DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Palestijnsche kwestie in het Lagerhuis.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
iranco door bet geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0 25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven irancc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HF.RMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telei. 3320, redactie 3330.
No. 279 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Vrijdag 25 November 1938
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
140e Jaargang
Verklaringen van MacDonald.
De a.s. rondetafel-conferentie.
De algemeene toestand.
Toenemende agitatie in
Frankrijk.
Stakingsactie breidt zich uit.
Columbia trekt zijn
Duitsche gezant terug.
Gezant was slachtoffer geworden
bij het recente progrom.
De Poolsch-Hongaarsche
grens.
Nieuwe crisis dreigt.
ALKMAARSCHE COURANT.
Minister MacDonald heeft gister
middag in het Lagerhuis de debatten
geopend over de Palestijnsche kwes
tie. Hij zeide, dat het niet eerder mo
gelijk was, deze kwestie aan de orde
te stellen, aangezien gewacht moest
worden op het verslag van de com-
missie-Woodhead. MacDonald zette
uiteen, dat de regeering thans de be
schikking heeft over machtige mili
taire en politie-strijdkrachten en
gestadig en zeker het gezag der re
geering in het geheele land herstelt.
„Het werkelijke probleem van Pa
lestina is echter geen militair, doch
een politiek probleem. Onze troepen
kunnen de orde herstellen, doch niet
den vrede".
Wij weten, aldus de Britsche minister,
dat zekere belanghebbende propagandis
ten tal van onbehoorlijke beschuldigingen
over het gedrag onzer troepen hebben ge
lanceerd. Er is geen enkele grond voor
deze beschuldigingen. Integendeel, aldus
MacDonald, de herbezetting van de oude
stad van Jeruzalem was een voorbeeld
voor de tactvolle en humane wijze, waar
op Britsche troepen een delicate militaire
operatie kunnen uitvoeren te midden van
een burgerlijke bevolking.
Onze troepen kunnen echter slechts de
orde herstellen, den vrede moeten de
Britsche regeering en dit huis herstellen.
Twee duizend jaar geleden was Palesti
na het tehuis van de Joden en in de afge-
loopen twintig jaren hebben vele Joden
zich, onder het regime van het mandaat
naar dit land teruggespoed. Denkt niet,
dat iemand met recht kan zeggen, dat
Groot-Brittannie gedurende deze jaren
niet de verplichting is nagekomen, de im
migratie van Joden te vergemakkelijken.
Sedert 1922 zijn meer dan 250.000 Joden
Palestina binnengekomen, om er zich te
vestigen.
De Joden zijn niet in Palestina, omdat
hun dat als gunst wordt toegestaan, doch
omdat het hun recht is (applaus). Door
de vervolging in midden-Europa is hun
terugkeer naar het oude vaderland hon
derdmaal vergroot. De tragiek van het
volk, dat geen vaderland heeft, is nimmer
zóó erg geweest als deze week (instem
ming). Ik hoop, dat wij niet aan onze ge
voelens van afschuw over de wijze, waar
op dit volk wordt mishandeld,zullen toe
geven, om onze kalme en juiste beoor
deeling van het moeilijke probleem Pa
lestina te vertroebelen (toejuichingen).
Ik moet een waarschuwing laten hoo-
ren. Toen wij beloofden de vestiging van
een nationaal tehuis voor de Joden te ver
gemakkelijken, hebben wij nimmer ge
dacht aan deze verschrikkelijke vervol
ging.
Wij hebben niet de belofte gedaan, dat
het het tehuis voor iedereen zou worden,
die tracht te ontsnappen aan de geweldige
ramp, die het Jodendom thans teistert.
Zelfs indien er geen ander volk in Pales
tina woonde, zou de schrale Palestijnsche
grond feitelijk niet meer dan een deel
der Joden, die Europa wenschen te ont
vluchten, kunnen onderhouden.
MacDonald wees in dit verband op de
snelle toeneming der Arabische bevolking,
welke, naar schatting, over 20 jaar
1.500.000 zielen zal bedragen. Deze toe
neming is echter deels te danken aan het
feit, dat de Joden naar Palestina zijn ge
komen met moderne gezondheidsdiensten,
enz., zoodat er thans vele Arabische man
nen en vrouwen leven, die anders dood
zouden zijn. Ofschoon zij het wellicht zul
len ontkennen, hebben de Arabieren, zoo
goed als de Joden, grootelijks gewonnen
bij de Balfour-verklaring.
Ik weet, aldus vervolgde MacDonald,
dat het nutteloos is, dit argument aan de
meeste Arabieren voor te leggen. Zij zijn
er doof voor. Zij zijn blind voor een
schouwspel van een geleidelijk verbete
renden levensstandaard voor hun volk,
omdat zij aan iets anders denken. Zij den
ken aan hun vrijheid en denken, dat,
wanneer dit proces voortgaat, zij tenslotte
zich zullen moeten bukken voor de poli
tieke overheersching van de ondernemen
de, hard werkende en steeds in aantal
toenemende burgers van het Joodsche na
tionale tehuis.
Wij, Britten, behooren het laatste volk
ter wereld te zijn, om de gevoelens der
Arabieren in deze zaak niet te begrijpen
omdat wij óók onze materieele voordeelen
zouden opofferen, wanneer wy zouden
denken, dat onze vrijheid op het spel
stond. (Applaus).
Wij kunnen de Joden niet onder de
overheersching der Arabieren plaatsen,
doch ook, tenzij wij de vrees der Arabie
ren kunnen wegnemen, dat zij onder de
overheersching van de Joden komen
zullen wij rekening moeten houden met
een argwanend en vijandig volk in een
groot gebied van het nabije Oosten en wij
zullen een groot deel van ons leger voor
onbepaalden tijd in Palestina moeten
houden".
„Geen verdeeling, maar
volharding.
Na hierop betoogd te hebben, dat de
kwestie, zooals Churchill eens tot hem
zeide, „niet met verdeeling, maar met
volharding" moet worden opgelost, ver
volgde MacDonald: „Er is een oplossing,
doch ik geloof niet, dat het alleen de taak
van de regeering is deze oplossing te vin
den; deze taak rust ook nog op de twee
andere partijen, namelijk de Arabieren en
de Joden. Beide partijen moeten conces
sies doen. Indien zij slechts bereid zijn dat
te doen, zullen vrede en welvaart terug-
keeren voor beide volken in Palestina.
Het is voor de gewone Joodsche en Ara
bische bevolking niet onmogelijk, tevreden
zij aan zij in Palestina te leven, noch is
het onmogelijk voor de Joodsche en Ara
bische leiders overeenstemming met
elkander te verkrijgen. En daarom heeft
de regeering voorgesteld, dat te Londen
beraadslagingen zullen worden gehouden."
Waarschijnlijk zullen het in eersten aan
leg beraadslagingen zijn tusschen de
regeering en Arabische vertegenwoordi
gers en beraadslagingen tusschen de re
geering en Joodsche vertegenwoordigers,
doch wij hopen, dat zij weldra zullen lei
den tot een beraadslaging tusschen alle
drie de partijen om de ronde tafel.
De a.s. ronde-tafel-conferentie.
Natuurlijk zal de regeering de beraad
slagingen beginnen gebonden door haar
verplichtingen krachtens het mandaat,
tegenover Joden en Arabieren. Gebonden
ook door haar plicht tegenover het parle
ment, de andere leden van den Volken
bond en de Vereenigde Staten.
Wij zullen niet probeeren, hetzij de Ara
bische hetzij de Joodsche vertegenwoordi
gers, te beletten met voorstellen voor den
dag te komen tot wijziging van het man
daat. De beraadslagingen zullen volkomen
vrij en openhartig zijn.
ALKMAAR, 25 November.
De Britsche en Fransche ministers heb
ben gisteren een groot deel van den dag
gewijd aan politieke besprekingen. Zij wa
ren voornamelijk gewijd aan een alge
meen onderzoek van de voornaamste op de
agenda staande problemen.
De vier ministers namen om beurten het
woord. Op sommige onderwerpen ging men
meer in het bijzonder in, sommige andere
punten werden nauwelijks aangeroerd.
De voornaamste kwestie, die onderwerp
van de besprekingen van den voormiddag
heeft uitgemaakt, was de Fi ansch-Duitsche
verklaring, waaromtrent van Fransche
zijde een officieele mededeeling zou wor
den uitgegeven.
Bonnet gaf een uiteenzetting van de on
derhandelingen, die geleid hebben tot de
uitwerking van het ontwerp der Fransch-
Duitsche verklaring, de wederzijdsche er
kenning der grenzen en de onderlinge
raadpleging in geval van een conflict. De
Britsche regeering was trouwens van de be
sprekingen op de hoogte gehouden door de
Fransche regeering.
Na de uiteenzetting van Bonnet gaf
Chamberlain uitdrukking aan de levendige
voldoening der Britsche regeering over het
resultaat der onderhandelingen, dat een
belangrijke etappe vormt op den weg der
Fransch-Duitsche toenadering.
Vervolgens gingen de besprekingen over
bet vraagstuk der Fransch-Duitsche sa
menwerking op militair gebied. Daladier
Kaf een uiteenzetting van het Fransche
standpunt; Chamberlain zette de opvat
tingen der Britsche regeering uiteen.
Dit probleem, dat overigens een der be
langrijkste is op de agenda der conferen
tie. is trouwens reeds te berde gebracht
tijdens de besprekingen, die volgden op 't
tuner aan den Quai d'Orsay.
Men meent te weten, dat Chamberlain
°var dit vraagstuk een vrij lang onderhoud
gehad heeft o.m. met generaal Gamelin.
Ook de toestand in het Verre Oosten is
es morgens ter sprake gekomen, maar op
grond van den korten tijd, waarover de
"unisters beschikken, is men nauwelijks op
eze kwestie ingegaan.
de middagbespreking is de rest van
de agenda, welke tevoren was opgemaakt,
afgehandeld.
Na afloop van de besprekingen, werd 'n
officieel communiqué gepubliceerd, waarin
werd medegedeeld, dat alle kwesties welke
voor beide landen van gemeenschappelijk
belang zijn, met inbegrip van 't vraagstuk
der nationale defensie, evenals de diploma
tieke actie, zijn besproken, waarbij eens te
meer de volledige gelijkheid in opvatting
van beide landen tot uitdrukking kwam.
Om tien minuten voor half zeven wer
den de Britsche gasten op het Parijsche
stadhuis officieel ontvangen, bij welke ge
legenheid Chamberlain de volgende korte
toespraak hield:
„Ik dank u levendig voor de beminne
lijke ontvangst, welke u en de leden van
den gemeenteraad hebben willen bereiden
aan mevr. Chamberlain en mij evenals aan
lord en lady Halifax. Het verheugt mij
zeer, dat mij deze gelegenheid geboden
wordt, u de verzekering te geven, dat wij
in het diepst van ons hart zijn getroffen
door de regeering, door de stad Parijs en
door de geheele bevolking van uw fraaie
hoofdstad. Het zij mij tevens vergund uit
drukking te geven aan onze diepe dank
baarheid jegens alle onbekende Fransche
vrienden, die door hun brieven of anders
zins zoo edelmoedig getuigenis hebben af
gelegd van hun gevoelens. Deze goedkeu
ring van de pogingen onzer beide regee
ringen voor den vrede doen me grootelijks
genoegen want ik ben ervan overtuigd,
dat zij gedeeld wordt door alle volken der
wereld.
Wat me nog te doen overblijft, is wel
licht nog moeilijker dan dat, wat ik gedaan
heb. Doch ik denk, evenals Figaro, dat „de
moeite van het succes slechts een aan
sporing kan zy'n, om de moeilijkheid aan
te vatten". Onze taak is schoon, zij is edel
en verdient ongetwijfeld alle pogingen,
welke er, om haar te verwezenlijken, in 't
werk zullen worden gesteld".
De Fransche bladen stellen met voldoening
vast, dat tusschen de Fransche en Britsche
staatslieden volkomen overeenstemming is
bereikt, in het bizonder wat betreft de
militaire verdediging.
De „Jour" is er vooral over verheugd, dat
Chamberlain de oude Engelsche opvatting
van de „werkverdeeling", waarbij de zorg
voor het landleger aan Frankrijk wordt
overgelaten om zich zelf te kunnen wijden
aan de verdediging ter zee en in de lucht,
zou hebben laten varen. Thans, aldus het
blad, is de crisis voorbij!
De „Excelsior" stelt vast, dat de Britsche
ministers hun Franschen collega's opnieuw
de verzekering hebben gegeven, dat Enge
land zijn politiek van herbewapening krach
tig zal voortzetten en nog zal ontwikkelen,
teneinde zijn verplichtingen op het vaste
land te kunnen nakomen.
Volgens de „Epoque" is het belangrijkste
punt, dat uit het communiqué en de verkla
ringen van Daladier en Chamberlain naar
voren komt, dat Frankrijk en Engeland
vastbesloten zijn, de verdedigingsmiddelen
te versterken. Wij weten niet, aldus het
blad, hoe Berlijn en Rome dit besluit zullen
opnemen, doch dat kan ons weinig schelen.
Van overwegende beteekenis is, dat Frank
rijk en Engeland vastbesloten zijn, in de
toekomst alle militaire, economische en
diplomatieke hulpmiddelen gezamenlijk te
gebruiken.
De „Populaire" schrijft: Niet zonder eenige
bitterheid moet men vaststellen, dat het
eenige positieve resultaat van de Fransch-
Britsche besprekingen, zeven weken na
München, een accoord is tot versterking van
de defensie der beide landen.
Tot slot nog iets over het Jodenvraagstuk.
Met 151 stemmen vóór en één onthouding
heeft de Belgische Kamer gisteren de vol
gende motie aangenomen:
„De Kamer,
bewogen door den toestand, geschapen
door de in verschillende staten genomen
maatregelen tegen ethnische, godsdienstige
of politieke minderheden, maatregelen, die
blijken uit den toevloed van buitenlandsche
vluchtelingen naar België,
met den wensch, de plichten, die het land
heeft krachtens zijn gevoelens en zijn tradi
ties van menschelijkheid in overeenstem
ming te brengen met de noodzakelijke hand
having der openbare orde,
is van meening, dat er aanleiding is tot
nieuwe bestudeering der Belgisch-Fransche
en Belgisch-Nederlandsche vluchtelingen-
conventies en tot organisatie van een daad
werkelijke hulp voor de vluchtelingen,
spreekt haar vertrouwen uit in de regee
ring ten aanzien van de maatregelen, die
voor de vluchtelingen genomen moeten
worden en ten aanzien van de onderhande
lingen met andere staten over een inter
nationale regeling van het vraagstuk".
Daarom, ik ben er zeker van, zal het
huis niet van mij verwachten, dat ik in dit
stadium meer zeg over de politiek, welke
de regeering gedurende deze beraadsla
gingen zal volgen.
MacDonald sprak verder de verwachting
uit, dat de beraadslagingen over een paar
weken of uiterlijk begin Januari zullen
beginnen, daar het gebiedend noodzakelijk
is, dat zoo spoedig mogelijk een einde
komt aan de tegenwoordige onzekerheid
(toejuichingen).
Na het huis er aan herinnerd te hebber.,
dat indien de beraadslagingen niet zouden
leiden tot eenige overeenstemming de regee
ring zelve de verantwoordelijkheid op zich
zal nemen voor de formuleering en afkondi
ging van de toekomstige politiek, zeide Mac
Donald: Ik ben mij er altijd bewust van, dat
er met Palestina iets is, dat dit vraagstuk
van alle andere doet verschillen. De andere
zijn proeven in de kunst van regeeren, de
moeilijkste aller kunsten. Wanneer ik tracht
ze op te lossen, voel ik levendige mensche-
lijke belangstelling, zelfs word ik er door
gefascineerd. Maar in dit opzicht lijkt het
Palestina-probleem in niets op de andere
vraagstukken. Door zijn ingewikkeldheid
kan deze kwestie de hoogste proeve worden
van onze kunst om te regeeren.
Wanneer ik aan dit probleem denk gevoel
ik een zeker ontzag, een zekeren eerbied. Ik
kan mij geen tijd in mijn leven herinneren,
dat ik niet hoorde spreken, over Palestina,
over Nazareth, Galilea, Jeruzalem en over
Bethlehem, waar de Vorst van d,en vrede
geboren werd.
Dit huis, zoo besloot MacDonald, heeft in
de lange jaren van zijn bestaan menige be
langwekkende kwestie moeten oplossen,
nooit werd het een taak opgedragen, zóó
heilig, als het herstel van vrede en goeden
wil in het Heilige land (toejuichingen).
Na MacDonald nam de afgevaardigde Mor-
rison het woord, die niet erg optimistisch
bleek te zijn ten aanzien van de aanstaande
conferentie en de hoop uitsprak, dat de
methode van München zich niet zou her
halen.
Churchill stelde een tien-jarenplan voor
Palestina voor, dat, zoo mogelijk, met de
goedkeuring van alle betrokken partijen ten
uitvoer zou worden gelegd.
Het plan komt ongeveer hierop neer, dat
de immigratie van de Joden in Palestina er
voor tien jaar op een bepaald cijfer wordt
gesteld, zoodat aan het einde van die tien
jaar de bevolkingsverhouding tusschen Ara
bieren en Joden niet aanzienlijk is veran
derd.
Het debat is tenslotte zonder stemming
geëindigd.
De agitatie tegen de door de Fransche
regeering ontworpen wetsdecreten
neemt nog steeds toe en het verzet tegen
de herstelplannen der regeering uit
zich meer en meer in een omvangrijke
stakingsbeweging.
De staking brak allereerst uit te
Rouaan in 'n chemische fabriek en van
daar uit heeft ze zich snel verbreid
over vele plaatsen van Frankrijk,
in het departement van de Seine begon
de stakingsactie met de bezetting van de
werkplaatsen in de fabrieken van Renault,
de vliegtuigfabrieken van Coudron en de
motorenfabriek van Bloch.
Voorts werd door de prefectuur van het
Noorden verklaard, dat de spoorwegarbei
ders te Anzin in staking waren gegaan, ten
gevolge waarvan het goederenverkeer ge
heel moest worden stopgezet. In dezelfde
streek brak ook een mijnwerkersstaking uit
en werden in korten tijd drie der vijf mij
nen ontruimd.
Regeeringsmaatregelen.
De regeering heeft onmiddellijk maatre
gelen genomen om de orde te doen handha
ven. In het departement van het Noorden
zijn 25 fabrieken, waar 12.000 arbeiders
werk vinden, ontruimd en in het departe
ment Seine-Inferieure negentien fabrieken.
In dit laatste departement is thans geen en
kele fabriek of werkplaats meer bezet. In 't
departement van de Seine zijn tien fabrie
ken met 5000 werklieden ontruimd. Met de
ontruiming van de Renaultfabrieken is de
politie nog bezig.
Verder deelt het ministerie van openbare
werken mede, dat ten gevolge van de sta
king, welke is uitgebroken in het gebied
van Anzin, de mijnspoorweg van Semain
naar de Belgische grens geblokkeerd was
voor goederentransporten. Aangezien hier
door de exploitatie van de mijnen werd
lamgelegd heeft de minister een requisitie-
decreet onderteekend.
De houding der werkgevers.
De algemeene bond van Fransche werk
gevers heeft medegedeeld, dat het bestuur
van den bond van werkgevers den toestand,
welke is geschapen door de stakingen en de
propaganda om deze beweging uit te brei
den, heeft besproken en heeft vastgesteld,
dat de conflicten niet zijn ontstaan door ar
beidsconflicten, doch uitsluitend een gecon-
centeerde actie tegen de toepassing van de
decreten beteekenen.
De bond heeft alle maatregelen genomen,
welke noodig zyn om de orde en het goede
functionneeren van de bedrijven te hand
haven.
Mijnwerkers gaan staken.
De bond van mijnwerkers van Anzin
heeft besloten morgenochtend in algemeene
staking te gaan.
De toestand te Denain.
Te Denain is het gisteren zeer rumoerig
geweest. Gistermiddag omstreeks drie uur
heeft besloten hedenochtend in algemeene
zich drieduizend stakers bevonden, ont
ruimd. De stakers lieten de banden van de
auto's der ordebewakers leegloopen en zy
versperden den spoorwegovergang by Vil-
lars, waardoor het verkeer werd gestremd,
zooda versterking van de mobiele garde
een omweg moest maken om de fabriek te
bereiken. In vechtpartijen werden drie per
sonen gewond.
Toen de toestand ernstiger werd en de
menigte een dreigende houding ging aan
nemen, werden onderhandelingen geopend
tusschen den prefect, den burgemeester en
het bestuur van den bond van arbeiders in
de metaalindustrie, overeengekomen werd
dat de mobiele garde zich zou terugtrekken,
op voorwaarde, dat de stakers vrijwillig de
fabriek zouden verlaten, hetgeen geschiedde.
In den avond trok een betooging van 3500
personen naar het gemeentehuis van De
nain, waar sprekers de menigte aanspoorden
vol te houden. Te negen uur ging de me
nigte zonder incidenten uiteen.
De Columbiaansche regeering heeft be
sloten haar gezant te Berlijn, Jaime Jaramil-
lo Arango, die zyn geloofsbrieven nog niet
had overhandigd, terug te trekken.
Deze maatregel wordt gemotiveerd met
het feit, dat de Columbiaansche legatie nog
geen verontschuldigingen heeft gekregen
betreffende het incident, waarvan de nieuwe
gezant, van den kant der Duitsche politie,
het slachtoffer was geworden, ondanks zyn
diplomatieke immuniteit, tijdens de anti-
semietische troebelen in Berlijn op 10 No
vember j.L
De gezant zal voorloopig niet worden ver
vangen.
De secretaris der legatie, Raphael Rocha-
schloss, die de functies van zaakgelastigde
uitoefende, zal aan het einde der maand uit
Berlijn vertrekken naar Kopenhagen.
De diplomatieke redacteur van de
Evening Standard schrijft: „Een nieuwe
crisis dreigt in de Europeesche zaken,
een crisis welker „oplossing" weinig
minder verwarrend is dan de crisis
zelve". Polen, aldus de redacteur, heeft
zeven divisies opgehoopt aan de grens
van Subkarpathisch Roethenië en 40.000
manschappen aan de Roemcensche
grens om Roemenië te verhinderen
Tsjecho-Slowakije te hulp te komen.
Polen en Hongarije zijn vastbesloten een
einde te maken aan den smallen strook
Tsjechoslowaaksch gebied, welke de eenige
band vormt tusschen Roemenië en Midden-
Europa. Zij hebben zelfs den dag van hun
optreden vastgesteld: 27 November.
Tot dusverre had Duitschland zich tegen
dit plan verzet, maar gistermorgen heeft
Berlijn er Warschau en Boedapest van in
kennis gesteld, dat de Duitsche bezwaren
ingetrokken zouden worden, wanneer:
1. Dantzig bevrijd wordt van de Volken
bondscontrole en de facto een Duitsche stad
wordt en
2. Duitschland concessies krijgt toegewe
zen op het Tsjechoslowaaksche gebied, dat
wordt afgestaan, voor den aanleg van een
spoorweg en een autobussnelweg tot aan de
Roemeensche grens.
De houding van Duitschland.
In politieke kringen te Berlyn stuiten de
Hongaarsche eischen ten opzichte van Roe
thenië op een steeds grooter onverhulde
vijandelijkheid. De Duitsche pers onthoudt
er zich strikt van een verdediging of uiteen
zetting te geven van het Hongaarsche stand
punt. Volgens te Berlijn de ronde doende
geruchten, die officieel echter niet bevestigd
zyn, zou de Hongaarsche gezant te Berlyn
Zaterdag j.1. in de Wilhelmstrasse stappen
gedaan hebben om den steun van Duitsch
land te verwerven in de Roetheensche
kwestie. Men meent te weten dat het ont
haal weinig aanmoedigend geweest zou zijn.
Voorts doet het gerucht hardnekkig de ron
de, dat Rome en Berlijn het eens zouden
zijn geworden over deze aangelegenheid.
De mogelijkheid van een gemeenschappelij
ke Poolsch-Hongaarsche grens door Subkar
pathisch Rusland heen lijkt thans uitgeslo
ten.