DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Koloniale kwestie in het Lagerhuis.
No. 290 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK.
Donderdag 8 December 1938
140e Jaargang
HacDonald zet standpunt der regeering uiteen.
GEEN OVERDRACHT VAN
GEBIED.
Duitschers betoogen mee
in Italië.
Anti-Fransche manifestaties in
Napels, Genua en Palermo.
De algemeene toestand.
Aandacht voor HitierI
Morgen een belangrijke
conferentie?
Belgische regeering niet
afgetreden.
Verklaring van Spaak.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
iranco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummerr 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTF.NTÏEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0 25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven francr aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telei. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
In het Engelsche Lagerhuis is giste
ren door den Labour-afgevaardigde
Noel Baker een motie ingediend, waar
in werd voorgesteld, de toepassing van
het mandaat-systeem uit te breiden
tot alle koloniale gebieden, welke niet
rijp zijn voor zelfbestuur.
De motie werd door het Huis met
253 tegen 127 stemmen verworpen.
In zijn toelichting op de motie betoogde
Noel Baker, dat het mandaat-systeem moet
worden toegepast op alle koloniale gebie-
den, die niet rijp zijn voor zelfbesutur,
mits in dergelijke gebieden gelijke econo
mische kansen zullen bestaan voor de on
derdanen van alle staten-onderteekenaars
en als eerste doel der koloniale politiek zal
worden gesteld welvaart en vooruitgang
voor alle inheemsche bevolkingsgroepen.
„Het belangrijkste afzonderlijke feit in
den internationalen toestand, aldus ver
volgde Baker, is thans de algeheele afkeer
van oorlog. Toch hebben in de afgeloopen
drie jaren drie regeeringen weloverwogen
een aanvals-oorlog ingezet tegen hun bu
ren. Zij zijn niet alleen schuldig aan agres
sie, doch zij hebben den oorlog verheer
lijkt, zooals in geen 1500 jaar is gebeurd.
Zij hebben het internationale recht be
lachelijk gemaakt en de were'd gedwongen
tot den verschrikkelijksten bewapenings
wedloop, welke er ooit is geweest.
Het is in het licht van deze feiten, dat
•11e groote kwesties van buitenlandsche
politiek opnieuw moeten worden be
schouwd, niet het minst de eisch van Hitier
dat vroegere Duitsche koloniën moeten
worden teruggegeven.
Veel kan aan weerszijden worden gezegd
over de uitlegging van verdragspunten,
doch bij artikel 119 van het verdrag van
Versailles heeft Duitschland aan de gealli
eerden en verbonden mogendheden al zijn
rechten en aanspraken op zijn overzeesche
bezittingen afgestaan en dat artikel is ab
soluut beslissend (kreten van goedkeuring),
maar ik moet hieraan toevoegen, dat het
dit niet is voor de overweldigers van Oos
tenrijk en de overwinnaars van München,
die veilig de moraliteit kupnen tarten,
waarop het is gebaseerd.
Het is derhalve ondenkbaar, dat lieden,
die ieder gebod van God en de menschen
verscheuren, het lot van zwakker volken
kan worden toevertrouwd.
Naar onze meening staat het vast, dat
inheemsche bevolkingen niet moeten wor
den uitgeleverd als deel van een diploma-
tieken koop door een buitenlandsche mo
gendheid. Indien de bevolking in deze ko
loniale, of mandaat-gebieden zou worden ge
vraag, of zij zou willen worden overgege
ven aan Hitier, bestaat er geen twijfel
over, hoe het antwoord zou luiden.
Dit land moet bewijzen, vervolgde spre
ker, dat het ons ernst was, toen wij zeiden,
dat wij de trustees voor de koloniën waren
en wij kunnen dat doen door he* mandaat
stelsel te aanvaarden".
Noel Baker deed hierop uitkomen, dat
zijn motie niet van toepassing was op stre
ken, waar de bewoners rijp of vrijwel rijp
voor zelfbestuur zijn. Daarom schakelde hij
Indië, Ceylon, West-Indië en andere stre
ken uit. Indien zij echter zou worden toe
gepast op alle koloniën, zouden ook andere
mogendheden hun rol spelen.
„Het mandatenstelsel, aldus besloot Noel
Baker, heeft een nieuwen standaard van
koloniale ethica ingevoerd en een instru
ment verschaft, waardoor rechtvaardigheid
en vooruitgang zeker zijn gemaakt. Wij
gelooven, dat het den volken, met inbegrip
van het volk van Duitschland, een nieuwe
visie zal geven op wat beheer dient te zijn".
(Toejuichingen der oppositie).
MacDonald spreekt.
De minister van koloniën, MacDonald,
sprekende namens de regeering, zeide niet
te gelooven, dat er thans een bevolkings
groep in Engeland is, welke bereid is aan
eenig ander land de zorg over te dragen
voor gebieden of volken, waarvoor Enge
land verantwoordelijk is, hetzij als kolo
niale mogendheid, hetzij als mandataris
(Toejuichingen).
..In ieder deel van het Huis is de mee
ning uitgesproken, en zij wordt gedeeld
door de regeering, dat wij deze aangele
genheid niet bespreken en haar niet over
wegen".
MacDonald vervolgde met er op te wij
zen, dat, indien de kwestie ooit ter sprake
z°u komen, verschillende dingen in over
weging dienen te worden genomen.
In de eerste plaats is het niet alleen
Engeland, dat na den oorlog grootere
territoriale verantwoordelijkheden op zich
nam. De kwestie zou derhalve door alle
betrokken landen gezamenlijk moeten wor
den besproken.
Vervolgens moeten ook de volken, welke
de betrokken gebieden bewonen, in de
kwestie worden gekend.
„Het zou, aldus MacDonald, onmogelijk
zijn, een wijziging in den status zelfs maar
in overweging te nemen, zonder rekening
te houden met de gevoelens der bewoners
van de betrokken gebieden".
Tenslotte verklaarde MacDonald nog, dat
inzake de koloniale kwestie geen beslis
sing zou worden genomen, zonder de posi
tieve goedkeuring van het parlement.
Ten aanzien van het deel der Labour-
motie, waarin sprake is van uitbreiding
van het mandaat-systeem tot alle koloniën,
welke niet rijp zijn voor zelfbestuur, zeide
MacDonald: „Ik hoop niet, dat het Huis
zulk een voorstel zal goedkeuren. (Toe
juichingen van de banken der ministers).
„Wij moeten er aan denken, aldus spre
ker, welk een indruk een dergelijk besluit
op de wereldopinie zou maken, indien zij
morgen zou lezen, dat een dergelijke mo
tie door het Huis was aangenomen. Vooral
door de bevolkingen van onze koloniën,
wier toekomst we bespreken, zou zulk een
besluit niet begrepen worden.
AlduS ben ik bijv. van meening, dat de
goedkeuring van de motie den indruk van
de verklaring, eenige dagen geleden na
mens de regeering afgelegd door den gou
verneur van Nigeria, volkomen zou ver
nietigen.
Er is nog een andere reden, waarom ik
het Huis dringend aanraad, de Labour-
motie te verwerpen. In de motie wordt
gevraagd, dat het mandaat-systeem zal
worden uitgebreid tot alle koloniën, die
niet rijp zijn voor zelfbestuur. Nu zijn
Gibraltar, Malta. Aden en Singapore niet
rijp voor zelfbestuur en aldus wordt het
Huis in de motie gevraagd, een heele reeks
van strategische punten van vitaal belang
te brengen onder zekeren internationalen
invloed. (Toejuichingen van de zetels der
miisters).
Wat de in de motie genoemde gelijkheid
van economische rechten betreft, hierdoor
zou practisch ieder onbeperkt de beschik
king krijgen over onze grondstoffen.
Daarentegen is de regeering nog steeds
bereid, voorstellen te overwegen voor een
meer gelijke verdeeling der grondstoffen.
Het ideaal van gelijke economische kansen
is reeds bijna geheel bereikt in het be
staande Britsche koloniale rijk en er is
geen groote wijziging noodig in den status
van het gebied, om dat denkbeeld geheel
te verwezenlijken.
In de motie wordt gezegd, vervolgde
spreker, dat het eerste doel der koloniale
politiek moet zijn, welvaart te brengen aan
de inheemsche bewoners.
Waarom alleen aan de inheemschen? Er
zijn ook andere bewoners: Europeanen, In
diërs, Arabieren en anderen. Juister zou
zijn geweest te zeggen, dat het eerste doel
der koloniale politiek is, welvaart voor al
le bewoners der koloniale gebieden. Groot
Britannië heeft reeds tientallen jaren ge
leden deze politiek aanvaard.
Het groote doel van het Britsche rijk is
de geleidelijke uitbreiding der vrijheid
van alle onderdanen van Z. M. In sommi
ge koloniën, zooals Ceylon, gaat de vrij
heid reeds zeer ver. Daarentegen kan het
nog geslachten of zelfs eeuwen duren, voer
sommige volken in sommige andere deelen
van het koloniale rijk tot volkomen zelf
bestuur komen, doch het is het voornaam
ste doel van onze politiek, zelfs tegenover
de achterlijkste volken van Afrika, hun
steeds te leeren en aan te moedigen, in staat
te zijn, wat meer op eigen beenen te staan.
MacDonald besloot met te zeggen, dat de
liefde van het Engelsche volk voor vrijheid
niet alleen voor zichzelf, doch ook voor
anderen is.
Hierop werd de Labourmotie, zooals
reeds gemeld, met 253 tegen 127 stemmen
verworpen.
Een groot aantal Duitsche passagiers
van Duitsche schepen, welke door de
Middellandsche. Zee kruisen, .hebben
deelgenomen aan de anti-Fransche be
toogingen, welke zich gisteren in Napels
hebben afgespeeld.
Eenige duizenden Italiaansche stu
denten vormden een optocht door de
straten der stad en riepen „Tunis, Cor
sica en Djiboeti". Ongeveer 2500 Duit
schers van de drie Duitsche schepen
„Der Deutsche", „Ozeana" en „Siërra
Cordoba" namen aan de betoogingen
deel.
Gezamenlijk trokken zij naar het
Fransche consulaat, dat door troepen be
waakt werd. Zingend en schfeeuwend
marcheerden zij daarop naar de prefec
tuur en het bureau der fascistische par
tij, waar zij zich, na nieuwe betoogin
gen, eindelijk verspreidden.
Studenten en leerlingen van middelbare
scholen te Genua en Palermo hebben tegen
de anti-Italiaansche incidenten in Tunis en
Corsica betoogd.
Zij drongen samen voor de consulaats-ge-
bouwen van Frankrijk, welke een extra be
waking genoten, riepen „duce", „fascisme"
en zongen de „giovinezza".
Te Lecce, waar reeds twee straten ver
doopt zijn in „Corsica" en „Nizza" gingen de
betoogers naar het gemeentehuis en eisch-
ten, dat een derde straat „Tunis" genoemd
zou worden.
De burgemeester zegde toe, aan dezen
eisch te zullen voldoen.
De jongste berichten over betoogingen
komen uit Benevent (Campania) en uit Tra-
pani (Sicilië). Studenten trokken daar door
de straten en uitten vijandige kreten jegens
de „buitenlandsche anti-fascisten".
Italiaansche journalisten naar Tunis.
Ofschoon ook gisteren verscheiden anti-
Fransche demonstraties door de Italiaan
sche studenten op touw werden gezet, is er
toch in zooverre een merkbare verbetering
in de atmosfeer waar te nemen, dat de cou
ranten zich tenminste onthielden van scher
pe of dreigende aanvallen tegen Frankrijk.
Echter, terwijl de schrijvers van hoofd
artikelen een gematigder toon aanslaan, zijn
speciale Italiaansche correspondenten naar
Tunis gezonden, om van daar het Italiaan
sche publiek van lange verhalen te voor
zien omtrent zoogenaamde mishandeling van
Italiaansche burgers in Tunis.
Deze correspondenten beschuldigen open
lijk de Fransche autoriteiten, dat zij de on
lusten aanwakkeren door demonstraties te
gen de Italianen te organiseeren.
Verder beslaan de artikelen, gewijd aan
berichten uit Berlijn groote ruimte in de
dagbladen. In deze berichten wordt met
veel ophef verzekerd, dat de as Rome-Ber-
lijn sterker is dan ooit, ondanks de onder-
teekening van de Fransch-Duitsche verkla
ring.
Duitsch-Italiaansche besprekingen.
In Duitsche kringen te Rome geeft men
toe, dat de Duitsche ambassadeur Maandag
een onderhoud met Ciano heeft gehad,
waarbij de betooging in de Italiaansche Ka
mer ter sprake is gekomen. Men verwacht,
dat deze week nog verdere besprekingen
zullen worden gevoerd.
Men meent te weten, dat Duitschland
voorstander is van een schikking op den
grondslag van een rechtvaardige regeling
der verlangens. Gezegd wordt, dat Duitsch
land in overeenstemming met de as-politiek
Italië op alle punten steunt.
Het vraagstuk-Tunis wordt door Duitsch
land als een specifiek Italiaansch belang
beschouwd, zoodat te Berlijn naar die kwes
tie nog geen onderzoek is ingesteld.
Opgemerkt wordt, dat Italië nog geen of-
ficieelen vorm aan zijn verlangens heeft ge
geven. Het is dan ook niet onmogelijk, dat
de Duitsche ambassadeur heeft geïnfor
meerd, welken weg Italië denkt te volgen.
Dat hij zich afkeurend zou hebben uitgela-
Alkmaar, 8 December.
Het verblijf van von Ribbentrop te Parijs
heeft zich natuurlijk niet enkel bepaald tot
het teekenen van het Fransch-Duitsche ver
drag, dat de „nooit-meer-oorlog-gedachte"
propageert; daarnaast heeft von Ribbentrop
verschillende bezoeken afgelegd en heeft hij
deelgenomen aan eenige officieele maaltij
den. Zoo is hem o.a. in hotel Grillon een
noenmaal aangeboden door het comité
Frankrij k-Duitschland.
De voorzitter van dit comité, Scapini,
hield daarbij een toespraak, waarin hij zei
de, dat „de aard der Duitsch-Fransche be
trekkingen alle andere problemen overscha
duwt. Er bestaan nog meer vraagstukken en
het is wenschelijk, dat het overleg wordt
voortgezet. Het economisch leven in Europa
zal te eeniger tijd in evenwicht gebracht
moeten worden. Wij gelooven", aldus Sca
pini, „dat de onderhandelingen gevoerd kun
nen worden in een geest, waarvan de vrede
voordeel zal hebben".
In zijn antwoord op de toespraak van
Scapini zeide von Ribbentrop, dat „het co
mité Frankrijk-Duitschland te Parijs en de
Duitsch-Fransche vereeniging te Berlijn, die
geboren zijn uit den geest der frontstrijders
generatie, er in geslaagd zijn, de weder
zij dsche achting der oud-strijders over te
dragen op breede kringen der bevolking, in
het bijzonder op de jonge menschen. Niets
kan meer overtuigen van de noodzakelijk
heid van goede buurbetrekkingen tusschen
Duitschland en Frankrijk dan het terrein der
cultuur. Hij, die de verantwoordelijkheid
draagt voor de betrekkingen van staat tot
staat, is erkentelijk jegens degenen, die er
naar streven de betrekkingen van volk tot
volk uit te breiden en vriendschappelijk te
maken".
In den namiddag heeft von Ribbentrop
weer diplomatieke besprekingen gevoerd,
waarna hij een tweede bezoek aan het Lou-
vre bracht ter bezichtiging Van de afdeeling
beeldhouwkunst. Om 18 uur 25 keerde de
minister met zijn gevolg naar Hotel Grillon
terug.
In een artikel over de Fransch-Duitsche
verklaring vergelijkt de „Osservatore Ro-
mano" haar met de te München geteekende
Engelsch-Duitsche verklaring.
Volgens het Vaticaansche blad draagt ech
ter de te Parijs onderteekende verklaring
een meer formeel karakter.
Ten aanzien van den definitieven afstand
welken Duitschland doet van zijn aanspra
ken op Elzas-Lotharingen schrijft de „Osser
vatore Romano": „Men dient niet slechts er
op te wijzen, dat deze nieuwe en plechtige
verklaring een allervoornaamste garantie is
voor den vrede in Europa, doch het is te
vens noodzakelijk te wijzen op een ander
punt in de verklaring van Parijs: de letter
lijke tekst van het accoord spreekt niet al
leen van de grenzen tusschen de beide lan
den, doch ook in het algemeen van „de pro
blemen, welke een territoriaal karakter
dragen".
De kwestie van de Duitsche koloniale
eischen is een probleem, dat een territoriaal
karakter draagt en dat beide landen interes
seert.
Kan men hieruit afleiden, dat de verkla
ring van Parijs heeft willen constateeren,
dat er tusschen beide landen geen grensge
schil meer bestaat en evenmin eenig geschil
over koloniale gebieden?
Indien men denkt aan de duidelijke tegen
stelling, welke, zooals men weet, bestaat tus
schen de standpunten van Parijs en Berlijn
ten aanzien van de koloniale kwestie, zou
men de veronderstelling, dat de tweede pa
ragraaf van de Fransch-Duitsche verklaring
ook betrekking heeft op de koloniale vraag
stukken, moeten verwerpen, doch de formu
le, waarvan men zich bediende, zal den
historici interessant studiemateriaal bie
den".
Betreffende het voorbehoud, dat in de
verklaring gemaakt wordt ten aanzien van
de bijzondere betrekkingen met derde mo
gendheden, schrijft de „Osservatore", dat
deze beperking, welke niet voorkomt in de
Engelsch-Duitsche verklaring van München,
„ten doel heeft, de verbintenissen van Ber
lijn met Rome en die van Parijs met zijn
bondgenooten, onaangetast te laten".
„Deze voorwaarde kan, aldus de „Ossen
vatore" niet anders dan gevaarlijk lijken,
want, indien een van beide partijen in con
sultatie van de wederpartij een benadeeling
van zijn vriendschappen zou zien, heeft de
consultatie niet plaats".
Het Vaticaansche blad eindigt zijn be
schouwing met op te merken, dat men eerst
na het einde van het bezoek van von Rib
bentrop aan Parijs zal kunnen zien, welke
beteekenis de onderteekende verklaring zal
kunnen hebben in het groote kader der hui
dige Europeesche politiek ert vooral met be
trekking tot de koloniale eischen van
Duitschland en de Italiaansche eischen in de
Middellandsche Zee.
In een artikel, dat aan Mussolini wordt
toegeschreven, trekt de „Popoio d'Italia", in
den vorm van een te Londen gevoerd twee
gesprek, „Ras Tafari en Benesj", de moraal
uit de houding van den ex-negus en den
oud-president der republiek Tsjechoslowa-
kije, resp. tegenover Italië en Duitschland.
Het artikel vormt een felle kritiek op de
politiek der democratieën ten aanzien van
de Abessinische en de Tsjechoslowaaksche
kwestie. Het wil aantoonen dat, als de ex-
negus en Benesj niet naar hun gewone raad
gevers hadden geluisterd, beiden nog aan
het hoofd van hun land zouden staan.
Het artikel, dat getiteld is „een dialoog
aan den Theemsoever" eindigt met de vol
gende overpeinzing van een Lagerhuisafge
vaardigde, ten huize van wien de dialoog
verondersteld wordt te zijn gevoerd:
„Gij zijt de eerste slachtoffers van een
grooten oorlog, die op "het oogenblik in de
geheele wereld gevoerd wordt tusschen
twee opvattingen: de democratische en de
totalitaire. Eén slag is verloren, doch een
andere is nog niet geëindigd".
Benesj antwoordt op deze overpeinzing:
„Dit beteekent dus, dat wij spoedig Tsjang
Kai Sjek en Negrin in ons midden zullen
zien?"
ten over de betoogingen in de kamer, wordt
ontkend.
De Italiaansche pers heeft op het oogen
blik de kwestie van territoriale herzienin
gen laten vallen. Het lijkt twijfelachtig, of
de beide deelen van de spil de logische ont
wikkeling zouden wenschen te volgen, als
territoriale wijzigingen slechts door oorlog
verkregen kunnen worden.
Tegen-betoogingen te Straatsburg.
Verscheidene honderden personen, onder
wie talrijke studenten, zijn te Straatsburg
in optocht langs het Italiaansche consulaat
getrokken, om te protesteeren tegen de anti-
Fransche manifestaties in Italië. Er heeft
zich geen enkel incident voorgedaan.
Nieuwe manifestatie te Tunis.
Gisteravond hebben te Tunis de spoor
wegarbeiders, die van hun werk terugkeer
den, betoogd voor het Italiaansche consu
laat. Er is wat inkt op de muren geworpen,
doch verder is geen schade aangericht.
Gisteren is van een nieuw bijgebouw van
het Italiaansche hospitaal de Italiaansche
vlag neergehaald en vervangen door de
Fransche, dit was het werk van een kleine
groep betoogers. Later is de Italiaansche
vlag op haar plaats teruggebracht. De po
litie treedt tegen volksverzamelingen op.
In de „Oeuvre" schrijft mevrouw
Tabouis:
Gisteravond meldde men ons uit Ber
lijn, dat de Führer in den avond tegen
9 en 10 dezer een hoogst belangrijke
conferentie bijeengeroepen heeft, die te
München gehouden zou worden, „ter
bespreking van de voortzetting van de
politiek van München en de doeleinden,
die door de as RomeBerlijn worden
nagestreefd".
Aan deze conferentie zullen deelnemen
maarschalk Göring, Himmler, Göbbels, von
Ribbentrop, generaal Brauchitsch, generaal
Keitel, de Italiaansche ambassadeur, een
der leiders van den generalen staf en, naar
het schijnt, technische deskundigen, die deel
uitmaken van de DuitschItaliaansche
commissie welke permanent de problemen
van de as bespreekt.
Men verzekert ons eveneens, dat het plan
bestaat tot een vrij opzienbarend onder
houd, dat binnenkort zou plaats vinden tus
schen von Ribbentrop en Ciano.
Men meent voorts te weten, dat direct
daarna de Führer en de duce volkomen in
het geheim voor een dag te Weenen zullen
bijeenkomen.
Hoewel gistermiddag in Brussel alge
meen verondersteld werd, dat de regee
ring-Spaak nog in den loop van den
avond haar ontslag bij den koning zou
indienen, heeft Spaak na een bijeen
komst van het kabinet het volgende
communiqué gepubliceerd:
„De kabinetsraad heeft den politieken
toestand bestudeerd en verscheidene
administratieve kwesties behandeld. Hij
komt Vrijdag opnieuw bijeen".
De regeering was dus niet demissionair.
Vóór de bijeenkomst had Spaak een onder
houd met drie gedelegeerden van het be
stuur der socialistische partij. Deze hadden
er bij den premier op aangedrongen, dat de
regeering den toestand opnieuw zou bestu-
deeren en elk besluit zou uitstellen. Dit ver
klaart, waarom de regeering niet is afge
treden.
Een verklaring van Spaak.
Gisteravond heeft Spaak tegenover de
journalisten een verklaring afgelegd, waar
in hij onder meer zeide: Iedereen kan nu
rustig nadenken. Er is nog altijd een regee
ring, die in de Kamer een groote meerder
heid heeft verworven. Er is dus geen haast.
Het is echter zeker, dat de regeering ge
wijzigd moet worden. Het is mogelijk, dat
ik nog een liberaal zal uitnoodigen in het
kabinet zitting te nemen. Het parlement
blijft nog veertien dagen bijeen.
Gifmengster op den electrischen stoel.-
Gisteravond is Annemarie Hahn, de „gif
mengster van Ohio" op den electrischen
stoel terechtgesteld. Zij werd ervan beschul
digd, vier mannen van 70 tot 80 jaar vergif
tigd te hebben om hen te berooven. Het is
voor het eerst, dat een vrouw in den staat
Ohio is geëlectrocuteerd.