VOOR ONZE KINDEREN. m <Èk WW mk mm //s/U* m ■Wh Jm mm m m m Jluzdmibdek RAADSELS. u ËP B m 1P 4 P «f üf 7 5 6 8 2 1 4 3 1 2 3 4 5 6 7 8 Verhaaltjes van kinderen voor kinderen. be- het nrrf.n in deze partijen nog al eenvoudige dingen over trel£ ÏÏwen Ook bij wedstryd-dammen h0°,in de zenuwen een rol. ^am Verloor al heel spoedig van Rar Kam voleende positie: m Y///A n v ÜH ÉH 'iüÉ ;,Jy, iü W" IÜ 8 iü Zw. 16 sch. op: 2, 3, 4, 6, 7, 9, 11/15, 18, 19 20, 22, 27. W 16 sch. op: 25, 26, 30, 33, 35, 36, 37, 38, 40, 41, 42, 43, 45, 47, 48, 49. Baichenbach was met wit aan zet en speelde 33—29. Zwart liet nu volgen 19—23?? een zet, toch zeker beneden de kracht van den zwartspeler, want wit won al heel eenvoudig twee schijven door 43 39 en 37 10! De speler Cohen maakte in zijn partij tegen Ham een mooien damslag mm m Zw. 15 sch. op: 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 12/16, 18 19 22. W. 15 sch. op: 25, 27, 31, 33, 34, 36, 38, 40, 42, 43, 44, 45, 47, 48, 49. Zwart (Cohen) was aan zet en liet volgen: 16—21 (wit 27 16), 14—20 (wit 25 23), 18 29 (wit 33 24 of 34 23) 22—27 (wit 31 22), 13—18 (wit 22 13) en 8 50. Wit wist daarop den dam ten koste van één schijf af te nemen, doch verloor later de partij. Ter oplossing voor deze week: Probleem 1566 van Joh. de Bree, A'dam. Wfr. W/////A sgg Zw. 13 sch. op: 3, 5, 7, 8, 9, 10, 12, 14, 17, 19, 20, 31, 35. W. 13 sch. op: 27, 28, 29, 33, 34, 36, 39, 40, 41, 42, 44, 48, 50. In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. Onze Vijfde October-Opgave. Uit hoeveel negens? Een getal bestaande uit 28 negens is precies deelbaar door 29 en een getal be staande uit 21 negens is deelbaar door 43. Ofschoon deze puzzle niet zoo ingewik keld was waren er toch ditmaal enkele verkeerde inzendingen. Toekenning Octoberprijs. By 't controleeren der lijst bleek, dat de Octoberprijs a 2.50 was gewonnen door Mej. Jos. Jacobse, Egmonderstraat, alhier met 148 p. en 3 goede Octoberoplossingen. Deze prijs is vanaf Maandag bij onze Administratie af te halen. Stand der hoogstgeplaatsten volgende rubriek. Onze Nieuwe Opgave. (No. 1 der No- vember-serie). Het kleinste aantal. Den vierkant doosje zonder deksel kan precies 9 vierkante blokjes bevatten. Er zyn er echter maar 8 in, genummerd van éen tot acht. Ze liggen in deze volgorde: .In 't kleinst mogelijk aantal verschui lden, moeten nu deze blokjes komen te hggen in deze volgorde: 'ec*er za' *nzien komen voor de rste verschuiving alleen in aanmerking naar rechts of 1 naar beneden, bl k-n ^oeft alleen aan te geven welk en men achtereenvolgens verplaatst ro-w oeveel zetten men het resultaat be- teikt heeft. mr?P!0SsinKe'1 (2 P-) liefst zoo vroegtijdig vernvi doc!l uiterlijk tc Vrijdag 11 No- loer 12 uur aan den Puzzle-Rcdacteur vaa de Alkmaarsche Courant, HOE KABOUTER FLIP ZIJN LUIHEID AFLEERDE door META KREB. Kabouter Flip was erg lui, hij hield niet van werken. Toen het herfst was, gingen alle kabouters en dieren voedsel verzamelen voor de winter. Flip dacht, het komt wel, waarom zo'n haast en kroop lekker onder de dekens. Toen hij de volgende morgen wakker werd, had het gevroren. De grond was zo hard als een kei en de bomen en struiken zagen wit van de rijp. Flip pookte zijn vuurtje op, want het was koud. Hij had honger. Toen hij in de provisiekamer kwam, schrok hij geweldig. Het voedsel was bijna op, net genoeg voor 4 maaltijden. O, had hij nu maar gezocht! Nu kon hij niet meer zoeken, alles was bevroren. Zijn vriendjes hadden natuurlijk hun kamertjes vol voor de winter. Hij deed heel zuinig met het voedsel en kon het er 2 dagen mee uit houden, toen was het schoonop. Het vroor nog dat het kraakte. Hij ging eens bij Pluimstaart vragen of die nog wat voor henj had. Pluimstaart keek heel verbaasd en hij zei, dat hy niet meer kreeg dan een half zakje hazelnoten. Flip was al lang blij. Maar na enige dagen was het ook op. Wat nu te doen? Het vroor niet meer, maar voedsel was er niet meer in het bos. Zijn vriendjes hadden alles weggehaald. Hij kon niet meer naar Pluimstaart gaan, dat was te gek. Dan maar eens naar de familie veldmuis gekeken. Ze hadden medelijden met hem en hij kreeg weer wat. Maar al gauw was dit ook op. Zijn vriendjes wilden niets meer geven, ze hadden er genoeg van. „Moet je maar niet zo lui zijn", zeiden zy. Ja, nu had Flip ook spijt van zijn luiheid, maar er was niets aan te doen. Hij trok diep het bos in en at alles wat hij maar vinden kon. Op een keer toen hij weer zo liep, voelde hij de grond onder zich weg zakken. Hij zakte al dieper en opeens stond hij in een grote ruimte. Hij keek eens om zich heen. Daar kwam een Bosmannetje met een boos gezicht aan, want hij was terecht gekomen in het hol van de Bosmannetjes, en die vroegen wat hij kwam doen. Toen vertelde hy zyn geschiedenis, maar hij zei niet, dat hij zo lui geweest was. Maar dat begreep het Bosmannetje wel. Flip vroeg of hij wat te eten kreeg. Hij kreeg een bord eikelsoep. Hy mocht hier blijven als hij er voor werken wilde. Dat stond Flip niet erg aan, maar hij kon niet anders. Nu moest hij zware manden met bollen en zaden van bloemen en planten naar de schuur sjouwen en hij kreeg niet zoveel eten. Eindelijk werd het lente, hy vroeg of hij mocht vertrekken. Hij kreeg toestemming en hy holde naar zijn huisje dat smerig en vuil was. Hij maakte het netjes schoon en ging eten zoeken. Hy vond heel wat. Zijn tuintje ging hy bezaaien en beplanten en met de herfst had hij de grootste voorraad en was hij de ijverigste kabouter. EEN INDIAANSE STAD. In het Westen van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika ligt de staat Nevada. Deze staat heeft een oppervlakte, die onge veer de helft van de oppervlakte van Duitschland is en toch wonen er maar ruim 100.000 mensen in! De bodem is ook hele maal niet vruchtbaar, het grootste gedeelte van Nevada is woestijn, en het is dan ook niet erg vreemd, dat er maar weinig mensen in wonen. Midden in de woestijn van Nevada heb ben Amerikaanse oudheidkundigen een heel bijzondere ontdekking gedaan. Ze vonden daar de overblijfselen van een oude Indiaanse stad, die byna 2000 jaar geleden door de Indianen is gebouwd en waar vermoedelijk tweemaal zoveel inwoners woonden als in de hele tegenwoordige staat Nevada. Het wonderlijke van deze stad is, dat ze helemaal onder de grond gebouwd is. De Amerikaanse geleerde dr. Harrington heeft tien jaar lang geprobeerd om het raadsel van deze stad op te lossen. Het is nu ongeveer tien jaar geleden, dat twee mannen, die door de woestijn van Nevada reisden, 70 mijl ten Noorden van Las Vegas, oude potscherven in het zand vonden. De scherven waren-beschilderd. Ze brachten die scherven naar het Amerikaanse Indiaanse museum en er werd toen een ex peditie uitgezonden onder leiding van dr. Harrington om eens te onderzoeken, waar die scherven vandaan kwamen. Het was ontzettend moeilijk voor de leden van de expeditie om tot de stad zelf door te dringen, die helemaal onder een dikke laag zand verborgen lag. Maar eindelijk hadden ze de stad blootgelegd en toen zagen ze, dat de oppervlakte groter was, dan die van veel moderne grote steden! Dr. Harrington bestudeerde alle gegevens lange tijd en tenslotte had hy het volgende gevonden: Omstreeks de eerste eeuw na Christus kwam een Indianenstam in de Nevadawoestyn en besloot daar te blijven wonen. Ze woonden eerst in holen en gaten onder de grond om tegen de onweersbuien en de stormen beschut te zijn. Later kwam men meer ontwikkelde stammen, waar schijnlijk de Pueblo-Indianen en zij maak ten van die grotten en holen een grote stad. Ze bouwden heel veel huizen en maakten ze zó, dat hun daken net iets boven de grond uitstaken. De Indianen merkten, dat er veel zout in de grond zat en daar maakten ze goed gebruik van. De oudheidkundigen vonden nu grote schachten en mijnen, die erop wezen, dat de Indianen veel zout uit de grond gewonnen haddon. Ze trokken tot aan de kust van de stille Oceaan door met hun zoutschachien. Hun huizen waren op zout gebouwd. Veel huizen waren nog zo goed bewaard gebleven, dat de leden van de expeditie er in konden gaan om alles te onderzoeken. Ze vonden stenen werktuigen, kledingstukken, goedbehouden mtimmies en ook heel veel voorwerpen, die erop wezen, hoe hoog ont wikkeld die Indianen waren. Dr. Harring ton denkt, dat de oude stad, toen die op het toppunt van haar bloei was, ongeveer in 500 na Chr., wel 300.000 inwoners had. In de huizen werden de skeletten van de in woners gevonden, maar skeletten van dieren waren nergens, zodat men daaruit op maakte, dat er in de stad geen werk- of huisdieren waren. Zo worden er steeds nieuwe ontdekkingen gedaan over vroeger eeuwen en het is heel interessant om te onderzoeken, hoe de mensen toen leefden en hoe ze werkten. UITHANGBORDEN. Langzamerhand is het uit de mode ge raakt om uithangborden of liever uithang- schilden buiten te hangen. Vroeger had bij na elke drogist, elk hotel of caféetje en uithangschild, dat iets te maken had met de naam van den drogist, of het hotel. Als een caféetje bijvoorbeeld „De Beer" heette, hing de eigenaar ervan een schild boven zijn deur waar een beer op af was gebeeld. Dikwijls waren die schilden heel mooi ge smeed en de mensen, die zoo'n schild maakten, waren echter kunstenaars. Door het schild herkende je het hotel direct en wanneer reizigers op de doortocht door het plaatsje kwamen, werden ze door het grote schild opmerkzaam gemaakt op het hotel en besloten dan wel om daar te blij ven logeren. Het was dus ook een soort re clamemiddel. Het is wel jammer, dat er tegenwoordig bijna geen schilden meer gemaakt worden. Hier zien jullie nu het schild afgebeeld van het hotelletje „De oude Zweed" in Wismar in Duitschland. Zelfs aan deze silhouette kunnen jullie zien, dat het een werkelijk mooi smeedwerk is en het is dan ook een feit,, dat dit hotelletje bekend is geworden door het prachtige schild. DE NIEUWE FIETS door JAN VAN LEEUWEN. Wat had Peter ernaar verlangd om een fiets te krijgen! Een echte mooie, heel nieuwe fiets! Al zyn vriendjes hadden er een, maar hij had op een heel oude van zijn broer moeten rijden, die was op een keer kapot gegaan en vader zei, dat het niet meer de moeite waard was om hem nog te laten repareren. Zo had hij helemaal niets meer. kwam er met grote vaart een auto om de hoek. De chauffeur remde zo hard hij kon, maar het was al te laat. Het voorwiel raakte Peters achterwiel aan en hij viel languit over de grond. Het voorwiel van zijn fiets was tegen een steen aangekomen en daardoor kreeg hij nog een duw opzij. De auto reed over zijn linkervoet heen en stond stil. In een ogenblik stonden er allemaal mensen omheen. Peter lag roerloos op de grond. Er zat een gat in zyn voorhoofd en „Je moet maar een nieuwe vragen met je verjaardag", zei vader. En dat had hij nu ook gedaan. Bovenaan zijn verlanglijstje stond een fiets. Jullie begrijpen dus, hoe blij hij was, toen hij werkelijk een fiets op zijn ver jaardag kreeg! De fiets blonk en glansde aan alle kanten. Peter ging er direct op rijden. Heen en weer door de straat reed hij en hij zat zo keurig rechtop van trots, dat iedereen naar hem keek. Hij kwam een paar vriend jes tegen en riep al vanuit de verte: „Wat zeggen jullie van mijn fiets?" De jongens kwamen kijken. „Mag ik er ook eens op rijden?" vroeg Tom. Peter aarzelde even. Moest hij nu meteen al die jongens op zijn fiets laten? Maar het was toch ook wel erg kinderachtig om het niet goed te vinden. Hy stapte af en Tom reed nu een paar maal op en neer. Maar daarna reed Peter weer zelf. Hij wilde eens aan de jongens laten zien, wat hij kon. Hy fietste nu met zyn armen gekruist over zijn borst en toen hy langs de jongens kwam, zwaaide hy vriendelijk en knikte hen toe. Dat grapje herhaalde hij een paar maal. Hij hield nu eens zijn handen op zyn rug, dan weer op zijn borst. Hy werd steeds wilder en lette bijna niet meer op. „Peter, pas op, direct krijg je een onge luk!" riep Tom. Hij vond, dat Peter wel heel mooi kon rijden, maar hij begreep toch wel, dat dat heel gevaarlijk was, wat hij daar deed. Maar Peter luisterde niet Hij vond het zó fijn om weer te fietsen. Natuurlijk had hy wel eens op de fiets van Tom gezeten en op die van de andere jon gens, maar het was net of je op je eigen fiets veel prettiger reed en veel lichter trapte. En toen gebeurde hetPeter wilde juist omkeren, maar hy keek niet eerst achter zich of er niets aankwam. Hij was vlak bij de hoek, hij draaide zijn stuur om en toen zijn handen waren ook" helemaal kapot. Eén van de voorbijgangers liep vlug een huis binnen om een dokter op te bellen en een kwartier later was de ziekenauto al gekomen en was Peter er al ingedragen. Na een paar uur kwam hij weer tot bewustzijn in het ziekenhuis. Zijn moeder zat bij zijn bed en hij zag ook zijn vader staan. „Dat is geen gezellige verjaardag, jon gen", zei zijn moeder zacht. „Maar we zul len er niet meer over praten. We zullen je zo gauw mogelijk met zijn allen weer beter maken". „Wat is er met mijn fiets gebeurd Moeder", vroeg Peter zacht. „Je fiets is kapot jongen, maar(dat komt wel in orde. Zorg jij eerst maar eens, dat je weer helemaal gezond wordt". Maar het duurde een hele ty'd voor Peter weer beter was. Hij lag anderhalve maand in het zieken huis. Zijn voet was helemaal kapot. De beentjes waren van binnen gebroken en het duurde heel lang voor het weer heele- maal goed was. Zyn voet kon nooit meer helemaal goed worden. Een beetje stijf bleef hij, maar daar was nu eenmaal niets aan te doen. Peter had een heel moeilijke tyd in het ziekenhuis. Hij lag steeds te piekeren dat het zijn eigen schuld was, dat hij onder die auto was gekomen. De jongens hadden hem nog gewaarschuwd. Wat was het toch ver schrikkelijk! En zyn nieuwe fiets was ook helemaal kapot. Peter had heel erge spijt van zijn waaghalzerij, maar hij wist, dat dat hem nu niet meer kon helpen. Hij nam zich alleen voor, om nooit meer zulke onvoor zichtige dingen te doen. En toen hij einde lijk weer uit het ziekenhuis mocht en weer buiten mocht lopen, keek hy altijd eerst goed uit, voor hij overstak. Zo had de tijd in het ziekenhuis hem toch ook nog wel goed gedaan. GEZICHTSBEDROG. Jullie weten allemaal wel, hoe dikwijls het gebeurt, dat wij iets anders zien, dan het in werkelijkheid is. Hier zijn weer eens twee voorbeelden. Als we er lang naar kijken, weten we helemaal niet meer hoe het is. We stellen ons eerst eens voor, dat we onder die booggangen door moeten lopen, die jullie met een paar lijntjes ge tekend zien. We gaan er rechts vóór in. Waar komen we er nu weer uit? Links achter. Of links voor? Nee dat kan niet, dusAls je nog even doordenkt, kom je er helemaal niet meer uit. Als we links voor erin gaan, waar komen we er dan uit? Rechts voor of rechts achter of ergens anders? De twede afbeelding is een zuilengalerij. Er zal binnenkort een feest gevierd worden en daarom heeft de tuinman de zuilen met groene slingers versierd. Maar wat is dat nu, het lijkt wel of de zuilen helemaal scheef staan. Dat kan toch niet? Dat is na tuurlijk ook niet waar, het lijkt alleen maar zo, omdat de zuilen zo verschillend om kranst zijn. Zie je nu wel, hoe gauw je je kunt ver beelden, dat iets niet goed is, terwijl er in werkelijkheid niets aan ontbreekt? 1. X X X te rij horizantaal en verti- XXX kaal een kleur. X X X 2e rij horizontaal en verti kaal 'n meisjesnaam. 3e ry horizontaal en verti kaal een stuk van een boom. 2. Welke zijn de voornamen van deze kinderen? De letters zijn een beetje door elkaar geraakt. Notana trireg telotarch nahataric melwil 3. Wanneer staat de molenaar zonder hoofd in de molen? OPLOSSINGEN. De oplossingen van de raadsels uit ons vorig nummer zijn als volgt: 1. E R N S T G E R S S T E R K P A T E R 2. Kinderen, die raadsels kunnen oploaien, hebben een goed verstand. 3. De schaduw.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 11