DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het Fransch-ltaliaansche conflict. Deze Courant word» ELKEN AVOND, behalve Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. No. 288 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK PRIJS PER GEWONE ADVERTENTïEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franct aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telel. 3320, redactie 3330. Dinsdag 6 December 1938 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 140e Jaargang Fransche premier maant tot kalmte. DAl ADIER NAAR TUNIS EN CORSICA. Von Ribbentrop naar Parijs Fransch-Duitsche verklaring. Spaak gedesavoueerd. Crisis onvermijdelijk. De algemeene toestand. Nieuws in 't kort. ALKMAARSCHE COURANT. Minister-president Daladier is voorne mens in Januari, tijdens het reces van de kamer, een bezoek te brengen aan Corsica en Tunis. Intusschen deed de premier een be roep op de bevolking van genoemde ge bieden, waarin hy haar maant, kalm te blijven en zich te onthouden van elke betooging, die de waardigheid en den adel der vaderlandsliefde zou kunnen schaden. In den kabinetsraad van heden zal Bon net zijn collega's op de hoogte stellen van de anti-Fransche betoogingen in Italië en van het Italiaansche antwoord op het Fran sche protest. Talloos zijn de telegrammen, welke uit alle deelen van het Fransche rijk aan Dala dier worden gezonden, om te protesteeren tegen de Italiaansche expansie-zucht en trouw te betuigen aan het Fransche moeder land. De Italiaansche volksunie in Frankrijk zelf publiceert een mededeeling, waarin zij verklaart namens haar 45.000 leden te pro testeeren tegen de betooging in de Italiaan sche kamer. „Als Italianen die bezorgd zijn voor de grootste belangen van ons land, aldus de mededeeling als democraten, die een goede verstandhouding tusschen de beide broedervolken wenschen, keuren wij deze nieuwe oorlogsuitdaging af". De unie zegt voorts, dat er geen territoriale vraag stukken tusschen beide landen bestaan. De Italiaansche persactie. De anti-Fransche perscampagne in de Ita liaansche bladen duurt onverminderd voort. Van de demarche, in verband mét deze agi tatie door Engeland te Rome ondernomen, is tot dusver in genoemde bladen geen mel ding gemaakt. Met veel ophef worden correspondenties uil Tunis gepubliceerd, waarmede men de lezers wil doen gelooven, dat in Tunis een regime van terreur tegen de Italianen be staat Verder maakt de pers melding van een bericht in een buitenlandsch blad over „ver moedelijke eischen van Italië", welke zou den zijn: autonomie voor de Italianen in Tunis, een statuut voor Djiboeti gelijk aan dat van Tanger, verlaging der tarieven in het Suez-kanaal voor Italië, definitieve re geling van de kwestie van den spoorweg Djiboeti-Addis Abeba en toekenning van oorlogsrechten aan Franco. De anti-Italiaansche manifestaties op Cor sica en in Tunis vinden diepen weerklank in de Italiaansche namiddag-bladen. „De Fransche overheid heeft deze mani festaties georganiseerd", zoo heet het, „doch dergelijke betoogingen zijn even nutteloos als de reacties in de Fransche pers en nooit zullen ze Italië er van weerhouden, onwrik baar te blijven streven naar de verwezenlij king van zijn nationale aspiraties", In de „Giornale d'Italia" schrijft Gayda: „De nuttelooze en onvoorzichtige betoogin gen, door de Fransche regeering op touw gezet tegen de rechten van Italië, weike zoo nadrukkelijk door onzen minister van bui- tenlandsche zaken in zijn jongste kamerrede werden bevestigd, leveren het duidelijk be wijs, dat Frankrijk niet in staat is te begrij pen, dat het volharden wil in zijn dwalin gen en zich verzet tegen iedere politiek van opheldering en rechtvaardigheid. En daar Frankrijk de essentieele politieke en natio nale doeleinden van Italië verwerpt, nog vóór het ze nauwkeurig kent, is het duide lijk, dat tusschen Italië en Frankrijk een barrière wordt opgetrokken en dat men een taak, die zou moeten worden toevertrouwd aan het verstand en verantwoordelijkheid der bewindslieden, thans overlaat aan ob scuur geweld. De verantwoordelijkheid voor de manifestaties op Corsica en in Tunis rust dus op Frankrijk. Men moet er echter te Parijs goed van overtuigd zijn, dat derge lijke manifestaties Italië nimmer zullen doen afwijken van zijn weg, van de bescherming 2Üner belangen en de verwezenlijking zyner aspiraties. Het blad beantwoordt vervolgens zekere argumenten, welke de Fransche pers tegen Italië aanvoerde. „Italië", aldus Gayda, „is zeker van den steun van Duitschland. Het groote Duitschland grenst niet alleen aan Italië, het grenst ook aan Frankrijk en nabij die Fransch-Duitsche grens ligt een gebied, dat onder Fransche souvereiniteit staat, doch n volk herbergst van 3.500.000 Duitschers (sic!) en rijk is aan ijzermijnen en potasch. Het is niet voor niets, dat Frankrijk morgen ^et Duitschland een accoord van goede na buurschap zal teekenen. Maar tusschep Duitschland en Italië bestaat er niet alleen goede buurschap, ma5r gelijkheid van regi me en idealen, bestaan er gemeenschappe- lijkeg evaren, welke moeten worden afge weerd, gemeenschappelijke rechten, welke tegenover de andere mogendheden moeten worden verdedigd. En dit blok bezit een macht en een kracht, welke voor de doel treffendheid der samenwerking van beide landen een soliede waarborg is. De pogingen van de Parijsche pers, om Duitschland voor te stellen, als gekant tegen de Italiaansche strevingen, na de talrijke be wijzen van solidariteit, welke het tot dusver van Italië ontving, zijn een beleediging van Duitschland en getuigen van weinig begrip van de Italiaansch-Duitsche samenwerking. De Fransche kringen, die zoo spreken, heb ben blijkbaar niets begrepen van de as RomeBerlijn en van den nieuwen geest, die Italië en Duitschland en beider leiders bezielt". In de Wilhelmstrasse verstoordheid. Gisteren kon men in Wilhelmstrasse op merken, dat men daar verstoord is over de Fransch-ltaliaansche spanning, die juist aan den vooravond van de reis van von Ribben- trop naar Parijs, welke reis een concrete geste van vriendschap tusschen Duitschland en Frankrijk beteekent, de internationale sfeer komt vertroebelen. In Duitsche officieele kringen verwacht dat de tijd voor deze plotselinge Italiaansche campagne voor Tunis, Corsica en Savoie op zijn zachtst uitgedrukt slecht gekozen is. Al hoewel de Italiaansche regeering zich blijk baar officieel van deze campagne terug trekt, heeft zij ze niet officieel afgekeurd. Men geeft te Berlijn toe, dat deze Ro- meinsche demonstraties geen uitwerking zullen hebben op de verklaring van vriend schap, die von Ribbentrop en Bonnet op het punt staan te teekenen, maar niettemin acht men de Italiaansche campagne hinderlijk voor het geheele systeem ter bevordering van den vrede na München, dat, niettegen staande het geschokt werd door de recente gebeurtenissen in Duitschland, nog steeds het doel van de Wilhelmstrasse blijft; een doel, dat men zoo spoedig mogelijk hoopt te bereiken. Duitsche officieele kringen verwacht men, dat een van de eerste vragen, die Bon net en Daladier aan von Ribbentrop zullen stellen is, welk standpunt Duitschland te genover Tunis en Corsica inneemt. Volgens betrouwbare bronnen zou von Ribbentrop bereid zijn te antwoorden, dat Italië het rijk nog niet officieel op de hoogte gebracht heeft van de campagne, die het voert, noch verzocht heeft, om steun van Duitschland, zoodat hij niet in staat is, eenige verklaring daaromtrent te doen. Von Ribbentrop zal in tusschen zeker te Parijs trachten de Fran sche staatslieden ervan te overtuigen, dat Duitschland werkelijk niets heeft geweten van dit plotseling uitbreken van de anti- Fransche campagne in Italië en dat dit geen gezamenlijk streven voorstelt van de as-nn>- gendheden, om meer concessies van de de mocratische landen af te dwingen. In de Wilhelmstrasse kon men geen beves tiging noch een ontkenning krygen van het bericht, dat de Duitsche ambassadeur te Rome, von Mackensen, Ciano reeds om een verklaring had gevraagd nopens Italië's plotselinge en verstorende campagne. Dus zal von Ribbentrops voornaamste doel in Parijs, naar wordt aangenomen, zijn te verzekeren, dat de Fransch-Duitsche ver klaring van vriendschap niet geteekend wordt in een atmosfeer, vertroebeld door de verdenking, dat Duitschland in het geheim de Italiaansche oogmerken toejuicht of steunt. Von Ribbentrop, de Duitsche rijks minister van buitenlandsche zaken, is gisteravond uit Berlijn vertrokken voor zijn bezoek aan Parijs en op het vast gestelde uur te Parijs aangekomen. Het belangrijkste punt van het pro gramma van heden is wel de onder- teekening der „nooit-meer-oorlog-over- eenkomst", welke onderteekening na het noenmaal zal plaats hebben. Hoewel tot nu toe weinig gepubliceerd is over den inhoud van deze overeenkomst, mag men als vrijwel zeker aannemen, dat de verklaring zal inhouden: 1. De erkenning der onveranderlijkheid der grenzen tusschen Frankrijk en Duitsch land. 2. De bevestiging van hun goeden wil. 3. De overeenkomst der beide naties el kander te raadplegen geval van geschillen. Deze overeenkomst zal echter onderhevig zijn aan de voorwaarde, dat derden in de bevoorrechte positie zullen verkeeren even eens te zullen worden geraadpleegd, d.w.z. dat Duitschland Italië zou raadplegen en Frankrijk Groot-Britannië. Het feit evenwel, dat Gaus van de afdee- ling der Wilhelmstrasse, welke zich vooral bezig houdt met het opstellen van overeen komsten en wetten, tot het gevolg van von Ribbentrop behoort, geeft aanleiding tot de veronderselling, dat de besprekingen veel ruimer terrein zullen beslaan dan de weder zij dsche verzekering inzake nooit meer oorlog. Zal niet over koloniën worden gesproken? Geen enkel onderwerp zal van de be sprekingen worden uitgesloten, behalve misschien de Duitche koloniale eischen, welke een te delicate kwestie worden ge acht om bij dit eerste Fransch-Duitsche ge sprek onder vier oogen behandeld te worden. Bij besprekingen over het Spaansche vraagstuk en de kwestie der toekenning van oorlogsrechten aan Franco zal de Fransche regeering er ongetwijfeld aan vasthouden, dat zij in deze aangelegenheid, zoowel als in die der Italiaansche eischen, de hand having van den status quo in de Middelland- sche Zee zal eischen. Het is ook mogelijk, dat gesproken zal worden over de kwestie der Fransch-Duitsche overeenkomst inzake bewapeningen en ten aanzien van het toe genomen ruilverkeer. Het buitengewone congres der Belgi- ,sche arbeiderspartij heeft met 372.450 tegen 187.598 stemmen en 7.820 onthou dingen, een door de meerderheid inge diende motie aangenomen, waarbij het besluit, een handelsagent naar de regee ring van Franco te zenden, wordt ver worpen. Dit besluit houdt derhalve in, dat de socialistische ministers zullen moeten aftreden. Spaak Tijdens de besprekingen over de door de meerderheid ingediende motie heeft Van- dervelde verklaard, niet te kunnen dulden dat België wel een vertegenwoordiger heeft te Burgos en niet meer te Barcelona. Hij zeide geen oplossing te kunnen aanvaarden, welke niet het zenden van een handelsver tegenwoordiger naar Burgos afkeurde en hij verzocht het congres niet te wijken voor de dreiging van een kabinetscrisis. De motie der meerderheid luidde als volgt: „Het congres heeft, na een tweede bespre king van de kwestie-Burgos, overwegende, dat het handelsregiem van het door de op standelingen beheerschte Spanje en de on dervinding van andere landen dan Duitsch land en Italië, die reeds te Burgos zijn ver tegenwoordigd, niet de verwachting wetti gen, dat het zenden van een vertegenwoor diger voor België noemenswaardige handels- voordeelen zal opleveren, dat de door de ALKMAAR, 6 December. Chamberlain gaat tóch naar Rome! De desbetreffende verklaring heeft hij zelf gegeven in het Lagerhuis. Misschien is deze verklaring wel het belangrijkste nieuws van den dag, hoewel de naderende kabinetscrisis in België, het bezoek van von Ribbentrop aan Parijs en het Fransch-ltaliaansche conflict inzake Tunis en Corsica natuurlijk zeer de aan dacht trekken. Maar de aanstaande reis van Chamberlain, welke in nauw verband staat met „den vrede van München" is daarom, van zoo'n belang, omdat zoowel in Engeland als in Frankrijk een sterke mee ning naar voren was gekomen, dat van de reis naar Rome niets kon komen, juist, nu het Fransch-Italiaansch conflict is ont staan. Chamberlain gaat toch! En hij verde digde zijn meening met in het Lagerhuis te verklaren, dat de Britsch-Italiaansche overeenkomst van 16 November op geen enkele wijze inbreuk maakt op de Britsche verplichtingen jegens Frankrijk. Ten over vloede verklaarde hij verder, dat hoewel Tunis, Corsica en Nice niet met zooveel woorden genoemd zijn bij de onderhande lingen, welke aan de overeenkomst vooraf gingen, zij vallen onder het eerste addendum dier overeenkomst, dat spreekt over de handhaving van den status quo in het Middellandsche-zeegebied. Chamberlain heeft in het Lagerhuis verder medegedeeld, dat hij naar aanlei ding van de betooging in de Italiaansche Kamer den Britschen ambassadeur te Re me heeft opgedragen er de aandacht van Ciano op te vestigen, dat incidenten van de soort tenzij stappen worden ge daan ter corrigeering van den gewekten indruk een allernadeeligsten invloed hebben op de vooruitzichten van samen werking tusschen de vier mogendheden van München. Uit het antwoord van Ciano, aldus Chamberlain, blijkt, dat de Italiaansche regeering zich niet aansluit bij de demon stratie en niet voornemens is af te wijken van de verplichtingen, die zy tegenover ons heeft aanvaard. Ik kan, zoo zeide Chamberlain, geen reden zien om verandering te brengen in de plannen voor mijn bezoek aan Rome. Henderson stelde daarop de vraag, of Chamberlain het de Italiaansche regeering duidelijk zal maken, dat Engeland niet van plan is de vriendschap met Frankrijk op te offeren om vriendschap met Italië te koo- pen. Attlee vroeg of Camberlain geloofde, dat onder de bestaande omstandigheden gesproken kan worden van spontane be toogingen in Italië. Chamberlain antwoordde op deze vra gen: „Wij hebben verzekeringen van de Italiaansche regeering gekregen, die wij natuurlijk aanvaarden." Op een aantal verdere vragen gaf de minister-president geen antwoord. De Britsche stap te Rome, ondernomen in verband met de anti-Fransche pers campagne, is tot dusverre in de Italiaan sche bladen niet vermeld. De pers meldt zelfs in berichten uit Londen, dat Lord Perth over dit onderwerp niet met Ciano heeft gesproken. Zekere bladen, waaron der de „Telegrapho", spreken zelfs van een Fransche nederlaag. De campagne wordt overigens gevoed door een „Correspondent uit Tunis", die de lezers wil doen geloo ven dat in Tunis een regime van terreur tegen de Italianen bestaat. Verder maakt de pers met ophef mel ding van een bericht in een buitenlandsch, blad over „vermoedelijke eischen van Italië", te weten: Autonomie voor de Ita lianen in Tunis, een statuut voor Dzjiboeti gelijk aan dat van Tanger, verlaging der tarieven in het Suez-kanaal voor Italië, definitieve regeling van de kwestie van den spoorweg Dzjiboeti-Addis Abeba en toekenning van oorlogsrechten aan Franco, Het bezoek van den rijksminister van buitenlandsche zaken, Von Ribbentrop aan Parijs wordt besproken door den diploma tieken medewerker van de „Berliner Bör- senzeitung", die o.a. schrijft: Beide volkeren trekken voordeel uit goed gefundeerde betrekkingen van vriend schap en weten, dat daaruit de krachtigste werking op de consolideering van Europa en de verankering van den algemeenen vrede kan uitgaan. Duitschland weet, dat er een moedig besluit en een onbevoor oordeelde geest voor noodig zijn om 'n oud hoofdstuk der traditie af te sluiten en een nieuw op te slaan. In Daladier en Bonnet vindt de Duitsche minister twee mannen, die gekenmerkt worden door zulk een ruimen blik en geestelijken moed. Zij vor men de elementen van orde, de voor strij ders voor een herstel der Fransche natie, waarmede Duitschland de betrekkingen op een nieuwen grondslag wil vestigen. Het Duitsche bezoek staat ver boven allen twijfel en misverstand. Zooals het voor Duitschland vanzelf spreekt, dat Frankrijk zijn samenwerking met Engeland als fundament zijner buitenlandsche politiek beschouwt, zoo moet het ook van zelf spreken voor de Fransche kenners der Duitsche buitenlandsche politiek, dat de as RomeBerlijn en de driehoex Duitsch landItaliëJapan de onwrikbare uit gangspunten der Duitsche buitenlandsche politiek zijn en blijven. regeering voor een dergelijken maatregel aangekondigde compensaties belachelijk schijnen, dat de toenemende stoutmoedigheid en barbaarschheid, waarmede de buiten landsche agressie tegen het republikeinsche Spanje voortduurt, hetgeen voor de Belgi sche arbeidersparty zedelijk de volkomen onmogelijkheid heeft doen ontstaan, toe te stemmen in het zenden van een gedelegeer de bij de junta der opstandelingen, zijn re solutie van 6 November, waarin het ver klaart zich te verzetten tegen het zenden van een vertegenwoordiger bij de regeering van Franco, bevestigd. Spaak waarschuwde. Voordat tot stemming over de motie werd overgegaan, heeft de heer Spaak nog het woord gevoerd en met name verklaard, dat, indien het congres de houding der ministers zou veroordeelen, de crisis onvermijdelijk zou zijn. Hij waarschuwde het congres tegen den terugkeer der socialisten in 'n onvruchtbare oppositie. „Een regeeringscrisis, aldus Spaak, zal ernstige gevolgen voor de democratie met zich brengen". Op een vraag van Balthazar werd ver klaard, dat de aanneming der resolutie door de meerderheid het aftreden der socialisti sche ministers zou medebrengen. Aangezien Spaak naar zijn ministerie was teruggekeerd, werd hij direct na afloop van de stemming op de hoogte gesteld van het resultaat. In den loop van den avond heeft minister president Spaak den journalisten 'n kort in terview toegestaan, waarbij hij verklaarde, vandaag in ieder geval voor de kamer te willen verschijnen. „Mijn regeering, aldus zeide Spaak, is con stitutioneel en ik ben van meening, dat zy ook op constitutioneele wijze moet sterven. Ik wil, dat de regeering eventueel voor het parlement valt en naar aanleiding van een door mij afgelegde verklaring". Vast staat thans reeds, aldus meldt Belga nog, dat de socialistische ministers zullen af treden, als de socialistische parlementsleden zich morgen tegen de regeering zullen uit spreken, hetgeen zeer waarschijnlijk is, ge zien de door het congres der arbeiderspartij aangenomen motie. In zijn verklaring zal Spaak een uiteen zetting geven van den politieken toestand, zoowel ten aanzien van de binnenlandsche als ten aanzien van de buitenlandsche poli tiek en met name ten aanzien van de kwes tie-Burgos. Deze verklaring zal alleen in de kamer worden afgelegd. Ook minister Heymans afgetreden. Gistermiddag heeft minister-president Spaak een onderhoud gehad met den mi nister van economische zaken, middenstand en landbouw, Heymans. Deze zal niet lan ger in de regeering zitting hebben. De heer Van Acker, socialistisch kamer lid voor Brugge, heeft intusschen de porte feuille van werkloozenzorg aanvaard. Droogte veroorzaakt groote schade. - De aanhoudende droogte in de Argentijnsche provincies Mendoza, Tucuman, La Rioja en San Juan veroorzaakt dagelijks grootere schade voor veeteelt en landbouw. Hulp maatregelen zijn zoo goed als onmogelijk door de groote uitgestrektheid der getroffen gebieden, waar de kunstmatige bevloeiïng slechts weinig te beteekenen heeft. Weer een aanslag in Roegnenië. - Kolo nel Cristescu, voorzitter van het Militaire ge rechtshof te Cernautzi, is licht aan den schouder gewond, toen twee jongelieden op straat vier revolverschoten op hem losten. Een der daders is gearresteerd, de andere kon ontvluchten. De kolonel is een week geleden door de IJzeren Garde met den dood bedreigd in een brief, waarin aangekondigd werd, dat hij tusschen 1 en 15 Januari zou worden omgebracht. Koning Boris „gediplomeerd machinist". - Een bijzondere delegatie van zeven leden van den Bond van Joego-Slavische Machi nisten is naar de Bulgaarsche hoofdstad ge komen om koning Boris het machinisten „diploma" aan te bieden. Tijdens het laatst gehouden congres van den bond werd koning Boris n.1. gekozen als eerelid. By de delegatie was een vertegenwoor diger van den Joego-Slavischen minister van spoorwegen en de voorzitter van den Bond van Machinisten. Na persoonlijke overhandi ging van diploma en begeleiding adres heeft koning Boris aan het eere-comité onderschei dingen uitgereikt. Zooals bekend heeft koning Boris groote liefhebberij voor locomotieven en doet hij niets liever dan een overall aantrekken en een proefrit maken met een nieuwe locomo tief, in 1934, toen een ontploffing ontstond op de locomotief van den koninklijken trein, begaf de koning zich naar de machine, droeg den gewonden machinist naar het konink lijke rijtuig, en reed den trein zelf verder naar de plaats van bestemming.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1