DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Bonnet en Herriot verdedigen de buitenlandsche politiek. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, Iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven francc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telel. 3320, redactie 3330. No. 256 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Maandag 31 October 1938 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 140e Jaargang Frankrijks politiek van goede nabuurschap. Herriot verdedigt het accoord met Rusland. HERRIOT SPREEKT Von Ribbentrop terug te Berlijn. Veronderstellingen over de resultaten. De algemeene toestand. Blijft Tsjechoslowakije democratisch? Partijen in Slowakije verboden. ALKMAARSCHE COURANT. De Fransche minister van buiten landsche zaken, Bonnet, heeft op het radicaal-socialistische congres te Mar- seille een redevoering uitgesproken waarin hij de buitenlandsche poli tiek heeft besproken. Ook Herriot heeft het woord gevoerd. Was het Bonnet die sprak over de wenschelijk- heid van goede betrekkingen met Duitschland en Italië en die de ge volgde politiek inzake Tsjecho-Slowa- kije verdedigde, Herriot kwam met kracht op voor het recht van Frankrijk er een verdrag met Rusland op na te houden. Bonnet verdédigt München. Bonnet zeide o.m.: „Wij gelooven noch aan de fataliteit van een oorlog, noch aan de fataliteit van den vrede. De leerstelling van onze partij is alle veiligheidsmaatre gelen te nemen om het vaderland te be schermen en geen enkele kans, hoe klein ook, te laten voorbijgaan voor het behoud en de bevestiging van den vrede." „Wij gelooven", aldus Bonnet, „dat het altijd mogelijk is een oorlog te voorkomen mits elkeen een minimum van goeden wil en vertrouwen vertoont. Wij zijn altijd be reid ons opofferingen voor de verdedi ging van het vaderland te getroosten. Evenzeer bereid zijn wij echter om de grootst mogelyke credieten te besteden voor de verschillende vormen van inter nationale samenwerking. De vriendschap met Engeland. Gedurende de jongste crisis heeft de Fransche regeering dag in dag uit en op elk uur van den dag met de En- gelsche regeering samengewerkt en het moet onze zorg zijn om die vriend schap met Engeland nog verder te ontwikkelen en te verstevigen. Naast de traditioneele vriendschap met Engeland", zoo vervolgde Bonnet, „staat het vraagstuk van onze betrekkingen met de andere landen. Eén ding is zeker: het is onmogelijk dat de volkeren van Europa blijven leven in den toestand van onze kerheid waarin zij zich thans bevinden. Laat ons wenschen dat na het accoord van München in Europa een beter begrip en een geest van ontspanning mag ontstaan. Wij wenschen in de eerste plaats dat Frankrijk normale betrekkingen met zijn nabuurlanden onderhoudt. Wij wenschen dat tusschen Duitschland en Frankrijk een waarachtige samenwer king moge tot stand komen en dat in deze twee landen moge worden weggenomen de vrees voor een conflict dat in weinig tijd alle met zooveel moeite zoowel in Duitsch land als in Frankrijk verkregen vooruit gang, zou vernietigen. Tusschen Frankrijk en Italië zijn zoo juist weer normale be trekkingen aangeknoopt. Wij verheugen ons er over, want nie mand meer dan wij wenschen een verster king der traditioneele vriendsdchapsban- den tusschen Italië en Frankrijk. Herinnerend aan de reis van hem en Daladier naar Londen in het voorjaar zei- de Bonnet, dat het vriendschap van Chamberlain en Hallifax voor Frankrijk was welke Engeland er toe deed besluiten Frankrijk te hulp te komen bij de regeling van een kwestie waartoe geen enkel pact het noodzaakte om op t e treden. De Britsche regeering is de meening toege daan, dat de minderhedenkwesties geen °°rl°g kunnen veroorzaken. Deze moeten vreedzaam worden opgelost. Het accoord te München. Vervolgens verdedigde Bonnet het ransch-Britsche plan, herinnerde aan de onferentie van Chamberlain met Hitier G®desberg en concludeerde ten slotte, verdrag van München den vrede vo1 accoord moet de inleiding v 5"\en tQt volhardende pogingen een men Zame organisatie in Europa te vor Doïir°ldegenen, die critiek op de Fransche dat w - ^bben uitgeoefend wil ik zeggen, vastbesloten waren onze verplich- mgen na te komen. Vanaf de vorming van onze regee- ring hebben wij gezegd: indien Duitschland overgaat tot geweld, in dien Duitschland met geweld Tsjecho- Slowakije binnenrukt, zullen wij dat niet dulden. Dat wij in dit opzicht oprecht waren is voldoende gebleken uit de door ons ge troffen militaire maatregelen: meer dan een millioen man waren onder de wapenen geroepen. Ook Engeland wist dat wij een invasie in Tsjecho-Slowakije met dezelfde vastbe radenheid zouden afslaan als dat wij naar een compromis streefden. Voor het eerst stemde Groot-Brittannië erin toe actief deel te nemen aan de regeling van de TsjechoSlowaaksche kwestie." Zijn redevoering beëindigende verklaar de Bonnet: „hoezeer wij ook aan den vrede gehecht zijn nooit zullen wjj dulden dat Frankrijk den vrede koopt tegen een prijs welke een miskenning van zijn rechten of zijn tradities beteekent. Ons land blijft zijn verleden waardig. Frankrijk heeft anderen volkeren de vrijheid ge bracht en moet het bolwerk van alle vrijheden blijven. Trouw aan den Volkenbond. Wij blijven trouw aan de beginselen van den Volkenbond. Frankrijk zal altijd be reid zijn zich met alle kracht te scharen bij de pogingen, welke in het werk worden gesteld om de samenwerking tusschen de volkeren te versterken. Het zal evenwel ijdel zijn te ontkennen, dat de Volkenbond een ernstige crisis doormaakt. Maar om met alle volkeren, niet één uitgezonderd, de onontbeerlijke onderhan delingen aan te gaan, moet eer^t Frankrijk machtig zijn en moet op den dag waarop de kwestie der ontwapening gesteld wordt, Frankrijk kunnen spreken op voet van ge- I lijkheid met welk ander land ook. Wij wil len bewijzen, dat de democratieën even capabel zijn als elk ar.der regiem om hun rol in de moderne wereld te spelen." Na de redevoering van Bonnet nam Herriot het woord. Herriot zeide het te betreuren, dat de politiek van collective veiligheid schip breuk leed en dat de Volkenbond op het oogenblik geen kracht bezit. Hij betreurde voorts, dat het negen- mogendhedenverdrag, dat aan China territoriale onschendbaarheid waar borgt, niet geëerbiedigd wordt. Wij staan hiermede voor een moreelen internationalen schipbreuk, welke ons toeschijnt den vrede te moeten waar borgen. Herriot verdedigde vervolgens het recht van Frankrijk om verdragen te bezitten met Rusland. „Ik aanvaard niet", aldus Herriot, „het denkbeeld van een prikkeldraadversper ring rond dit land van 140 millioen in woners.'' Spr. herinnerde aan de bijzondere af spraken met de mogendheden van Cen traal Europa. „Om den Volkenbond en de collectieve veiligheid te herstellen, moet Frankrijk bijzondere pogingen aanwenden, anders zullen wij terugvallen in den chaos". Tot de Vereenigde Staten richtte Herriot eJh hartelijk beroep om mede werking bij het vredeswerk Met Daladier zeg ik: Laat ons sterk zijn, laat ons steeds sterker zijn.Indien wij geen voldoende productie hebben, zullen al onze pogingen om de kracht van ons leger te verhoogen ijdel zijn." Zich tot de arbeiders richtende, zeide hij: „Ik veroordeel de bezetting van fa brieken. Wij moeten Frankrijk redden door een voortdurende actie van werk en herstel. Ge moet de vrijheden verdedigen, als bijvoorbeeld de vrijheid, welke men heeft ^m geboren te worden als jood of als christen. Alle Franschen, zoo besloot Herriot, moeten Frankrijk verdedigen, maar wij, radicalen, moeten bovendien het democratische ideaal yerdedigen." Een incident. Toen tijdens de debatten in de slotzit ting van het congres de afgevaardigde Bayet het woord nam, toonde de vergade ring zich vijandig. Bayet verklaarde, dat de aanwezigen zich verheugden over den breuk van het volksfront, hetgeen met „ja" geroep werd beantwoord, waarop spreker antwoordde, dat hij zich persoon lijk hierover niet verheugde. Hierna brak een storm van verontwaardiging los, zoo dat Bayet niet verder kon spreken. In de zaal deden zich tusschen aanhangers van Bayet, welke zeer in de minderheid waren en tegenstanders enkele incidenten voor. Tenslotte hief de vergadering de „Mar- seillaise" aan en Bayet moest naar zijn plaats terug keeren. Daladier opnieuw voorzitter. Het congres heeft vervolgens bij acclamatie minister-president Dala dier herkozen tot voorzritter van de partij. De motie inzake de algemeene poli tiek werd aangenomen met slechts twaalf stemmen tegen. Hierna werd het congres gesloten met het zingen van de Marseillaise. De inhoud van de motie. In deze motie wordt gezegd, dat na de tragische gebeurtenissen, het congres haar volledig vertrouwen uitspreekt in den I minister-president en de regeering. De buitenlandsche politiek wordt volledig aanvaard, evenals de binnenlandsche po litiek. De partij betreurt verder, dat het werk voor den vrede en de arbeid, welke noo- dig is tot heil van het land bemoeilijkt is door het optreden van de communistische partij en door de heftige aanvallen van de verklaarde tegenstanders van de Repu bliek. De partij stelt vast, dat de commu nistische partij, door de agitatie, welke zij in het geheele land heeft gevoerd, door de moeilijkheden, welke zij de regéering heeft bereid, alsmede door haar agres sieve oppositie van de laatste maanden de solidariteit heeft gebroken, welke haar met de overige partijen van het volksfront verbondt. De partij heeft haar afgevaar digden in de nationale commissie van het volksfront volmacht gegeven hier nota van te nemen. De partij vertrouwt op de regeering om de noodzakelijke maatregelen te nemen tot herstel van de economische en finan- cieele positie van het land. Zij vertrouwt, dat deze maatregelen bezield zullen zijn door een democratischen geest en zij doet een beroep op alle burgers. Zij is overtuigd dat alle bewoners van steden en dorpen hieraan gevolg zullen geven en men moet het werk voor de landsverdediging en het nationaal herstel steunen. De Duitsche minister van buitenland sche zaken, Von Ribbentrop, is van zijn reis naar Rome weer te Berlijn terug gekeerd. Over het resultaat van de be sprekingen tusschen von Ribbentrop en Mussolini en Ciano weet Havas mede te deelen, dat naar verluidt de volgende punten zijn opgesteld. 1. Duitschland en Italië staan gunstig tegenover de samenwerking met de groote Westeuropeesche democratieën. Zij zijn van meening, dat de binnenlandsche ontwikke ling in die beide landen sedert de conferen tie te München een zeker optimisme recht vaardigt. Dit gevoelen is versterkt door de rede van Daladier te Marseille. De houding t.a.v. Spanje. 2. Duitschland .en Italië blijven op het standpunt staan, dat het Spaansche pro bleem slechts kan worden opgelost door een algeheele overwinning van Franco. De beide landen staan vijandig tegen over iedere bemiddeling, die vooral in ALKMAAR, «1 October 1938. Is er op het radicaal-socialistische con gres vrijwel geen critiek uitgeoefend op het door de Fransche regeering gevoerde beleid, buiten de gelederen van deze regeeringspartij laait de critiek op de houding van Daladier tegenover de afdrei- gingspolitiek van Duitschland hoog op. Niet alleen de communisten zijn het zooals Daladier voorstelde die uiting geven aan hun-spijt en beschaming over de „weinig vaste houding, die de beide demo cratische mogendheden hebben aange nomen" en over de „vernering, die Frankrijk zich heeft moeten getroosten door de politiek van toegeven aan de door Hitier gestelde eischen." Ook buiten deze links-extremistische groepen zijn er tal- loozen, die wijzen op de zwakke plek in Daladiers betoog, doordat deze evenals Chamberlain telkens uitgaat van het alternatief: toegeven of oorlog. Zij zijn hier nog niet direct van overtuigd en meenen, dat wel degelijk een derde mo gelijkheid heeft bestaan: Een toegeven van H i 11 e r door een onverzettelijke houding van de democratische mogen 1- heden, die hierdoor bovendien aldus betoogen zij hun prestige in de kleinere midden- en Oost-Europeesche staten had den kunnen behouden. Als deze mogelijkheid heeft bestaan valt de geheele verdediging van de Fransch- Engelsche politiek natuurlijk ineen! Of de „vrede van München" inderdaad een stabiele periode in Europa zal inlui den, of zij inderdaad basis kan of mag zijn van „volhardende pogingen" tot vestiging van een internationale orde of tot vermin dering der bewapening? Grumbach, de voorzitter van de Fran sche Kamercommissie is er pessimistisch over gestemd. Hij zeide o.m.: „De hand having van den vrede lijkt ons het kost baarste goed, maar wie kan gelooven, dat de vrede gehandhaafd zal kunnen worden zonder dat alle staten zich onderwerpen aan den tucht van den internationalen vrede, die in de beginselen van den Vol kenbond een eenvoudige en duidelijke uit drukking had gevonden. Zoolang die be ginselen niet het recht zullen vormen, dat allen als bindend zullen beschouwen, zoo lang sommigen zullen trachten nationale voldoeningen te verwerven door mobili saties, zal de menschheid op den rand van den afgrond blijven staan, waar München haar helaas achtergelaten heeft. Wij ge looven aan den dringenden noodzaak van een internationale krachtsinspanning met het doel de groote oorlogsmachine tot staan te brengen. Maar ons vertrouwen in het nut van een internationale conferentie zou beperkt zijn, wanneer Duitschland zich daar heen begaf in den geest van München, d. w. z. met het vaste besluit te krijgen wat het wil hebben, zoo noodig door te dreigen een wereldoorlog te riskeeren." Thorez, de secretaris-generaal der com munistische partij heeft geantwoord op de heftige aanvallen van Daladier. Hij zeide o.m. het volgende: „Het Fransche volk wordt zich meer en meer bewust van den omvang van den te München geleden nederlaagvandaar ongetwijfeld de aanval, die zij, die verant woordelijk zijn voor de capitulatie, hebben ondernomen tegen de eenige partij, die het gewaagd dheeft moedg het dictaat aan de kaak te stellen. Laster jegens de arbei dersklasse, in het licht gesteld zooals dat behoort door de C.G.T., vormt echter niet het program van nationaal herstel, dat door het land verwacht en gewenscht wordt. De arbeidersklasse is bereid tot alle inspanningen, noodig ter verzekering van het economische en industrieele herstel des lands, zoodra het kapitaal eindelijk gedwongen zal zijn tot de noodzakelijke beleggingen, zoodra de rechten en vrij heden der arbeiders zullen zijn gewaar borgd. De arbeidersklasse is bereid kanon nen en vliegtuigen te vervaardigen, op voorwaarde, dat men ze niet uitlevert aan Hitier, zooals men dat heeft gedaan te München, toen men den Führer een deel der bewapening van Tsjecho-Slowakije schonk, en ook op voorwaarde, dat men ze niet opstelt achter het „prikkeldraad", waarmede het viermogendhedenpact de Sovjetunie bedreigd. De arbeidersklasse is bereid tot samenwerking en krachtsinspan ning, waarvoor de eerste voorwaarde is, dat zij, die verantwoordelijk zijn voor den nationalen rampspoed van München van iedere regeoringsfunctie afstand ddoen." De overeenkomst te München schijnt ook gevolgen voor den opstand in Spanje met zich mee te brengen. Te München is n.1. gesproken over het Britsch-Italiaansch accoord dat op enkele voorwaarden, waar aan eerst door Italië moest worden vol daan, in werking zou treden. Verschillende hiervan brachten geen moeilijkheden met zich mee en werden door Italië geaccep teerd. Conditio sine qua non was echter een „regeling van het Spaansche pro bleem", een voorwaarde, die door Musso lini niet aanvaard werd zonder de zeker heid van een overwinning der opstan delingen. Zoolang deze zekerheid dus uit bleef kon het accoord niet in werking treden. Na een half jaar lang in de archie ven opgeborgen geweest te zijn, is het thans weer te voorschijn gehaaid daar het niet onwaarschijnlijk lijkt, dat de terugtrek king van 10.(H>0 Italianen overigens niet door waarnemers geteld en voor het meerendeel ziek of gewond als „rege ling" van de kwestie wordt beschouwd. Interessant is de vraag hoe de diverse reacties der belanghebbende mogendheden zullen zijn. Binnenkort kan daar wel een antwoord op worden gegeven, Diamon Franco, broeder van den generaal Franco, den leider van het Rechtsche Span je, is, als commandant van de luchtstrijd krachten Mallorca, met een watervliegtuig- crash, omgekomen. de oogen der fascistische leiders, de zege der opstandelingen in Spanje slechts in gevaar zou kunnen brengen. 3. In de kwestie der bewapeningen zouden Berlijn en Rome, uitgaande van de opvat ting, dat een accoord met Frankrijk en En geland wenschelijk is, gunstig staan tegen over het denkbeeld van onderhandelingen over de bewapeningsbeperking op een basis, die aanvaardbaar zou zijn voor alle belang hebbenden. Waarschijnlijk geen Poolsch- Hongaarsche grens. 4. Ten opzichte van het Hongaarsch-Tsje- cho-Slowaalcsche probleem schijnt, dat wan neer al eenig verschil van opvatting bestaat tusschen Duitschland en Italië de beide lan den het beginsel van arbitrage aanvaarden, zoodat nog de formuleering der oplossing, waartoe tusschen Mussolini en Von Ribben trop besloten zouden zijn, uitgewerkt moet worden. Men veronderstelt, dat Rome en Berlijn er langs diplomatieken weg naar zul len streven Hongarije en Tsjecho-Slowakije er toe te brengen een compromisoplossing te aanvaarden, aan welker uitwerking de Duit sche en Italiaansche deskundigen zullen werken. Men heeft geen nauwkeurige aan wijzingen op dit punt. Welingelichte kringen zijn van mee ning, dat het plan tot een gemeenschap pelijke Poolsch-Hongaarsche grens wei nig kans heeft verwerkelijkt te worden. Duitschland heeft dus op dit punt zijn zin gekregen. Commentaar van Gayda. In een commentaar op de gedachtenwisse- lingen tusschen Mussolini en Von Ribben trop schrijft Gayda in de Voce d'Italia o.m., dat de standpunten van Rome en Berlijn ten opzichte van het Hongaarsch-Tsjecho-Slo- waaksche probleem op drie punten geheel samenvallen: de noodzakelijkheid van een zoo spoedig mogelijke oplossing van het ge schil tusschen Hongarije, Polen en Tsjecho- Slowakije, in het belang van Tsjecho-Slowa kije en van de pacificatie in het douane gebied; de grootste sympathie en solidariteit jegens de rechtmatige Hongaarsche belan gen en vriendschappelijke gezindheid jegens het nieuwe regime in Tsjecho-Slowakije. De her-oriënteering in rechtsche rich tingen heeft tot gevolg gehad, dat thans de regeering van Tsjechoslowakije ook heeft besloten met ingang van gister het boek van Adolf Hitier „Mein Kampf", alsmede negen Duitsche kranten, welke in Tsjecho slowakije verboden waren, toe te laten. De Slowaaksche regeering heeft bij de creet alle paramilitaire organisaties ont bonden. Slechts door de regeering gecon troleerde organisaties zal blijven bestaan. De Slowaaksche minister van onderwijs heeft medegedeeld, dat hij voornemens is de Universiteit van Bratislawa te „zuive ren". Zijn maatregelen zullen speciaal be trekking hebben op hoogleeraren, die vrijmetselaar of „marxist" zijn. Naar het voorbeeld van Roethenië gaat ook Slowakije de politieke partijen ophef fen. De communistische Kamerleden heb ben geprotesteerd tegen de ontbinding van de partij. De ontbinding der Vrijmetselaarsorgani saties in Tsjechoslowakije gaat voort. In het officieele orgaan der centrale regeering wordt de ontbinding bekend gemaakt van de loge Sibi Et Posteriores en van de groote loge der Odd Fellows.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1