VOOR ONZE KINDEREN.
Verhaaltjes van kinderen
voor kinderen.
IN DE REGEN.
DERDE BLAD.
tuslaan, van Bovenkarspel. A. P. Hon
dong, R.K., automonteur, Heerenweg 4, van
Wognum. A. Homburg (wed. van K. L
Akkerman), HEvL., zonder, Bergerweg 32,
van Amsterdam. J. G. M. Vreede, N.H.,
zonder, Breelaan 82, van Hilversum. P,
Vogel, N.H., boerenknecht, Groeneweg 46,
van Schoorl. A. F. W. Vogel (echtg. van
J. W. de Kok, N.H., zonder, Leo Gestelweg
16, van Papendrecht. L. C. H. dè Vries,
geen, employé B. P. M., Prinsesselaan 21,
van Amsterdam T. Houten (gesch. echtg.
van S. Last), N.H., zonder, Dr. v. Peltlaan
53, van Amersfoort. L. Suierveld, N.H.,
mach. bankwerker, St. Ant. straat 16, van
Huizem. V. Hoorns, N.H., zonder, Lou
delsweg 8, van Beverwijk. C. J. Ruijter,
N.H., zonder, Prinsesselaan 38, van Am
sterdam. L. J. van Hengstum, R.K.,
chauffeur, Breelaan 3a, van Haarlem. A.
Groen, R.K., zonder, KI. Dorpsstraat 4, van
Bovenkarspel. W. L. C. Hack, N.H., op
zichter genie, Wilhelminalaan 21, van Ben-
nebroek. T. F. de Vries, R.K., zonder,
Kerkstraat 2, van Alkmaar. M. Dekker,
R.K., dienstbode, Adelbertuslaan 9, van
Bovenkarspel. A. Douma, geen, dienst
bode, Kanaaldijk 31, van Alkmaar. W. de
Vet, N.H., grondwerker, Kogendijk 25, van
Warmenhuizen. G. de Vet, N.H., zonder,
Kogendijk 25, van Warmenhuizen. M. J.
Jonker, R.K., dienstbode, Breelaan 110, van
Alkmaar. A. H. Richter, E.L., dienst
bode, Russenweg 3, van N. Niedorp. A.
Meems, G.K., dienstbode, Guurtjeslaan 3,
van Alkmaar. M. A. F. Ortlep, R.K.,
dienstbode, Russenweg 5, van Amsterdam.
J. M. Nobbenhuis (echtg. v. B. Dekker),
R.K., zonder, J. Oldenburglaan 20, van
Vriezenveen. W. de Vries, N.H., vol. ter
secr., Dr. v. Peltlaan 8, van Kwadijk. K.
H. Hagen, E.L., kok K. N. S. M., Zuidlaan
47, van Amsterdam. J. J. Brunn, N.H.,
zonder, Berkenlaan 4a, van Amsterdam.
A. Slot, N.H., horlogemaker-goudsmid, Ach
terweg 8, van Alkmaar. A. M. van der
Bijl, G.K., huishoudster, Kruisweg 34, van
Alkmaar. T. Munster (wed. van W. F. J.
Steffens), geen, zonder, Dr. v. Peltlaan 53,
van Castricum. P. Bood, N.H., zonder,
Dorpsstraat 6, van Wieringermeer. J.
Wijdenes (echtg. van P. Bood), N.H., zonder,
Dorpsstraat 6, van Twisk. J. Dijkstra,
N.H., reiziger, M. Wiegmanweg 11, van Alk
maar. J. van Schaik, R.K., teekenaar,
Prinsesselaan 44, van Beverwijk. C.
Bolten, R.K., dienstbode, Stroomerlaan 9,
van Egmond-Binnen. J. Riemersma, N.H.,
timmerman-uitvoerder, Meerweg 21, van
Roosendaal. A. M. Buysman, R.K., dienst
bode, Eeuwigelaan 36, van Zuidscharwoude.
G. Vel, N.H., melkhandel, Dr. v. Peltlaan
14, van Winkel. J. J. Edens, D.G., zonder,
Meerweg 33, van Amsterdam. H. Hoekstra,
N.H., dienstbode, Eeuwigelaan 24, van Enk
huizen. P. Hoekstra, N.H., dienstbode,
Eeuwigelaan 24, van Enkhuizen. J. J.
Visser, R.K., chauffeur, M. Wiegmanweg 7,
van Enkhuizen. R. M. de Haan, geen,
zonder, Patijnstraat 3, van Kopenhagen.
J. P. Koopman, geen, kunsthandelaar, Bree
laan 29, van N. Amstel. A. P. de Vries
(wed. van J. Koopman), R.K., zonder, Bree
laan 29, van N. Amstel. T. W. Voorthuij-
zen, N.H., chauffeur, Dorpsstraat 90, van
Oterleek. Ingekomen pensionaat 35 per
sonen.
Vertrokken personen.
W. Treffers, N.H., dierenarts, n. Wasse
naar. IJ. Rinsma, N.H., zonder, n. Koe
dijk. R. W. Macdonald, D.G. zonder, n.
Boskoop. A. A. D. van Walen (echtgen.
v. J. Wielenga), N.H., huishoudster, n. Am
sterdam. M. L. Dekker, R.K., zonder, n.
Heemstede. G. W. Lawerman, geen, zon
der, n. Amersfoort. W. Wieling, N.H., vee
houder, n. Purmerend. E. Veenstra (echt-
gen. v. D. Koning), N.H., zonder, n. Haar
lem. H. J. van den Sigtenhorst, N.H., ver
tegenwoordiger, n. Dusseldorf. W. J. H.
Keers, N.H., huishoudster, n. Velsen. T.
Bossen, R.K., buffetjuffr., n. Kiel (Dtl.)
C. A. Dirken, R.K., zonder, n. Egmond aan
Zee. Maria Slikker, R.K., zonder, n. Eg-
mond aan Zee. J. Ellis, R.K., schoenma
ker, n. Wieringermeer. J. K. Haak, geen,
zonder, n. 's-Gravenhage. W. V. Toren
burg, R.K., zonder, n. Uitgeest. J. W. Cre-
feld, N.H., zonder, n. Leiden. C. M. Win
der, R.K., zonder, n. Egmond aan Zee. E.
H. IJ. van Hees, geen, kantoorbed., n. Am
sterdam. M. Houtman, N.H., zonder, n.
N.-I. S. Kroonenburg, N.H., koopman, n.
Hoorn. J. J. Swart, R.K., slager, n. Alk
maar. E. Hoornweg, Zend.Gem., dienst
bode, n. Steenwijk. H. Oosterwold, N.H.,
dienstbode, n. Egmond aan Zee. M. A.
Druif, N.H., dienstbode, n. Hoogkarspel.
A. C. Druif, N.H., 'dienstbode, n. Hoog-
karspeL H. Maasen, N.H., slager, n. Bus-
sum. D. Franken, N.H., zonder, n. Leiden.
P. Sas, N.H., bakker, n. Hoorn. C. W.
van Vleuten, geen, onderwijzer, n. N.-I.
H. C. de Jong, N.H., zonder, n. Amersfoort.
A. Brevé, N.H., dienstbode, n. Berkhout.
C. Dekker, N.H., dienstbode, n. Amster
dam. G. Dekker, N.H., z.b., n. Callants-
oog. D. Bruin, N.H., dienstbode, n. Texel.
J. C. W. Thoolen, G.K., 'koopman, n. Am
sterdam. S. van den Bosch, N.H., geleid
ster, n. Oostst.werf. S. Linting, echtgen.
van J. Kok, N.H., dienstbode, n. Woubrug-
ge. A. M. Sluijter, geen, z.b., n. Huizen
(N.H.) N. de Boer, wed. v. L. Groen, geen,
z.b., n. Koedijk. D. Slootweg, N.H., groen-
tenhandel, n. Koedijk. M. M. Roobeek,
R.K., dienstbode, n. Alkmaar. H. Bas-
tiaan, N.H., dienstbode, n. Kampen. H.
Petri, geen, z.b., n. Utrecht. J. Dingerdis,
R.K., suikerbewerker, n. Alkmaar. H.
Kuiper, N.H., slager, n. Hillegom. A.
Waij, R.K., dienstbode, n. Schagen. D.
Gorter, geen, timmerman, n. Amsterdam.
J. Jonker, N.H., part. secretaris, n. Wolvega.
P. Vogel, N.H., boerenknecht, n. Alkmaar.
W. A. de Vries, N.H., z.b., n. Alkmaar.
C. de Regt, Rem., h.i.d.h., n. Leiden F. H.
Tillema, geen, violist, n. Haarlem. J. T.
Dekker, R.K., loodg.knecht, n, Amsterdam.
B. J. Floot, R.K., kapper, n. Amsterdam.
A. K. Bonke, R.K., z.b., n. Zwolle. S.
de Beurs, N.H., landarbeider, n. Zijpe. H.
C. J. Pennings, R.K., landarbeider, n. Lim-
men. J. G. R. Gerrits, R.K., leeraar, naar
Batavia (N.I.) J. O. Flapper, geen, dienst
bode, n. Alkmaar.
Pensionaat 59 personen vertrokken.
BIJ DEN TANDARTS
door
NELLIE ELDERMANS.
Op een dag vroeg de vader van Annie:
„Moet jy niet eens naar den tandarts,
Annie? Ik geloof, dat je er minstens een
jaar niet geweest bent". Annie was niet erg
blij met die vraag, maar zij moest vader
toch gelijk geven. Ze praatten er nog even
over door en het gevolg was, dat Annie
's middags na de koffietafel met kloppend
hart op weg toog. Even later zag zij het
welbekende bordje met „Spreekuur van
12". Zij belde, trrr..., wat klonk die
electrische bel hard.
Daar kwam het meisje al aan. „Ga maar
naar de wachtkamer", zei ze vriendelijk,
want je zult wel een poosje moeten
wachten."
Het viel echter nogal mee.
Er waren maar twee patiënten vóór haar.
Zij keek de kamer eens rond. Wat duurt
wachten toch lang!
Daar viel haar oog op een stapeltje tijd
schriften, waarvan zij de plaatjes maar eens
bekeek. Intussen was de dokter er al twee
maal geweest, om een patiënt bij zich te
roepen, zodat het al spoedig haar beurt zou
zijn. En jawel hoor, even later klonk het
bekende: „Kom maar mee, meisje".
Met een beetje angstig gevoel volgde
Annie den dokter. „Heb je pijn?" vroeg de
dokter.
„Nee dokter, maar vader wil graag, dat u
mijn gebit nakijkt". De dokter plantte
Annie op een hoge stoel en haalde een
spiegeltje voor de dag, waar hij haar mee
in de mond keek.
Het onderzoek was vlugger afgelopen,
dan ze had gedacht. Zij kreeg gelukkig de
geruststellende mededeling, dat er geen
enkele kies of tand gerepareerd of getrokken
behoefde te worden. Dus kon ze met een
blij gezicht naar school gaan.
Wat scheen opeens de zon helder, het
leek nu allemaal zo heel anders dan straks
en dat kwam omdat ze het prettige gevoel
had, voorlopig verlost te zijn van een bezoek
aan den tandarts.
WAAR DE KINDEREN TOE MEEHIELPEN.
Dat vonden de kinderen alle
maal toch een gekke vraag! Meneer
had ineens tegen Hans gezegd:
„Zeg eens Hans, wat vind jy eigen
lijk van mensen, die dieren
plagen?" Hans keek al even ver
baasd als alle andere kinderen. Wat
hy van dierenplagen vond? Erg
gemeen natuurlijk! Wie zou dat nu
niet gemeen vinden! Dat zei hij dan
ook tegen meneer.
„Ja jongen, natuurlijk vind je dat
gemeen en dat is het ook. De dieren
kunnen zich nu eenmaal niet alle
maal even goed tegen de mensen
verdedigen en daarom mag een
mens nooit gebruik maken van zijn
grotere kracht en zijn slimheid om
dieren kwaad te doen. Maar nu
moet je eens luisteren. Je hebt me
wel eens verteld, dat je een kana
rievogel hebt thuis, is het niet zo?"
Hans knikte. Hy begreep nog niet waar
meneer naartoe wilde en wat hy met die
vraag bedoelde. „Ja meneer, maar die plaag
ik heus niet en niemand denkt eraan om
Fluitertje kwaad te doen."
„En toch", zei meneer", doe jy ook jouw
Fluitertje kwaad!" Nu keken de kinderen
nog meer verbaasd. Ze wisten allemaal, dat
Hans een grote dierenvriend was en ze
konden zich ook niet indenken, dat hij zijn
kanarievogeltje kwaad zou doen!
„Luister maar eens, Hans", zei meneer.
Je geeft Fluitertje zeker om de twee dagen
fris water, zoals de meesten van jullie
zouden doen. Dat is verkeerd. De vogel heeft
elke dag vers water nodig. En het gebeurt
zeker ook wel eens, dat je hem te laat eten
geeft of dat je het een keer helemaal ver
geet. Maar dat mag helemaal niet, want hij
is net als alle andere levende wezens en hij
heeft ook zijn eten en drinken op tijd nodig.
Alleen kan hy niet zeggen, als je het een
keer vergeet. En hy zou het erg prettig
vinden, denk ik, als je elke dag wat groen
in zijn kooi legde. Of als je hem een stukje
appel gaf, dat je tussen de tralies doorstak.
Natuurlijk neem ik aan, dat de kooi heel
ruim en wijd is, zodat hij zich er goed in
kan bewegen en heen en weer kan vliegen,
want vogels in te nauwe kooien is het
ergste wat je doen kunt".
Hans had nu een kleur gekregen, maar
meneer lachte hem vriendelijk toe en zei:
„Je hoeft je niet te schamen, jongen, als je
je maar voorneemt het voortaan beter te
doen. De meeste mensen denken aan pijn
doen en kwellen, als ze over het plagen van
dieren en het kwaaddoen praten, maar dat
is het heus niet alleen. Het is nog veel
meer. Als ik een hond tegen een kat ophits,
dan is dat dierenkwellery. En als ik een
hond met een flinke klap nieuwe kunstjes
wil leren, als ik vogelnestjes leeghaal en
kippen opjaag, al die dingen zijn gemene
plagerijen en daar doen we de dieren heel
veël kwaad mee. En meestal zijn de mensen,
die dieren plagen en pijn doen, zelf erg
kleinzerig en huilen bij een schrammetje in
hun vinger. Bijna allen zijn laf en kinder
achtig en wanneer jullie ook maar zien, dat
een beest door een mens gekweld wordt,
moeten jullie proberen dat te verhinderen.
Als het een groot mens is, die het doet,
moeten jullie er maar iemand bijroepen of
de politie waarschuwen, die zijn naam dan
kan noteren en er verder werk van kan
maken. Als jullie je dat nu allemaal voor
nemen en er ook echt je best voor doet,
kunnen wy misschien met elkaar meehel
pen om te zorgen, dat er steeds minder
dieren worden gekweld. Zullen we dat af
spreken?"
„Ja, ja!" riepen de kinderen allemaal door
elkaar. Daar wilden ze wel toe meehelpen.
„En als jullie dan van iemand weten, dat
hij dieren kwelt of mishandelt, komen jullie
maar bij mij, dan zal ik wel eens met hem
of haar gaan praten", zei meneer nog. „En
nu gaan we maar weer verder met de les!"
WAT DE REGEN VERKLAPTE.
Niet ver van Grimma in Saksen
ligt het dorpje Pomssen. Het ziet er
net uit als alle andere dorpen met
een brede dorpsstraat, een oud
kerkje, een paar huizen en een
groot buiten. Het verhaal, dat ik
hier ga vertellen is over dat land
goed en toen het gebeurde, want
het is werkelijk gebeurd en niet
verzonnen, hebben de mensen er
vreselijk om moeten lachen. Dat is
nu ongeveer 100 jaar geleden.
Het was oogsttijd en in de schu
ren van het buiten Pomssen werk
ten de dorpsvlegels én de eigenaar
van het buiten, we zullen hem
meneer Berken noemen, stond erbij
te kijken en hy lachte al bij voor
baat als hy eraan dacht, hoeveel
geld al dat koren weer op zou
brengen. Hij wilde de eerste zijn,
die in Leipzig op de korenmarkt
kwam. Hij spoorde zijn volk aan om
harder te werken, ze mochten geen
verliezen.
En toen eindelijk al het koren in de grote
nog
tijd
zakken was en op een wagen gestapeld lag,
liet hij de paarden voorspannen en reed
naar Leipzig. En hij had geluk. Al heel
gauw was al het koren verkocht en had hij
een hele massa geld verdiend. Wat voelde
hij zich vrolijk! Hij besloot om eens lekker
te gaan eten en goede wyn te drinken voor
hy weer naar Pomssen terug ging. Dat had
hij nu toch werkelijk wel verdiend! Maar
toen hy een paar glaasjes op had en zich
al niet meer zo heel helder van hoofd
voelde, bedacht hy zich opeens, dat hij be
loofd had om een boodschap voor zijn vrouw
te doen. Maar nu wist hij niet meer precies
wat het was. Ze had iets van linnen gezegd,
maar hij wist werkelijk niet meer hoeveel
meter. Hij kon in ieder geval liever een
paar meter meer nemen dan dat hij te wei
nig meebracht. Hy had nu toch zoveel geld
verdiend.
Toen hij weer in Pomssen kwam vroeg
zijn vrouw hem meteen: „Heb je aan het
linnen gedacht?" Toen wees hij vol trots op
de wagen, waar een heel groot pak in lag.
Nieuwsgierig kwam zijn vrouw dichterbij
om te kijken, wat er in het papier zat, maar
toen het pak open was gemaakt, viel ze
bijna flauw van schrik.
„Waarom heb je dat meegebracht?" vroeg
ze.
„Dat is het beste linnen, dat ik in Leipzig
kon krijgen", antwoordde hij. „Ik heb over
al gevraagd en gekeken, maar dit was het
beste!"
Zijn vrouw schudde haar hoofd en zei:
„O, o, wat ben je dom! Jullie mannen zijn
toch allemaal hetzelfde!" Maar toen werd
haar man boos. „Wat wil je dan", zei hij.
„Vind je dit dan nog niet mooi genoeg?"
„Ach, van dat linnen heb ik toch nog een
hele kast vol! Dat had ik helemaal niet
nodig! Ik had gezegd, dat je heel grof linnen
mee moest brengen, jute, voor zakken!" De
oude korenzakken zijn zo versleten, daar
wilde ik nieuwe voor maken!"
Nu herinnerde meneer Berken het zich in
eens weer. Natuurlijk, hy had zakkengoed
mee moeten brengen! Hoe had hij toch zo
dom kunnen zijn. Het was wel erg jammer
om van zulk mooi linnen zakken te maken,
maar het moest toch gedaan worden, want
die zakken waren nodig.
En zo werden de zakken van het mooiste
linnen gemaakt, dat er in Leipzig te krijgen
de vrouw van meneer BerkenSen' b^alv,
had zulk mooi linnen. Zelf* natumvüu
Zondagse kleren! Het was «hl V°°r Wc
dat er met diklre alleen
dat er met dikke zwarte lettee n 3atIW
het nummer van de zak op er!
Op een dag kwam de opzichtf st°nd.
buiten met een kleur van opwS,.Van het
meneer Berken toe en vertelde ug Qaar
alle korenzakken gestolen wam* ^at
Berken raasde en schreeuwde va' neer
maar dat hielp hem niet. Een h«u w°e(k
had hij alle opzichters en veldwa lat«r
de omtrek bij elkaar geroepen rs ü't
opdracht om bij eiken bakker en 83f hur>
te kijken, of zij misschien de zatv°lenaar
stolen hadden. Het was een ePi„i/ T1
warnn ^at (jg
5 ook
waren
zakken al leeg waren. Maar hoe
zochten, ze vonden niets. De zakko
cnnnrlnAc iror/)utnnnn
spoorloos verdwenen.
Zo was het al herfst
geworden
en
de
bladeren gingen vallen. De regen ki
tegen de ramen en de wind gierde e
huis. En op een dag, helemaal onver^1
stierf meneer Berken. De doktoren S
dat het hartverlamming was. Hii w«
een dood geweest. s niet-
Drie dagen later werd hy in het «r
familiegraf begraven en alle inwoners
Pomssen gingen mee met de stoet w"1
was echt treurweer. De regen joeg in vW
over de we? en alles ?aa or
over de weg en alles zag er even grauw
troosteloos uit. En plotseling begon het
erg te gieten, dat de mensen bijna van d
zo
weg af regenden. Toen zetten de
mann^
allen hun paraplu op, maar de vrouwen di
geen paraplu by zich hadden en die toch
ook niet zo door en door nat wilden worden
sloegen hun zware bovenrokken over hun'
hoofd. Je moet weten, dat die vrouwen toen
nog heel veel rokken over elkaar roegen
En toen... wat denk je, dat de mensen dié
achter hen liepen zagen? Op de witte
linnen onderrokken van de vrouwen stond
met grote zwarte letters geschreven: „Poms-
sen" en daarna een nummer, bijvoorbeeld
19, 3, 14, 8, 5 enz. Het waren de zakken van
meneer Berken geweest, die de vrouwen als
onderrok gebruikten!
door LIES HELGERS.
De regen klettert op het dak,
Maakt plasjes op de grond.
Want alles is nu even nat
En overal in 't rond.
Onder een grote paraplu
Daar zitten Trui en Stien!
Zy blyven samen lekker droog
Dat kan je zo wel zien.
Ze vinden regen heus niet erg
Ze vinden 't zelfs wel fijn!
Om in de regen nu te gaan
En toch niet nat te zyn!
De kippen uit het kippenhok
Die kwamen bij hen staan.
Zij houden niet van regen, hoor!
Maar 't zal wel overgaan.
Maar Trui en Stientje zingen saam
Een aardig, vrolijk lied
Al regent het de hele dag
Hén deert het lekker niet!
SLIMME VOS.
Een tijdje geleden hebben we het over de
dapperheid en de slimheid van de Indianen
gehad. Nu wilde ik nog eens iets over hen
vertellen. Jullie weten allemaal wel, dat
het heel bekend is, dat Indianen nooit toe
geven als ze pijn hebben of als er iets ver
velends is. Ze vinden, dat andere mensen
daar niets mee te maken hebben, en dat dat
iets is, dat alleen hun zelf aangaat. Daarom
bekennen ze het nooit als ze verdriet heb
ben, maar trekken dan een heel trots ge
zicht en zeggen, dat er niets is en dat je je
heus vergist, als je denkt, dat het anders is.
Natuurlijk is dat heel flink en het zal hun
ook wel dikwijls grote moeite kosten.
Zo gebeurde het op een keer, dat een paar
Indianen in het huis van een paar blanke
officieren kwamen. Dit verhaal speelt al een
hele tijd geleden in de winter. Er brandde
een kachel in de kamer en voor de blanken
er erg in hadden, ging een Indiaan, Slimme
Vos genaamd, op de kachel zitten. De kachel
KLEDERDRACHTEN UIT WEST-EUROPA.
Hier zien jullie weer een paar kleder drachten uit West-Europa van een paar
„uniformen" van het leger.
eeuwen geleden. Deze keer zyn het de
Een trommelslager uit 1520
Een landsknecht uit 1550
Een haakbusschietei uit 1580
1.
was gloeiend warm en toen de blanken het
zagen sprongen ze verschrikt naar hem toe.
Maar de Indiaan keek de anderen strak
aan om zijn pijn te verbergen en bleef zitten.
Hy wilde niet toegeven, dat het pijn deed
en direct opspringen. Pas even later stond
hy kalm en waardig op.
„Myn blanke broeders moeten mij niet
kwalijk nemen, maar ik moet even met mijn
vrienden praten!" zei hij rustig en ging toen
met de andere Indianen naar de kamer daar
naast, waar hij zich door hen liet verbin
den. Daarna kwam hij weer bij de blanke
officieren terug en sprak geen woord meer
over het ongeluk.
RAADSELS.
Er is een woord van 4 letters. Verander
de eerste letter en het wordt iets, dat
een koetsier Voor de paarden gebruikt.
Verander daarna de twede letter en
het wordt iets, dat de soldaten ge
bruiken eh ook aan kleine jongens as
speelgoed .wordt gegeven. Verander
vervolgens de derde letter en he
wordt een voertuig, waarvan vee
gebruik wordt gemaakt. Verand
tenslotte de laatste letter en het wor
iets, dat men in de meeste huizen k
vinden.
Willem had zijn huiswerk niet gemaa
en zag geen kans om 's middags zy
sommen in te leveren. Jan sc re
hem een briefje in geheimschrift,
hij hem stületjes overreikte, maar®
meester zag het, ontcijferde het bn^e).
en was er vreselijk boos om.
briefje luidde als volgt:
lg oei fg ugoogp uvtcmu
ijg®
xcp og
gxgtpgogp
het
Wat had Jan geschreven en hoe was
geheimschrift samengesteld?
3. Hoeveel eieren kon de reus
nuchter opeten?
OPLOSSINGEN. jg
De oplossingen der raadsels uit on
nummer zijn als volgt:
1. Verduisteringsproef.
2. Alkmaar
Wieringermeer
Halsteren
Maastricht
Leiden
Burgerbrug
Goudam
Aalsmeer
Edam
3. Frankrijk.
OPLOSSING.
De oplossing van het kruis
als volgt:
Oplossing: stoom, strop
Donge, raden, Pannerden,
tabak.
woordraadsel is