NOTITIE-BOEKJE. DE PACHTWET. FIETSLICHT J ambtshalve voorziUer) jui$t d6Zer dagen EGMOND AAN ZEE EGMOND A. D. HOEF OUDORP BIROEK OP LANGENDIJk OTERLEEK Ml N.V. WILLEM VAN RIJN NOORDSCHARWOUDE TEXEL M. J. BRUSSE: UIT HUN De Gestolen Kroonjuweelen. derde blad. ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 29 OCTOBER 1938. II. De Pachtkamers. rpliik wij in ons vorig artikel reeds mede- heeft de Pachtwet een nieuw deeSllege in het leven geroepen: de rCC v.^mers waarvan de twee niet tot de hteriüke macht behoorende leden (twee r ieder kantongerecht, de kantonrechter zij" h^ak^van deze Pachtkamers is niet alleen om de pachtcontracten op hun in houd te toetsen, maar haar is de geheele rechtepraak in pachtzaken opgedragen, met tuluiting van de gewone rechterlyke cht Alle vorderingen, die betrekking hebben op een pachtovereenkomst ook de Ontruiming van het gepachte na ommekomst 00r overeenkomst of wegens wanprestatie worden dus aangebracht bij de pacht- r" er en wel die, binnen welker rechts gebied' het gepachte of het grootste gedeelte daarvan gelegen r. De rechtsgebieden der nachtkamers vallen samen met die der kan tongerechten. De zaken worden aanhangig gemaakt niet bij dagvaarding, doch bij request op ongezegeld napier. Van de uitspraken der pachtkamers staat beroep open, echter weer niet bij de gewone rechterlijke colleges (Rechtbank en Hof) maar uitsluitend bij een bijzonder rechts college nl. de Pachtkamer van het Gerechts hof te Arnhem. Van de uitspraken van laatstgenoemde Pachtkamer staat geen hoo- gere voorziening open. Cassatie van den Hoogen Raad in pachtzaken is uitgesloten. De Pachtkamer van het Gerechtshof te Arn hem doet derhalve uitspraak in hoogste instantie, zoowel wat betreft de feiten, waarover het geschil loopt, als over de juridische vragen, die zich naar aanleiding van de vastgestelde feiten mochten voor doen. Uiteraard kunnen hier moeilijkheden ont staan doordat de gewone rechter in hoogste instantie uitmaakt, dat een zaak een „pacht zaak" is en dus tot de competentie van den pachtrechter behoort, terwijl deze laatste zich onbevoegd kan verklaren, omdat hy meent, dat de zaal: geen pachtzaak is. Ook het omgekeerde kan zich voordoen, en aan gezien de zaken in hoogste instantie bij ver schillende rechtscolleges komen (in het eene geval bij den Hoogen Raad, in het andere bij de Pachtkamer van het Arnhem- sche Hof) kan hier een onopgelost jurisdic tie-geschil ontstaan. De minister, die de wet verdedigde, heeft de mogelijkheid daarvan niet ontkend, doch ken slechts de verwach ting uitspreken, dat het in de practijk wel los zou loopen. De practijk zal moeten lee- ren, of dit optimisme gerechtvaardigd was. Schriftelijk contract. Een voornaam voorschrift van de Pacht wet is, dat alle pachtcontracten schriftelijk moeten worden aangegaan. Ook wijzigingen en aanvullingen moeten schriftelijk worden overeengekomen. Wordt geen schriftelijke overeenkomst opgemaakt dan tal de ver pachter dat duchtig ondervinden: de over eenkomst is nietig en alle betaalde pacht- penningen kunnen door den pachter terug gevorderd worden, zonder dat de verpachter daartegenover een vergoeding voor het ge bruik van zijn land of hoeve in compensatie kan brengen. Alleen als het achterwege blijven van de schriftelijke overeenkomst is te wijten aan een omstandigheid, die den verpachter niet kan worden toegerekend, kan de straf voor den verpachter gematigd of opgeheven worden. Toetsing van pachtcontracten. Deze eisch van een schriftelijk contract wordt daarom zoo streng gehandhaafd, om dat alle contracten (behoudens die betref fende losse stukjes land kleiner dan 1/4 H.A. met een pachtprijs van minder dan f 50 per jaar) binnen acht dagen na hun tot standkoming moeten worden opgezonden naar de betrokken Pachtkamer om op hun inhoud te worden getoest. De Pachtkamer onderzoekt, of in het contract buitensporige bepalingen voorkomen, en of de pachtprijs niet zoodanig is gesteld, dat daardoor aan den pachter, ook by bijzonderen y ver en bekwaamheid de mogelijkheid wordt ontno men, om een redelijk bestaan uit het ge pachte te halen, althans indien het een zoo danige verpachting betreft, dat de pachter redelijkerwijs een bestaan uit zijn bedrijf kon verwachten. Meent de Pachtkamer, dat er buitenspo rige bepalingen in het contract voorkomen, of dat de pachtprijs te hoog is, dan laat zij de partijen voor zich verschijnen en tracht hen tot wijzigingen te bewegen. Lukt haar dat niet, dan wordt de pachtovereenkomst nietig verklaard. Er bestaat dan dus geen overeenkomst meer en partijen moeten zien het opnieuw eens te worden of de verpach ter moet een anderen pachter zoeken, met wien hij op voorwaarden, als dóór de Pacht kamer worden toegelaten, tot een overeen komst kan komen; of hij moet heelemaa! niet verpachten. Vergoeding wegens aangebrachte verbeteringen. Als een ernstige leemte in de vroegere regeling werd gevoeld, dat indien de pachter verbeteringen had aangebracht, waardoor de opbrengst van het land (en daarmede de waarde daarvan) was gestegen, hij bij het afloopen der pachtovereenkomst deze ver beteringen in den regel zonder vergoeding aan den landheer moest prijsgeven. De Pachtwet bevat thans een dwingende rege ling, waardoor de pachter, althans bij een verpachting, die langer dan een jaar ge duurd heeft, een vergoeding krijgt voor verbeteringen door hem aangebracht in de laatste 10 jaar, die aan het einde der pacht- verhouding vooraf gingen. Naarmate de pachter zelf van die verbetering geprofi teerd heeft, wordt de vergoeding vermin derd. Heeft b.v. de pachter zelf 8 jaar de voordeelen der verbetering genoten, dan zal hij vermoedelijk slechts 20 pCt. van de door hem te weeg gebrachte waardevermeer dering als vergoeding krijgen. Dit alles beteekent niet, dat de pachter maar raak kan bouwen en verbeteren en aan het einde der pacht de rekening aan den verpachter kan presenteeren. Hij moet, voordat hij begint, den verpachter mededee- ling doen van zijn voornemen, met opgave van geschatte kosten. De verpachter kan zich tegen de voorgenomen verbetering ver zetten en evtl. zal de Pachtkamer beslissen, of de verbetering al dan niet zal worden aangebracht. Zou de verbetering de gedaante of in richting van het gepachte veranderen, dan moet de pachter zelfs de uitdrukkelijke toe stemming van den verpachter hebben, en de Pachtkamer kan dan den verpachter niet dwingen, die uitdrukkelijke toestemming te geven. Heeft de pachter een zoodanige ver betering aangebracht zonder de uitdrukke lijke toestemming van den verpachter, dan zal hij bij het eind van de pacht niet op een vergoeding aanspraak kunnen maken. Het remissierecht. Eveneens dwingend is de regeling van het remissierecht, d.w.z. het recht van den pachter, om, indien door buitengewone om standigheden de opbrengst van het bedrijf aanzienlyk minder is geweest dan redelij kerwijs verwacht kon worden, verlaging van de pachtsom te vorderen. Die lagere opbrengst mag echter niet veroorzaakt wor den door een prijsdaling der producten (daarvoor geldt een andere regeling) maar b.v. door mislukking van de oogst, over strooming e.d. Zijn die omstandigheden aan den pachter zelf te wijten, of had hij de ge volgen redelijkerwijs kunnen voorkomen (b.v. rookvorming bij nachtvorst) dan krijgt hy geen remissie. Ook „persoonlijke" om standigheden (b.v. ziekte van den pachter of van zijn bloedverwanten) komen niet in aanmerking.' Wil de pachter aanspraak maken op pachtremissie, dan moet hij zijn vordering daartoe instellen binnen zes maanden na het einde van het pachtjaar of pachtseizoen, waarop de remissie betrekking zou moeten hebben. M.r Ph. DE VRIES. 's-Gravenhage, October 1938. %oui*tciaal Hieuw Nutsavond. Het Departement Egmond der Maat schappij tot nut van 't Algemeen organi seerde Donderdag een filmavond over het werk der Noord- en Zuid-Hollandsche Redding-Maatschappij. De belangstelling der leden was niet groot en hoewel werk- loozen vrijen toegang hadden, was de zaal lang niet gevuld. De voorzitter, de heer E. Vogelenzang te Egmond aan den Hoef, sprak een woord van welkom, speciaal tot de menschen der Reddingmaatschappij, die dezen avond organiseerden en drukte zijn spijt uit over de slechte opkomst. Na een uiteenzetting over het doel en de organisatie der Redding-Maatschappij, werd de film vertoond. Deze film geeft een overzicht van de verschillende stations en daar gestationneerde reddingbooten, bekende redders verschijnen op het witte doek en men ziet ook een redding, zooals die voor de film geënscèneerd is. Het is een uitstekend gedocumenteerde, leer rijke film en het is dan ook zeker te be treuren, dat niet meerderen ervan genoten hebben. Na de pauze werden nog op verdienste lijke wijze enkele zeemansliedjes gezon gen met gitaarbegeleiding, waarna de heer Vogelenzang met een woord van dank voor het gebodene dezen avond sloot, die tevens een mooie propaganda was voor het werk der Noord- en Zuid-Holland sche Redding-Maatschappij. Deelname aan de spaarregeling. Aan de spaarregeling voor werkloozen nemen, nu deze regeling eenigen tijd werkt, alle werkloozen, die in de gelegen heid gesteld worden hiervan gebruik te maken, deel. Dit aantal bedraagt mo menteel 26. Jachtpartij. Bij de Woensdag in de duinen gehou den drijfjacht werden behalve eenig ander wild 375 fasanten geschoten. Geslaagd. Onze plaatsgenoot de heer P. Keizer Dz. slaagde dezer dagen voor het diploma vakbekwaamheid en algemeene handels kennis. Andyviekweekers vergaderden. Donderdagavond werd in het lokaal van de Langendijker Groentencentrale een vergadering gehouden van andijvie- kweekers. De voorzitter, burgemeester H. Schel haas, opende de vergadering met een woord van welkom tot de aanwezigen en zette het doel uiteen. Het is n.1. de bedoe ling, met de andyviekweekers te spreken over het veilen van dit product. Het vei- lingbestuur wil gaarne weten, wat daar aan hapert en hoe daarin verbetering is aan te brengen. Ten aanzien van het bezwaar, dat niet administratief geveild mag worden, zeide de voorzitter, dat dit administratief veilen alleen toegestaan is bij gecontracteerde producten. Uit de hand verkoopen is niet toegestaan, zoodat de andijvie dus volgens de voorschriften moet worden aangevoerd. Een der aanwezigen merkte op, dat het hoofdzakelijk gaat om de andijvie, welke voor de fabrieken bestemd is. Die afne mers willen eerst de andijvie bekijken, voor zij ze koopen. Als de andijvie klaar is om ingemaakt te worden, moet ze ge bonden aan de fabrieken afgeleverd wor den. Daardoor is het niet mogelijk, dat de andijvie volgens de vastgestelde eischen, ter veiling kan worden aangevoerd. Het is daarom wel zeer gewenscht, dat ter bevordering van het plaatsen van zoo veel mogelijk andijvie, administratief ge veild mag worden. Verder werd besproken, dat er in No vember wel eens opkoopers komen, die het liefst de andijvie zoo van het land, niet opgeknapt, willen hebben, hetgeen voor het doel waarvoor de andijvie gebruikt wordt, het beste is. Men vroeg of dit al eens uitvoerig aan de Ned. Groenten- en Fruitcentrale medegedeeld is. Geantwoord werd, dat dit reeds het eerste jaar gedaan is. Toen is als over gangsmaatregel verkregen, dat in dat jaar administratief geveild mocht worden. Naderhand is er nog eens een ander voor recht verkregen, maar verleden jaar en ook thans moet volgens de voorschriften geveild worden. De voorzitter vroeg of het niet mogelijk was, dat die fabrikanten de andijvie op contract koopen. Dan mag wel administra tief worden geveild. Volgens de aanwezi gen was het echter niet mogelijk om voor 15 Mei een contract voor deze teelt af te sluiten. De voorzitter vroeg of het niet ge wenscht zou zijn, te probeeren, of de da tum waarop een dergelijk contract zou moeten zijn afgesloten, voor andijvie op 15 Augustus kan worden bepaald. Dat zou allicht een stap in de goede richting kun nen zijn. Voor deze oplossing gevoelde men wel iets, doch men vond het administratief veilen het beste. Hierna werd nog besproken het voor schrift dat de andijvie schoongemaakt, in kisten moet worden aangevoerd. Worden de meerdere kosten en de meerdere ar beid hieraan wel vergoed? De aanwezige andyviekweekers waren sterk tegen deze bepaling. Men besloot dan ook, een bespreking met de Ned. Groenten- en Fruitcentrale aan te vragen over deze zaak. Voor deze bespreking werd een lid van het dag. bestuur der veiling en een afgevaardigde der andyvie kweekers aangewezen. Daarna sluiting. Anti-militairisten vergaderen. Donderdag 27 dezer had de provinciale samenwerking op anti-militairistisch gebied een vergadering belegd in café van Ham, alhier. Spreker was de bekende heer Jo de Haas. Hij begon met te zeggen, dat men het op het oogenblik wat gemakkelijker heeft gekregen. Er was bij de internationale situa tie geen reden tot angst, toch heeft deze onze beweging voordeel gebracht. Sinds jaar en dag hebben wij reeds gesproken over den komenden oorlog. We werden echter uitgelachen en bespot, men beschouwde het als een idee-fixe. Toen echter kwamen de gebeurtenissen in September, 30 minuten van den oorlog verwijderd. Het water reikte tot de lippen. In München is de vrede niet gefundeerd, doch de oorlog is uitgesteld. Als we het zoo zien, staan we dichter bij de waarheid. Spr. ging uitvoerig de internationale ge beurtenissen na en noemde het gebeuren in Spanje het begin van den wereldoorlog. Men meende, dat daar revolutie was uitge broken. Wat er achter lag hebben wij on middellijk vastgelegd. Anderhalf jaar heeft men getreuzeld met de niet-inmengingskwestie en niets bereikt. Ir München was het in 5 minuten klaar, weldra zal de oorlog in Spanje gedaan zijn. Met zijn vieren zullen de groote mogendhe den straks beslissen wat er met Spanje zal gebeuren. Duitschland is echter nog niet uitgemarcheerd. Spr. voorziet gebeurtenis sen in Roemenië, Denemarken, Oekraine en Rusland, totdat Duitschland, Italië en Japan zelf aan de beurt zijn. We zullen strubbelin gen behouden zoolang er één soldaat en één kanon is. Het hangt af van enkele menschen of dat kanon zal afgevuurd worden. Breed voerig besprak spr. hierna den Volkenbond, het verdrag van Versailles en het totstand- De BOSCH fietslamp 'n juweel tje van hedendaagsche techniek - voldoet aan de hoogste eischen. Geen storingen, mooi helder, vèr- stralend licht. Steeds betrouwbaar. Prijzen: 6 Volt, 1,8 Watt F. 6.25 6 Volt, 3 Watt met Alni- ■nagneetstaal F. 7.50. Let op het merk Rotodyn. Verkrijgbaar bij den Erkenden Rijwielhandel. AMSTERDAM (C.) KEIZERSGRACHT 171 TELEFOON 3130S (4LIJNEN) komen van het fascisme. Ook werd nog een vergelijking gemaakt tusschen fascistische en democratische landen; de laatste waren volgens spr. nog oorlogzuchtiger. Het was wel teekenend hoe Duitsche vrouwen de monstreerden *in optochten, doeken meevoe rend met opschriften: „Wij willen geen oor log". Spr. noemde dit Duitsche heldinnen. Na een duidelijke uiteenzetting van het socialisme kwam het einde. Van de gelegen heid voor debat werd geen gebruik ge maakt. Jubileum aan de gasfabriek. Naar wij vernemen, is de heer J. H. de Laat, die Vrijdag zijn 25-jarig jubi leum als stoker aan de gemeenschappelijke lichtbedrijven alhier vierde, in de Vrij dagmiddag gehouden vergadering van het dag. bestuur der lichtbedrijven ontboden. De voorzitter heeft den heer de Laat hartelijk toegesproken en hem een enve loppe met inhoud aangeboden. Gevallen. De heer H. O., schipper alhier en va rende op Amsterdam, viel vanaf het dek der motorschuit in de machinekamer, met het gevolg dat hij in bewusteloozen toe stand werd opgenomen. Het bleek dat de heer O. een hersenschudding had opge- loopen. Eenige weken rust zullen hier wel mee gemoeid gaan. Afd. Ver. van Luchtbescherming opgericht. Vrydagavond is in hotel „De Linde boom" een vergadering gehouden, waarin een afdeeling van de Ned. Vereen, v. Lucht bescherming is opgericht. Daar Texel met 2 vliegkampen in oorlogstijd zeer gevaarlijk ligt, is deze belangstelling niet zonder reden. De vergadering was uitgeschreven door den burgemeester van Texel, mr. Kamp, die de leiding had. Een hoofdbestuur was samen gesteld, waarin zitting hebben de heeren dr. Visser, Riteco, Van Ingen Schenau en Frede- riks, terwijl op de verschillende dorpen plaatselijke afdeelingen zijn opgericht. Het geheel staat onder leiding van den heer H. C. Remmers te Den Burg. Het voornemen bestaat om volgende week op verschillende dorpen lezingen te laten houden door een propagandist van de Ned. De Phohi had mij, nu onlangs, gevraagd om. bij gelegenheid van de herdenking van de inhuldiging van Koningin Wilhel- mina, voor de microfoon iets te vertellen van mijn herinneringen aan de Kronings feesten. En ik dacht: „hosse-zingen", aan kriebelende pauweveeren, aan vermaarde buitenlandsche illustrators, voor hun tijd schriften overgekomen naar Amsterdam en Den Haag, die mij verzekerd hadden, dat zij nergens ter wereld de bonte schil derachtigheid van een Breughel en een Jan Steen zóó volkomen in dien boertig ouden stijl van doen beleefd hadden als toen in den Jordaan en de Jodenbuurt. Sij den ketseboem van de opgepronkte Pierementen. Maar om een rede te houden over de troonsbestijging van H. M. de Koningin der Nederlanden, die door zou klinken rondom de heele aarde en dus ook naar de overzeesche gewesten, scheen het mij noodig, dat ik nog wat historischer ge oriënteerd zou zijn dan alleen door de dingen, die ik er zelf nog van wist uit m'n longen reporterstyd. En dus vervoegde ik my tot het ge meente-archief van de hoofdstad en kreeg aar in indrukwekkende mappen de dos siers te lezen, waar 't alles haarfijn in be schreven stond. Al wil ik u eerlijk beken- ®IJ' dat ik het meeste van al dit grond- e telijk plechtstatigs liever heb overge- korndat ik 't nu eenmaal kenmer- Va F vond, bijvoorbeeld, dat de slager de Amsterdamsche Poort van Cleve, Weet wel: waar de echo's zoo schallen n de hardgebakken mèt!, kans had ge zien, wanneer de eerste tweeduizend pond biefstuk per dag verorberd was, zich on middellijk van een tweede tweeduizend pond te voorzien, doordat hij al in het be gin van dat Kroningsjaar '98, waar hij maar kon, „dikbillen" had opgekocht, run deren, immers, die veel biefstuk opleveren, waarom dit eene oud-vermaarde restau rant voor de feestdagen meer dan hon derd welige koeien in de wei had loopen. Het niet minder populaire Krasnapolsky had er twintig nieuwe koks voor aange steld en zoo was daar de keuken in staat vier duizend bezoekers binnen ieder half uur naar ieders smaak te voederen en te laven Maar toen vond ik onder die gelegen heidsarchiefstukken een document dat mij wonderlijk trof en dat ik voor de ge legenheid zelf toch maar niet in mijn ra diorede heb gebruikt, omdat 't mij uit den toon scheen te vallen. Want 't was nog wel zeer opzienbarend en mij dacht zoo: een beetje ontluisterend voor het zoo eerwaardig historische ceremonieel. Het was namelijk een kronijk, waaruit niet meer of minder bleek, dan dat de kroon juweelen, die zoo indrukwekkend nu weer hun glans verleenden aan de hooge plechtigheid, gestolen zijn geweest, een tijdlang in het bezit van de meest ordi naire boeven, waarna zij door een toeval, besmeurd en dof geworden, zijn opgegra ven uit den grond, om nu weer de jonge Majesteit voor deze hoogtij te tooien tot haar schier legendarische verschijning in een koningssproke. Een ervaren journalist verwaarloost nooit de opmerkelijke dingen, die hij in zijn leven tegenkomt, ook al is er wel eens aanleiding om ze niet direct op te schrij ven en weg te seinen. Hij bewaart 't alles van gisteren en vandaag in zijn notitie boek. Ik heb de aanteekeningen van mijn ietwat verbluffende historische vondst daar ook ingezouten en nu dacht ik eraan, toen ik erover piekerde wat ik in dit, mijn eerste feuilleton zou vertellen aan de le zers van de Alkmaarsche Courant, dat, om een beetje op te vallen, maar wat pit tig moest wezen. En hier breng ik 't u dan getrouwelijk over, met te meer vrijheid, omdat ik mij, voor de aan waarheid grenzende waar schijnlijkheid ervan, beroepen kan op het eerwaardig gezag van het Algemeen Handelsblad. In aie Kroningsdagen toch verscheen van dit hoofdorgaan van de hoofdstad ook een Fransche uitgave, vooral bestemd, als ik mij wél herinner, om de paar hon derd buitenlandsche journalisten, die uit alle 's Heeren landen het sprookje van de kroning der „Koningin van Holland" wa ren komen zien, verstaanbaar in te lich ten. De toenmalige hoofdredacteur van het Amsterdamsche blad, de in zijn tijd wel zeer vermaarde Charles Boissevain, gaf zich namelijk in die dagen veel moeite om zijn popelende Oranje-liefde, tot zelfs in versvorm, mee te deelen ook aan de internationale confraters, tot hun bezie ling. Ik meen zelfs, dat Boissevain, die de groote ontvangsten van de wereldpers in leidde met lyrische toespraken achtereen volgens in de drie moderne talen, toen zelf voorzitter was van den Nederland- schen Journalistenkring. Welnu, in de Fransche editie van het Handelsblad vond ik de bedoelde historie overgenomen uit een Parijsche courant, met de opmerking erbij, dat dit 'boule vardblad 't immers op zijn beurt had ontleend aan het eigen orgaan van de voormalige Pijpenmarkt. Mijn bronnen zijn dus wel zeer authentiek. En uit myn notities vertaal ik daar nu vrijelijk het volgende van: In den nacht van 25 op 26 September 1829, toen België nog tot Nederland behoor de, kwamen dieven in het koninklijk paleis te Brussel en stalen er de kroon juweelen (die sedert onheugelijke tijden gedragen waren bij hooge plechtigheden in het Huis van Oranje). De roovers dron gen door in een van de particuliere ver trekken van la Princesse d'Orange, die een zuster was van den Tsaar aller Russen. De vorstin was afwezig in haar zomer residentie. De ongure kerels braken een meubel open, waar op een in de paneelen gevatten spiegel gepenseeld stond: „Schrijn van de koninklijke diamanten, eereteekei en, rid derkruisen en juweelen." (Deze aanwij zing maakte het dus den inbrekers wel treffend gemakkelijk, niet waar?) De kroniek gaat voort, zelfs op een weinig hoffelijk insinueerende wijze: „Alle nasporingen bleven vergeefs, en er liepen geruchten, omdat het Belgische volk niet hield van den vorst en wist dat hijin geldverlegenheid verkeerde". (Wat achteraf inderdaad volkomen laster lijke achterklap blijkt te zijn geweest.) Om de opsporing van de snoodaards te bevorderen loofde de politie toen een aan- brenggeld uit van 50.000 franken. Veertien maanden later, op een ochtend in Juli 1831, vervoegde zich bij Jhr. Huy- gens, Nederlandsch gezant te Nieuw York, een Franschman, genaamd Roumage. Hij vertelde, dat hy den dief van de ge stolen juweelen kende. De gezant beloofde hem de halve ton franken, als zijn aanwij zingen zouden leiden tot de teruggave. De sluwe aanbrenger kwam toen een eindje over de brug en vertrouwde den diplomaat toe, dat hij in Nieuw York ken nis gemaakt had met de vriendin van den Italiaan Polani, en v?n haar had hij bij zonderheden vernomen over den diefstal, die door haar vriend was gepleegd. Deze had een klein deel van den buit meege nomen naar Amerika. Maar het grootste deel had hij in de buurt van Brussel be graven op een plek, die de vrouw kende. Vergezeld van een paar detectives ging Roumage toen op bezoek in Ptlani's wo ning. Deze was echter tijdig gewaarschuwd en gevlucht. Toen verried de Italiaansche haar minnaar (wordt 't niet van een Shakespeariaansche romantiek, lezers?) ten believe van den Franschen aanbrenger, wien zij nu, als imme s den tydelyk ster kere, haar gunsten verleende. In vertrou wen maakte zij Roumage deelgenoot van haar geheim en in alle stilte gingen de nieuwe gelieven het deel van den schat, dien Polani ergens in de buurt op Long Island in den grond verstopt had, opgra ven. (Wat dus alleen maar het naar Ame rika meegenomen kleinste deel was. De helft hiervan hield hij echter voor zich zelf, de andere helft bracht hij gedienstig aan den gezant, die hem argeloos voor zijn vermeende ruiterlijkheid mild beloonde. Maar met dit loon rn met de rest van den roof ging Roumage toen scheep naar België steeds vergezeld, in lief en leed, door zijn nieuwe vriendin. Want zij stel den zich voor, daar L. een bosch in de omgeving van Brussel nu ook nog de groo.e plok stilletjes op te graven en dan samen als vergeten, maar innig verteederd ge raakte burgers, een weelderig leven te gaan leiden, ergens ver weg in eenigerlei aardsch paradijsje. Wat hun te gemakke lijker voorkwam, omdat immers de be drogen dief-en-minnaar Polani net op 't nippertje voor zijn vlucht naar het oude werelddeel in Amerika geknipt was doch overeenkomstig zijn hoeveneer tot heden blijkbaar halsstarrig was blijven zwijgen Doch ziet, nog wel eens wordt in deze zondige wereld niet alleen de deugd be loond, maar ook de misdaad gestraft. Want de Nederlandsche politie had van een en ander „de lucht gekregen", naar dit tech nisch heet. Het minnepaar werd bij 't aan wal stappen meteen in hechtenis genomen. De vrouw werd gedwongen aan de ge rechtigheid de plek van den schat aan te wijzen, dien deze nu in haar plaats daar opdolf. En zoo kreeg het koninklijk huis de juweelen terug, die de jonge Koningin Wilhelmina bij haar inhuldiging zoo feeëriek tooiden, zeven en zestig jaar nadat zij als roofbuit in de donkere aarde verborgen hadden gelegen. Nadruk verboden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 9