Koning Leopold van België in ons land
Laaiende geestdrift voor het
paleis.
Enthousiaste menigte te Amsterdam
froet den vorst.
begi
tweede blad.
Hartelijke begroeting op
het Centraal Station.
Taptoe voor het paleis op
den Dam.
De goede stemming ontbrak.
Het gala-diner ten
paleize.
Koninklijke woorden.
De Braban^onne klinkt
tie
steld.
Telegrammen.
Met een hartelijkheid als wel zelden
een buitenlandschen bezoeker ten deel
is gevallen, heeft gistermiddag de
bevolking van de hoofdstad den
koning der Belgen, Leopold III, te
Amsterdam ingehaald en hem ge
durende den korten rit, welken hij,
gezeten naast H. M. de koningin, van
het Centraal station naar het ko
ninklijk paleis op den Dam maakte, 'n
ontvangst bereid, waarin tot uiting
zijn gekomen alle gevoelens van ver
broedering, welke bij het Nederland-
sche volk ten aanzien van het Belgi
sche volk leven
En niet alleen deze gevoelens vooral
ook de gevoelens van persoonlijke sym
pathie, welke men koestert voor den jeug
digen Belgischen vorst, die steeds een zoo
groote belangstelling voor ons land, onze
koloniën en onze moeuertaal heeft getoond
De koningin zat lachend en wuivend aan
zijn zijde, dankend voor de hartelijke be
groeting, die immers ook haar gold.
Reeds in den loop van gistermorgen, toen
de koningin ten paleize arriveerde en
vooral tegen het middaguur werd de druk
te grooter en begonnen zich steeds meer
menschen langs het Damrak op te stellen,
vooral ook vele kinderen, die vrijaf had
den, dank zij het sympathieke gebaar van
het Amsterdamsche gemeentebestuur, de
scholen te sluiten.
Tegen twee uur waren Stationsplein
Damrak en Dam dan ook bezet door een
dichte menigte, achter de politie-afzetting.
Omstreeks dezen tijd betroxken ook de
militaire afdeelingen, die langs den gehee
len weg een afzetting zouden vormen, hun
posten.
Het versierde Damrak bood een feeste
lijken ranblik met de vlaggenguirlandes
aan weerszijden, gevormd door de hooge
witte palen met verticaal afhangende vlag
gelinten in de Belgische kleuren, horizon
taal met elkaar verbonden door breede lin
ten in de Nederlandsche'kleuren. Daar
boven wapperden de vlaggen, die huis aan
huis waren uitgestoken, zoowel Neder
landsche als Belgische driekleuren.
Tegen half drie reed de koningin in een
auto, vergezeld van haar klein gevolg,
naar het station.
In de koninklijke wachtkamer
Een groot gezelschap had zich toen reeds
verzameld in de fraaie koninklijke wacht
kamer, die geheel belegd was met Deven
ter tapijten met symbolische voorstellingen
en versierd was met roode en witte anjers.
Hier waren aanwezig de voorzitters van
de Eerste en Tweede Kamer, de minister
president, dr. H. Colijn en alle overige
leden der regeering, do vice-president van
den Raad van State, de Nederlandsche ge
zant te Brussel, de commissaris der ko
ningin in Noordholland, de directeur van
het Kabinet der koningin, de procureur
bij het gerechtshof te Amsterdam, de
commandant der maritieme middelen te
Amsterdam, de kapitein ter zee N. A. Rost
van Tonningen, de garnizoenscommandant
van Amsterdam, alle leden van het dage-
lijksch bestuur der gemeente Amsterdam,
de zes wethouders en de gemeente-secre
taris.
Op het perron
Op het perron was inmiddels de eere
wacht betrokken door honderd manschap
pen der koninklijke marine, benevens de
kapel met tamboers cn pijpers
Kort voor drie uur verscheen de ko
ningin met gevolg op het perron. Aan
wezig was hierbij o.m. de burgemeester
van Amsterdam dr. W. de Vlugt.
De aankomst.
Precies op het aangegeven tijdstip schoof
de koninklijke trein de stationsoverkap-
Ping binnen, vóór op de locomotief twee
standaards met in de vier hoeken de gou
den L. het initiaal van koning Leopold.
Onder het licht van eenige schijnwer
pers stond de koningin, omgeven door de
dignitarissen, die met haar naar buiten
Waren getreden. Het geheel vormde een
De beide vorstelijke personen betraden
na de eerewacht geïnspecteerd te hebben,
hierop de koninklijke wachtkamer.
Hier had de eerste officieele begroeting
plaats.
De intocht.
Om tien minuten over drie was er eenige
beweging te bespeuren nabij het Centraal
station en op dat moment klonken de
commando's: „Presenteer het geweer", en
even later was er voor de wachtenden op
het Damrak te zien, dat de stoet zich in
beweging had gezet. Deze werd geopend
door een detachement politieruiters ge
volgd door het rijtuig van den Amsterdam-
schen hoofdcommissaris van politie, waar
na de calèche volgde, waarin Amsterdams
burgemeester dr. W. de Vlugt, zich be
vond. Onmiddellijk hierop volgde de mas
sieve groep der huzaren met hun donkere
paarden, waarop de calèche met de vor
stelijke personen volgde. Deze bood als
steeds een schitterend kleurrijk schouw
spel. Hare Majesteit de koningin bevond
zich aan de linkerzijde, terwijl koning
Leopold rechts van haar had plaats ge
nomen. Tegenover de koningin zat prins
Bernhard.
Het welkom, dat den Belgischen vorst
door de duizenden werd toegeroepen, ver
raste hem zichtbaar.
Vriendelijk salueerend naar beide
kanten, dankte koning Leopold voor
de spontane hulde, die hem op dezen
korten feestelijken weg werd ge
bracht.
Ter linkerzijde van het koninklijke rij
tuig, reed de commandant van het eere
escorte en ter rechterzijde de oudste lui
tenant.
De overige vijftig man van het eere
escorte huzaren reden direct achter het
koninklijke rijtuig, en hierop volgden de
zeven met twee paarden bespannen open
landauers voor de leden van het gevolg.
Reeds zeer lang voor ko.iing Leopold
aan het paleis zou arrivieeren, was het op
den Dam zeer druk. Duizenden en duizen
den hadden zich naar de binnenstad be
geven.
Om kwart over drie kwam de stoet op
het Damrak aan. Over zijn indrukken bij
de aankomst der stoet op den' Dam vertelt
onze speciale verslaggever hieronder.
Een koude ijzige wind joeg gisteravond
over de hoofdstad en een druilige regen
viel uit een donker wolkendek neer. Op
dezen echt Hollandschen winteravond ston
den op den Dam voor het paleis, waaruit
ontelbare lichten straalden, duizenden
menschen. Zij hadden koude en regen ge
trotseerd en luisterden in aandachtige stil
te naar de heldere tonen der muziek, welke
vijf militaire muziekcorpsen, die hier on
der het flikkerende licht van honderd fak
kels waren samengekomen, speelden voor
koning Leopold en de andere hooge Bel
gische gasten van onze koninklijke familie,
die zoojuist met de allerhoogsten in den
lande aan een gala-maaltijd hadden geze
ten in de beroemde burgerzaal van de sta
tige massieve paleis. De torenklok van het
paleis sloeg tien zware slagen, toen kapt.
dr. C. L. Walther Boer de dirigentstok in
den uitgestrekte arm hoog voor zich hield
en een seconde later klonken de plechtige
tonen van de Brabangonne over het plein,
dat tjokvol stond.
Men nam de hoeden af en luisterden
eerbiedig. En achter de ramen van het pa
leis ter hoogte van het balcon stond ko
ning Leopold, stonden ook de rkoningin,
prises Juliana en prins Bernhard met de
adere gasten. Men kon ze heel flauw on
derscheiden. Ook zij luisterden naar het
Belgische volkslied, dat vier infanterie-
muziekcorpsen ten gehoore brachten. De
ramen kwamen op een kiertje open te
staan. Maar daarbij bleef het. Naar buiten
kwamen de vorstelijke personen niet. Dat
was voor de tienduizende achter de afzet
tingen een groote teleurstelling, maar
iederen begreep, dat het hiervan de oor
zaak was.
Het arrangement van vlaggen en vlag-
gedoek op den Dam waarmede is uitge
beeld hoe het Belgische koningshuis België
en den Congo omvat en beschermt kwam
goed tot haar recht. Een breed veld van
donker bordeauxrood met goud (de kleu
ren van het Belgische koningshuis) om
vangt het blauw met de gele vijfster van
den Cogo en het zwart-geel-rood van de
Belgische vlag.
Van dit centrale oppervlak golven
slingers van Buxusgroen naar beneden,
aar voren en naar de beide kanten, naar
paaltjes met rozetten van rood-wit-blauw
er op en naar de twee ter plaatse staande
kiosken met daarboven groote Nederland
sche vlaggen. Zoo verbindt dit Buxus-
groe de Belgische en Nederlandsche kleu
ren en daarmede Nederland en België.
De taptoe bestond voor een groot ge
deelte uit pittige marschen en enkele meer
plechtige liederen, als b.v. het klassieke
„Wilt heden nu treden".
Werd zij geopend met de Brabanconne,
ook aan het slot van de taptoe klonk het
Belgische volsklied, gevolgd door het Wil
helmus. Het duizendkoppige publiek, dat
bij den aanvang van de taptoe had gehoopt
koning Leopold al was het maar voor 'n
moment op het balcon te zien verschij
nen, welke hoop echter niet in vervulling
was gegaan bleef aan het einde van de
taptoe hartelijk en langdurig juichen. Men
riep zelfs luidkeelsb „Wij willen koning
Leopold zien", maap ook deze energieke
pogingen hadden geen succes. Een ordon
nans-officier verzocht kapt. Walther Boer
in het paleis te komen, waarmede ook de
laatste hoop verdween. Tegen elven, toen
de muziekcorpsen inrukten, en de afzet
tingen werden opgeheven, verspreidde zich
de menigte en zocht men zoo spoedig mo
gelijk warmere plaatsen op.
Na de taptoe trokken de vorstelijke per
sonen en de andere hooge gasten, die in 't
paleis logeeren, zich in hun apartementen
terug. De leden van het diplomatique corps
vertrokken deels per auto, deels per trein
naar Den Haag.
Aan den gala-maaltijd, welke gister
avond ten paleize is gegeven ter eere
van koning Leopold heeft H.M. de ko
ningin de volgende rede uitgesproken:
„Sire,
Het is mij een groote vreugde, uwe ma
jesteit te dezer plaatse welkom te mogen
heeten.
Deze woorden sprekend, weet ik, dat zij
de gevoelens vertolken waarmede geheel
Nederland, en wel niet alleen in Europa,
maar bijzonderlijk ook onder de keerkrin
gen, zich verheugt over het bezoek dat uwe
majesteit mij heeft willen brengen. Mijn
volk acht zich met mij gelukkig, zich door
hare komst in staat te zien gesteld, uiting te
geven aan zijn warme waardeering voor de
zoo talrijke persoonlijke bewijzen van
vriendschap, aan Nederland door uwe maje
steit betoond, alsmede voor de zoo groote
belangstelling in Ned.-Indië waarvan zij
bij herhaling blijk gaf.
Nederland en België zijn gelijkelijk ge
hecht aan de burgerlijke vrijheden die, te
zamen met zin voor orde en goed bestuur,
den onvervreemdbaren grondslag vormen
van hun staatkundig leven. Voor beide
mocht de prijs van moeite en worsteling
zijn een regeeringsvorm die, rekening hou
dend met het karakter hunner samenstel
lende elementen ruimte laat voor door eigen
kracht verstandig geleiden groei en ontwik
keling. De positie die elk onzer landen in
West-Eropa door natuurlijke ligging en
eigen staatkundig inzicht heden ten dage in
neemt, vertoont overwegende overeenstem
ming met die van het andere. Niemands vol
geling en niemands belager, zijn beide even
zeer gehecht aan de bevordering, waar mo
gelijk, van goede internationale verhoudin
gen.
Zoo kon het niet anders of tusschen Ne
derland en België moest, ofschoon elk zijn
eigen leven wil leiden, een gezindheid ont
staan van werkelijke toenadering. En mo
gen al tusschen hen belangenverschillen be
staan bij naburen kan waarlijk niet an
ders worden verwacht ik ken er geene
die niet door vergelijk of langs andere we
gen des vredes tot oplossing kunnen worden
gebracht. Te eerder moet dat mogelijk zijn,
daar er, niet het minst op het gebied van
handel en verkeer, zoovele gemeenschappe
lijke belangen bestaan, ook tegenover een
mededingende buitenwereld.
Ik hef mijn glas op, -uwer majesteit ter
eere, en wensch tevens dezen dronk te wij
den aan haar huis, zoomede aan den voor
spoed van een gelukkig België".
Koning Leopold spreekt,
Z.M. koning Leopold heeft daarna de
volgende rede gehouden:
„Mevrouw,
In de eerste plaats betuig ik uwe maje
steit mijn innigsten dank voor de zoo
vleiende woorden die zij tot mij heeft ge
richt.
Het onthaal dat ik van de Nederlandsche
bevolking mocht ontvangep, is mij naar het
hart gegaan. Ik zal het met ontroerende er
kentelijkheid gedenken, want uitermate
dierbaar is mij de vriendschap van het Ne
derlandsche volk.
Het verheugt mij, dat mijn bezoek zoo
kort na de jubileumfeesten kon geschieden,
die in het aanschijn van de wereld Neder-
land's verknochtheid aan zijn vereerde ko
ningin hebben bevestigd.
Op indrukwekkende wijze is het liefdevol
vertrouwen van uwe onderdanen in het
vorstenhuis gebleken. Hierdoor werd plech
tig het helder inzicht van uw verheven
(Van onzen eigen verslaggever).
Een dood-eenvoudige jongeman, gekleed
in een weinig aandacht trekkende uniform,
in kleur van beige-bruin, waarin ten onzent
jeugdige padvinders plegen te loopen.
De inspecteert de eerewacht voor het pa
leis op den Dam, als de muziek het Belgische
volkslied speelt. Die inspectie verricht hij
alweer zonder eenig opvallend gebaar, zon
der iets wat zweemt naar druk beweeg, of
bijzondere houding. Hij salueert het regi
mentsvaandel ietwat anders dan wy het ge
wend zijn: als hij z'n hand omhoog heft
HL. voor den militairen groet, doet hij dat in
kleurrijk schouwspel. Op het moment dat breederen boog dan wij het in den regel
de trein stilstond, lieten de tamboers en aanschouwen. Maar dan is koning Leopold
PÜpers den roffelenden presenteermarsch
der marine hooren.
Een lakei opende de deur van den
koninklijken trein.
Koning Leopold trad het eerst uit
den trein en begroette zeer hartelijk
H. M. de koningin, die met uitgesto
ken hand naar voren was getreden,
met een handkus.
Zijne Majesteit de koning werd gevolgd
door prins Bernhard. Achter dezen ver
scheen de Belgische minister-president
alweer verder geschreden langs de wacht,
een tengere figuur, die in groote beschei
denheid zich poogt terug te trekken en mis
schien zelfs wel den indruk wekt, in alles
den schijn te willen vermijden dat al dat
gejuich waarvan de Dam vol is, zijn per
soon betreft.
Voordat hij het paleis binnengaat, keert
hij zich nog even om, naar de enorme me
nigte die daar jubelt, wuift, hij salueert nog
eenmaal als teeken van dank en dan is
onze gast voor het oog verdwenen.
Maar direct worden boven de balcondeu-
ren open gezwaaid en daar staat de jonge
ren open ge^wctaxu
Spaak, gekleëd'inTet zwart. Hierop stapte koning der Belgen voor het Amsterdamsche
de Belgische gezant te Den Haag, ba ion voiic.
de Herry uit en volgden ook de overige
hoogwaardigheidsbekleeders.
De koningin stelde enkele dames en
«eeren van haar gevolg aan den koning
«Jdam™ J toteTdir B,l8ische leg»-1 de onvorgetelUke Jonge vrouw, d!e het ton-
De muziekkapel doet de Brabangonne
hooren.
Er vaart iets van 'n geweldige ontroering
door de massa. Terzijde van den koning
staat koningin Wilhelmina maar denkt
werden aan koning Leopold voorge
De marinekapel zette vervolgens de
Brabanconne in, welke eerbiedig door allen
aangehoord.
nige geluk was in het Belgische vorstenhuis
en de lieveling van het volk over onze Zui-
der grens!
Leopold staat onbeweeglijk naast zijn
gastvrouw. En tuurt den Dam over, waar
boven één galm dreunt, die hem hartelijk
heid bewijst. Zoo staan ze daar naast elkaar,
koning Leopold en koningin Wilhelmina
zwijgend. Eenige minuten lang. Dan sa
lueert de slanke jonge man, en de hoflakeien
sluiten de deuren.
Maar de laaiende geestdrift in dit Maan
dagmiddaguur is hiermede geenszins vol
daan.
De duizenden blijven juichen en roepen
luidkeels: „Leve de Belgische koning!" En
ook: „Vive le roi!"
Die kreet wordt herhaald. Het lijkt wel
een spreekkoor. Maar de balcondeuren gaan
niet meer open. In de aangrenzende salons
worden de lampen ontstoken. Zou langer
wachten vruchteloos zijn?
Er gaat een kwartier voorbij.
Dan komt een ordonnance-officier uit het
paleis boodschappen, dat de eerewacht met
de muziek kan inrukken en ook de bereden
afzettingstroepen krijgen order om te ver
dwijnen. Hun taak wordt overgenomen door
de politie.
Het afmarcheeren van de eerewacht is al
toos het teeken, dat er niets meer gebeuren
gaat. En in de onafzienbare menschenzee
die over den Dam deint, komt eenige b*we-
ging die wijst op afvloeiing.
Opnieuw gaan de deuren open.
Maar als eere-, wacht en bereden ma
rechaussee zijn afgetrokken gaan op het
paleis-balcon waarlijk de deuren weder
om open en koning Leopold komt met
onze landsvorstin opnieuw naar buiten.
Dan beleeft men een oogenblik van ont
zaglijk enthousiasme. Het politiecordon kan
de menigte haast niet meer houden, de mas
sa schuift vooruit, eenige meters en lachend
kijkt Leopold toe. De Dam schalt van het
spontane gejubel, lang achtereen.
De Belgische gast dankt met soberen
handgroet, slechts één keer, men zou het 'n
tikje verlegen kunnen noemen was hij
inderdaad verrast door de warmte van dez&
ontvangst? en in den naderenden sche
mer van den verglijdenden winterdag tre
den de beide vorstelijke personen terug.
Direct daarop wordt van uit een politio-
neelen omroep-wagen het dringende ver
zoek uitgezonden: dat de menigte zich zal
verspreiden. Men is er nu wel van over
tuigd, dat het voor van middag „gedaan"
is. Maar de verspreiding der massa blijkt
heel wat te beteekenen. Men poogt een
baan te trekken die uitmondt in de Kalver-
straat, terwijl een andere uitmonding wordt
gezocht in de richting van het Rokin. Aan
ae zijde van het Muntplein en aan het Spui
wordt de Kalverstraat gesloten voor verkeer
richting-Dam, zoodat de duizenden die af-
stroomen, geen botsende ontmoeting heb
ben te duchten. Het duurt langer dan een
uur eer er op den Dam eenige opluchting
valt waar te nemen. Maar er komt eindelijk
toch schot.
Het was voor het paleis dan ook benau
wend vol.
Men had vlak vóór den hoofdingang een
groote ruimte gereserveerd voor Belgen, die
met speciale kaarten toegang hadden tot dit
speciaal voor hen open gehouden vak. De
aldus bevoorrechten hebben er niet zoo
bijster veel aan gehad, want vlak voor hun
neus werd een dubbele haag marechaussee
te paard opgesteld, bedoeld als eerbetoon
voor den koning, maar voor de houders de
zer kaarten een kolossale teleurstelling,
want de brave liên hebben maar heel weinig
kunnen genieten van het buitengewone
schouwspel waartoe zij waren genoodigd. Te
meer daar heel wat marechaussee-paarden,
blijkbaar niet gewend aan gejuich en mu- -»«
ziek, in die mate zenuwachtig werden, dat voelens van hoogachting en respect te wil
de dicht in elkaar gedrongen menigte ang
stige momenten doormaakte, als de berijders
alle moeite hadden om de onrustige dieren
in toom te houden. De menschen zullen
misschien nog de pleizierigste gewaarwor
ding hebben beleefd toen deze marechaus
sees het sein kregen tot vertrek.
zending erkend, en met hoop en trots mocht
Nederland de geboorte van prinses Beatrix
begroeten.
Ik heb meermaals uw land bezocht lk
had het voorrecht vele uwer medeburgers
te ontmoeten. Bij talrijke gelegenheden heb
ik de geestelijke en moreele deugden van
het Nederlandsche volk ondervonden en op
prijs gesteld: de vastheid van zijn oordeel
kundige nuchterheid, door een zoo liefde
rijken eerbied voor de natuur gemilderd.
Het openbaar leven is in haar heelen om
vang doordrongen van deze sterke per
soonlijkheid.
Mijn mooiste reizen waren in Ned.-Indië.
Ik heb uw koloniaal rijk met buitengewone
belangstelling doorkruist. Ik heb uwe on
derlegde beheerders aan het werk gezien en
de wetenschappelijke voorlichting bewon
derd die hun arbeid bevrucht. Vaak denk ik
aan myne beide Indische tochten terug en
herzie ik in gedachten die heerlijke gewes
ten met de wonderen der schepping bedeeld.
Alleen een volk met een hoogstaand kul-
tuurleven kan een zulkdanig gebied behoor
lijk beheeren. De Nederlandsche universi
teiten, met hun onfeilbare wetenschappelij
ke traditiën, zijn een geestelijk sieraad van
de beschaafde wereld. Negen Nobelprijzen
werden door Hollandsche geleerden onder
de regeering van uwe majesteit behaald en
hebben Nederland's gezag ver over zijn
grenzen uitgebreid. Uwe schrijvers en dich
ters, zoo nauw met de onze verwant, ston
den meermaals aan de spits van de Euro-
peesche letteren, terwijl uwe schilders een'
eereplaats in al de musea hebben veroverd.
Aan grootsche ondernemingen heeft zich
de Nederlandsche techniek beproefd. Daar
van getuigt de volmaaktheid van uwe wegen
en waterstraten, de toerusting van uwe
scheepvaart en de vermetelheid van dat
ontzaglijke werk aan de Zuiderzee, waar
uw volk zegevierend een nieuw grondge
bied aan den oceaan betwist.
Mevrouw,
Met den dag voelen de kleine volkeren de
noodwendigheid van toenadering en weder-
zijdsch hulpbetoon, willen zij niet in con
flicten worden betrokken, waar hun eigen
belangen niet mede zijn gemoeid.
De angstige dagen die onze beide volke
ren onlangs moesten beleven, hebben de
doelmatigheid doen blijken van een politiek
die tegelijk vrede en onafhankelijkheid na
streeft.
Nederland, zei uwe majesteit, wil zich
zelf blijven.
Heerlijke en fiere leus, die Nederland al
lang heeft toegepast en die toeliet dat het
ongedeerd de tragische crisissen kon ontwij
ken, die zijne naburen geteisterd hebben. De
toenadering van kleine staten verruimt de
sfeer van hun actie en van hun gezag. Een
solidaire houding kan den oorlog buiten
onze grenzen weeren. Maar, en uwe majes
teit heeft het op een verheven plan toege
licht: de vrede om duurzaam te zijn, moet
op den grondslag van moreele en geeste
lijke bewapening worden opgebouwd. In
dienst van dit edel ideaal hoop ik dat de
toenadering en de samenwerking van onze
beide natiën zich zullen ontwikkelen, en
toenemen in hechtheid en in kracht.
Terwijl ik mijn beker hef, wensch ik uwe
majesteit, en prinses Juliana, en prins
Bernhard, en mijn geliefd petekind prin
ses Beatrix, uit ganscher harte, geluk en
goede gezondheid toe.
Ik drink op den roem van het Huis van
Oranje, op de welvaart en voorspoed van
het Nederlandsche volk en op den lu'rter
van zijn overzeesche rijksgebieden".
De vereeniging van uitgevers van dagbla
den „De Nederlandsche Dagbladpers" heeft
uitdrukking gegeven aan hare gevoelens, nu
de vorst van het bevriende nabuurvolk een
officieel bezoek is komen brengen aan Ne
derland, door koning Leopold een telegram
te zenden van den volgenden inhoud:
Aan zijne majesteit den koning der Bel
gen.
Ter gelegenheidheid van het bezoek van
uwe majesteit aan Nederland brengt de ver
eeniging van uitgevers van dagbladen „De
Nederlandsche Dagbladpers" uwe majesteit
haar eerbiedigen groet en verzoekt zij uwe
majesteit wel de verzekering van haar ge
len aanvaarden, zoomede van haar gevoe
lens van vriendschap en sympathie voor het
Belgische volk.
(w.g.) J. W. HENNY, voorzitter.
W. G. J. VEENHOVEN, secretaris
Aangezien het bezoek van den koning der
In het gedrang op onderscheidene punten Belgen aan dit gewest samenvalt met de
zijn ook heel wat kinderen „los geraakt", d. zitting van provinciale staten van Zuidhol-
w.z. los van vader en moeder; want iren land, hebben de staten besloten morgen
zag herhaaldelijk politie-agenten wandelen aan den koning een telegram te zenden van
met verdwaalde peuters aan hun hand, die den volgenden inhoud: „De Staten van Zuid-
huilend werden weggebracht naar den po- holland in zitting bijeen heeten uwe maje-
mig^ej^ jjjj ^aar komst in djt gewest hartelijk
welkom en bieden haar de betuiging van
hun eerbied en sympathie".
Het bestuur van de Haagsche journalisten
vereeniging heeft aan koning Leopold bij
zijn bezoek te Amsterdam een telegrafische
welkomstgroet gezonden.
litiepost in het paleis.
Het is in den avond gaan motregenen. De
Amsterdamsche straten zijn overvol. De
trams kunnen het vervoer bijkans niet aan.
De restaurants maken een pracht-dag, want
er zijn heel wat vreemdelingen in de hoofd
stad.