DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Fransch-Duitsche verklaring onderteekend. No. 289 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK. Woensdag 7 December 1938 140e Jaargang De tekst dezer verklaring gepubliceerd. Korte redevoeringen van de ministers. Nieuwe anti-Fransche betoogingen in Italië. Fransche ambassade te Rome bewaakt. De algemeene toestand. Von Ribbentrop geïnterviewd. De Europeesche cultuur gered. Minister Spaak overwint. Regeering bleef in de meerderheid. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTÏEN; Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0 25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven irancc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telet. 3320, redactie 3330. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. De Duitsche minister van buitenland- sche zaken is naar Parijs gegaan met de eenvoudige, maar misschien voor de toekomst zeer belangrijke taak, om de FranschDuitsche verklaring te onder teekenen. Zulks is dan ook gistermiddag ge schied. Eerst zette von Ribbentrop zijn handteekening onder het stuk en daarna zijn Fransche collega, Bonnet. De tekst van de verklaring luidt aldus: Georges Bonnet, minister van buitenland- sche zaken der Fransche republiek en Joachim von Ribbentrop, minister van bui- tenlandsche zaken van het Duitsche Rijk, zijn, optredende namens en in opdracht van hun regeeringen, bij hun samenkomst op 6 December 1938 het volgende overeengeko men: Ten eerste: De Fransche en Duitsche regeeringen deelen volkomen de overtui ging, dat vreedzame betrekkingen en goede nabuurschap tusschen Frankrijk en Duitsch- land een der belangrijkste elementen voor de consolidatie van den toestand in Europa en voor de handhaving van den algemeenen vrede vormen. Beide regeeringen verbinden zich derhalve met al hun kracht de ontwik keling der wederzij dsche betrekkingen in dezen zin te verzekeren. Ten tweede: De beide regeeringen consta- teeren, dat tusschen hun landen geen enkele kwestie van territorialen aard bestaat en erkennen de grens tusschen hun landen, zooals die thans getrokken is, als definitief. Ten derde: Beide regeeringen zijn vast besloten, onverminderd hun bijzondere be trekkingen met derde mogendheden, over alle vraagstukken, waarbij beide belang hebben, handhaven en overleg te ple gen in geval de latere ontwikkeling dezer vraagstukken wellicht tot internationale moeilijkheden zou kunnen leiden. Tot staving hiervan hebben de vertegen woordigers van beide regeeringen deze ver klaring geteekend, die onmiddellijk van kracht wordt. De verklaring is opgemaakt in duplo, in de Fransche en de Duitsche taal. „Een belangrijke stap op den weg naar algemeene pacificatie". Na afloop van de besprekingen tusschen Bonnet, von Ribbentrop, Léger (secretaris generaal van het Fransche depart. van bui- tenlandsche zaken) en graaf Welczek (de Duitsche ambassadeur te Parijs), is een communiqué verschenen, dat door Bonnet is voorgelezen: „Het bezoek van den Rijksminister van buitenlandsche zaken op 6 December aan Parijs gebracht, heeft gelegenheid gegeven tot een uitgebreide FranschDuitsche ge- dachtenwisseling. Tijdens de besprekingen, welke plaats vonden tusschen von Ribben trop en Bonnet, werden de voornaamste Europeesche vraagstukken en in het bijzon der die, welke direct betrekking hebben op de politieke en economische betrekkingen tusschen Frankrijk en Duitschland, bespro ken. Aan beide zijden werd erkend, dat de ontwikkeling der betrekkingen tusschen de beide landen op de basis der formeele er kenning hunner grenzen niet alleen hun gemeenschappelijke belangen zou dienen, doch een essentieele bijdrage zou leveren tot de handhaving van den vrede. In deze verwachting hebben de ministers van bui tenlandsche zaken der beide landen de verklaring geteekend, welke onder voorbe houd der bijzondere betrekkingen der beide regeeringen met derde mogendheden, uit drukking geeft aan hun wil tot vreedzame samenwerking met wederzij dsche waardee ring. Zij beteekent derhalve een belangrij ken stap op den weg van algemeene pacifi catie. Verklaring van von Ribbentrop. Na de onderteekening van de verklaring hebben Bonnet en von Ribbentrop de Duit sche en Fransche journalisten ontvangen. Tijdens die ontvangst heeft de Duitsche rijksminister de volgende verklaring afge legd: „Met de verklaring van vandaag zijn Frankrijk en Duitschland, rekening houden de met de solide basis, welke de vriendschap vormt, welke hen met andere staten ver bindt, het eens geworden om een einde te maken aan hun eeuwenoude grensconflicten en door wederzijds elkanders grondgebied te erkennen, den weg te vergemakkelijken voor wederzijdsche erkenning en waardee- ring van hun vitale, nationale belangen. Als rechtsgelijke partijen, verklaren de beide groote naties zich, na de ernstige ge- schillen in het verleden, bereid voor de toe- v. Ribbentrop. komst betrekkingen van goede nabuurschap te vestigen. Met deze verklaring van hun goeden wil geven zij uitdrukking aan de overtuiging, dat in feite tusschen hen geen enkele tegenstelling van vitaal belang be staat, welke een ernstig conflict zou kunnen rechtvaardigen. De economische belangen der beide lan den vullen elkander aan. De Duitsche kunst en het geestelijke leven van Duitsch land danken Frankrijk kostbare inspiraties, evenals Duitschland van zijn kant de Fran sche kunst dikwijls heeft verrijkt. De achting, welke de moed van het Fran sche volk en het Duitsche volk gedurende den wereldoorlog wederzijds heeft gevon den, kan in vredestijd haar natuurlijke aan vulling verkrijgen en zij neemt nog toe, dank zij den moed en de krachtsinspanning, waarvan elk volk bij zijn werk blijk geeft. Ik ben er dan ook van overtuigd, aldus von. Ribbentrop, dat de FranschDuitsche ver klaring van vandaag historische vooroordee- len zal wegnemen en dat de ontspanning onzen betrekkingen welke in deze verklaring tot uitdrukking komt, niet alleen de una nieme goedkeuring der leiders, doch ook van de volken onzer staten zal vinden. De gevoelens, welke het Duitsche volk koestert ten aanzien van de nieuwe oriënteering der betrekkingen tusschen de beide landen, zijn gebleken uit de hartelijke ontvangst, welke te Munchen is ten deel gevallen aan den Franschen minister-president Edouard Da- ladier. De tallooze betuigingen van sympa thie, waarvan ik tijdens de uren van mijn verblijf te Parijs getuige heb kunnen zijn, bewijzen hoezeer deze gevoelens door de Fransche bevolking worden gedeeld. Ik hoop, dat deze verklaring van vandaag een nieuw tijdperk openen zal in de betrekkin gen tusschen de beide volken". Rede van Bonnet. Bonnet de Franscjhe minister van buiten landsche zaken heeft den journalisten ver klaard: „Ik zou in de eerste plaats den rijksminis ter van buitenlandsche zaken willen be groeten, dien wij zoo gelukkig zijn te ont vangen en wiens aanwezigheid hier de be- teekenis doet uitkomen van het document, dat wij zoojuist hebben onderteekend. De pogingen der Fransche regeering en die van al haar voorgangsters, hebben steeds bedoeld de handhaving en organisatie van den vrede. De regeling der betrekkin gen van goede nabuurschap tusschen Frank rijk en Duitschland, zoomede de uitdrukking van hun gemeenschappelijken wil de vreedzame betrekkingen te ontwikkelen, vormt een essentieel element dezer pogin gen. Daarom prijs ik mij zeer gelukkig met de onderteekening dezer FranschDuitsche verklaring, welke plechtig de bestaande grenzen erkent, een einde maakt aan een Bonnet. langdurig historisch geschil en den weg opent tot een samenwerking, welke de over tuiging moet vergemakkelijken, dat tus schen de beide landen geen enkel geschil' punt bestaat, dat de vreedzame basis hun ner betrekkingen in gevaar brengt. Deze overtuiging wordt versterkt door de weder zijdsche waardeering, de beteekenis der intellectueele uitwisseling, welke steeds tus schen de beide naties heeft bestaan en door de wederzijdsche achting, welke de beide landen elkander verschuldigd zijn, die, na dat zij gedurende den wereldoorlog op he roïsche wijze tegenover elkander hebben gestaan, voornemens zijn thans te werken in een atmosfeer van wederzijdsch begrip en vrede. Overigens twijfel ik er niet aan, aldus Bonnet, of deze gemeenschappelijke verkla ring zal een algemeene kalmeering mede brengen, waarvan de toekomst de beteeke nis zal bekrachtigen: zij beteekent een bij zonder belangrijke fase in dit werk van verzoening en samenwerking, waarvan Frankrijk vurig wenscht, dat alle volken er aan zullen deelnemen". De anti-Fransche betoogingen, welke de vorige week in Rome plaats vonden, hebben zich gisteren herhaald en nu niet alleen in Rome, maar ook in andere Italiaansche steden, o.a. te Turijn. In deze laatste stad trokken scholieren en leeraars in optocht door de straten en riepen „Wij willen Tunis en Corsica" Ook werden leuzen meegevoerd van dezen inhoud: „Corsica is Italiaansch" en „Tunis behoort tot de rechtvaardige eischen van Italië". In Rome zijn eenige honderden studenten onder het zingen van vaderlandsche liederen en onder het roepen van „Tunis" door de voornaamste straten der stad getrokken. Met het oog op een. eventueele betooging voor de Fransche ambassade was het Farneseplein door de politie afgezet. Voor het gebouw van de provinciale fascistische federatie sprak de secretaris-generaal Ipolito den betoogers toe. Hij betoogde, dat „Italië geleid wordt door een leider, die zijn rechten weet te doen gelden, en dat het Italiaansche volk de zekerheid kan hebben van de definitieve overwinning ALKMAAAR, 7 December. Wij moeten ons nog eens bezig houden met de reis van den Zuid-Afrikaanschen minister van oorlog, Pirow. Pirow verliet op 20 October Zuid-Afrika met een dubbel doel. Hij had opdracht van zijn regeering om wapenbestellingen te doen in Europa tot een bedrag van 6 mil- lioen pond sterling en voorts had hij plan om de mogelijkheden te onderzoeken voor een overeenkomst, welke de Duitsche koloniale eischen kon bevredigen. Als minister van oorlog van de Unie is hij tegenstander van den terugkeer van Tanganyika of Zuidwest-Afrika naar Duitschland. Hij trachtte daarom een ander plan uit te werken. Dit hield in den bouw van een nieuw Duitsch koloniaal rijk van gebieden, welke van Portugeesch Angola, den BelgischenKongo, Fransch Midden- Afrika en de Britsche en Fransche Ka meroen zouden moeten komen. Zijn besprekingen te Lissabon op weg naar Londen leerden hem, dat de Portu- geesche regeering er zeer weinig voor voelde om, wat Angola betreft, aan zijn plan mede te werken, zoomin als België bereid was deelen van den Kongo af te staan. Pirow veranderde te Londen, al vorens naar Duitschland en Italië te ver trekken, daarom zijn plan. Het gebied, dat hij thans aan Duitschland toedacht, lag verder noordelijk aan de W.-Afrikaansche kust en Frankrijk en Engeland zouden de voornaamste schenkers moeten zijn. Fransch Midden-Afrika, de Kameroens en Wigerië een van Engelands oudste en meest ontwikkelde bezittingen moesten volgens zijn plan thans in aanmerking komen om aan Duitschland in beheer ge geven te worden. Voorts had de heer Pirow plan om Duitschland voor te stel len financieele hulp te aanvaarden voor de ontwikkeling van de nieuwe koloniale gebieden. Het is niet bekend, in hoeverre Pirows plan de goedkeuring had van de Londensche regeering, voor hij vertrok, doch het is zeker, dat het niet de officieele goedkeuring van het Britsche kabinet had. In den tijd, welke de Duitsche en Italiaan sche reis van Pirow duurde, zijn geen mededeelingen gekomen over de ont vangst van zijn voorstellen te Berlijn, doch gelijk met zijn bezoek aan Duitschland zette de Duitsche pers uiteen, dat Duitsch land niet genoegen kon nemen met een ander plan van de Afrikaansche koloniale kwestie dan het Duitsche en de Duitsche bladen vroegen eenstemmig terugkeer van de oude Duitsche kolonies. Volgens den diplomatieken correspon dent van de Daily Telegraph heeft de heer Pirow tijdens zyn reis in zijn besprekingen de koloniale kwestie met zeer weinig suc ces ter sprake gebracht. Toen hij zoo dui delijk een atmosfeer vond ten eenenmale ongeschikt voor verwerkelijking van zijn plannen, heeft hij zich voornamelijk bij de uitvoering van zijn officieele regeerings- opdracht, aankoop van wapenen, gehou den en voorts bij kwesties van onmiddel lijk belang voor de Unie van Zuid- Afrika, die een aanzienlijken handel met Duitschland en Italië heeft. Uit de verkla ring van Pirow, welke hij gisteren heeft afgelegd, kan worden afgeleid, dat hij onder den indruk is gekomen van de drei gende en van geen compromis wetende houding, welke hij in de verschillende landen gevonden heeft en van de moei lijkheid, zoo niet de onmogelijkheid om langs den weg van onderhandelingen tot een algemeene regeling te komen. Zijn uitlating over het hoogtepunt van spanning in den internationalen toestand, dat tegen het komende voorjaar is te verwachten, is volgens den diplomatieken correspondent van de Daily Telegraph geheel in over eenstemming met een aantal diplomatieke rapporten, welke de laatste weken te Lon den uit Duitschland zijn binnen gekomen. De Daily Telegraph houdt zich in een hoofdartikel eveneens bezig met Pirows reis. Deze stelt allereerst vast, dat de verklaring welke te Londen, van Pirow het meest verwacht werd, n.1. een over de koloniale kwestie, is uitgebleven. De con clusies, welke de heer Pirow heeft kunnen trekken uit zijn kennelijk zeer weinig hoop gevende besprekingen, kunnen vol gens het blad van groote beteekenis zijn. De rest van zijn verklaring zal de teleur stelling over zijn falen inzake de koloniale kwestie nauwelijks verminderen. Europa beweegt zich voort in de richting van een oorlog, verklaarde Pirow, als niet binnen enkele maanden een algeheele verande ring in den toestand optreedt. De Daily Telegraph gelooft, dat het zeer interessant zou zijn om te weten, in welke richting de heer Pirow deze algeheele verandering in den toestand zou willen zoeken. Hij kan weten, aldus het blad, dat er in Engeland geen verlangen naar oorlog bestaat en dat de internationale spanning niet in Engeland is gemaakt. Engeland heeft zich noch schuldig gemaakt aan agressie, noch aan eischen, behalve aan die voor vrede. De heer Pirow geeft de schuld aan „de geestesgesteldheid, welke niet bereid is om een werkelijk offer te brengen voor den vrede." Ongelukkigerwijze verzuimde hij aan te geven, waar hij deze geestesge steldheid vooral heeft gevonden. In plaats daarvan, schrijft de Daily Telegraph, welk blad blijkbaar onder den indruk van een gebrek aan vriendelijkheid bij den heer Pirow is gekomen, bespreekt hij de vluch- telingenkwestie en het wil het blad voor komen, dat hij daar een beetje te gemak kelijk met zijn oordeel klaar staat. Het is zeker eenigszins onrechtvaardig om met alle verwijten aan te kernen tegenover deze landen, die, zonder dat zij daar iets aan konden doen, plotseling een buitengewoon moeilijke kwestie op te lossen kregen, welke kwestie was veroorzaakt door ande ren, die zich geheel hebben gedesinteres seerd voor het lijden en de moeilijkheden, welke zij hebben veroorzaakt. Twee din gen zijn noodzakelijk voor de vluchtelin gen, zegt de heer Pirow: geld en land. Wat het land betreft, vraagt de Daily Tele graph, hoeveel tijd de landen, die naar een oplossing zoeken en vol sympathie zijn voor de vluchtelingen, tot dusver hebben gehad om geschikt land voor de vestiging van de vluchtelingen te vinden, en wat de kwestie van het geld, te verschaffen door een internationale leening, betreft, dit is een punt, dat den vervolgers tenminste evenzeer aangaat als de slachtoffers. Hier schijnt de heer Pirow weer te verwachten, „dat het werkelijke offer voor den vrede" van één kant moet komen en wel van den kant, waarop geen enkele duidelijke ver plichting rust. Zonder twijfel, aldus besluit de Daily Telegraph het artikel, heeft de heer Pirow nuttigen en belangrijken raad gegeven, doch men mag niet nalaten op te merken, dat zijn verklaring meer geschikt is om onrust te wekken dan om hulp te brengen. van Italië." De verklaringen van den spreker werden "telkenmale door den herhaalden kreet „Tunis" onderbroken. Verder hebben studenten betoogd voor het Fransche reisbureau, dat op verzoek van den commissaris van politie een kwartier lang moest worden gesloten. In een vroege editie van Le Journal werd gisteren een telegram gepubliceerd van een bij zonderen verslaggever van dat blad te Rome, waarin melding werd gemaakt van bovenstaande betoogingen. In dit telegram staat, dat de politie te Rome van alle maga zijnen en hotels de Fransche opschriften heeft doen verwijderen. Verder meldt nog, dat niettegenstaande de anti-Fransche betoogingen de Italiaansche bladen den indruk geven, dat de spanning ten aanzien van Tunis is verminderd. Er wordt geen herziening van grondgebied meer geëischt, hoewel druk wordt gesproken over de Fransche „provocatie", waarmede de be toogingen in Tunis en Corsica worden be doeld. De Italianen voelen zich gedwongen hierop met betoogingen te antwoorden. Niet alleen te Rome, doch ook te Milaan, Genua en Turijn werden betoogingen gehouden, zonder ernstige gevolgen. Te Rome werd de toegang tot de Fransche ambassade streng bewaakt door carabinieri en militairen, waarop de betoogers zich richtten naar het partijgebouw van de fas cistische partij, dat in de nabijheid ligt. Hier werd „Tunis" geroepen, tot de secretaris van de partij te Rome, Ippolito, verscheen en een toespraak hield. Hij zeide o.a.: „de fascisten hebben steeds nog rekening te vereffenen. Italië heeft thans een leider, die weet hoe hij voor de rechten van zijn land op moet ko men en eens zal recht worden gedaan aan de eischen van Italië". Naar gemeld wordt, sprak de secretaris zeer heftig. De studenten schenen meer te beantwoorden aan een officieel bevel, dan ernstige politieke bedoelingen te hebben. Zij riepen liever complimentjes tegen de aar dige winkelmeisjes, dan „weg met Frank rijk". Het publiek scheen onverschillig. „Ik ben er rotsvast van overtuigd, dat de Führer en Mussolini door het verslaan van het bolsjewisme de Europeesche cultuur gered hebben". Aldus von Ribbentrop, die gistermid dag aan een verslaggever van de Paris Soir een onderhoud toestond. De minister zeide verder, dat hij sedert vele jaren overeenstemming met Frankrijk gewenscht had en daarnaar gestreefd heeft. De in den oorlog geboren achting van den Duitschen soldaat voor den Franschen biedt een vruchtbaren bodem voor over eenstemming. Ik ben er van overtuigd, al dus de minister, dat er geen zeer belang rijke vraagstukken tusschen Duitschland en Frankrijk bestaan, die niet door vriend schappelijke overeenkomsten geregeld kun nen worden. Frankrijk heeft trouwe vrien den en Duitschland heeft die ook. Waarom zou dat moeten verhinderen, dat tusschen die vriendschapsbetrekkingen een brug wordt geslagen en een vergelijk op den grondslag der feiten en der na tuurlijke omstandigheden tot stand komt? De minister wilde geen commentaar leveren op Fransche aangelegenheden van binnenlandsch-politieken aard. Ik weet slechts één ding, zeide hij, n.1. dat het Fransche volk van orde houdt en dat elke Franschman, die nader kennis heeft gemaakt met het bolsjewisme, daar niet van kan houden. Dit is gebleken in de gebeurtenissen van de laatste weken. Duitschland heeft zich daarover slechls verheugd. Von Ribbentrop sprak ten slotte de hoop uit, dat de verklaring een nieuw tijdperk in de betrekkingen tusschen beide landen zal inleiden. De Belgische regeering heeft het pleit gewonnen. Nadat eerst een crisis ge dreigd had men rekende algemeen op een val der regeering heeft Spaak zoowaar een groote meerderheid in de Kamer gekregen: een motie van ver trouwen werd aangenomen met 111 te gen 49 stemmen bij 21 onthoudingen! Minister-president Spaak had tevoren in de Kamer een verklaring afgelegd van den volgenden inhoud: „De regeering welke ik voorzit, is langs grondwettelijken weg op 15 Mei gevormd. Ge hebt de methode goedgekeurd welke ik gevolgd heb om uit een spoor te geraken waarin de parlementaire democratie dreig de te verstikken. Indien de regeering valt,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1