^Binnenland
T)g eerste gedackte geldt ooor
de beste. JMaar ux.e met over
haasting of met trage schroom
valligheid handelt, doet vaak
verkeerd. 'Dan is dus de twééde
gedachte de beste. <5n als de
eerste gedachte levertraan is.
zal "Dralsma van Valkenburg's
levertraan de beste zijn.
HONIG's KEUKENSTROO Pü&lüumMs/
JieuilletM
AL1HE ESTER'S
derde blad.
Het „wilde bussen -
vraagstuk.
Het vluchtelingen
vraagstuk.
ALKMAARSCHE COURANT VAN MAANDAG 21 NOVEMBER_1938^
De directie der Nederlandsche spoorwe
gen schrijft ons:
Met het oog op de veelvuldig voorko
mende onjuiste meeningen in het zooge
naamde „wilde bussen vraagstuk", in hpt
bijzonder wat betreft het standpunt der
Nederlandsche spoorwegen, stellen wij er
prijs op hieronder in het kort ons inzicht
in deze kwestie uiteen te zetten.
Het is de bedoeling van den Nederland-
schen wetgever, dat het uitoefenen van
autobusdiensten slechts krachtens een ver
gunning zal geschieden. Ook de Neder
landsche spoorwegen kunnen hun bedrijf
slechts uitoefenen op grond van een door
den minister van Waterstaat verleende
concessie.
Aan het verleenen van een concessie
worden door de overheid verplichtingen
voor de concessiehouders verbonden, welke
verplichtingen veelal, en voor de N. S. in
bet bijzonder, belangrijke verhoogingen
der exploitatie-kosten met zich brengen.
De spoorwegen zijn onderworpen aan een
uitgebreid samenstel van voorschriften,
welke beoogen het reizende publiek onder
alle omstandigheden ook bij mist en bij
jjzel de meest doelmatige en veilige
vervoersgelegenheid te verschaffen en een
redelijke positie van de werknemers te
waarborgen.
De vervoerplicht maakte het noodzake-
jijk, veelal met een belangrijke reserve aau
zitplaatsen te rijden, teneinde onverwachte
stooten in het zich aanbiedende vervoer te
kunnen opvangen. Voorts noodzaakt hij de
spoorwegen, een regelmatigen dienst te
onderhouden, zoowel op minder drukke
lijnen als op tijden van gering vervoer op
de overige lijnen. Voor het hoogste te ver
wachten topvervoer moet materieel be
schikbaar zijn. In de dagen van het regee-
ringsjubileum van de koningin is opnieuw
duidelijk gebleken, dat alleen de spoorwe
gen in staat zijn op één dag tegen de hon
derdduizend personen van en naar Amster
dam te vervoeren. Dat het materieel hier
voor aanwezig is wordt vrij algemeen als
de gewoonste zaak van de wereld aanvaard
Het aanhouden van deze groote materieel-
reserve is echter zeer kostbaar.
De dienstvoorwaarden voor het perso
neel omvatten behoorlijke dienst- en rust
tijden, bezoldigingen, verlofregelingen, als
mede de verplichting, door middel van een
wachtgeldregeling voor het overtollige
personeel te zorgen.
Als bedrijf, dat verplicht is zijn eigen
werkloosheidslasten te dragen, nemen de
spoorwegen een Unieke positie in. Deze
laatste verplichting alleen zal over 1938
uitgaven tot een bedrag van ca. 1.800.000
vorderen.
De door den minister van Waterstaat
goedgekeurde tarieven hebben gelijke prij
zen per K. M. voor alle lijnen als grond
slag. Hierdoor wordt ook het reizen op
minder drukke lijnen tegen redelijke prij
zen mogelijk.
De spoorwegen zouden op de lijnen
met druk verkeer (door de wilde bussen
met voorliefde als arbeidsveld uitgekozen)
gemakkelijk hun prijzen kunnen verlagen,
indien alleen deze lijnen door hen geëx
ploiteerd werden.
De wilde bus daarentegen heeft noch
vervoerplicht, noch aan de goedkeuring
van den minister van Waterstaat onder
worpen arbeidsvoorwaarden, ïoch heeft zij
magere trajecten te bedienen. Is de bus
vol, dan kan men het publiek rustig op de
volgende laten wachten. In verband met de
heerschende werkloosheid wordt in vele
gevallen tegen abnormaal lage bezoldi
ging aangenomen.
De wilde bussen oefenen hun bedrijf
dus uit met aanmerkelijk minder kosten
dan voor de spoorwegen mogelijk is. Bij 'n
deel speelt bovendien het feit een rol, dat
in dit jaargetijde toerwagens voor la
gen prijs beschikbaar zijn, daar zij anders
in het geheel niets opbrengen.
Hetgeen hierboven is uiteengezet voor
de spoorwegen, geldt, zij het niet in de
zelfde mate, ook voor de tramwegen en de
geconcessioneerde bussen. Men doet dus
verkeerd, den strijd tegen de wilde bussen
als een strijd van de spoorwegen tegen de
auto, resp. als een van de rails tegen den
weg te zien. Het is de strijd van het gecon
cessioneerde vervoer tegen het vervoer, dat
door de mazen van de wet kruipt en het
mag. gezien het bovenstaande, toch wel
als vanzelfsprekend worden beschouwd
dat de geconcessioneerde ondernemingen
de geschetste conceurrentie als oneerlijk be
schouwen en.met de hun ten dienste staan'
de wettelijke middelen trachten te bestrij
den.
De acie tegen de wilde busdiensten is
ook een stryd van de economie tegen de
verspilling van economische volkskracht.
Want het kan niet genoeg herhaald wor
den, dat het verplaatsen van een aantal
reizigers van den trein naar een daarmede
parallel loopende busverbinding met een
accres aan kosten voor de volksgemeen
schap gepaard gaat. De spoorwegen be
sparen door de vermindering van het rei
zigerstal vrijwel niets. De treinen moeten
toch volgens aan de goedkeuring van den
minister van Waterstaat onderworpen
dienstregeling loopen, of er veel reizigers
in zitten of weinig. Het vervoer over den
weg van die reizigers beteekent echter een
kapitaalinvestatie alsmede een uitgave
aan directe kosten, die samen vele malen
hooger zijn dan de kostenbesparing bij de
spoorwegen. Voor de gemeenschap levert
zoodanig vervoer dus een belangrijk na-
deelig saldo.
Leiden wendt zich tot de regeering.
Het Leidsche comité voor Joodsche vluch
telingen zond Z. Ex. den minister van
justitie alsmede Z. Exc. dr. H. Colijn een
open brief waarin ten sterkste wordt aan
gedrongen op bespoediging van hulpver
leening aan Joodsche kinderen en het be
trachten van de grootst mogelijke soepel
heid bij vluchtelingen waarvan de papieren
niet geheel in orde zijn.
Een aantal studenten in de theologie aan
de universiteit te Leiden en leerlingen van
de Nederlandsche zendingschool te Oegst-
geest zonden een adres aan den voorzitter
van den raad van ministers en de Kamers
der Staten Generaal waarin zij uiting ge
ven aan het verlangen dat de toelating van
Joodsche vluchtelingen uit Duitschland
geschiede op een wijze een christenvolk
waardig.
Groningsche jeugdherberg ter
beschikking.
Het dagelijksch bestuur van de stichting
jeugdherbergen Groningen en omgeving
heeft de Groningsche jeugdherberg ter be
schikking gesteld. Een groep van veertig
kinderen kan in deze jeugdherberg onder
dak vinden.
25000 aangeboden.
De raad van commissarissen van de Cen
trale Arbeiders Levensverzekering te
's-Gravenhage heeft een crediet van vijf en
twintig duizend gulden ter beschikking van
den directeur dezer instelling gesteld, ter
bestrijding van den nood der slachtoffers
van de actie van het Duitsche nationaal-
socialisme tegen de Joden.
Telegram van het N. A. S.
De gister gehouden besturenvergadering
van het N. A. S. en zijn plaatselijke centrales
heeft een telegram gezonden aan den
minister-president, waarin wordt aange
drongen op openstelling van de Nederland
sche grens voor Joodsche vluchtelingen uit
Duitschland.
Telegram aan minister Goseling.
Het „Genootschap voor den Rechtsstaat"
te Amsterdam heeft den minister van
langen is een resolutie aangenomen, waarin
op de regeering van Groot-Britannië een
beroep wordt gedaan om de poorten van
Palestina voor Joodsche immigratie zoo wijd
mogelijk te openen.
Een resolutie van den Neder-
landschen Journalistenkring.
Bij den aanvang van de Algemeene Ver
gadering van den Nederlandschen Journa
listen Kring, welke Zaterdagmiddag te
's-Gravenhage werd gehouden, heeft de
voorzitter, de heer H. Dekking, zijn deernis
uitgesproken met de slachtoffers van de
Jodenvervolging in Duitschland.
Met algemeene stemmen heeft de ver
gadering daarop een resolutie aangenomen,
waarin een ernstig beroep wordt gedaan op
den ministerraad en op den minister van
justitie in het bijzonder om, in het bewust
zijn van de in ons volk tot uiting gekomen
ontroering en hulpvaardigheid, de grootst
mogelijke ruimhartigheid te betoonen in de
verleening van gastvrijheid aan de slacht
offers van de Jodenvervolgingen buitens
lands, den kinderen en ouden van dagen in
de eerste plaats, die zich aan onze grenzen
melden.
Storting voor de kosten van huis
vesting en onderhoud van vluchte
lingen.
Het Comité voor Bijzondere Joodsche
Belangen deelt ons het volgende mede:
Dank zij de bijna ongekende offer
vaardigheid van Nederlanders van alle
gezindten en richtingen, heeft het Co
mité voor Bijzondere Joodsche Belangen
aan de Nederlandsche regeering een
bankgarantie kunnen doen toekomen
van een millioen gulden als eerste
storting voor de kosten van de huis
vesting en het onderhoud van vluchte
lingen, die in Nederland zullen worden
opgenomen.
Daar deze kosten en die, welke verband
houden met emigratie en verdere hulp zon
der twijfel veel grooter zullen zijn, zal de
actie voor de geldinzameling met verdubbel
de kracht worden voortgezet.
Opgemerkt dient hierbij te worden, dat
de regelen voor de opneming en de toe
lating van vluchtelingen door de regeering
worden vastgesteld.
F. Domela Nieuwenhuis-Oord
voor Joodsche vluchtelingen.
Het vacantie-kinderfonds (V.K.F.) van
het Nationaal-Arbeids-Secretariaat stelt het
F.D.N.-Oord te Beekbergen ter beschikking
van Joodsche vluchtelingen.
VERKLARING VAN AMSTERDAMSCHE
HOOGLEERAREN.
Ondergeteekenden, leden der faculteit
der letteren en wijsbegeerte van de uni
versiteit van Amsterdam, kennis genomen
hebbende van het verslag der openbare
vergadering van den gemeenteraad van
Amsterdam op Woensdag 19 October j.1.,
waarin sprake was van dr. J. Romeins op
stel over „Filips van Leiden" (Erflater 1,
geeft dr. Romein tot plagiator te stempe
len.
(W.g.): Prof. dr. B. Becker, prof. mr. W.
A. Bonger, prof. dr. D. Cohen, prof. dr. J.
van Dam, prof. dr. N. A. Donkersloot, prof.
dr. B. Faddegon, prof. dr. P. N. U. Harting,
prof. A. G. van Kranendonk, prof. dr. Ph.
Kohnstamm, prof. dr. W. E. J. Kuiper, prof.
dr. H. J. Pos, prof. dr. G. Revesz, prof. dr.
M. Valkhoff, prof. dr. H. H. ter Veen, prof.
dr. A. A. Verdenius.
Geen plagiaat.
Prof. mr. N. W. Posthumus, lid der his
torische sectie der faculteit van letteren en
wijsbegeerte te Amsterdam, zegt over de
bezwaren, dië tegen het werk van dr. J. M.
Romein zijn aangevoerd, dat hem bij het ana
lyseeren van het opstel van dr. Romein over
Philips van Leiden bleek zijn afhan
kelijkheid van het onderzoek van Fruin.
„Ofschoon ik dit en andere wetenschappe
lijke bezwaren tegen veel van het werk
van dr. Romein handhaaf, bestaat er m.i.
geen reden om van „plagiaat" te spreken.
Ik meen dan ook, dat het karakter van dr.
Romein door mijn beschouwingen niet is
aangetast".
justitie een telegram gezonden, waarin op ^1z13-38) en zijn afhankelijkheid in dit
het verleenen van asyl op zoo ruim mogelijke
schaal, zij het tijdelijk, voor de Duitsche
vluchtelingen wordt aangedrongen.
De Duitsche vluchtelingen naar
Palestina?
Op de gistermiddag te Amsterdam ge
houden gecombineerde vergadering van de
Centrale Commissie tot de Algemeene
Zaken van het Ned. Israëlietisch Kerkge
nootschap, van de Hoofdcommissie voor de
zaken van het Port. Israëlietisch Kerkge
nootschap, van de leden der vergadering
van opperrabijnen in Nederland en van de
Commissie voor bijzondere Joodsche be-
opstel van Fruin, verklaren:
1. Dat dr. Romeins verdiensten als his
toricus beoordeeld behooren te worden op
grond van zijn zuiver wetenschappelijke
werken (Dostojewsky in de westersche
kritiek. Geschiedenis van de noord-Ne-
derlandsche geschiedschrijving in de mid
deleeuwen. Het onvoltooid verleden).
2. Dat, gezien het feit dat de „Erflaters
van onze beschaving", die 36 Nederland
sche gestalten uit zes eeuwen zullen be
vatten, een werk is van populair-weten-
schappelijken aard, het steunen in een dus
danig werk op voorgangers zonder deze
steeds te vermelden niemand het recht
DE MOORDAANSLAG TE DEN HAAG.
Nog geen verklaring van den
dader.
De 30-jarige taxi-chauffeur C. B., die
Zaterdagmiddag in de Zeestraat te Den
Haag een moordaanslag heeft gepleegd
op de 21-jarige mejuffrouw J. M. D.,
heeft aan de politie nog geen inlichtin
gen kunnen geven aangaande de mo
tieven voor zijn daad. De man is, zooals
bekend, in het water van de Kortenaer-
kade gesprongen, niet om aan zijn ach
tervolgers te ontkomen, maar om zelf
moord te plegen.
Uit verklaringen van omstanders is
gebleken, dat hij trachtte zichzelf een
kogel door het hoofd te jagen, voordat
hij in het water sprong. Door het ketsen
van 't wapen is dit evenwel mislukt.
Toen B. eenmaal in het water lag, pro
beerde hij zich van het leven te beroo-
ven door zooveel mogelijk water in te
nemen. Ook hierin is hij niet geslaagd,
want hij werd tegen zijn wil gered door
den 36-jarigen expediteur A. C. Franken
uit de le van der Kunstraat. Zijn toe
stand laat een verhoor nog niet toe.
Den heer Franken is door den hoofd
commissaris van politie voor zijn moe
dig optreden een belooning aangeboden.
DE LEERLINGENSCHAAL.
Een vergadering der onderwijs
organisaties.
De besturen der samenwerkende onder
wijzersorganisaties hebben Zaterdagmid'
dag een vergadering gehouden in het ge
bouw „Vereeniging" te Den Haag, ter be
handeling van het onderwerp „De leer'
lingenschaal." Er was voor deze bijeen
komst zeer veel belangstelling.
De voorzitter, de heer J. P. W. van der
Sluys (Bond van Ned. Ond.) deelde o.a,
mede dat het bekende adres aan de ge
meentebesturen is ondersteund door 304
gemeenten, 39 oudercommissies van open
bare scholen, 422 christelijke en 866 ka
tholieke scholen. Daarnevens hebben 400
hoogleeraren deze actie gesteund.
Sprekers van de verschillende organisa
ties betoogden de noodzaak van de ge
vraagde verlaging van de leerlingenschaal.
Duizenden jonge leerkrachten zoo
werd o.a. opgemerkt loopen zonder
werk rond en toch is er werk voor hen,
maar de regeering zegt: Bl-ft van dat werk
af en laat het desnoods verwaarloozen. Het
leger onderwijs verkeert in desoleten toe
stand. De z.g. kweekelingen met acte zijn
volledig bevoegde jonge leerkrachten
velen van hen zijn in het bezit van hoofd
en bijacten en van hen staan er 4200
die niet of totaal onvoldoende, worden be
zoldigd. Het aantal klassen boven de 40
leerlingen bedraagt 9000. In vele scholen
moet worden gecollecteerd om den kwee-
keling met acte aan het meest noodige te
helpen.
Wij hebben, zoo eindigde de heer Over-
duim, als vertegenwoordiger van het N.
O. G., vertrouwd op de Nederlandsche
regeering, doch deze heeft ons teleurge
steld. Thans hebben wij onze hoop geves
tigd op de volksvertegenwoordiging en als
ook deze ons beschaamt, dan zullen wij
een volksbeweging in het leven roepen om
aan dezen schandelijken toestand een einde
te maken.
Tenslotte werd een motie, waarm een
dringend beroep op regeering en volks
vertegenwoordiging wordt gedaan om met
ingang van 1 Januari 1939 de leerlingen-
schaal te verbeteren, met algemeene stem
men aangenomen.
EEN NIEUWE DIERGAARDE VOOR
ROTTERDAM.
Tusschen de verschillende instanties,
die betrokken zijn bij de instandhouding
van een diergaarde voor Rotterdam, is
overeenstemming bereikt, zoodat het
verwerven van een geheel moderne
diergaarde met aquarium verzekerd
schijnt.
Met de gemeente is in beginsel over
eenstemming bereikt over een trans
actie, waarbij de nieuwe stichting in
eigendom zai verkrijgen een terrein in
den voormaligen polder Blijdorp en
grenzend aan de Ceintuurbaan, Stad-
houdersweg en van Aerssenlaan, terwijl
het zuidelijk gedeelte van het Blijdorp-
park onder bepaalde voorwaarden door
de gemeente in erfpacht zal worden
verstrekt.
De bestaande diergaarde zal geduren
de het jaar 1939 nog op de gebruikelijke
wijze blijven opengesteld, terwijl het de
bedoeling is dat de nieuwe diergaarde
in het voorjaar, althans in den zomer
van 1940, voor het publiek toegankelijk
zal zijn.
ONTPLOFFING IN SCHOENEN
WINKEL TE HAARLEM.
Zaterdagmorgen, omstreeks kwart
over twaalf, heeft zich te Haarlem in
een schoenenwinkel aan de Groote
Houtstraat een ontploffing voorgedaan,
welke groote schade veroorzaakte.
Twee winkelbedienden, het 18-jarig
meisje S. Smit en de 26-jarige A. Kraak
man, waren achter in den winkel bezig
kinderballonnen te vullen met water
stofgas uit twee cylinders. De heer
Kraakman vulde de ballonnen met gas
en het meisje, dat op een ladder stond,
bond touwtjes aan de ballonnen. Er
waren ruim 150 ballonnetjes gevuld,
toen één in aanraking kwam met een
brandend electrisch lampje aan het pla
fond. Het lampje maakte los contact, er
ontstond kortsluiting en met een don
derenden slag kwamen de ballonnen tot
explosie. Het meisje S. viel van de lad
der en, hoewel gewond, vluchtte zij gil
lend weg. Toen men haar gekalmeerd
had, bleek, dat zij ernstige brandwonden
had opgeloopen aan gelaat, handen en
bovenlichaam. Nadat haar de eerste
hulp was verleend, werd zij naar de
Mariastichting overgebracht, evenals
haar zusje, dat niet gewond was, maar
danig overstuur.
De heer Kraakman werd niet ge
kwetst.
Zoowel aan de voor- als aan de ach
terzijde van het winkelpand sprongen
alK ruiten en ook in den omtrek zijn
zeer veel ruiten vernield. In het winkel
huis is een ware verwoesting aange
richt.
ONDERSTEUNING INGEVOLGE
DE ARMENWET.
Over het 3de kwartaal 1938.
Het centraal bureau voor de statistiek
heeft dezer dagen weder eenige recente
cijfers gepubliceerd aangaande ondersteu
ning met geld of levensbehoeften ingevol
ge de armenwet verstrekt door de burger
lijke instellingen en gemeentebesturen. De
gegevens hebben betrekking op de onder
steuning in de gemeenten met meer dan
20.000 inwoners, in de maanden Juli,
Augustus en September. Het gemiddelde
aantal (per week) mir of meer geregeld
ondersteunde gezinshoofden was in ge
noemde drie maanden 62.684, 62.892 en
63.168. Bovendien werden resp. 27.785,
27 860 en 28.086 alleenwonenden e. d. on
dersteund. De uitgaven voor dit hulpbe
toon bedroegen zoowel in Juli als in
Augustus 2.9 millioen en in September
3.7 millioen (5 weken).
Het totaal der ondersteuningsuitgaven
bedroeg in het derde kwartaal 9.482.788
en in het 2de kwartaal 9.675.075.
|Uit het Engelsch ROMAN
[door W. A. C. IMn
31)
„Na een zekeren avond op de boot ben
ik zeer ongerust geweest maar eigenlijk
is het erg onwaarschijnlijk, dat David zoo
iets zou doen".
»Van Laline vind ik het niet onwaar
schijnlijk", snauwde mevrouw Greening.
>,'t Zou juist iets voor haar zijn om alle
drukte en scènes met jou te vermijden".
„Ik zou nooit scènes maken". Zijn ge-
Mat stond erg verdrietig.
„Ga nu wat rusten, mevrouw Greening.
ga een bad nemen, me verkleeden en
daarna zullen we aan het ontbijt nader
overleggen. Dan zal de rechter ons ver
tellen wat hij heeft kunnen doen met den
hotelhouder en de politie. Ik zal nu naar
zVn kamer gaan, maar indien er eenig
n'euws was, zou hij het u wel hebben mee
gedeeld".
Mijnheer Whitmore en de hotelhouder
adden lange besprekingen gehouden met
e Politie. Nergens, op geen van de wegen
'nnen zestig kilometer was er, voor zoo-
er zij wisten, een ongeluk gebeurd ze
ouden het zeker vernomen hebben, indien
wel het geval was geweest. De eenige
menschen, die, voor zoover zij zich her
innerden, de kleine auto hadden zien voor
bijkomen, waren de boer en zijn vrouw
geweest, waarmede Jack reeds had ge
sproken; volgens hen gingen ze in de rich
ting van Albert. Te Albert werd later op
dien Vrijdag ontdekt, dat enkele menschen
het paar in de auto hadden opgemerkt,
toen het stil hield om te kijken naar de
ruïnes van de kerk; deze dachten, dat zij
in de richting van Rijssel gingen.
Toen het Zaterdag werd, had het rade-
looze clubje nog geen bericht. Celestine
en mevrouw Greening waren half krank
zinnig maar in haar binnenste geloof
den beiden, dat schaking de eenige oplos
sing van het raadsel was. Maar waarom
hadden zij dan tot nu toe nog steeds niets
vernomen?
Fergusson was in Parijs achtergelaten
om de laatste hand te leggen aan het in
orde brengen van de uitrusting van zijn
meester. Hij wist dus niets van al hetgeen
er gebeurd was. Niet voor Zondag, nadat
elk bruikbaar spoor vruchteloos was ge
volgd, dacht Jack er aan hem te telegra-
feeren.
„Indien iemand weet wat zijn meester
van plan was te doen, zou hij het zeker
zijn", verzekerde Celestine hem.
De zenuwen van beide vrouwen waren
nu geheel overspannen en mevrouw Whit
more bracht met hen een moeilijken tijd
door.
Ze huilden, liepen handenwringend op
en neer en opperden allerlei onmogelijk
heden.
Jack was mistroosting.
Op Zondag den vierden dag hoorde
de politie van het café. Het oude echtpaar
en het meisje waren sinds den avond, waar
op zij de chocolade hadden verkocht, een
getrouwde dochter te Calais gaan bezoe
ken, maar zij waren dien Zondag tegen
den middag teruggekomen en toen zij al 't
gepraat over het geval hoorden, vertelden
zij aan de politie wat zij er van wisten.
Het meisje zei, dat de dame „zoo mooi
als een engel" was, dat de heer er ook
heel knap uitzag en dat 't zeker een ge-
engageerd paar was, want ze hadden
slechts oogen voor elkaar!
Zij hadden gevraagd of er nog bomvrije
onderkomens bestonden, zei de oude man
en hij had gezegd: misschien in de rich
ting van de streek, waar Gommecourt ligt.
Dat was alles wat hij wist.
Toen Fergusson te Amiens aankwam,
hadden Jack en de politie Gommecourt
afgezocht. Neen, niemand had daar iets
gezien van een auto voor twee personen;
geen heer met zwart haar of een mooie
jonge dame was in dat dorp gekomen,
waar in het laatste jaar enkele schuil
plaatsen waren in gereedheid gebracht. Er
woonde niemand in die verlaten streek.
Toen Jack dien Zondagavond in het
Hotel du Rhin terugkeerde, wachtte Fer
gusson op hem en in Jack's kamer hiel
den ze samen 'n lange conferentie. Fergus
son wilde van het denkbeeld van een scha
king niets hooren. Zijn meester, zei hij
Jack, had Dinsdag een gewichtige afspraak
met den gezant gemaakt en hij zou voor
niets ter wereld al ware het ook het
mooiste meisje in gebreke willen blij
ven die na te komen.
„Veel wilde hy met het meisje nooit te
maken hebben" en het moest een ongeluk
zijn, dat er gebeurd was Fergusson wil
de zyn hoofd er wel om verwedden.
„Denk je dat?" vroeg Jack met heesche
stem en met doodsangst in zijn hart. „Dat
moet dus al vier dagen geleden hebben
plaats gehad; het heeft de beide laatste
nachten voortdurend gestortregend; zij
zijn nu zeker dood".
„Dood of levend ik zal mijn meester
vinden!"
En dood of levend Jack moest en zou
Laline vinden!
HOOFDSTUK XVI.
Op Zaterdagmorgen den derden dag
van David's verlof stonden de jongge
trouwden heel laat op. Uitputting en hon
ger hadden hen slaperig gemaakt. Zij lagen
in eikaars armen, toen David's oogleden
zich eindelijk openden. Zóó wilde Laline
altijd liggen ze kon geen duimbreed
van hem af rusten of slapen, zei ze hem
en het scheen een troost voor beiden, zoo
dicht bij elkaar te zijn.
David ging overeind zitten en verlegde
voorzichtig haar hoofd op het met ruw
linnen overtrokken kussen; ze werd er
niet wakker door. Onder de kinderlijke
bruine wimpers vertoonde zich een violette
schaduw. Een aandoenlijke trek lag om
haar mond en 't goudblonde haar was
vochtig. De aderen op haar mooien, jon
gen boezem waren ontstellend blauw.
David legde zijn oor tegen haar hart;
het klopte wat ongelijk en niet zeer krach
tig. Haar kleine handen schenen doorzich
tig en waren vochtig; de platte, diaman
ten trouwring zat te ruim en de groote
saffieren ring van haar rechter hand was
verdwenen die was 's nachts van haar
pink geleden, die er te dun voor was ge
worden; David vond hem in het oude ver
sleten kleed en legde hem op de tafel
een straal van het kaarslicht trof een der
facetten en een blauwe glans scheen er uit
te stralen.
Er was iets oneindig plechtigs in dit
ontwaken het was niet zoo vroolijk als
dat op den eersten morgen van hun huwe
lijk.
Maar indien hy toen dacht, dat hy Lali
ne liefhad, dan wist hij nu, dat er aanbid
ding in zyn gevoel van liefde voor haar
was gekomen.
Toen hij den vorigen avond, na twee uur
te hebben geslapen, wakker werd, merkte
hij, dat zij in een gedwongen houding,
waarin ze tijdens haar lange waken zich
niet bewogen had, uit vrees hem wakker
te maken, naast hem lag en de oogen,
waarmee ze hem aankeek, waren als die
van een engel. Elk spoor van behaagzieke
uittarting, die er vroeger gewoonlijk in
lag, was verdwenen.
„Mijn liefste engel!" had hy met aan
doening in zijn stem gefluisterd en sloot
haar in zyn armen.
Toen hadden zij als avondeten ieder een
half pakje chocolade gegeten en verfrischt
door dit karige voedsel, had David zijn
werk weer opgevat. Hij liet haar bij hem
komen en haar in den blauw satijnen stoel
zitten, dien hij voor haar had gehaald en
dien ze „Mammie Mof" noemden, nadat
Laline hem lachende had verzekerd, dat
die precies geleek op den stoel van de be
renmoeder „Mammie Mof" uit de geschie
denis van „De Drie Beren en de Zilveren
Sloten" uit haar kinderprentenboek.
(Wordt vervolgd).