje of uitje past uitstekend een schaal „gebakken aardappelen met kaas"; by gestoofde witte- of savoyekool vormt „aardappelpuree met kaas" een goede aan vulling, terwijl er als de purée min of meer stevig is nog een sauskom met lek kere bruine „Maggi-jus" (volgens de ge bruiksaanwijzing bereid van een „Maggi's Justablet") bij gepresenteerd kan worden. Gebakken aardappelen met kaas (4 personen). 1 y2 K.G. gekookte koude aardappelen, 400 G. (4 ons) jonge kaas (b.v. Edammer), 100 G. (1 ons) boter of vet, wat Maggi's Aroma. Laat de boter of het vet in de koekenpan goed heet worden (de boter tot ze lichtbruin i«, het vet tot het begint te dampen). Leg er de in niet te dunne plakken gesneden aard appelen in en schudt die in de pan rond, tot ze mooi goudbruin zijn. Roer er ten slotte de in blokjes gesneden kaas door, laat die een oogenblik meebakken en dien het ge recht zoo warm mogelijk op, zoodat de kaas gesmolten op tafel komt. Druppel er op het bord een ietsje Maggi's Aroma over. Aardappelpuree met kaas (4 per sonen). l'/j K.G. aardappelen, 3/4 L. melk, 250 G. pond) jonge of belegen kaas (b.v. Edammer of Goudsche), 1 Maggi's Bouillonblokje, wat zout, 40 G. (2 afgestreken eet lepels) boter. Zet de aardappelen op met een bodempje water en laat ze daarmee gaar en droog koken (ongeveer y2 uur). Giet er de melk over, laat die vlug aan den kook okmen, los er het Maggi's Bouillonblokje in op en stamp er de aardappelen in fijn. Roer er de boter en de geraspte kaas door, laat het ge recht daarmee nog even door en door heet worden en maak het op smaak met wat zout (misschien ook wat peper of wat noot muskaat). Laat, ipdien de aardappelpurée gegeven wordt met een jus van Maggi's Justabletten, net blokje uit de melk weg: de smaak wordt dan door de jus toch pittig genoeg. TWEEDE HANDSCH-GOEDEREN? Vraag en Aanbod. 36 cent per 5 regels a contant. WOENSDAGS en ZATERDAGS. DE ZON TEGEMOET. Het wordt bij ons elke dag kouder en winterser. Elke avond gaat de zon een beetje vroeger onder en moeten onze lampen een beetje eerder aangestoken worden. We hebben het soms echt koud en zijn blij, als we dan bij een iekker vuurtje kunnen kruipen. Of als we uit zijn geweest en we komen kletsnat van de regen weer thuis, zouden we het liefst in een warm bad gaan „om weer helemaal op temperatuur te komen". Wie van ons zou in deze tyd niet graag op een boot willen stappen en naar het Zuiden gaan? Naar Indië, naar de warmte! Hier zien jullie vier kinderen, die werke lijk naar de warmte gaan. Ze zitten aan boord van een van de grote boten, die naar Indië varen. Zouden jullie niet graag eens mee willen gaan? AVONTUREN VAN EEN SCHEEPSJONGEN. Het was heel prettig aan boord. Ze konden allemaal goed met elkaar opschieten en ze hadden erg veel plezier. Ze hadden nu net een lange reis achter de rug en lagen in de haven van San Francisco. Hans, de licht matroos en Japik, de scheepsjongen, hingen naast elkaar over de railing en keken naar de stad en naar de schepen in de haven. Plotseling pakte Hans Japiks arm en wees naar de ankerketting. „Kijk daar eens!" zei hy. Japik keek en ja, nu zag hij het ook: er liepen een paar ratten langs de ket ting. Ze gingen van het schip af. Japik werd bleek van schrik. Het was ook wel een ake lig gezicht, maar het ergste was, dat Japik direct aan het praatje moest denken, dat het schip, waar de ratten vanaf gaan, ver gaat. Ze keken elkaar aan met grote ogen en Christina en ze konden heel goed met de andere matrozen opschieten. Maar ze waren eigenwijs, zoals zoveel jongens zijn en tenslotte besloten ze om heel vroeg in de morgen weg te lopen. Zij wilden niet mee verdrinken, als de boot ver ging! En zo verlieten ze vroeg in de morgen het schip. Ze hadden de paar kledingstuk ken, die ze bij zich hadden in een bundeltje samengebonden en droegen dat nu op hun schouder. Ze hadden besloten om naar een vriend van Hans te gaan, die hier in San- Francisco woonde en een winkeltje had. Misschien zou die hen ergens aan kunnen helpen. Toen ze bij den vriend kwamen, zei hy, dat ze wel zolang bij hem mochten blijven, maar dat ze niets bij hem konden verdienen. Hij wilde hun wel eten geven, tot ze iets anders gevonden hadden. Ze hielpen hem wisten eerst niet, wat ze zeggen moesten. Japiks handen trilden zó, dat de helft van de koffie, die hij juist aan den kapitein moest brengen, uit het kopje schommelde. Hij zou eerst die koffie maar even weg brengen. De kapitein keek den scheeps jongen eens aan. Hij vond, dat hij er wel erg vreemd uitzag en vroeg daarom: „Wel Japik, is er iets aan de hand?" Maar Japik was nog zo verschrikt, dat hij niet eens ant woord kon geven. Toen hij weer naast Hans over de railing hing, zei hij: „Maar Hans, ik ben pas met Pasen aangenomen, ik vaar nog maar zo kort!" Hans knikte. „Ja", zei hij, „je bent nog wel erg jong om nu alweer van boord te gaan. En je bent hier een flink eind van huis af". Hij keek voor zich uit in de haven en zei na een poosje: „Onze Anna Christina is een heel mooie boot en er zal niet gauw iets mee gebeuren, maar dit is toch wel een voorteken! Je mag niet op een boot blijven, waar de ratten af zijn gegaan. Die boot vergaat!" „Wat moeten we dan doen?" vroeg Japik. „Zullen we het aan den kapitein zeggen?" Maar daar voelde Hans niet veel voor. Hij begreep zeker wel, dat de kapitein het helemaal niet met hem eens zou zijn en dat hij hen hartelijk zou uitlachen! Maar aan de andere kantze hadden de ratten toch zelf gezien! Ze praatten nog een tijdje door. Eigenlijk hadden ze geen zin om van boord te gaan. Ze vonden het fijn op de Maria een beetje in de winkel, maar daar hadden ze toch ook al heel gauw genoeg van. Zo bleven ze in Amerika. Na twee jaar had Japik er genoeg van en met behulp van den Hollandsen consul kreeg hij een plaats op een boot naar Holland. De consul had eerst inlichtingen over hem ingewonnen, ook bij den kapitein van de Maria Christina, die allang veilig en wel was thuisgekomen en na die reis al weer een paar andere reizen had gemaakt. De kapitein zei ook, dat Japik zeker door den lichtmatroos was overge haald en dat hij zelf niet zo kwaad was. Toch duurde het nog een jaar, voor de con sul een boot voor hem gevonden had. Al die tijd bleef hij bij den vriend van Hans en sliep daar in de kelder op een matras. Het is dus helemaal niet te verwonderen, dat Japik zuchtte van blijdschap, toen hij hoorde, dat hij eindelijk weer mee terug zou kunnen naar Holland. Het was intussen al drie jaar geleden, dat hij van de Maria Christina weg was gelopen en hij begon naar zijn ouders te verlangen. Nu kwam hij aan boord van het Engelsche schip de Queen Bath. Dit schip had een lading voor Hol land bij zich en wilde hem daarom wel meenemen. Hij merkte al gauw, dat de Queen Bath lang niet zo'n mooie boot was als de Maria Christina. Ze liep niet zo rustig en regel matig, maar ging soms ineens met schokken en stoten vooruit. Soms leek de boot wel een jonge bok, dacht Japik. Japik moest flink werken aan boord, maar dat vond hy helemaal niet erg. Hy was zo blij, dat hy eindelijk weer aan boord van een schip was en dat hy weer kon varen, dat hy al het werk er graag voor over had. En dan was het toch ook een heerlijk gevoel, dat hy weer naar huis toe ging en dat hy zyn ouders weer zou zien! De reis verliep rustig, maar vlak bij de Engelsche kust kwam de boot in een zware nevel en liep vast op een paar rotsen. De bemanning werd door een Hollandse boot gered. Het was een vissersboot en de vissers waren juist op weg naar huis. Ze namen Japik meteen mee. Wat vond hy het fijn om weer tussen allemaal Hollanders te zijn en toen ze heel vroeg in de morgen de kust zagen, stond hij te springen van plezier. Zo kwam Japik dan eindelijk weer in zijn eigen dorp aan. Je kan wel begrijpen, hoe blij zijn ouders waren, dat ze hun zoon eindelijk weer bij zich hadden! Ze gingen langzamerhand al denken, dat hij nooit meer terug zou komen. Toen de eerste drukte van het weerzien voorbij was, moest hij vertellen. „Waarom ben je toch van de Maria Chris tina weggegaan?" vroeg zijn vader. „Omdat de ratten van boord gingen en dan gaat de boot onder. Ik wilde nog niet verdrinken!" Toen pakte zijn vader hem by zijn arm en nam hem mee naar het raam. Vanuit hun huis keken ze uit over de haven en nu zag Japik, dat daar, in haar volle glorie, de Maria Christin^ lag! „Daarvoor heb je nu al die jaren rondge zworven zonder eigenlijk iets uit te voeren", zei zyn vader. „Dat komt door al die domme praatjes.- Misschien zal je hier nu van leren, dat je je nooit meer om dat malle bij geloof moet bekommeren. We moeten pro beren zo gauw mogelijk iets voor je te vinden en dan moet je een flinke vent worden!" Japik zei niets, maar hij keek steeds naar het mooie, grote schip. Wat was het dom van hem geweest, dat hij er vanaf was ge gaan en drie lange jaren verknoeid, had. Morgen zou hij eens naar den kapitein gaan en vragen of hij weer aan boord mocht komen. De kapitein aarzelde even, maar toen be sloot hij om het nog eens met Japik te proberen en zo werd Japik een flinke stuur man. Als er later, toen hij al groot was, wel eens ratten van boord gingen, zei hij tegen de jonge matrozen en de scheeps jongens: „Zien jullie die ratten daar? Jullie kennen dat praatje zeker ook wel over ratten, die van boord gaan? Stoor je er maar niet aan, want het is allemaal onzin. Toen ik nog een kleine scheepsjongen wasen dan volgde het hele verhaal. Nooit is er iemand op een boot, waar Japik stuurman was, weggegaan, omdat er ratten van boord gingen. Daar zorgde hy wel voor! TIJD OPNEMEN ZONDER HORLOGE. Jan, Hans en Kees gingen een eind wan delen. Ze hadden een vrije middag en het was zulk prachtig weer, dat ze niet in huis wilden blijven zitten. Toen ze al een flink eind gelopen hadden over een smal land weggetje, kwamen ze plotseling aan een mooie brede weg. „Hier moesten we nu eens een hardloop wedstrijd houden!" zei Jan. „Deze weg is er erg geschikt voor!" Dat vonden de ande ren een erg leuk plan, maar opeens bedach ten ze zich, dat ze geen horloge bij zich had den, dus dat ze niet eens precies zouden kunnen zien, hoe lang ieder over de afstand deed. „Wat moeten we nu doen?" vroeg Kees. „We kunnen geen echte wedstrijd houden, als we niet weten, hoe lang we er over lo pen!" Ze keken elkaar eens nadenkend aan en toen zei Hans opeens: „Jongens, ik weet iets goeds! We hebben wel V geen horloge, maar we kunnen het toch bëtet uitrekenen!" Hij haalde een stuk touw uit zijn zak, dat ongeveer meter lang was en legde aan het ene uiteinde een knoop. Aan het ande re einde bond hy zijn zakmes en liet toen het touw regelmatig heen en weer slingeren. De jongens moesten nu om de beurt lopen en schreven op hoeveel maal het touw slin gerde voor ze aan het doel gekomen waren. Het ging prachtig en toen ze thuis k rekenden ze „de tijd" uit. Eerst lieten"*01611 touw weer slingeren en zagen toen"1 het klok, dat het 80 maal slingerde in 6en nuut. Eén keer slingeren duurde dus" of 3/4 seconde. E R E R E 1. Vul in bovenstaande figuur brekende letters in. de ont. Het woord op de eerste ry (bovenste - horizontaal) betekent het tegeno- gestelde van gekheid. Het woord op de twede ry is een duiding van kippenvoer. Het woord op de derde ry betekent h tegenovergestelde van zwak. Het woord op de vierde ry is de van een katholiek geestelijke. 'Ver. aan. naam 2. Zet de volgende woorden in de volgorde: Oplossen kunnen die verstand kinderen goed een hebben raadsels. 3. Wat heeft geen lichaam en is toch ziekt. baar? OPLOSSINGEN. De antwoorden van de raadsels uit ons vorig nummer zijn als volgt: 1. p a s aap spa 2. Kruidenier, boekhandelaar, manufactu- rier, fotograaf, kapper. 3. Omdat er meer witte schapen zyn dan zwarte. GOEDE VRIENDJES MET JUMBO. „Waarom altijd paardjerijden? D' olifant is net zo fijn! Je kunt over alles heen zien 't Is wat leuk zo groot te zijn!" Zo sprak eens een jongedame Ze liep naar het grote dier En ging bovenop hem zitten! Dat het waar iszie je hier! Wie van jullie kent het sprookje van de gelaarsde kat niet? Wat een domme vraag, zullen jullie wel zeggen, want dat kent natuurlijk ieder kind. Het is van dien mole naar, die drie zonen had. De jongste zoon erfde de kat. Hij was daar erg verdrietig over, want hy zei: „Wat heb je nu aan een kat?." Maar de kat, het was een sprookjes- kat en hij kon dus praten, zei hem, dat hij helemaal niet bedroefd moest zijn, want dat hij hem heel gelukkig zou maken. Jullie weten natuurlijk allemaal, dat de molenaarszoon toen moest gaan baden en dat de kat zijn kleren wegnam. Even later kwam de koning in zijn rijtuig langs en de kat hield het rijtuig aan en vroeg of de koning niet kon helpen, want dat zijn mees ter aan het baden was en dat toen iemand zyn kleren weg had genomen. Hoe het ver- tZ flep7eten i^ie natuurlijk allemaal wel en anders moet je het sprookje nog maar eens lezen. Hier zien jullie nu, dat het rijtuig van den koning langs komt en dat de gelaarsde kat het aanhoudt. De molenaarszoon is aan baden. Proberen jullie de legkaart m* eens vlug in elkaar te leggen. Het is e heel aardig plaatje. Als je het goed in elka hebt gelegd, kan je het op karton P^a .nS en daarna kleuren of verven. Je zult e zien, hoe aardig het staat.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 12