ONS
INDISCH HOEKJE.
(jemeentecaden
Elke Lepel
helpt
WARM EN HUIZEN
Visschen
met 'n vlieger, het hoofd van Bismarck.
AKKER 'S veSistè/Uite.
H. J. BRUSSE:
UIT HUN
NOTITIE-BOEKJE.
HOE BOEFJE EEN
BOEK IS GEWORDEN.
DERDE BLAD.
via den top van een lange bamboe, die vóór
in de boot is opgericht, een vlieger op. Die
vlieger heeft een langen staart. (In het al
gemeen hebben vliegers in Indië geen
staart). Die staart vormt het vischsnoer. De
Gemeentebegrooting 1939 in ontvang
sten en uitgaaf vastgesteld op
187554,21.
Een extra-bijdrage voor de gemeente
huishouding van 30.000 geraamd, be
nevens een extra- belastingbijdrage
van 4675 en een extra-bijdrage uit
het Werkloosheidssubsidiefonds van
i 3625.
In de gistermiddag gehouden raadsver
gadering, deelde burgemeester Nolet mede,
dat het besluit tot overdracht van het
gemeente-gasbedrijf aan Alkmaar was
goedgekeurd.
Verschillende ingekomen verslagen wer
den voor kennisgeving aangenomen.
Op arbeidsovereenkomst werd door B. en
W. tot brugophaler benoemd de heer H.
W. Quant. Inzake de procedure pacht
schutsluis te Schoorldam werd medege
deeld, dat de pachtsom thans was voldaan.
Goedgevonden werd aan Alkmaar 9 M2.
grond te Schoorldam te verkoopen voor
18.
Besloten werd voor uitbreiding van de
Dorpsstraat van het r. k. Parochiaal Arm
bestuur 19 M2. grond aan te koopen voor
3 per M2.
B. en W. werden gemachtigd tegen een
in comité te bepalen minimus-prijs de
school met onderwijzerswoning te verkoo
pen.
De heer Lauerman oetoogde, dat
veel afhing van den prijs, die bedongen
kon worden, doch spr. meende ook dat het
voor de diverse doeleinden ten algemeenen
nutte, beter gemeentebezit kon blijven.
De voorzitter betoogde, dat derge
lijk gemeentebezit altijd geld kost.
De heer D e k k er wenschte geen verkoop
tegen eiken prijs.
De voorzitter: Het is uitgesloten, dat
als daar weer een school kon komen,
dit gebouw daarvoor weer in gebruik kan
worden genomen.
Besloten werd met de bank van Ned. Ge
meenten 'n rekening-courant-overeenkomst
aan te gaan van 25000 en voor 1939 een
kasgeldleening aan te gaan van 100.000.
Overeenkomstig de wenschen van den
commissaris der koningin werd besloten in
de veldwachters-verordening te bepalen,
dat de dienstjaren als capitulant als dienst
jaren meetellen.
Aan den hr. J. Myne werd voor 't bezoe
ken voor zijn kind aan de ger. school te
Krabbendam een vergoeding van 10 toe
gekend.
De verordening op den Vleeschkeurings-
dienst werd in gelijken geest als teSchoorl
gewijzigd.
Aangeboden werd het voorstel om in-
plaats van 3 stembureaux 1 stembureau
in te stellen.
In behandeling kwam hierop het voor
stel om de huur van de woningen in de
Fabrieksstraat, de Fuik en Dorpsstraat op
2 per week te stellen.
Op voorstel van B. en W. werd besloten
personen wier jaarwedden lager zijn dan
400 op arbeidsovereenkomst aan te stel
len.
De begrooting voor 1939.
Aan de orde was hierop de voorloopige
vaststelling van de begrooting 1939.
De heer Rozendaal rapporteerde na
mens de commissie: De steun aan 't B. A.
bedraagt 19000, de tuinderssteun 13470
en de b-steun 6085.
De subsidie aan de t b. c.-bestrijding was
van 700 op 750 gebracht. De commissie
hoopte, dat men daarmede uitkomt. Het
salaris van den ambtenaar ter secretarie van
900 wil de commissie op 1100 gebracht
zien, terwijl de commissie Ged. Staten wil
verzoeken de huur voor de ambtswoning
van den burgemeester van 900 op f 750 te
brengen.
Aardig is de wijze, waarop men op de
reede van Ternate, het eiland met zijn ver
vaarlijken vulkaan, vischt. Dat gaat zoo;
twee mannen nemen met hun beiden plaats
in een prauwtje. De een roeit, de ander laat
dienst, die bij ons de dobber verricht, wordt
hier waargenomen door den vlieger. De man
aan het touw laat hem door vieren en inha
len van het lange touw een weinig op en
neer dansen, zoodat de haak met het aas aan
de oppervlakte blijft en de dansende bewe
ging volgt. Het vischje, dat het spel ziet,
hapt toe en is gevangen.
Machtig mooi is de zee van Ternate. Hoo-
ge vulkanen stijgen uit de zee op, waf voor
al 's ochtends, als de zon haar licht op de
toppen doet spelen, wonderschoon is. Eén
dier bergen noemt men wel eens „het hoofd
van Bismarck". Op den top er van, die veel
overeenkomst heeft met een menschelijk
hoofd, staan drie klapperboomen. Uit de
verte lijken die veel op de spaarzame haren,
die indertijd het hoofd van dezen kanselier
sierden.
Een der merkwaardigheden van het stadje
vormt de groote, zeer oude moskee met
haar 5- en 7-tallig dak. Ze staat bij de be
volking in hoog aanzien, wat niet wegneemt,
dat ze verwaarloosd en bouwvallig was,
toen ik het eilandje bezocht. Het binnen-
landsch bestuur had zelfs maatregelen moe
ten treffen het unieke monument tegen in
vallen te behoeden.
Typisch zijn er de poorten, die toegang
verleenen tot sommige woningen. Ze zijn
voorzien van een dak met twee uitsteek
sels. Alleen personen van adel mogen vol
gens de adat (heilige gewoonten) een derge
lijke poort oprichten. Natuurlijk staat er
een voor het paleis van den sultan. Dit pa
leis is eenigen tijd ingericht geweest tot
museum van Ternataansche oud- en merk
waardigheden. Toen was de sultan verban
nen in verband met opstootjes, waarbij een
controleur B.B. vermoord was. Ternate heeft
sedert kort een nieuwen sultan, die nu
weer het oude huis bewoont.
Eens was Ternate het centrum van het
Ned.-Indische gezag. Toen was het de „parel
der Molukken". Enkele overblijfselen van
forten bijna geheel door vulkanische uit
barstingen vernield herinneren aan den
strijd hier gevoerd door Portugeezen, Engel-
schen en Nederlanders. Thans is het er rus
tig, ja doodsch! Alleen bij het openen van
de paradijs-vogel jacht op Nieuw-Guinea
kwam er leven en vertier onder de bewo
ners in de stille kampongs. Maar ook die
tijd is voorbij.
Op het eilandje treft men enkele aanplan
tingen van muskaat- en notenboomen aan.
De oogst, het uitzoeken en sorteeren der
noten, en de handel in copra brengen er nog
'n klein weinigje levendigheid.
De voorzitter had geen bezwaar om
den ambtenaar f 200 salarisverhoogipg te
geven, al had hij gedacht dat het volgend
jaar daarvoor de tijd was gekomen.
Een antwoord op het voorstel inzake de
ambtswoning liet spr. achterwege.
Voor de straatverlichting verzocht spr.
eenig geduld. De commissie oordeelde de
straatverlichting voldoende, doch September
was de slechte maand en ook oordeelde de
commissie het wenschelijk, dat de lan
tarens branden als het lichte maan is en de
maan er niet is.
De voorzitter zeide, dat B. en W. de
zaak met Alkmaar zullen bespreken.
De wethouders erkenden, dat de
huur voor de woning van den burgemeester
te hoog was.
De woning had echter 13000 gekost en
er moet gerekend worden op een goede af
schrijving. Als de burgemeester vertrekt,
zit de gemeente met die dure woning.
heer Dekker oordeelde verlaging
rechtvaardig en ook de heer de Groot on
derschreef die meening, waarop de wet
houders (de burgemeester was tijdens deze
bespreking afwezig) toezegden dat zij,
rekening zullen houden met de wenschen
van den raad en de zaak zullen bekijken.
Wethouder Molenaar was ten aanzien
van het salaris var den ambtenaar van
oordeel, dat de gemeente er geen is voor
een volwaardig ambtenaar, naast den secre
taris. De heer Burger doet goed werk,
maar hem is uitdrukkelijk verklaard, dat
het geen volwaardige betrekking kan wor
den. Ter secretarie is ook nog iemand
voor de werkloosheidsvoorziening en een
volontair.
Weth. Mink sloot zich aan bij het be
toog van wethouder Molenaar.
De heer Groot was van oordeel, dat de
heer Burger door het vele werk de gelegen
heid mist om bijverdiensten te maken.
De heer L a u r m a n oordeelde, dat
Warmenhuizen wel degelijk een gemeente
is, waar een eerste ambtenaar noodig is. Er
is zooveel werk, dat de man vele avonden
werkt. Men mag hem niet met een fooitje
afschepen.
De voorzitter bevestigde, dat bij de
aanstelling dezen ambtenaar gezegd is, dat
niet op een volledige belooning gerekend
kan worden en dat B. en W. van oordeel
waren, dat het secretariewerk gedaan kan
worden door een secretaris en een leerling
ambtenaar. 1100 is echter ook nog geen
belooning voor een volledig ambtenaar, zoo
dat de vraag slechts is of met 900 of 1100
gulden de leerling-ambtenaar voldoende be
taald is. Persoonlijk had spr. het volgend
jaar willen verhoogen, doch als men dit
thans doet, dan wordt zeker de grens niet
overschreden, waarom spr. het voorstel uit
den raad steunt, onder bepaling, dat men
voor den heer Burger niet verder gaat.
Weth. Mink bleef zich verzetten op
grond van de aanstelling.
Weth. Molenaar oordeelde, dat men
het met minder kan redden en zoo moet men
de zaak beschouwen. Ook spr. waardeerde
het werk, dat de heer Burger doet.
De heer Groot wilde den heer Burger
hier graag houden. De man heeft een gezin
en zijn werk is goed.
Weth. Molenaar wilde het hart bui
ten beschouwing laten. Een leerling-ambte
naar is voldoende.
De heer Tesselaar gevoelde zich zede
lijk verplicht met het voorstel van de com
missie mede te gaan.
De heer L a u r m a n oordeelde, dat
de gemeente een kracht als den heer Burger
noodig heeft en hij verwierp de tusschen-
positie van leerling-ambtenaar.
Met de stemmen van de wethouders tegen
werd het voorstel van de commissie om het
salaris van 900 op 1100 te brengen aan
genomen.
De heer Dekker vond de straatvoor
ziening slecht. Waarom is daarvoor het vorig
jaar slechts f 250 gebruikt, terwijl er 600
voor op de begrooting stond?
De voorzitter antwoordde, dat daar
om 1000 voor dit jaar is uitgetrokken. Dit
jaar zal er meer aandacht aan de straten
worden gegeven.
De begrooting werd hierop conform vast
gesteld. (Zie boven.)
Het bedrag, dat aan de bijzondere scholen
per leerling zal worden uitgekeerd, bedraagt
12.93 per leerling. Vrijstelling zal gevraagd
worden voor het onderwijs in lichamelijke
oefening.
Hierna sluiting.
VERFRAAI UW BIBLIOTHEEK.
SNEL EN CORRECT!
JbINDERIJ COSTER,
Zoodra U een lepel Abdijsiroop hebt
ingenomen voelt U al direct de ver
zachtende. slijmoplossende werking.
Na elke lepel bemerkt U dat de slijm
Ioskomt.dat Uw hoest minder scherp
en minder veelvuldig wordt. Ge zult
U prettiger voelen, minder afgemat.
Binnen enkele dagen zal Abdijsiroop
dien naren hoest verdreven hebben.
Deze werking dankt AKKER's Ab
dijsiroop aan haar samenstelling
uit oude beproefde geneeskruiden,
waaraan nu nog is toegevoegd de
krachtig hoeststïllende stof codeïne.
Terecht zegt men thans dan ook
,,'s-Werelds beste Hoestsiroop" is
Eenige
der 20
geneeskr.
kruiden
Nu heb ik naar aanleiding van het vorig
verhaaltje uit mijn notitie-boek een brief
gekregen van een vriendelijke lezeres. Dat
is voor een schrijvend mensch natuurlijk
wel prettig, en ik dank haar dan ook niets
minder vriendelijk voor haar belangstelling
in mijn werk Maar met dit al zit ik, eer
lijk bekend, toch een beetje verlegen met
haar vleiende verzoek. Want de vraag, waar
op 't neer kwam, was of ik, nadat ik verteld
heb hoe Annie van der Lugt Melsert-Van
Ees Boefje geworden is, niet eens zou willen
schrijven hoe Boefje eigenlijk eerder een
boek is geworden.
U voelt de moeilijkheid. De vorige week
ging het over de gevierde tooneelspeelster.
Maar nu zou ik het moeten hebben over mij
zelf, als de petevaer van dat jongetje, dat op
het tooneel nu ja: een publieke verma
kelijkheid is geworden. En zoo die relatie
als vader, als geestelijke pa, van een popu
lair zoontje, is vanzelf een beetje hachelijk
°m in 't publiek over uit te weiden. Dat op-
scheppertje, dat vroeger kuchies liep te neu
zen, boterhammen te bedelen langs de hui
zen, apennootjes gapte uit de pakhuizen in
Rotterdam aan de Punt en die me daar in de
armoedige tijden op de Hollandsche planken
cffefjes 't kostwinnertje, 't winstmakertje,
wat zeg ik? 't goud-winnertje is geweest
van zijn gezelschap, toen 'n elkeen zuiver
niets dan tekorten verdiende en mijn Jan
regulier de guldens en rijksdaalders zoo maar
hij schoppen vol in de kas schepte. t
En toch, en toch al krijg ik dan, als z n
ouder zijnde, nog wel een kruimpje mee van
de tafel mijns duitenkloppenden Boefjes-
gebroed, want zoo is 't mormel immers
altijd geweest: als hij wat had gejat, dan
hadden z'n vader en moeder, dan hadden z'n
zussies Sientje en Stientje en Lientje en
Mientje, en z'n groote broer Piet, de stieke-
mert, óók wat Maar tóch, zeg ik, kon "t
wel eens over mij komen, dat al dat applaus,
al dat rumoer van succes, al die wereldsch-
heid om dit dievekieken van mij me 'n beetje
ziekeneurig maakte Omdat dit opzien
barende lawaai van de populariteit eigenlijk
van huis uit zoo heelemaal niet bij 't
schooiertje paste. Al had hij, door alle narig
heid en de schande heen, dan ook altijd nóg
zooveel muziek in z'n buikie. Want dat
moet ik Jan tot z'n eer nageven.
Maar 't is toch maar een kind van armoe
en verwaarloozing, niet waar? Een ecnt
proletariërskind, zooals er duizenden arme-
lui's kinderen zijn, alleen al in zijn geboor
testad Rotterdam, aan alle gebrek en
aan alle verleidingen overgelaten. En als
ik nu zag hot ook de deftigheid, de rijkdom
door 't heele land opeens belang in Jan
Grovers stelde, ja, met 'm mee lachte en
huilde en voor 'm klapte en juichte en nog
altijd nu hij daar op den veingen afstand
van het tooneel voor hen zijn berooidheid
beleeft maar in een feestelijk lichte,
stoom verwarmde zaal, aanvankelijk zelfs
met in de pauzen een muziekje, dan kon
me dit soms wel eens kroppen, wel eens ver
bitteren: dat al die menschen van invloed
en geld de waarachtige boefjes langs de
straat en in hun sjofele woningen toch altijd
nog maar onverschillig voorbij wandelen,
voorbij tuffen in hun auto's, en zelfs de ver-
eenigingen, die er voor zijn om die verdool
de jt.igens en meisjes te helper. zooals Pro
Juventute tegenwoordig met leege kassen
laten zitten en dus machteloos om de handen
naar die kleine paria's van deze barre samen
leving uit te steken.
Maar inmiddels wordt het tooneel-Boefje
toegeklapt, niet alleen van 't schellinkje of
tewel den engelenbak, maar wel degelijk, op
de jubileumsavonden, ook door de gedecol
leteerde dames met gepoederde schouders
en de heeren in rok van stalles, loges en
presenteerblaadjes, ja, zoowarempel een
maal in tegenwoordigheid eerst van wijlen
Prins Hendrik met een gezelschap vorste
lijke neven en nichten, sedert een paar keer
van Prinses Juliana en verleden jaar zelfs
van de Koningin Waarbij dat Boevekind
van je telkens weeraan in de bloemetjes
gezet wordt en in zijn kleedkamer door zij
den jofferen belaagd om zijn handteeke-
ning van spichtige hanepooten.
Of dacht u soms dat Jan, vóór hij zijn
tooneel-carrière begon, als zoo'n zwervertje
van 'n jaar of tien, twaalf, óók op manden
met bloemen en fruit werd onthaald, laat
staan op 'n mondharmonica of 'n ander stuk
speelgoed? Had hij zin aan een blommetje
en plukte hij 't uit een plantsoen, dan bracht
de adoteman oftewel klabak hem óp naar
den post. Lustte hij óók wel 's een appel of
een peertje in den tijd, en sloop hij met Puk-
kie in 't Ovenmaassche een boomgaard bin
nen, dan beten de honden 'm in z'n beenen.
En wou hij wel graag eens een bal hebben,
knikkers of 'n tol, welke andere kans
kreeg hij, dan om ze te gappen?
Ja, als ik een bedoeling gehad heb met het
schrijven van Boefje onder 't werken er
aan weet je dit zoo niet, ben je je niet van
een opzet, een strekking bewust, maar,
wannéér er zoo iets in mijn onderbewustzijn
heeft geleefd, dan is 't toch wel geweest de
overtuiging van al zulk onrecht in het be
staan van de Boefjes, aan wie de samen
leving zoo véél onthoudt wat jeugd noodig
heeft-om liefelijk in blijheid, in goedheid en
zuivere kinderlijkheid te ontbloeien.
Want wat deed de samenleving in den tijd
toen ik hem opschreef, als zij last van die
schooiertjes kreeg? Dan sloot zij ze dood
gewoon op in de gevangenissen en daarna
in de rijks-opvoedingsgestichten, die toen
zeer zeker de uitverkoren hoogescholen voor
boeven waren.
Zooals u weet, is sedert in de kinderbe
rechting een wat menschelijker geest geko
men. En wanneer ik misschien wel eens een
oogenblik van stille voldoening gehad heb
over het schrijven van dit boek, dan was 't
in 't vermoeden, dat Boefje er mogelijk toch
wel iets toe bijgedragen heeft, dat tegen
woordig althans geen kinderen van 'n jaar
of tien, twaalf, zooals Jan, weken lang opge
sloten zitten, overdag samen met volwassen
boosdoeners, 's nachts in hün zielige, ang
stige eentje: achter slot en grendel op een
krib in een gevangeniscel. Al is tengevolge
van de crisis ook in dit opzicht weer jam
merlijk veel verloren gegaan van wat een
betere tijd aan humaniteit en beschaving
gewonnen had. Alweer twee jaar geleden
sprak de Rotterdamsche kinderrechter Mr.
Overmans uit: „Nog heden ten dage kan het
voorkomen (in ons land), dat kinderen
(evenals Boefje) preventief worden opge
sloten in een huis van bewaring. De over
heid mag in een dergelijken misstand niet
berusten". Maar de stichtingen van de ver-
eenigingen voor kinderbescherming zijn, door
de zóó sterk teruggeloopen contributies, stuk
voor stuk in nood geraakt. De bezuiniging op
het hoofdstuk Justitie had de sluiting van
rijksopvoedingsgestichten en sterk vermin
derde of totaal vervallen subsidies ten ge
volge en bij al deze verslapping van hulp
aan de misdadige of in gevaar verkeerende
jeugd, neemt de criminaliteit, mee door de
werkloosheid, onrustbarend toe.
Maar met dit al heb ik getracht u zoon
beetje een inzicht te geven in de gemoeds
stemming waaruit Boefje ontstaan is. Dat
wil toch eigenlijk zeggen: uit pure genegen
heid voor dit schoffie; uit myn innige plei-
zier in zijn bloedwarme, tintelende leutig
heid; uit eerlijke bewondering evenzeer voor
zyn ontembare lef, hoe ongenadig hij ook
door 't leven gedeukt werd, en uit een
tikje meewarigheid om al die onrechtvaar
dige, harde narigheid in zijn kinderbestaan.
Daar kwam bij een zekere verwant
schap tusschen Jan en mij. Want ook ik heb
al mijn leven iets vrijbuiterigs in mijn aard
gehad. Een neiging tot zwerven, tot vage
bondeeren wat volgens Lombroso een be
denkelijk degeneratie-teeken moet wezen
maar die ik in mijn voormalige rubriek „On
der de menschen" in de Nieuwe Rotterdam
sche Courant heb kunnen uitleven. Ik voe!
daarbij nu eenmaal een oprechte gemeen
zaamheid met al wat in ongetemdheid naar
de oerechte instincten dapper onafhankelijk
bestaat zonder schijnheiligheid, zonder
schijn van fatsoen of aanstellerij, buiten de
benepenheid van alle burgerconventies.
Welnu, van dit alles vond ik terug in Jan,
dat kleine lefschoppertje. En hierdoor mis
schien ook was onze omgang op wederzijdsch
begrijpen van elkander en op wederzijdsch
vertrouwen gegrond. Wat de vriendschap
zóó hecht heeft gemaakt, dat die nog altijd
voortbestaat, al is Jan nu zelf een huisvader,
wat zeg ik: een grootvader geworden, al
draagt hij nu ook een deukhoed, net als ik.
In deze vriendschap kwam dan van zijn
kant 't altijd onverwachte, verrassende van
zijn dartele invallen en nog wel eens hache
lijke streken, van zijn telkens verbluffend
ryke fantasie, waardoor hij my gestadig
boeien bleef. En van mijn kant kwam de
oudere ervaring hoe ver je met die verras
send onmaatschappelijke oorspronkelijkheid
gaan kunt zonder tegen de lamp op te loo-
pen en er mogelijk nog eens een dragelijk
leven van te maken zonder je eigen wezen
heelemaal geweld aan te doen en een ver
velende fatsoenlijke burger te worden, waar
alle fleur en frischheid, alle oorspronkelijk
heid af is zooals immers bij heel veel nette
menschen op den duur 't geval wordt.
Op deze wijze leefde ik met het kleine
Boefje mee en kon ik mij heelemaal in zijn
parmantige wezentje verplaatsen Tot ik
't op een goeden dag ben gaan opschrijven,
zonder veel op mijn pen te hoeven bijten,
zoo maar van binnen uit, waar allerlei van
mijn eigen neigingen en instincten zich door
den dagelijkschen omgang had geopenbaard
aan dit joggie, dat alleen niet, zooals ik, uit
een ordentelijk gezin, maar uit de dalles was
voortgekomen
Zie zoo. En nu eenmaal de eerste schroom
van voor 't publiek over eigen intieme roer
selen te spreken overwonnen is, nu vraag ik
verlof hier een volgende maal ook nog te
vertellen hoe dóódsimpel de aanleiding ge
komen is om Boefje op papier te zetten.
Nadruk verboden.