VOOR ONZE KINDEREN. Verhaaltjes van kinderen voor kinderen. IN DE REGEN. DERDE BLAD. tuslaan, van Bovenkarspel. A. P. Hon dong, R.K., automonteur, Heerenweg 4, van Wognum. A. Homburg (wed. van K. L Akkerman), HEvL., zonder, Bergerweg 32, van Amsterdam. J. G. M. Vreede, N.H., zonder, Breelaan 82, van Hilversum. P, Vogel, N.H., boerenknecht, Groeneweg 46, van Schoorl. A. F. W. Vogel (echtg. van J. W. de Kok, N.H., zonder, Leo Gestelweg 16, van Papendrecht. L. C. H. dè Vries, geen, employé B. P. M., Prinsesselaan 21, van Amsterdam T. Houten (gesch. echtg. van S. Last), N.H., zonder, Dr. v. Peltlaan 53, van Amersfoort. L. Suierveld, N.H., mach. bankwerker, St. Ant. straat 16, van Huizem. V. Hoorns, N.H., zonder, Lou delsweg 8, van Beverwijk. C. J. Ruijter, N.H., zonder, Prinsesselaan 38, van Am sterdam. L. J. van Hengstum, R.K., chauffeur, Breelaan 3a, van Haarlem. A. Groen, R.K., zonder, KI. Dorpsstraat 4, van Bovenkarspel. W. L. C. Hack, N.H., op zichter genie, Wilhelminalaan 21, van Ben- nebroek. T. F. de Vries, R.K., zonder, Kerkstraat 2, van Alkmaar. M. Dekker, R.K., dienstbode, Adelbertuslaan 9, van Bovenkarspel. A. Douma, geen, dienst bode, Kanaaldijk 31, van Alkmaar. W. de Vet, N.H., grondwerker, Kogendijk 25, van Warmenhuizen. G. de Vet, N.H., zonder, Kogendijk 25, van Warmenhuizen. M. J. Jonker, R.K., dienstbode, Breelaan 110, van Alkmaar. A. H. Richter, E.L., dienst bode, Russenweg 3, van N. Niedorp. A. Meems, G.K., dienstbode, Guurtjeslaan 3, van Alkmaar. M. A. F. Ortlep, R.K., dienstbode, Russenweg 5, van Amsterdam. J. M. Nobbenhuis (echtg. v. B. Dekker), R.K., zonder, J. Oldenburglaan 20, van Vriezenveen. W. de Vries, N.H., vol. ter secr., Dr. v. Peltlaan 8, van Kwadijk. K. H. Hagen, E.L., kok K. N. S. M., Zuidlaan 47, van Amsterdam. J. J. Brunn, N.H., zonder, Berkenlaan 4a, van Amsterdam. A. Slot, N.H., horlogemaker-goudsmid, Ach terweg 8, van Alkmaar. A. M. van der Bijl, G.K., huishoudster, Kruisweg 34, van Alkmaar. T. Munster (wed. van W. F. J. Steffens), geen, zonder, Dr. v. Peltlaan 53, van Castricum. P. Bood, N.H., zonder, Dorpsstraat 6, van Wieringermeer. J. Wijdenes (echtg. van P. Bood), N.H., zonder, Dorpsstraat 6, van Twisk. J. Dijkstra, N.H., reiziger, M. Wiegmanweg 11, van Alk maar. J. van Schaik, R.K., teekenaar, Prinsesselaan 44, van Beverwijk. C. Bolten, R.K., dienstbode, Stroomerlaan 9, van Egmond-Binnen. J. Riemersma, N.H., timmerman-uitvoerder, Meerweg 21, van Roosendaal. A. M. Buysman, R.K., dienst bode, Eeuwigelaan 36, van Zuidscharwoude. G. Vel, N.H., melkhandel, Dr. v. Peltlaan 14, van Winkel. J. J. Edens, D.G., zonder, Meerweg 33, van Amsterdam. H. Hoekstra, N.H., dienstbode, Eeuwigelaan 24, van Enk huizen. P. Hoekstra, N.H., dienstbode, Eeuwigelaan 24, van Enkhuizen. J. J. Visser, R.K., chauffeur, M. Wiegmanweg 7, van Enkhuizen. R. M. de Haan, geen, zonder, Patijnstraat 3, van Kopenhagen. J. P. Koopman, geen, kunsthandelaar, Bree laan 29, van N. Amstel. A. P. de Vries (wed. van J. Koopman), R.K., zonder, Bree laan 29, van N. Amstel. T. W. Voorthuij- zen, N.H., chauffeur, Dorpsstraat 90, van Oterleek. Ingekomen pensionaat 35 per sonen. Vertrokken personen. W. Treffers, N.H., dierenarts, n. Wasse naar. IJ. Rinsma, N.H., zonder, n. Koe dijk. R. W. Macdonald, D.G. zonder, n. Boskoop. A. A. D. van Walen (echtgen. v. J. Wielenga), N.H., huishoudster, n. Am sterdam. M. L. Dekker, R.K., zonder, n. Heemstede. G. W. Lawerman, geen, zon der, n. Amersfoort. W. Wieling, N.H., vee houder, n. Purmerend. E. Veenstra (echt- gen. v. D. Koning), N.H., zonder, n. Haar lem. H. J. van den Sigtenhorst, N.H., ver tegenwoordiger, n. Dusseldorf. W. J. H. Keers, N.H., huishoudster, n. Velsen. T. Bossen, R.K., buffetjuffr., n. Kiel (Dtl.) C. A. Dirken, R.K., zonder, n. Egmond aan Zee. Maria Slikker, R.K., zonder, n. Eg- mond aan Zee. J. Ellis, R.K., schoenma ker, n. Wieringermeer. J. K. Haak, geen, zonder, n. 's-Gravenhage. W. V. Toren burg, R.K., zonder, n. Uitgeest. J. W. Cre- feld, N.H., zonder, n. Leiden. C. M. Win der, R.K., zonder, n. Egmond aan Zee. E. H. IJ. van Hees, geen, kantoorbed., n. Am sterdam. M. Houtman, N.H., zonder, n. N.-I. S. Kroonenburg, N.H., koopman, n. Hoorn. J. J. Swart, R.K., slager, n. Alk maar. E. Hoornweg, Zend.Gem., dienst bode, n. Steenwijk. H. Oosterwold, N.H., dienstbode, n. Egmond aan Zee. M. A. Druif, N.H., dienstbode, n. Hoogkarspel. A. C. Druif, N.H., 'dienstbode, n. Hoog- karspeL H. Maasen, N.H., slager, n. Bus- sum. D. Franken, N.H., zonder, n. Leiden. P. Sas, N.H., bakker, n. Hoorn. C. W. van Vleuten, geen, onderwijzer, n. N.-I. H. C. de Jong, N.H., zonder, n. Amersfoort. A. Brevé, N.H., dienstbode, n. Berkhout. C. Dekker, N.H., dienstbode, n. Amster dam. G. Dekker, N.H., z.b., n. Callants- oog. D. Bruin, N.H., dienstbode, n. Texel. J. C. W. Thoolen, G.K., 'koopman, n. Am sterdam. S. van den Bosch, N.H., geleid ster, n. Oostst.werf. S. Linting, echtgen. van J. Kok, N.H., dienstbode, n. Woubrug- ge. A. M. Sluijter, geen, z.b., n. Huizen (N.H.) N. de Boer, wed. v. L. Groen, geen, z.b., n. Koedijk. D. Slootweg, N.H., groen- tenhandel, n. Koedijk. M. M. Roobeek, R.K., dienstbode, n. Alkmaar. H. Bas- tiaan, N.H., dienstbode, n. Kampen. H. Petri, geen, z.b., n. Utrecht. J. Dingerdis, R.K., suikerbewerker, n. Alkmaar. H. Kuiper, N.H., slager, n. Hillegom. A. Waij, R.K., dienstbode, n. Schagen. D. Gorter, geen, timmerman, n. Amsterdam. J. Jonker, N.H., part. secretaris, n. Wolvega. P. Vogel, N.H., boerenknecht, n. Alkmaar. W. A. de Vries, N.H., z.b., n. Alkmaar. C. de Regt, Rem., h.i.d.h., n. Leiden F. H. Tillema, geen, violist, n. Haarlem. J. T. Dekker, R.K., loodg.knecht, n, Amsterdam. B. J. Floot, R.K., kapper, n. Amsterdam. A. K. Bonke, R.K., z.b., n. Zwolle. S. de Beurs, N.H., landarbeider, n. Zijpe. H. C. J. Pennings, R.K., landarbeider, n. Lim- men. J. G. R. Gerrits, R.K., leeraar, naar Batavia (N.I.) J. O. Flapper, geen, dienst bode, n. Alkmaar. Pensionaat 59 personen vertrokken. BIJ DEN TANDARTS door NELLIE ELDERMANS. Op een dag vroeg de vader van Annie: „Moet jy niet eens naar den tandarts, Annie? Ik geloof, dat je er minstens een jaar niet geweest bent". Annie was niet erg blij met die vraag, maar zij moest vader toch gelijk geven. Ze praatten er nog even over door en het gevolg was, dat Annie 's middags na de koffietafel met kloppend hart op weg toog. Even later zag zij het welbekende bordje met „Spreekuur van 12". Zij belde, trrr..., wat klonk die electrische bel hard. Daar kwam het meisje al aan. „Ga maar naar de wachtkamer", zei ze vriendelijk, want je zult wel een poosje moeten wachten." Het viel echter nogal mee. Er waren maar twee patiënten vóór haar. Zij keek de kamer eens rond. Wat duurt wachten toch lang! Daar viel haar oog op een stapeltje tijd schriften, waarvan zij de plaatjes maar eens bekeek. Intussen was de dokter er al twee maal geweest, om een patiënt bij zich te roepen, zodat het al spoedig haar beurt zou zijn. En jawel hoor, even later klonk het bekende: „Kom maar mee, meisje". Met een beetje angstig gevoel volgde Annie den dokter. „Heb je pijn?" vroeg de dokter. „Nee dokter, maar vader wil graag, dat u mijn gebit nakijkt". De dokter plantte Annie op een hoge stoel en haalde een spiegeltje voor de dag, waar hij haar mee in de mond keek. Het onderzoek was vlugger afgelopen, dan ze had gedacht. Zij kreeg gelukkig de geruststellende mededeling, dat er geen enkele kies of tand gerepareerd of getrokken behoefde te worden. Dus kon ze met een blij gezicht naar school gaan. Wat scheen opeens de zon helder, het leek nu allemaal zo heel anders dan straks en dat kwam omdat ze het prettige gevoel had, voorlopig verlost te zijn van een bezoek aan den tandarts. WAAR DE KINDEREN TOE MEEHIELPEN. Dat vonden de kinderen alle maal toch een gekke vraag! Meneer had ineens tegen Hans gezegd: „Zeg eens Hans, wat vind jy eigen lijk van mensen, die dieren plagen?" Hans keek al even ver baasd als alle andere kinderen. Wat hy van dierenplagen vond? Erg gemeen natuurlijk! Wie zou dat nu niet gemeen vinden! Dat zei hij dan ook tegen meneer. „Ja jongen, natuurlijk vind je dat gemeen en dat is het ook. De dieren kunnen zich nu eenmaal niet alle maal even goed tegen de mensen verdedigen en daarom mag een mens nooit gebruik maken van zijn grotere kracht en zijn slimheid om dieren kwaad te doen. Maar nu moet je eens luisteren. Je hebt me wel eens verteld, dat je een kana rievogel hebt thuis, is het niet zo?" Hans knikte. Hy begreep nog niet waar meneer naartoe wilde en wat hy met die vraag bedoelde. „Ja meneer, maar die plaag ik heus niet en niemand denkt eraan om Fluitertje kwaad te doen." „En toch", zei meneer", doe jy ook jouw Fluitertje kwaad!" Nu keken de kinderen nog meer verbaasd. Ze wisten allemaal, dat Hans een grote dierenvriend was en ze konden zich ook niet indenken, dat hij zijn kanarievogeltje kwaad zou doen! „Luister maar eens, Hans", zei meneer. Je geeft Fluitertje zeker om de twee dagen fris water, zoals de meesten van jullie zouden doen. Dat is verkeerd. De vogel heeft elke dag vers water nodig. En het gebeurt zeker ook wel eens, dat je hem te laat eten geeft of dat je het een keer helemaal ver geet. Maar dat mag helemaal niet, want hij is net als alle andere levende wezens en hij heeft ook zijn eten en drinken op tijd nodig. Alleen kan hy niet zeggen, als je het een keer vergeet. En hy zou het erg prettig vinden, denk ik, als je elke dag wat groen in zijn kooi legde. Of als je hem een stukje appel gaf, dat je tussen de tralies doorstak. Natuurlijk neem ik aan, dat de kooi heel ruim en wijd is, zodat hij zich er goed in kan bewegen en heen en weer kan vliegen, want vogels in te nauwe kooien is het ergste wat je doen kunt". Hans had nu een kleur gekregen, maar meneer lachte hem vriendelijk toe en zei: „Je hoeft je niet te schamen, jongen, als je je maar voorneemt het voortaan beter te doen. De meeste mensen denken aan pijn doen en kwellen, als ze over het plagen van dieren en het kwaaddoen praten, maar dat is het heus niet alleen. Het is nog veel meer. Als ik een hond tegen een kat ophits, dan is dat dierenkwellery. En als ik een hond met een flinke klap nieuwe kunstjes wil leren, als ik vogelnestjes leeghaal en kippen opjaag, al die dingen zijn gemene plagerijen en daar doen we de dieren heel veël kwaad mee. En meestal zijn de mensen, die dieren plagen en pijn doen, zelf erg kleinzerig en huilen bij een schrammetje in hun vinger. Bijna allen zijn laf en kinder achtig en wanneer jullie ook maar zien, dat een beest door een mens gekweld wordt, moeten jullie proberen dat te verhinderen. Als het een groot mens is, die het doet, moeten jullie er maar iemand bijroepen of de politie waarschuwen, die zijn naam dan kan noteren en er verder werk van kan maken. Als jullie je dat nu allemaal voor nemen en er ook echt je best voor doet, kunnen wy misschien met elkaar meehel pen om te zorgen, dat er steeds minder dieren worden gekweld. Zullen we dat af spreken?" „Ja, ja!" riepen de kinderen allemaal door elkaar. Daar wilden ze wel toe meehelpen. „En als jullie dan van iemand weten, dat hij dieren kwelt of mishandelt, komen jullie maar bij mij, dan zal ik wel eens met hem of haar gaan praten", zei meneer nog. „En nu gaan we maar weer verder met de les!" WAT DE REGEN VERKLAPTE. Niet ver van Grimma in Saksen ligt het dorpje Pomssen. Het ziet er net uit als alle andere dorpen met een brede dorpsstraat, een oud kerkje, een paar huizen en een groot buiten. Het verhaal, dat ik hier ga vertellen is over dat land goed en toen het gebeurde, want het is werkelijk gebeurd en niet verzonnen, hebben de mensen er vreselijk om moeten lachen. Dat is nu ongeveer 100 jaar geleden. Het was oogsttijd en in de schu ren van het buiten Pomssen werk ten de dorpsvlegels én de eigenaar van het buiten, we zullen hem meneer Berken noemen, stond erbij te kijken en hy lachte al bij voor baat als hy eraan dacht, hoeveel geld al dat koren weer op zou brengen. Hij wilde de eerste zijn, die in Leipzig op de korenmarkt kwam. Hij spoorde zijn volk aan om harder te werken, ze mochten geen verliezen. En toen eindelijk al het koren in de grote nog tijd zakken was en op een wagen gestapeld lag, liet hij de paarden voorspannen en reed naar Leipzig. En hij had geluk. Al heel gauw was al het koren verkocht en had hij een hele massa geld verdiend. Wat voelde hij zich vrolijk! Hij besloot om eens lekker te gaan eten en goede wyn te drinken voor hy weer naar Pomssen terug ging. Dat had hij nu toch werkelijk wel verdiend! Maar toen hy een paar glaasjes op had en zich al niet meer zo heel helder van hoofd voelde, bedacht hy zich opeens, dat hij be loofd had om een boodschap voor zijn vrouw te doen. Maar nu wist hij niet meer precies wat het was. Ze had iets van linnen gezegd, maar hij wist werkelijk niet meer hoeveel meter. Hij kon in ieder geval liever een paar meter meer nemen dan dat hij te wei nig meebracht. Hy had nu toch zoveel geld verdiend. Toen hij weer in Pomssen kwam vroeg zijn vrouw hem meteen: „Heb je aan het linnen gedacht?" Toen wees hij vol trots op de wagen, waar een heel groot pak in lag. Nieuwsgierig kwam zijn vrouw dichterbij om te kijken, wat er in het papier zat, maar toen het pak open was gemaakt, viel ze bijna flauw van schrik. „Waarom heb je dat meegebracht?" vroeg ze. „Dat is het beste linnen, dat ik in Leipzig kon krijgen", antwoordde hij. „Ik heb over al gevraagd en gekeken, maar dit was het beste!" Zijn vrouw schudde haar hoofd en zei: „O, o, wat ben je dom! Jullie mannen zijn toch allemaal hetzelfde!" Maar toen werd haar man boos. „Wat wil je dan", zei hij. „Vind je dit dan nog niet mooi genoeg?" „Ach, van dat linnen heb ik toch nog een hele kast vol! Dat had ik helemaal niet nodig! Ik had gezegd, dat je heel grof linnen mee moest brengen, jute, voor zakken!" De oude korenzakken zijn zo versleten, daar wilde ik nieuwe voor maken!" Nu herinnerde meneer Berken het zich in eens weer. Natuurlijk, hy had zakkengoed mee moeten brengen! Hoe had hij toch zo dom kunnen zijn. Het was wel erg jammer om van zulk mooi linnen zakken te maken, maar het moest toch gedaan worden, want die zakken waren nodig. En zo werden de zakken van het mooiste linnen gemaakt, dat er in Leipzig te krijgen de vrouw van meneer BerkenSen' b^alv, had zulk mooi linnen. Zelf* natumvüu Zondagse kleren! Het was «hl V°°r Wc dat er met diklre alleen dat er met dikke zwarte lettee n 3atIW het nummer van de zak op er! Op een dag kwam de opzichtf st°nd. buiten met een kleur van opwS,.Van het meneer Berken toe en vertelde ug Qaar alle korenzakken gestolen wam* ^at Berken raasde en schreeuwde va' neer maar dat hielp hem niet. Een h«u w°e(k had hij alle opzichters en veldwa lat«r de omtrek bij elkaar geroepen rs ü't opdracht om bij eiken bakker en 83f hur> te kijken, of zij misschien de zatv°lenaar stolen hadden. Het was een ePi„i/ T1 warnn ^at (jg 5 ook waren zakken al leeg waren. Maar hoe zochten, ze vonden niets. De zakko cnnnrlnAc iror/)utnnnn spoorloos verdwenen. Zo was het al herfst geworden en de bladeren gingen vallen. De regen ki tegen de ramen en de wind gierde e huis. En op een dag, helemaal onver^1 stierf meneer Berken. De doktoren S dat het hartverlamming was. Hii w« een dood geweest. s niet- Drie dagen later werd hy in het «r familiegraf begraven en alle inwoners Pomssen gingen mee met de stoet w"1 was echt treurweer. De regen joeg in vW over de we? en alles ?aa or over de weg en alles zag er even grauw troosteloos uit. En plotseling begon het erg te gieten, dat de mensen bijna van d zo weg af regenden. Toen zetten de mann^ allen hun paraplu op, maar de vrouwen di geen paraplu by zich hadden en die toch ook niet zo door en door nat wilden worden sloegen hun zware bovenrokken over hun' hoofd. Je moet weten, dat die vrouwen toen nog heel veel rokken over elkaar roegen En toen... wat denk je, dat de mensen dié achter hen liepen zagen? Op de witte linnen onderrokken van de vrouwen stond met grote zwarte letters geschreven: „Poms- sen" en daarna een nummer, bijvoorbeeld 19, 3, 14, 8, 5 enz. Het waren de zakken van meneer Berken geweest, die de vrouwen als onderrok gebruikten! door LIES HELGERS. De regen klettert op het dak, Maakt plasjes op de grond. Want alles is nu even nat En overal in 't rond. Onder een grote paraplu Daar zitten Trui en Stien! Zy blyven samen lekker droog Dat kan je zo wel zien. Ze vinden regen heus niet erg Ze vinden 't zelfs wel fijn! Om in de regen nu te gaan En toch niet nat te zyn! De kippen uit het kippenhok Die kwamen bij hen staan. Zij houden niet van regen, hoor! Maar 't zal wel overgaan. Maar Trui en Stientje zingen saam Een aardig, vrolijk lied Al regent het de hele dag Hén deert het lekker niet! SLIMME VOS. Een tijdje geleden hebben we het over de dapperheid en de slimheid van de Indianen gehad. Nu wilde ik nog eens iets over hen vertellen. Jullie weten allemaal wel, dat het heel bekend is, dat Indianen nooit toe geven als ze pijn hebben of als er iets ver velends is. Ze vinden, dat andere mensen daar niets mee te maken hebben, en dat dat iets is, dat alleen hun zelf aangaat. Daarom bekennen ze het nooit als ze verdriet heb ben, maar trekken dan een heel trots ge zicht en zeggen, dat er niets is en dat je je heus vergist, als je denkt, dat het anders is. Natuurlijk is dat heel flink en het zal hun ook wel dikwijls grote moeite kosten. Zo gebeurde het op een keer, dat een paar Indianen in het huis van een paar blanke officieren kwamen. Dit verhaal speelt al een hele tijd geleden in de winter. Er brandde een kachel in de kamer en voor de blanken er erg in hadden, ging een Indiaan, Slimme Vos genaamd, op de kachel zitten. De kachel KLEDERDRACHTEN UIT WEST-EUROPA. Hier zien jullie weer een paar kleder drachten uit West-Europa van een paar „uniformen" van het leger. eeuwen geleden. Deze keer zyn het de Een trommelslager uit 1520 Een landsknecht uit 1550 Een haakbusschietei uit 1580 1. was gloeiend warm en toen de blanken het zagen sprongen ze verschrikt naar hem toe. Maar de Indiaan keek de anderen strak aan om zijn pijn te verbergen en bleef zitten. Hy wilde niet toegeven, dat het pijn deed en direct opspringen. Pas even later stond hy kalm en waardig op. „Myn blanke broeders moeten mij niet kwalijk nemen, maar ik moet even met mijn vrienden praten!" zei hij rustig en ging toen met de andere Indianen naar de kamer daar naast, waar hij zich door hen liet verbin den. Daarna kwam hij weer bij de blanke officieren terug en sprak geen woord meer over het ongeluk. RAADSELS. Er is een woord van 4 letters. Verander de eerste letter en het wordt iets, dat een koetsier Voor de paarden gebruikt. Verander daarna de twede letter en het wordt iets, dat de soldaten ge bruiken eh ook aan kleine jongens as speelgoed .wordt gegeven. Verander vervolgens de derde letter en he wordt een voertuig, waarvan vee gebruik wordt gemaakt. Verand tenslotte de laatste letter en het wor iets, dat men in de meeste huizen k vinden. Willem had zijn huiswerk niet gemaa en zag geen kans om 's middags zy sommen in te leveren. Jan sc re hem een briefje in geheimschrift, hij hem stületjes overreikte, maar® meester zag het, ontcijferde het bn^e). en was er vreselijk boos om. briefje luidde als volgt: lg oei fg ugoogp uvtcmu ijg® xcp og gxgtpgogp het Wat had Jan geschreven en hoe was geheimschrift samengesteld? 3. Hoeveel eieren kon de reus nuchter opeten? OPLOSSINGEN. jg De oplossingen der raadsels uit on nummer zijn als volgt: 1. Verduisteringsproef. 2. Alkmaar Wieringermeer Halsteren Maastricht Leiden Burgerbrug Goudam Aalsmeer Edam 3. Frankrijk. OPLOSSING. De oplossing van het kruis als volgt: Oplossing: stoom, strop Donge, raden, Pannerden, tabak. woordraadsel is

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 12