^Binnenland T)g eerste gedackte geldt ooor de beste. JMaar ux.e met over haasting of met trage schroom valligheid handelt, doet vaak verkeerd. 'Dan is dus de twééde gedachte de beste. <5n als de eerste gedachte levertraan is. zal "Dralsma van Valkenburg's levertraan de beste zijn. HONIG's KEUKENSTROO Pü&lüumMs/ JieuilletM AL1HE ESTER'S derde blad. Het „wilde bussen - vraagstuk. Het vluchtelingen vraagstuk. ALKMAARSCHE COURANT VAN MAANDAG 21 NOVEMBER_1938^ De directie der Nederlandsche spoorwe gen schrijft ons: Met het oog op de veelvuldig voorko mende onjuiste meeningen in het zooge naamde „wilde bussen vraagstuk", in hpt bijzonder wat betreft het standpunt der Nederlandsche spoorwegen, stellen wij er prijs op hieronder in het kort ons inzicht in deze kwestie uiteen te zetten. Het is de bedoeling van den Nederland- schen wetgever, dat het uitoefenen van autobusdiensten slechts krachtens een ver gunning zal geschieden. Ook de Neder landsche spoorwegen kunnen hun bedrijf slechts uitoefenen op grond van een door den minister van Waterstaat verleende concessie. Aan het verleenen van een concessie worden door de overheid verplichtingen voor de concessiehouders verbonden, welke verplichtingen veelal, en voor de N. S. in bet bijzonder, belangrijke verhoogingen der exploitatie-kosten met zich brengen. De spoorwegen zijn onderworpen aan een uitgebreid samenstel van voorschriften, welke beoogen het reizende publiek onder alle omstandigheden ook bij mist en bij jjzel de meest doelmatige en veilige vervoersgelegenheid te verschaffen en een redelijke positie van de werknemers te waarborgen. De vervoerplicht maakte het noodzake- jijk, veelal met een belangrijke reserve aau zitplaatsen te rijden, teneinde onverwachte stooten in het zich aanbiedende vervoer te kunnen opvangen. Voorts noodzaakt hij de spoorwegen, een regelmatigen dienst te onderhouden, zoowel op minder drukke lijnen als op tijden van gering vervoer op de overige lijnen. Voor het hoogste te ver wachten topvervoer moet materieel be schikbaar zijn. In de dagen van het regee- ringsjubileum van de koningin is opnieuw duidelijk gebleken, dat alleen de spoorwe gen in staat zijn op één dag tegen de hon derdduizend personen van en naar Amster dam te vervoeren. Dat het materieel hier voor aanwezig is wordt vrij algemeen als de gewoonste zaak van de wereld aanvaard Het aanhouden van deze groote materieel- reserve is echter zeer kostbaar. De dienstvoorwaarden voor het perso neel omvatten behoorlijke dienst- en rust tijden, bezoldigingen, verlofregelingen, als mede de verplichting, door middel van een wachtgeldregeling voor het overtollige personeel te zorgen. Als bedrijf, dat verplicht is zijn eigen werkloosheidslasten te dragen, nemen de spoorwegen een Unieke positie in. Deze laatste verplichting alleen zal over 1938 uitgaven tot een bedrag van ca. 1.800.000 vorderen. De door den minister van Waterstaat goedgekeurde tarieven hebben gelijke prij zen per K. M. voor alle lijnen als grond slag. Hierdoor wordt ook het reizen op minder drukke lijnen tegen redelijke prij zen mogelijk. De spoorwegen zouden op de lijnen met druk verkeer (door de wilde bussen met voorliefde als arbeidsveld uitgekozen) gemakkelijk hun prijzen kunnen verlagen, indien alleen deze lijnen door hen geëx ploiteerd werden. De wilde bus daarentegen heeft noch vervoerplicht, noch aan de goedkeuring van den minister van Waterstaat onder worpen arbeidsvoorwaarden, ïoch heeft zij magere trajecten te bedienen. Is de bus vol, dan kan men het publiek rustig op de volgende laten wachten. In verband met de heerschende werkloosheid wordt in vele gevallen tegen abnormaal lage bezoldi ging aangenomen. De wilde bussen oefenen hun bedrijf dus uit met aanmerkelijk minder kosten dan voor de spoorwegen mogelijk is. Bij 'n deel speelt bovendien het feit een rol, dat in dit jaargetijde toerwagens voor la gen prijs beschikbaar zijn, daar zij anders in het geheel niets opbrengen. Hetgeen hierboven is uiteengezet voor de spoorwegen, geldt, zij het niet in de zelfde mate, ook voor de tramwegen en de geconcessioneerde bussen. Men doet dus verkeerd, den strijd tegen de wilde bussen als een strijd van de spoorwegen tegen de auto, resp. als een van de rails tegen den weg te zien. Het is de strijd van het gecon cessioneerde vervoer tegen het vervoer, dat door de mazen van de wet kruipt en het mag. gezien het bovenstaande, toch wel als vanzelfsprekend worden beschouwd dat de geconcessioneerde ondernemingen de geschetste conceurrentie als oneerlijk be schouwen en.met de hun ten dienste staan' de wettelijke middelen trachten te bestrij den. De acie tegen de wilde busdiensten is ook een stryd van de economie tegen de verspilling van economische volkskracht. Want het kan niet genoeg herhaald wor den, dat het verplaatsen van een aantal reizigers van den trein naar een daarmede parallel loopende busverbinding met een accres aan kosten voor de volksgemeen schap gepaard gaat. De spoorwegen be sparen door de vermindering van het rei zigerstal vrijwel niets. De treinen moeten toch volgens aan de goedkeuring van den minister van Waterstaat onderworpen dienstregeling loopen, of er veel reizigers in zitten of weinig. Het vervoer over den weg van die reizigers beteekent echter een kapitaalinvestatie alsmede een uitgave aan directe kosten, die samen vele malen hooger zijn dan de kostenbesparing bij de spoorwegen. Voor de gemeenschap levert zoodanig vervoer dus een belangrijk na- deelig saldo. Leiden wendt zich tot de regeering. Het Leidsche comité voor Joodsche vluch telingen zond Z. Ex. den minister van justitie alsmede Z. Exc. dr. H. Colijn een open brief waarin ten sterkste wordt aan gedrongen op bespoediging van hulpver leening aan Joodsche kinderen en het be trachten van de grootst mogelijke soepel heid bij vluchtelingen waarvan de papieren niet geheel in orde zijn. Een aantal studenten in de theologie aan de universiteit te Leiden en leerlingen van de Nederlandsche zendingschool te Oegst- geest zonden een adres aan den voorzitter van den raad van ministers en de Kamers der Staten Generaal waarin zij uiting ge ven aan het verlangen dat de toelating van Joodsche vluchtelingen uit Duitschland geschiede op een wijze een christenvolk waardig. Groningsche jeugdherberg ter beschikking. Het dagelijksch bestuur van de stichting jeugdherbergen Groningen en omgeving heeft de Groningsche jeugdherberg ter be schikking gesteld. Een groep van veertig kinderen kan in deze jeugdherberg onder dak vinden. 25000 aangeboden. De raad van commissarissen van de Cen trale Arbeiders Levensverzekering te 's-Gravenhage heeft een crediet van vijf en twintig duizend gulden ter beschikking van den directeur dezer instelling gesteld, ter bestrijding van den nood der slachtoffers van de actie van het Duitsche nationaal- socialisme tegen de Joden. Telegram van het N. A. S. De gister gehouden besturenvergadering van het N. A. S. en zijn plaatselijke centrales heeft een telegram gezonden aan den minister-president, waarin wordt aange drongen op openstelling van de Nederland sche grens voor Joodsche vluchtelingen uit Duitschland. Telegram aan minister Goseling. Het „Genootschap voor den Rechtsstaat" te Amsterdam heeft den minister van langen is een resolutie aangenomen, waarin op de regeering van Groot-Britannië een beroep wordt gedaan om de poorten van Palestina voor Joodsche immigratie zoo wijd mogelijk te openen. Een resolutie van den Neder- landschen Journalistenkring. Bij den aanvang van de Algemeene Ver gadering van den Nederlandschen Journa listen Kring, welke Zaterdagmiddag te 's-Gravenhage werd gehouden, heeft de voorzitter, de heer H. Dekking, zijn deernis uitgesproken met de slachtoffers van de Jodenvervolging in Duitschland. Met algemeene stemmen heeft de ver gadering daarop een resolutie aangenomen, waarin een ernstig beroep wordt gedaan op den ministerraad en op den minister van justitie in het bijzonder om, in het bewust zijn van de in ons volk tot uiting gekomen ontroering en hulpvaardigheid, de grootst mogelijke ruimhartigheid te betoonen in de verleening van gastvrijheid aan de slacht offers van de Jodenvervolgingen buitens lands, den kinderen en ouden van dagen in de eerste plaats, die zich aan onze grenzen melden. Storting voor de kosten van huis vesting en onderhoud van vluchte lingen. Het Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen deelt ons het volgende mede: Dank zij de bijna ongekende offer vaardigheid van Nederlanders van alle gezindten en richtingen, heeft het Co mité voor Bijzondere Joodsche Belangen aan de Nederlandsche regeering een bankgarantie kunnen doen toekomen van een millioen gulden als eerste storting voor de kosten van de huis vesting en het onderhoud van vluchte lingen, die in Nederland zullen worden opgenomen. Daar deze kosten en die, welke verband houden met emigratie en verdere hulp zon der twijfel veel grooter zullen zijn, zal de actie voor de geldinzameling met verdubbel de kracht worden voortgezet. Opgemerkt dient hierbij te worden, dat de regelen voor de opneming en de toe lating van vluchtelingen door de regeering worden vastgesteld. F. Domela Nieuwenhuis-Oord voor Joodsche vluchtelingen. Het vacantie-kinderfonds (V.K.F.) van het Nationaal-Arbeids-Secretariaat stelt het F.D.N.-Oord te Beekbergen ter beschikking van Joodsche vluchtelingen. VERKLARING VAN AMSTERDAMSCHE HOOGLEERAREN. Ondergeteekenden, leden der faculteit der letteren en wijsbegeerte van de uni versiteit van Amsterdam, kennis genomen hebbende van het verslag der openbare vergadering van den gemeenteraad van Amsterdam op Woensdag 19 October j.1., waarin sprake was van dr. J. Romeins op stel over „Filips van Leiden" (Erflater 1, geeft dr. Romein tot plagiator te stempe len. (W.g.): Prof. dr. B. Becker, prof. mr. W. A. Bonger, prof. dr. D. Cohen, prof. dr. J. van Dam, prof. dr. N. A. Donkersloot, prof. dr. B. Faddegon, prof. dr. P. N. U. Harting, prof. A. G. van Kranendonk, prof. dr. Ph. Kohnstamm, prof. dr. W. E. J. Kuiper, prof. dr. H. J. Pos, prof. dr. G. Revesz, prof. dr. M. Valkhoff, prof. dr. H. H. ter Veen, prof. dr. A. A. Verdenius. Geen plagiaat. Prof. mr. N. W. Posthumus, lid der his torische sectie der faculteit van letteren en wijsbegeerte te Amsterdam, zegt over de bezwaren, dië tegen het werk van dr. J. M. Romein zijn aangevoerd, dat hem bij het ana lyseeren van het opstel van dr. Romein over Philips van Leiden bleek zijn afhan kelijkheid van het onderzoek van Fruin. „Ofschoon ik dit en andere wetenschappe lijke bezwaren tegen veel van het werk van dr. Romein handhaaf, bestaat er m.i. geen reden om van „plagiaat" te spreken. Ik meen dan ook, dat het karakter van dr. Romein door mijn beschouwingen niet is aangetast". justitie een telegram gezonden, waarin op ^1z13-38) en zijn afhankelijkheid in dit het verleenen van asyl op zoo ruim mogelijke schaal, zij het tijdelijk, voor de Duitsche vluchtelingen wordt aangedrongen. De Duitsche vluchtelingen naar Palestina? Op de gistermiddag te Amsterdam ge houden gecombineerde vergadering van de Centrale Commissie tot de Algemeene Zaken van het Ned. Israëlietisch Kerkge nootschap, van de Hoofdcommissie voor de zaken van het Port. Israëlietisch Kerkge nootschap, van de leden der vergadering van opperrabijnen in Nederland en van de Commissie voor bijzondere Joodsche be- opstel van Fruin, verklaren: 1. Dat dr. Romeins verdiensten als his toricus beoordeeld behooren te worden op grond van zijn zuiver wetenschappelijke werken (Dostojewsky in de westersche kritiek. Geschiedenis van de noord-Ne- derlandsche geschiedschrijving in de mid deleeuwen. Het onvoltooid verleden). 2. Dat, gezien het feit dat de „Erflaters van onze beschaving", die 36 Nederland sche gestalten uit zes eeuwen zullen be vatten, een werk is van populair-weten- schappelijken aard, het steunen in een dus danig werk op voorgangers zonder deze steeds te vermelden niemand het recht DE MOORDAANSLAG TE DEN HAAG. Nog geen verklaring van den dader. De 30-jarige taxi-chauffeur C. B., die Zaterdagmiddag in de Zeestraat te Den Haag een moordaanslag heeft gepleegd op de 21-jarige mejuffrouw J. M. D., heeft aan de politie nog geen inlichtin gen kunnen geven aangaande de mo tieven voor zijn daad. De man is, zooals bekend, in het water van de Kortenaer- kade gesprongen, niet om aan zijn ach tervolgers te ontkomen, maar om zelf moord te plegen. Uit verklaringen van omstanders is gebleken, dat hij trachtte zichzelf een kogel door het hoofd te jagen, voordat hij in het water sprong. Door het ketsen van 't wapen is dit evenwel mislukt. Toen B. eenmaal in het water lag, pro beerde hij zich van het leven te beroo- ven door zooveel mogelijk water in te nemen. Ook hierin is hij niet geslaagd, want hij werd tegen zijn wil gered door den 36-jarigen expediteur A. C. Franken uit de le van der Kunstraat. Zijn toe stand laat een verhoor nog niet toe. Den heer Franken is door den hoofd commissaris van politie voor zijn moe dig optreden een belooning aangeboden. DE LEERLINGENSCHAAL. Een vergadering der onderwijs organisaties. De besturen der samenwerkende onder wijzersorganisaties hebben Zaterdagmid' dag een vergadering gehouden in het ge bouw „Vereeniging" te Den Haag, ter be handeling van het onderwerp „De leer' lingenschaal." Er was voor deze bijeen komst zeer veel belangstelling. De voorzitter, de heer J. P. W. van der Sluys (Bond van Ned. Ond.) deelde o.a, mede dat het bekende adres aan de ge meentebesturen is ondersteund door 304 gemeenten, 39 oudercommissies van open bare scholen, 422 christelijke en 866 ka tholieke scholen. Daarnevens hebben 400 hoogleeraren deze actie gesteund. Sprekers van de verschillende organisa ties betoogden de noodzaak van de ge vraagde verlaging van de leerlingenschaal. Duizenden jonge leerkrachten zoo werd o.a. opgemerkt loopen zonder werk rond en toch is er werk voor hen, maar de regeering zegt: Bl-ft van dat werk af en laat het desnoods verwaarloozen. Het leger onderwijs verkeert in desoleten toe stand. De z.g. kweekelingen met acte zijn volledig bevoegde jonge leerkrachten velen van hen zijn in het bezit van hoofd en bijacten en van hen staan er 4200 die niet of totaal onvoldoende, worden be zoldigd. Het aantal klassen boven de 40 leerlingen bedraagt 9000. In vele scholen moet worden gecollecteerd om den kwee- keling met acte aan het meest noodige te helpen. Wij hebben, zoo eindigde de heer Over- duim, als vertegenwoordiger van het N. O. G., vertrouwd op de Nederlandsche regeering, doch deze heeft ons teleurge steld. Thans hebben wij onze hoop geves tigd op de volksvertegenwoordiging en als ook deze ons beschaamt, dan zullen wij een volksbeweging in het leven roepen om aan dezen schandelijken toestand een einde te maken. Tenslotte werd een motie, waarm een dringend beroep op regeering en volks vertegenwoordiging wordt gedaan om met ingang van 1 Januari 1939 de leerlingen- schaal te verbeteren, met algemeene stem men aangenomen. EEN NIEUWE DIERGAARDE VOOR ROTTERDAM. Tusschen de verschillende instanties, die betrokken zijn bij de instandhouding van een diergaarde voor Rotterdam, is overeenstemming bereikt, zoodat het verwerven van een geheel moderne diergaarde met aquarium verzekerd schijnt. Met de gemeente is in beginsel over eenstemming bereikt over een trans actie, waarbij de nieuwe stichting in eigendom zai verkrijgen een terrein in den voormaligen polder Blijdorp en grenzend aan de Ceintuurbaan, Stad- houdersweg en van Aerssenlaan, terwijl het zuidelijk gedeelte van het Blijdorp- park onder bepaalde voorwaarden door de gemeente in erfpacht zal worden verstrekt. De bestaande diergaarde zal geduren de het jaar 1939 nog op de gebruikelijke wijze blijven opengesteld, terwijl het de bedoeling is dat de nieuwe diergaarde in het voorjaar, althans in den zomer van 1940, voor het publiek toegankelijk zal zijn. ONTPLOFFING IN SCHOENEN WINKEL TE HAARLEM. Zaterdagmorgen, omstreeks kwart over twaalf, heeft zich te Haarlem in een schoenenwinkel aan de Groote Houtstraat een ontploffing voorgedaan, welke groote schade veroorzaakte. Twee winkelbedienden, het 18-jarig meisje S. Smit en de 26-jarige A. Kraak man, waren achter in den winkel bezig kinderballonnen te vullen met water stofgas uit twee cylinders. De heer Kraakman vulde de ballonnen met gas en het meisje, dat op een ladder stond, bond touwtjes aan de ballonnen. Er waren ruim 150 ballonnetjes gevuld, toen één in aanraking kwam met een brandend electrisch lampje aan het pla fond. Het lampje maakte los contact, er ontstond kortsluiting en met een don derenden slag kwamen de ballonnen tot explosie. Het meisje S. viel van de lad der en, hoewel gewond, vluchtte zij gil lend weg. Toen men haar gekalmeerd had, bleek, dat zij ernstige brandwonden had opgeloopen aan gelaat, handen en bovenlichaam. Nadat haar de eerste hulp was verleend, werd zij naar de Mariastichting overgebracht, evenals haar zusje, dat niet gewond was, maar danig overstuur. De heer Kraakman werd niet ge kwetst. Zoowel aan de voor- als aan de ach terzijde van het winkelpand sprongen alK ruiten en ook in den omtrek zijn zeer veel ruiten vernield. In het winkel huis is een ware verwoesting aange richt. ONDERSTEUNING INGEVOLGE DE ARMENWET. Over het 3de kwartaal 1938. Het centraal bureau voor de statistiek heeft dezer dagen weder eenige recente cijfers gepubliceerd aangaande ondersteu ning met geld of levensbehoeften ingevol ge de armenwet verstrekt door de burger lijke instellingen en gemeentebesturen. De gegevens hebben betrekking op de onder steuning in de gemeenten met meer dan 20.000 inwoners, in de maanden Juli, Augustus en September. Het gemiddelde aantal (per week) mir of meer geregeld ondersteunde gezinshoofden was in ge noemde drie maanden 62.684, 62.892 en 63.168. Bovendien werden resp. 27.785, 27 860 en 28.086 alleenwonenden e. d. on dersteund. De uitgaven voor dit hulpbe toon bedroegen zoowel in Juli als in Augustus 2.9 millioen en in September 3.7 millioen (5 weken). Het totaal der ondersteuningsuitgaven bedroeg in het derde kwartaal 9.482.788 en in het 2de kwartaal 9.675.075. |Uit het Engelsch ROMAN [door W. A. C. IMn 31) „Na een zekeren avond op de boot ben ik zeer ongerust geweest maar eigenlijk is het erg onwaarschijnlijk, dat David zoo iets zou doen". »Van Laline vind ik het niet onwaar schijnlijk", snauwde mevrouw Greening. >,'t Zou juist iets voor haar zijn om alle drukte en scènes met jou te vermijden". „Ik zou nooit scènes maken". Zijn ge- Mat stond erg verdrietig. „Ga nu wat rusten, mevrouw Greening. ga een bad nemen, me verkleeden en daarna zullen we aan het ontbijt nader overleggen. Dan zal de rechter ons ver tellen wat hij heeft kunnen doen met den hotelhouder en de politie. Ik zal nu naar zVn kamer gaan, maar indien er eenig n'euws was, zou hij het u wel hebben mee gedeeld". Mijnheer Whitmore en de hotelhouder adden lange besprekingen gehouden met e Politie. Nergens, op geen van de wegen 'nnen zestig kilometer was er, voor zoo- er zij wisten, een ongeluk gebeurd ze ouden het zeker vernomen hebben, indien wel het geval was geweest. De eenige menschen, die, voor zoover zij zich her innerden, de kleine auto hadden zien voor bijkomen, waren de boer en zijn vrouw geweest, waarmede Jack reeds had ge sproken; volgens hen gingen ze in de rich ting van Albert. Te Albert werd later op dien Vrijdag ontdekt, dat enkele menschen het paar in de auto hadden opgemerkt, toen het stil hield om te kijken naar de ruïnes van de kerk; deze dachten, dat zij in de richting van Rijssel gingen. Toen het Zaterdag werd, had het rade- looze clubje nog geen bericht. Celestine en mevrouw Greening waren half krank zinnig maar in haar binnenste geloof den beiden, dat schaking de eenige oplos sing van het raadsel was. Maar waarom hadden zij dan tot nu toe nog steeds niets vernomen? Fergusson was in Parijs achtergelaten om de laatste hand te leggen aan het in orde brengen van de uitrusting van zijn meester. Hij wist dus niets van al hetgeen er gebeurd was. Niet voor Zondag, nadat elk bruikbaar spoor vruchteloos was ge volgd, dacht Jack er aan hem te telegra- feeren. „Indien iemand weet wat zijn meester van plan was te doen, zou hij het zeker zijn", verzekerde Celestine hem. De zenuwen van beide vrouwen waren nu geheel overspannen en mevrouw Whit more bracht met hen een moeilijken tijd door. Ze huilden, liepen handenwringend op en neer en opperden allerlei onmogelijk heden. Jack was mistroosting. Op Zondag den vierden dag hoorde de politie van het café. Het oude echtpaar en het meisje waren sinds den avond, waar op zij de chocolade hadden verkocht, een getrouwde dochter te Calais gaan bezoe ken, maar zij waren dien Zondag tegen den middag teruggekomen en toen zij al 't gepraat over het geval hoorden, vertelden zij aan de politie wat zij er van wisten. Het meisje zei, dat de dame „zoo mooi als een engel" was, dat de heer er ook heel knap uitzag en dat 't zeker een ge- engageerd paar was, want ze hadden slechts oogen voor elkaar! Zij hadden gevraagd of er nog bomvrije onderkomens bestonden, zei de oude man en hij had gezegd: misschien in de rich ting van de streek, waar Gommecourt ligt. Dat was alles wat hij wist. Toen Fergusson te Amiens aankwam, hadden Jack en de politie Gommecourt afgezocht. Neen, niemand had daar iets gezien van een auto voor twee personen; geen heer met zwart haar of een mooie jonge dame was in dat dorp gekomen, waar in het laatste jaar enkele schuil plaatsen waren in gereedheid gebracht. Er woonde niemand in die verlaten streek. Toen Jack dien Zondagavond in het Hotel du Rhin terugkeerde, wachtte Fer gusson op hem en in Jack's kamer hiel den ze samen 'n lange conferentie. Fergus son wilde van het denkbeeld van een scha king niets hooren. Zijn meester, zei hij Jack, had Dinsdag een gewichtige afspraak met den gezant gemaakt en hij zou voor niets ter wereld al ware het ook het mooiste meisje in gebreke willen blij ven die na te komen. „Veel wilde hy met het meisje nooit te maken hebben" en het moest een ongeluk zijn, dat er gebeurd was Fergusson wil de zyn hoofd er wel om verwedden. „Denk je dat?" vroeg Jack met heesche stem en met doodsangst in zijn hart. „Dat moet dus al vier dagen geleden hebben plaats gehad; het heeft de beide laatste nachten voortdurend gestortregend; zij zijn nu zeker dood". „Dood of levend ik zal mijn meester vinden!" En dood of levend Jack moest en zou Laline vinden! HOOFDSTUK XVI. Op Zaterdagmorgen den derden dag van David's verlof stonden de jongge trouwden heel laat op. Uitputting en hon ger hadden hen slaperig gemaakt. Zij lagen in eikaars armen, toen David's oogleden zich eindelijk openden. Zóó wilde Laline altijd liggen ze kon geen duimbreed van hem af rusten of slapen, zei ze hem en het scheen een troost voor beiden, zoo dicht bij elkaar te zijn. David ging overeind zitten en verlegde voorzichtig haar hoofd op het met ruw linnen overtrokken kussen; ze werd er niet wakker door. Onder de kinderlijke bruine wimpers vertoonde zich een violette schaduw. Een aandoenlijke trek lag om haar mond en 't goudblonde haar was vochtig. De aderen op haar mooien, jon gen boezem waren ontstellend blauw. David legde zijn oor tegen haar hart; het klopte wat ongelijk en niet zeer krach tig. Haar kleine handen schenen doorzich tig en waren vochtig; de platte, diaman ten trouwring zat te ruim en de groote saffieren ring van haar rechter hand was verdwenen die was 's nachts van haar pink geleden, die er te dun voor was ge worden; David vond hem in het oude ver sleten kleed en legde hem op de tafel een straal van het kaarslicht trof een der facetten en een blauwe glans scheen er uit te stralen. Er was iets oneindig plechtigs in dit ontwaken het was niet zoo vroolijk als dat op den eersten morgen van hun huwe lijk. Maar indien hy toen dacht, dat hy Lali ne liefhad, dan wist hij nu, dat er aanbid ding in zyn gevoel van liefde voor haar was gekomen. Toen hij den vorigen avond, na twee uur te hebben geslapen, wakker werd, merkte hij, dat zij in een gedwongen houding, waarin ze tijdens haar lange waken zich niet bewogen had, uit vrees hem wakker te maken, naast hem lag en de oogen, waarmee ze hem aankeek, waren als die van een engel. Elk spoor van behaagzieke uittarting, die er vroeger gewoonlijk in lag, was verdwenen. „Mijn liefste engel!" had hy met aan doening in zijn stem gefluisterd en sloot haar in zyn armen. Toen hadden zij als avondeten ieder een half pakje chocolade gegeten en verfrischt door dit karige voedsel, had David zijn werk weer opgevat. Hij liet haar bij hem komen en haar in den blauw satijnen stoel zitten, dien hij voor haar had gehaald en dien ze „Mammie Mof" noemden, nadat Laline hem lachende had verzekerd, dat die precies geleek op den stoel van de be renmoeder „Mammie Mof" uit de geschie denis van „De Drie Beren en de Zilveren Sloten" uit haar kinderprentenboek. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 9