PE PACHTWET. „DE PACHTWET Financieel Overzicht. UIT MIJN NOTITIE-BOEKJE. nKRPE BLAD- III. van den pachtprijs in verband roet gewijzigde omstandigheden. rok wii in het vorig artikel zagen, kan hier geheele of gedeeltelijke onthef- de PaC" de te betalen pachtsom verkrijgen, een bepaald jaar door misoogst of indien dere calamiteit de opbrengst van het f", onverwacht en onvoorzien laag is. r^nwchen hebben de laatste 10 jaren ons 1 teleerd dat de opbrengst van het land maal kan zijn, terwijl toch de geldelijke Znast van het bedrijf hoogst onbevre- APeend is wanneer n.1. de prijzen der land bouwproducten sterk dalen. In dat geval van niet de pachtremissie worden gevraagd, maar wel een wijziging der pachtvoor- waarden, met name vermindering van de achtsom voor de toekomst. Men onder- scheide dus wel tusschen beide vormen van nachtverlaging: heeft door een of andere calamiteit het land in een jaar weinig of niets opgebracht, dan kan remissie van pacht worden ge vraagd, voor één jaar, en wel voor het ver leden, dus het afgeloopen pachtjaar; heeft zich een wijziging in de omstandig heden voorgedaan, doordat de prijzen b.v. zeer verlaagd zijn, dan kan verandering van de pachtsom gevraagd worden voor de toe komst, dus voor alle volgende pachtjaren, die volgens het contract nog komen moeten. Op gelijke wijze heeft evenwel ook de verpachter het recht, om, indien de om standigheden zich sterk gewijzigd hebben, b.v. door sterk oploopende prijzen (ook dat geval kan zich voordoen, men herinnere zich de oorlogsjaren, al schijnen die al heel ver in het verleden te liggen!) een wijziging der pachtvoorwaarden in zijn voordeel te vragen en zal dus de pachter zich een hoo gere pachtsom moeten laten welgevallen. De vordering tot verhooging, resp. verla ging van de pacht kan eerst gedaan wor den, als sedert het aangaan der pachtover eenkomst ten minste een jaar verstreken is. De wijziging in de omstandigheden moet van min of meer blijvenden aard zijn. Het bestek van dit artikel laat niet toe in te gaan op de belangrijke principieele be- teekenis, die toegekend moet worden aan deze rechterlijke bevoegdheid, om tijdens den loop der overeenkomst in te grijpen in hétgeen partijen zijn overeengekomen, en, roet instandhouding overigens der overeen komst, sommige voorwaarden daarvan te veranderen en b.v. de pachtsom- te verhoo- gen of te verlagen. Waarom moest echter deze bevoegdheid voor pachtcontracten in gevoerd worden, terwijl die in het algemeen voor burgerlijk-rechterlijke overeenkomsten niet bestaat? Duur der pachtovereenkomst. Het antwoord op deze vraag kan hierin gevonden worden, dat bij andere overeen komsten, die bestemd zijn gedurende lan- geren tijd te werken (huur-, arbeids-, ven- nootschaps-contracten e.d.) partijen het zelf in de hand hebben den duur der over eenkomst vast te stellen, en, wanneer die overeenkomsten voor onbepaalden tijd zijn aangegaan, vrij- zijn ze door opzegging met 'n bepaalden termijn te doen eindigen. Ster ke wijzigingen in de omstandigheden kun nen dus betrekkelijk spoedig door wijziging in de contractsvoorwaarden worden ge volgd. De Pachtwet daarentegen heeft de bedoeling partijen te dwingen tot het aan gaan van een langdurige pachtovereen komst (zulks speciaal in het belang van den pachter) en waar de ervaring sinds den oorlog geleerd had dat fundamenteele wij zigingen in het landbouwbedrijf in betrek kelijk weinige jaren kunnen optreden, was er dus behoefte om de mogelijkheid te scheppen, die wijzigingen in het bestaande pachtcontract tot uitdrukking te brengen, ro.a.w. een correctie der pachtsommen door den pachtrechter mogelijk te maken. Het stelsel der Pachtwet is nu partijen te dwingen tot het aangaan eener overeen komst voor onbepaalden tijd, met een op zeggingstermijn voor beide partijen van 18 ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 5 NOVEMBER 1938. maanden, en de opzegging tegen een ge- bruikelijken tijd. De pachter is vrij om de overeenkomst op te zeggen, indien hy daaraan een eind wil maken (behalve in dien hem dit door de overeenkomst verbo den wordt), de verpachter daarentegen is slechts in het 11e, 21ste, 31ste enz. pacht jaar geheel vrij om de overeenkomst op te zeggen. Als regel geldt dus, dat de pacht overeenkomst duurt: 10 jaar, plus jaar van den opzeggingstermijn, plus eenige maanden om „den gebruikelijken tijd van opzegging" te halen, samen dus ongeveer 12 jaar. Nu kan de verpachter ook wel tusschen- tyds opzeggen. In de eerste plaats heeft hij recht van opzegging, indien hij aantoont, dat hij, zijn kinderen of kleinkinderen het land weer zelf willen gaan gebruiken en de pacht ten minste 5 jaar heeft geduurd. Ock andere omstandigheden kunnen den verpachter recht geven om tusschentijds de pacht op te zeggen, doch de pachter kan dan daartegen bij de Pachtkamer verzet doen, en deze Pachtkamer zal dan oordee- len, of de opzegging al dan niet gehand haafd blijft, al of niet met schadevergoe ding voor den pachter. De wet geeft daar voor de Pachtkamer een vrij ingewikkelde, nog al vage handleiding, die op het vol gende neerkomt: 1. De pachter wordt door de opzegging niet of niet ernstig in zijn belangen ge schaad: de opzegging blijft gehandhaafd, zonder schadevergoeding voor den pachter. 2. de verpachter wordt door het voort duren der overeenkomst niet of niet ernstig in zijn belang geschaad, terwijl de pachter ernstige schade door de opzegging zou lij den: de opzegging wordt vernietigd, zonder schadevergoeding voor den verpachter. 3. zoowel de verpachter lijdt door het voortduren der overeenkomst ernstige scha de, als de pachter door de beëindiging daar van: de opzegging blijft gehandhaafd, maar met schadevergoeding voor den pachter. 4. de verpachter zou door het voortduren der overeenkomst ernstige schade lijden, maar de pachter zou door de beëindiging zeer ernstige schade lijden: De opzegging blijft gehandhaafd, met schadevergoeding voor den pachter; of, als de schadevergoeding geen voldoende com pensatie is voor de door den pachter te lijden schade: de opzegging wordt vernie tigd, met mogelijkheid van schadevergoe ding voor den verpachter. 5. de verpachter wordt door het voortdu ren der overeenkomst zeer ernstig ge schaad, de pachter echter zou door de op zegging ook zeer ernstige of ernstige schade lijden: de opzegging blijft gehandhaafd, met schadevergoeding voor den pachter De regel, dat pachtcontracten voor onbe paalden tijd moeten worden aangegaan, geldt niet voor losse stukjes land van ten hoogste 1/4 H.A. en een pachtprijs van ten hoogste 50 per jaar. Dergelijke pachtcon tracten kunnen voor een bepaalden tyd worden aangegaan. Eveneens kunnen pachtcontracten voor ten hoogste één jaar worden aangegaan, wanneer 'n korte verpachting uit den aard van het gepachte of de bijzondere omstan digheden van het geval redelijkerwijs voort spruit. Of een zoodanige omstandigheid zich voordoet, kan iedere verpachter voor zich zelf uitmaken. Wil hij echter geen risico loopen, dat achteraf zijn opvatting niet door de Pachtkamer wordt gedeeld (en in dat ge val zou hem blijken, dat hij geheel zonder het te weten en tegen zijn zin een pachtcon tract voor onbeDaalden duur had aange gaan), dan zal hij verstandig doen vooraf de Pachtkamer te vragen, of zij zijn opvatting deelt. De wet opent daartoe de mogelijkheid. Ook kan in dat geval de Pachtkamer ge vraagd worden een korte verpachting toe te staan voor een termijn langer dan een jaar, n.1. tot ten hoogste 3 jaar. Het zal duidelijk zijn, dat deze vage re geling zeer veel overlaat aan het wijze in zicht van de Pachtkamers. In het algemeen zou men trouwens kunnen zeggen, dat de ware beteekenis der wet slechts zal kunnen worden beoordeeld, als wij eenigszins ge oriënteerd zullen zijn omtrent de wijze, waarop de Pachtkamers haar zullen weten te hanteeren, want hier is aan den pacht rechter een vryheid van beoordeeling ge laten, die de gewone burgerlijke rechter in vele opzichten mist. Uit den aard der zaak hebben wij ons hier moeten beperken tot het weergeven van de hoofdbeginselen der wet en konden wij op details niet ingaan, al zijn die soms voor de beoordeeling van ieder bijzonder geval belangrijk. Wij hopen echter een alge meen overzicht te hebben gegeven van het nieuwe pachtwet, dat voor eerste oriëntee ring voldoende moge zijn. Den Haag, November 1938. MR. PH. DE VRIES. Handboek voor studie en practijk door Mr. Ph. DE VRIES, Adv. te 's-Gravenhage. Uitgave: N.V. Haagsche Drukkerij en Uitg.- Mij., Z. O. Buitensingel 20, 's-Gravenhage. Ook door den boekhandel. Tevens verkrijgbaar Pachtcontracten, Model A f0,15p. st. Model B t 0,071 p.st. Levering bij ten minste 10 st. tegelijk. Grootere kwantums reductie. Stille handel met vasten ondertoon. De beurs wil een eigen controle orgaan instellen. De meeste belang stelling gaat uit naar Amerikaansche fondsen. Verzet tegen loonsverlaging in de staalindustrie en bij de spoor wegen. Openbare nutsbedrijven in een betere positie. Den laatsten tijd is plotseling het vraag stuk van controle op beursfirma's zeer ac tueel geworden. Het is niet meer dan een toeval, dat hetzelfde vraagstuk zich zoowel in Amerika als hier te lande voordoet. Dezer dagen heeft men kunnen lezen, hoe er ten behoeve van de Stock Exchange in New York zekere controleplannen zijn ontwor pen, die door de Securaties and Exchange Commission zijn goedgekeurd. Het ligt in de bedoeling om aan beursfirma's en leden van deze firma's afzonderlijk te verbieden om prolongatiezaken te doen, in geval zij prolongatierekeningen voor rekening van hun cliënten hebben loopen, hetgeen wel als regel het geval zal zyn. Tevens en dit is wel het belangrijkste punt zal er een zekere accountantscontrole over de boeken worden uitgeoefend, die zal plaats vinden zonder dat daarvan te voren zal worden kennis gegeven. Ook in Amerika hebben zich den laatsten tyd gevallen voorgedaan, waarbij de cliën ten van firma's de dupe zijn geworden van ontoelaatbare praktijken. In den regel be staat er geen boos opzet tot bedrog, maar dit neemt niet weg, dat een firma, die door mislukte speculaties in een zwakke positie is gekomen en die daarvan niet onmiddel lijk de consequenties trekt, een groot gevaar oplevert voor de cliënten, die vorderingen op de firma hebben of die fondsen bij haar in depot hebben gegeven. Veelal zal worden getracht de zaken loopende te houden, in de hoop, dat de geleden verliezen zullen kun nen worden ingehaald. Gelukt dat niet, dan barst de bom, die onder sommige omstan digheden weder gevaren voor andere firma's kan opleveren. Het is dus zeer begrijpelijk, dat men in dezen tijd, waarin toch reeds een streven bestaat het particuliere bedrijf aan banden te leggen, gezocht heeft naar wegen om der gelijke misstanden te voorkomen. Vroeger zou men een dergelijke controle als in strijd met de vrijheid van het bedrijfsleven heb ben verworpen, doch thans gaat men daar toe veel gemakkelijker over. Intusschen dient te worden erkend, dat een controle, zooals men die gedacht heeft, stellig haar goede zijde heeft, indien althans zoo weinig mogelijk belemmeringen aan de uitvoering van zaken in den weg worden gelegd. Dit laatste mag men ook te onzent zeer zeker in het oog houden, waar hetzelfde vraagstuk aan de orde is gesteld in verband met de kortelings plaats gevonden decon fiture van de firma Wiegerinck, Muschter Co. Het staat op het oogenblik nog niet vast of in die firma onregelmatigheden zijn gepleegd, doch zelfs indien dit niet het ge val is, dan lijkt het zeer waarschijnlyk, dat een doeltreffende boekencontrole had kun nen voorkomen, dat de verliezen een om vang zouden hebben aangenomen als thans het geval is. Het is vroeger meermalen voorgekomen, dat kleine instellingen en z.g. „banken" jarenlang hun bedrijf hebben kunnen uitoefenen, terwijl achteraf bleek, dat het niet meer dan zwendelzaken waren. Kwamen deze praktijken eenmaal aan het licht (en de Justitie is den laatsten tijd op dit punt zeer actief geweest) dan bleek, dat tal van kleine bezitters de dupe waren ge worden van ontoelaatbare handelingen, die uitsluitend beoogden om de eigenaren van dergelijke effectenzaken ten koste van hun cliënten te verrijken. Met uitzondering van de hier boven bedoelde firma Wiegerinck, Muschter Co. waren het echter steeds bankjes en firma's, waarvan de eigenaars geen lid waren van de effectenbeurs of van de zusterinstellingen in de provincie. Niet ten onrechte wordt het publiek er den laat sten tijd tegen gewaarschuwd om zaken te doen met zulke firma's en om uitsluitend orders te geven en gelden toe te vertrouwen aan firma's, die bij de bedoelde organisaties zijn aangesloten. Intusschen is thans gebleken, dat ook dit lidmaatschap geen absolute waarborg is en juist daarom heeft de Ver. v. d. Effecten handel de noodzakelijkheid gevoeld om door het instellen van een eigen controle-instan tie aan het publiek grootere zekerheid te verschaffen wat betreft moraal en soliditeit van de verschillende firma's. De tijd is nog te kort geweest, dan dat men tot concrete plannen is kunnen komen, maar het be stuur van de Ver. v. d. Effectenhandel heeft reeds in principe besloten dat er voor een eigen controle-orgaan alle aanleiding be staat en zij heeft een commissie van advies benoemd, die tot taak zal hebben plannen in die richting uit te werken. Wij willen in dit verband nog opmerken, dat de plannen, die thans in overweging zijn, in het alge meen weinig verzet in beurskringen wek ken. Men voelt waarschynlijk, dat het voor gevallene met de hierboven bedoelde firma ten onrechte een blaam op het geheele ef fectenvak zou kunnen werpen en dat men deze blaam door een doeltreffende controle zal kunnen uitwisschen. Het komt ons dan ook voor, dat de maatregelen, die door het bestuur worden beoogd, indien zij althans naar behooren worden uitgevoerd, zeer waarschijnlyk doel zullen treffen. In beurskringen wil men ongetwijfeld al les in het werk stellen om alle belemmerin gen voor een grootere bedrijvigheid uit den weg te ruimen, welke belemmeringen zich zouden kunnen voordoen, in geval er by het publiek een zekere schuwheid mocht ont staan als gevolg van de moeilijkheden, die zich bij de genoemde firma hebben voorge daan. De noodzakelijkheid van een ruime ren handel wordt bijna dagelijks ondervon den. Het geheele beursapparaat is feitelijk te groot voor den tegenwoordigen omvang der zaken. Daar staat tegenover, dat indien zich weer eens een periode mocht voordoen, zooals men die heeft meegemaakt, in den tijd kort na de devaluatie, de commission- nairs handen te kort komen om de orders uit te voeren. Het ziet er echter niet naat uit, dat die omstandigheden zich spoedig weer zullen voordoen. De handel is week in, week uit van zeer weinig beteekenis en voor zoover zich nog eenige belangstelling voordoet, gaat deze hoofdzakelijk uit naar Amerikaansche fondsen. Dat is ook zeer be grijpelijk, omdat juist de berichten over den gang van zaken in het bedrijfsleven uit Amerika zeer gunstig luiden. Wij hebben reeds in vorige overzichten melding gemaakt van een voortdurende uit breiding van de productie in de staalnij ver heid. Die uitbreiding heeft zich ook verder voortgezet en daar ook de automobielnijvei- heid teekenen van opleving vertoont, bestaat er aanleiding te veronderstellen, dat er van die zijde in de naaste toekomst meer beste - lingen zullen binnenkomen. Ook de bouw nijverheid heeft groote behoefte aan staal, terwijl verder met de mogelijkheid van nieuwe bestellingen door de spoorwegen te kening wordt gehouden. Alles bijeengeno men, mag men dus over den omvang der nieuwe bestellingen en de productie tevre den zijn. Dit neemt niet weg, dat de renta biliteit der meeste ondernemingen, in het bijzonder van de U.S. Steel, nog veel te wenschen overlaat en de maatschappijen schrijven dit verschijnsel toe aan de hooge lasten, in hoofdzaak de hooge loonen, waar door de productie thans van veel grooteren omvang moet zijn om het bedrijf ioonend te maken, dan vroeger het geval was. De kans op een spoedige dividendhervatting op de gewone aandeelen U.S. Steel wordt dan ook uiterst gering geacht. Beter is de positie van de kortelings hier geïntroduceerde Alleghe- ny-Ludlum Steel, de twee maatschappijen die gefusioneerd zijn en die beide op de ge wone aandeelen dividend betalen. De kans is echter verdwenen, dat men een loonsverlaging, waarop reeds herhaalde lijk is aangedrongen, zou kunnen doorvoe ren, daar de maatschappijen hierin niet den steun van de regeering zullen krijgen, nu de vakbonden zich tegen een zoodanige ver laging met hand en tand verzetten. Ook bij de spoorwegen is de loonkwestie zeer acuut geweest, maar ook daar is zij evenals in de staalnyverheid thans van de baan. om de zelfde reden als hierboven vermeld. Daar- staat tegenover, dat de regeering wel door drongen schijnt te zijn van de noodzakelijk heid om de spoorwegen op een hechtere financieele basis te brengen en dat in de toe komst alle medewerking in die richting zal worden gegeven. (Wordt vervolgd). Onverwachte ontvangst. EGMOND-BINNEN (October). Geboren: Maria Catharina, d. van Franciscus Gerardus van den Berg en Cor- nelia Maria Zoon. Ondertrouwd: Theodorus Kloes van Heemskerk en Gerarda Orij. Overleden: Pieter Ernst Mooy, z. van Cornelis Mooy en A. M. J. Molenaars, 8 dagen. DE ANGST. 't Was op onze reis dwars door Canada. In het eigen treinrytuig, waarmee een jaar te voren niemand minder dan de sedert zoo romantisch onttroonde prins van Wales het dominion doorkruist had, en dat onze gast vrouw, de Canadian Pacific Railway, nu ter beschikking gesteld had van ons drieën Hol- landsche journalisten. En stelt u onze nede rige persoonlijkheden voor in deze vorste lijke compartimenten. Wij zitten aan het ontbijt op gemakkelijke stoelen, waarvan de stoffeering met smaak vol gebloemde hoezen omhangen is voor de koelte. Want 't is in het hartje van the In- dian summer, zooals ze hier dat prachtig zonnige, behagelijk warme herfstweer noe men. De ovale tafel is keurig gedekt glan zend damast, kristal en zilver. Het servies van oud-Engelsch porselein, diep blauw met goud. Onze trouwe tafeldienaar William heeft de dunne glazen gevuld met ijswater. n een zilveren schaal zijn, als een welig stilleven, de zon-gerijpte Canadeesche vruch- en °Pgestapeld. Maar eerst dient de zorg zame Willy ons van die kostelijk zoete me- oenen rond, voor ieder een halve meloen, oranje vleesch in de gespikkeld donker groene schil op een schotel met ijsgruis e\ gehouden. Dan volgt de visch. Onze ge eider heeft den vorigen avond telegra- ïsch de allergrootste forellen besteld, die de ,'sschers u'* het meer Helen gevangèn zou- en hebben, wanneer onze trein daar in den oegen morgen even zou stoppen. Harry, "ze wonderlijk kunstzinnige blanke kok hot 1 w." Worc^ *n de keuken van ons rijdend bijgestaan door een zwarten koksmaat U heeft ze overgoten met zoo'n geurige s als waarvan alleen hy het geheim kent. zyn kleine schijfjes truffel en paddestoe len doorheen gemengd. Op de gedrukte menu's staat dan nog gebraden kuiken, spie geleieren met ham, een knappend gebakken soort witte bollen van maismeeel met mar melade of honing, waarna koffie en room wordt geschonken. En nu verschijnt William met een blad beladen met een keur van Canadeesche kisten sigaren, doozen sigaret ten. Inderdaad zoo iederen morgen weer aan van de dagen en nachten lange treinreis al leen maar veel te overweldigend van gast vrijheid voor onze nu eenmaal niet konink lijke, nuchtere magen. Maar zóó zijn we nu op reis. In dit eigen treinrytuig met voor ieder een slaapkamer, waar een badkamer aan grenst, met de eet zaal, de conservatiezaal, de bibliotheek, het van een zonnescherm overspannen achter- balcon, dat uitziet over den spoorweg door de wildernis heen van maagdelijke bosschen, over de heuvels, over de rotsen, de steilten, over de diepe dalen met de droomstille meren, de wild schuimende bergstroomen, de speelsche beken, van bonte veldbloemen omzoomd, vol en frisch van laten bloei na de laatste zomerregens. En in onze fauteuils op de open verandah worden we eindelijk weer eens blij verrast door het zien van menschen in deze verlatenheid van den oerstaat. Wij wijzen elkander een troepje Indianen, die vóór hun blokhut bezig zijn de huid uit te spannen van 'n blijkbaar pas geschoten beer. Vannacht is onze salonwagen gekoppeld aan den sneltrein, die in een en negentig uren van Montreal naar Vancouver rent. hoog daverend over de Rocky Mountains. Maar dank zij onzen C.P.R.-geleider reizen wij met onbeperkte macht. En dus stopte deze exprestrein, die den Atlantischen Oceaan met de Stille Zuidzee verbindt, te onzen gerieve aan 'n wereldverlaten kleine abri, midden in het oerwoud. Daar in het kamphuis mochten we nu eindelijk een dag uitrusten van 't jakkeren in treinen en auto's, 't bezoeken afleggen en ontvangen, 't vermoeide al maar moeten be zien en beluisteren de belangrijkheden van dit mateloos uitgestrekte land met zijn eeuwighedéh van prairies, zijn drukkend warme groote steden en t logeeren in de krioelende wolkenkrabbers der hotels. Hier in deze menschenverlaten oerwereld van de ongerepte donkere wouden, waar de rivier Nipigon doorhéén stroomt. En den verderen ochtend hebben we nu rondgepagaaid over dezen stroom in echte kanoes van de In dianen. Maar er was een andere aantrekkelijkheid, die 't vooral voor de jongeren onder ons moeilyk zou maken om ook hier zoo gauw al weer afscheid te nemen. Er bleken vier lieve Canadeesche girls te nestelen in deze wildernis. Wij ontdekten de verrassing pas aan het noenmaal. Toen stelde onze gids ons voor aan de kampmoeder, die een professor In de kookkunst aan Mc. Donald College in de buurt van Montreal bleek te zijn, waar enkele honderden jongemannen in den land bouw, en evenveel jonge meisjes uit heel Canada in de huishouding worden onder wezen. En het goede toeval wilde, dat vier van deze vrouwelijke studenten met haar leerares hier, om haar collegegeld te verdie nen, kampdienst hadden genomen in haar vacantie, voor de enkele kolonisten, om hen te verzorgen. Zoodra onze boys die vriendelijke deern tjes hadden ontdekt, zochten zij vanzelf de gramofoon, en warempel: de goede professor beloofde, dat er 's avonds een dansje ge maakt mocht worden als wij van onze ont dekkingstochten teruggekeerd zouden zijn uit de jungle. Des te gezelliger was daar in het moeder huis van het bungalow-kamp de maaltijd bij 't blokkenvuur; met de gastvrouw en de vier dienstertjes, 't Werd een romantische kleine danspartij met daar buiten de open gale rijen de huivering van de wildernis onder een fonkelenden sterrenhemel. Helaas, nog vóór zessen den volgenden morgen zou onze trein alweer vertrekken. En hoe lief en mee zoo'n beetje stil vertee- derd de meisjes ook waren, hoe gastvrij haar gulle professor, wij zouden nu, meende zij paedagogisch, toch beter overnachten in ons weelderige treinrytuig. Om elf uur 's avonds braken wy dus op. De directrice nam de lantaarn, riep de hor den zij wilde ons zelf veilig „aan boord" brengen. De meisjesstudenten wilden ook mee, om de jongelui, die een dag lang hun eenzaamheid troostrijk gedeeld hadden, zoo lang mogelijk te vergezellen. Maar nee, de kampmoeder durfde het haar niet toe te staan, want een beer zwierf al enkele nachten rond om het kamp. Het afscheid was innig, als na maanden vertrouwelijkheid. In den schimmenschijn van de draaglamp, die de vachten van de honden zilverig be scheen, volgden wij onze dappere gastvrouw door het donkere woud naar de spoorlijn. Die moesten wij volgen tot aan de primitieve spoorbrug van een enkel stel rails, over 'n vijf honderd meter gedragen door niets dan dwarsleggers. Hier langs moesten wij den breeden stroom van de Nipigon oversteken, om onze special car te bereiken. Een acro batische toer, moeizaam balanceerende van biel op biel, en door al dit opens zagen wij in de diepte het schuimende klotsen van de zwarte golven. Dit was een hachelijke overtocht bij nacht, om er met ongebroken enkels langs te ko men. Krampachtig de voeten mikkende, wa ren we al een paar minuten op de primitieve brug voortgewaggeld, toen onze geleidster verschrikt inviel: als er ons nu een trein tegemoet kwam, hoe moesten we daaraan dan ontkomen? Zij raadde ons aan hal verwege terug te keeren. Dan zou zij aan de abri van de spoorlijn telefoneeren of er iets op komst was. Een half uur wachtten wij in de suizelende stilte, alleen doorklotst van de ontstuimige rivier, die daar 'n vijftig meter in de diepte over de rotsbedding schuimde. Maar de telefoon had geen ant woord gegeven. Dus moesten wij 't er wel op wagen, al deinsden zelfs de honden jankende terug voor dit roekeloos tarten van het evenwicht over enkel twee spoorstaven met de ver van elkaar gelegen dwarsbalken ertusschen, hoog boven den dreigend balsturigen, bulderen den stroom. En één zei: ,,'t is een opgaaf voor koorddansers". Maar we waren onder nemend van zin. En de kloeke kampmoeder balanceerde al beschamend vlug naast de vlam in de kooi voor ons heen in 't gronde- looze duister. 't Jonge volk maakte, om eigen onrust te kalmeeren, er tartende grappen over A 1 s er nu een trein ons tegen zou denderen ja, wat zouden we? Geen ruimte naar links of rechts op niets dan de beide rails, om er aan te ontkomen. En geen sprake van tijd om dan nog terug te keeren of den nog verren overwai te bereiken. „Ik slinger me op de buffers van de locomotief!" malde er een. „In die zwarte kolken van den baaierd neerduiken, en de rotspunten zien te ontgaan" huiver de een ander. Een derde stelde voor: „We laten ons allemaal neer aan den dwarsligger, waar we dan juist op staan, en blijven aan onze nagels boven de Nipigon hangen, net zoo lang tot de heele trein over onze koppen is weggerend „Tenzij een of andere buf ferstang net nog je schedel splijt. Toen stond zelfs van de dapperste spot ters 't hart even stil. Want van den anderen oever zwaaide een vurige gloed door 't duis- ter> de felle lichtflitsen van een locomo tief, noodlottig op ons gericht. Zijn sombere bel-gelui, zyn fluittoon om de bocht, die kermend weerschalde tusschen de bergen, in die reppende vaart meedoogenloos op ons af over dezelfde rails, waar we duizelend stonden, zonder uitkomst. Nog drie, nog twee minuten Een collega, die mij veel later zoo maar eens kwam interviewen over mijn onverge- telijkste journalistieke ervaringen, heeft mij toen ook gevraagd: wat is de oorzaak ge weest van den felsten angst in je leven? Dien heb ik toen doorstaan, voor den op ons af ylenden trein, als ratten gevangen op die niet te ontkomen smalle, open spoor brug hoog over de zwarte ravijnen in den nacht. Dat onze tongen als gelooid in de ver schroeide monden lagen. Dat onze bloed- verschemerde starende oogen trachtten 't heilloos noodlot nog te bezweren. Dat al wat ons lief was daar ver weg in het vaderland thuis ons één oogenblik van een schier waan zinnig kort afscheid verscheen Toen, in een sierlijke zwenking, 't vurig aanjagende monster afzwaaide uit de richting van de brug en onder langs ons ver schoot over den anderen oever.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 9