DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Als Tunis wordt aangevallen II' Stad m Omqzwiq. i 111 140e Jaargang Wat zal Engeland dan doen? Chamberlain geeft er het antwoord op. De algemeene toestand. Het lot van Memel. Litausche minister geinterviewd. Nieuws in 't kort ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. tranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummerr 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIENs Van 15 regels f 1.25, elke regel meer f 0 25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven irancr aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telel. 3320, redactie 3330. Ondanks het feit, dat Chamberlain in zijn redevoering van Dinsdagavond ver klaard heeft, dat de Engelsche betrek kingen met Frankrijk zóó nauw zijn, dat zij verre uitgaan boven zuiver wette lijke verplichtingen, heeft de liberaal Mander Woensdag in het lagerhuis op heldering gevraagd over de betrekkin gen tusschen beide landen. Hij vroeg of het niet zeer belangrijk was, dat Frankrijk zou weten, of Groot- Brittannië aan zijn zijde zal staan, wan neer Corsica of Tunis zouden worden aangevallen. De vraag wekte toejuichingen en in terrupties. Mander vervolgde met te vragen of de minister-president defini tief wilde zeggen, wat de Britsche hou ding zou zijn. Chamberlain gaf op deze vraag geen antwoord. Toen den premier verder gevraagd werd, of tijdens de recente besprekingen tusschen de Engelsche en Fransche staven, regelingen getroffen waren voor een verdediging, zoo noodig, van Nice, Corsica en Tunis, ant woordde hij: Ik ben niet in staat iets toe te voegen aan de algemeene verklaring, die ik heb afgelegd op 1 Maart. ■>In antwoord op verdere vragen betref fende de bescherming van Tunis zeide Chamberlain: Naar de opvatting der Brit sche regeering is de verplichting tot eerbie diging van den status quo in de Middelland- sche Zee, zooals die is vastgelegd in het Engelsch-Italiaansche accoord, zeker van toepassing op Tunis en ieder optreden in strijd met die overeenkomst zou natuurlijk een zaak van groote bezorgdheid zijn voor de Britsche regeering. Chamberlain voegde hieraan toe: Wij kun nen echter niet de mogelijkheid onder oogen zien van een aanval, zooals die ge- i suggereerd wordt in deze vragen. (Toejui chingen.) Een der genoemde vragen luidde, of Chamberlain de verzekering wilde geven, dat de Britsche regeering een aanval van Italië op een der bezittingen van den Brit- schen bondgenoot, Frankrijk, zal beschou wen als een onvriendelijke daad jegens Groot-Brittannië. Chamberlain antwoordde niet op verdere vragen, inhoudende of, met het oog op het feit, dat de Italiaansche pers verklaart, dat Groot-Brittannië sympathiek staat tegen over de Italiaansche eischen, een afschrift van het antwoord van den eersten minister gezonden zal worden aan de Italiaansche regeering. Een andere vraag luidde, of met het oog op de gelijkheid van belangen, die, naar wordt toegegeven, bestaat tusschen de heide democratieën, de veiligheid van beide niet bevorderd zou worden door een volledig en formeel defensief bondgenootschap. Bonnet over de Italiaansch Fransche besprekingen. Woensdagnamiddag heeft minister Bonnet in een zitting van de kamercommissie voor buitenlandsche zaken o.a. ook het vraag stuk van de Fransch-Italiaansche betrekkin gen aangesneden. Hij bracht de incidenten ter sprake, die zich hebben voorgedaan tij dens de redevoering van Ciano en stelde de commissie op de hoogte van de stappen, door de Fransche ambassade ondernomen bij de Italiaansche regeering, zoomede van het antwoord, dat Ciano hierop heeft gege ven. De Italiaansche minister van buitenland sche zaken heeft, zooals bekend, tegenover Francois Poncet verklaard, dat de Italiaan sche regeering geenerlei verantwoordelijk heid op zich nam voor de betoogingen in de Italiaansche kamer en dat in kwesties van buitenlandsche politiek alleen de diploma tieke actie van de Italiaansche regeering moest meetellen. Bonnet deed ten aanzien hiervan opmerken, dat aan de Fransche re geering geen enkelen eisch van het kabinet te Rome was voorgelegd. Hij voegde hieraan overigens, volgens in de wandelgangen ver strekte aanwijzingen, toe, dat zelfs indien een eisch van dien aard van Italiaansche zyde gesteld zou worden, er voor de Fran sche regeering geen sprake van zou zijn, toe te stemmen in een afstand van ook maar één duim van zijn grondgebied. Deze verkla ring, welke op beslisten toon werd gedaan, heeft op de commissie een uitstekenden in druk gemaakt. De minister leverde eveneens commentaar op de gisteren door Chamberlain uitgespro ken rede, welke, aldus merkte Bonnet op, eens te meer het volle licht werpt op de nauwe gemeenschap van belangen en in zichten tusschen de regeeringen te Londen en te Parijs. Na vervolgens een exposé gegeven te heb ben van de jongste Fransch-Britsche be sprekingen te Parys, sprak Bonnet zijn vol doening uit over de groote eenstemmigheid van meening omtrent alle vraagstukken van gemeenschappelijk belang, welke in den loop van deze besprekingen was vastgesteld De minister beantwoordde voorts ver schillende vragen. Een lid der commissie wenschte de houding te kennen van de re geeringen te Berlijn en te Londen ten aan zien van de Italiaansche eischen. Volgens in de wandelgangen gevoerde gesprekken zou de minister geantwoord hebben, dat Von Ribbentrop zich ertoe beperkt heeft, erop te wijzen, dat het Duitsche rijk voornemens was, trouw te blijven aan de as, hieraan toe voegend, dat het rijk geen rechtstreeksche belangen had in de Middellandsche Zee. Met betrekking tot Groot-Brittannië wees Bonnet erop, dat men geen al te nauwe be- teekenis moest hechten aan het eergisteren door Chamberlain op de vraag van een af gevaardigde gegeven antwoord, aangezien de verklaring van den Britschen premier en de vraag van den afgevaardigde zich be perkten tot zuivèr juridisch terrein. De gis teren tijdens het persdiner te Londen ge houden redevoering, aldus had Bonnet op gemerkt, heeft het in het Lagerhuis gege ven antwoord op "gelukkige wyze aangevuld en laat geenerlei twijfel open omtrent de gemeenschappelijkheid van belangen van beide landen in het Middellandsche zeege bied en van hun solidariteit, ingeval deze belangen bedreigd zouden worden. Wiedeman in Parijs? In diplomatieke kringen gaan hardnek kige geruchten, dat Wiedemann zich op het oogenblik in Parijs bevindt en het antwoord van Hitier brengt op eenige vragen, welke Bonnet von Ribbentrop gesteld heeft, in het bijzonder aangaande de houding, die Duitschland zal aannemen in geval van een Italiaansch-Fransch conflict over de Middel landsche Zee-kwestie. De Duitsche ambassade ontkende by na vraag niet, dat Wiedemann in Parys is. Al leen zeide men, dat een dergelijk bezoek niet door de ambassade gearrangeerd is. Italië eischt Na Corsica, Tunis, Dziboeti en andere plaatsen eischt de fascistische pers thans ook de Villa Medicis op, welke zooals bekend sedert ruim een eeuw de zetel van de „Aca démie de France" te Rome is. In een arti kel, dat getiteld is „Logische aspiraties", betoogt de Tribuna, dat Italië om historische redenen om maar niet eens te spreken van argumenten van stedebouwkundigen aard gerechtigd is, van Frankrijk den af stand van dit prachtige gebouw te eischen. Het blad voegt hier aan toe: „De Franschen zouden overigens wel een nieuwen waardi- gen zetel voor de „Académie de France" kunnen vinden, zonder dat zulks onzen rechtmatigen nationalen trots zou krenken". ALKMAAR, 15 December. Lord Marley, de Labour-afgevaardigde in het Engelsche Hoogerhuis, heeft gisteren de debatten geopend over de hulpverlee ning aan vluchtelingen uit Duitschland, Tsjechoslowakye en andere landen. Hij zeide, dat de hulpverleening aan deze vluchtelingen een zeer goede belegging voor Engeland en het Britsche rijk zou zijn. Marley bracht hulde voor de wijze waarop de Poolsche regeering 8000 of 9000 uit Duitschland gedeporteerde personen had opgenomen, die feitelijk geen Poolsche staatsburgers waren. De Poolsche regee ring heeft een zeer edelmoedige houding aangenomen door hun vestiging te verge makkelijken. Marley betreurde echter te moeten opmerken, dat in zekere Poolsche kringen het antisemitisme toeneemt. Daar kwam nog de houding van Roemenië en Hongarije bij. Er bestaat een aanzienlijk gevaar, dat het aantal vluchtelingen, dat thans reeds hoog is, binnenkort nog zal toenemen. Marley deed twee voorstellen aan de hand, n.1. dat een speciaal departement van onderzoek naar buitenlanders zal worden ingesteld en dat speciale bureaux voor vluchtelingen zullen worden inge steld in of bij de Britsche consulaten in de groote steden van Duitschland. Ik stel voor, aldus vervolgde Marley, dat de regeering zal bijdragen in het teo- zicht op de vestiging van vluchtelingen of dat de .egeering zal overwegen door tus- schenkomst van de intergouvernementeele commissie een internationale leening uit te geven of dat internationaal een uitgifte zal worden gegarandeerd van een leening voor het werk van een kolonisatie op groote schaal. Ook sprak Marley over de mogelijkheid, dat Engeland en Frankrijk en ook Neder land gezamenlijk grond in Guyana zou den aanbieden, hetgeen enorm zou bijdra gen tot den opbouw van een Nationaal tehuis, met het voordeel voor ons, dat het eventueel een soort van Britsch dominium zou worden. He aartsbisschop van Canterbu *y zeide er den nadruk op te willen leggen, dat het dringend noodzakelijk is de ruimte te vin den, waar de vluchtelingen, die wij hier krijgen, ten slotte heen zouden gaan. Hoewel hij de voorteekenen daarvoor niet gunstig achtte, hoopte de aartsbis schop toch, dat zelfs nu iets zou worden gedaan om den Duitschen staat er van te overtuigen hun die binnen zijn grenzen wonen, toe te staan eenige middelen mee te nemen, waardoor zij in staat zouden zijn zichzelf te onderhouden. Lord Reay (lib.) vroeg eenige verzach ting van de maatregelen betreffende de vluchtelingen en wees erop, dat vele vluchtelingen, die zeer bedreven waren in industrieën, welke in Engeland niet be stonden, zooals de vervaardiging van Boheemsch glas en Tsjecho-Slowaaksch aardewerk, voor Engeland van wezenlijk voordeel zouden zijn. Lord Plymouth, sprekende namens de regeering, zeide in zijn antwoord, dat het vluchtelingenvraagstuk een wereldpro bleem was, waarvoor internationale in spanning een wezenlijke vereischte was. Het belangrijkste probleem vormden de kinderen en de minister verwachtte, dat verscheidene duizenden kinderen in En geland zouden worden toegelaten. Hij betwijfelde of Britsch Guyana voor dit soort kolonisatie geschikt was. Na lof toegezwaaid te hebben aan het geen door Amerika en Frankrijk gedaan werd, wijdde de minister een speciale op merking aan Nederland, zeggend, dat dit land, naar verhouding van zijn grootte en bevolking, een even groote bijdrage gele verd had als eenig ander land om de moeilijkheden te overwinnen. De Tsjechische instelling ten behoeve van de vluchtelingen, welke onlangs was opgericht, maakt geen onderscheid ten aanzien van nationaliteit, geloof en ras. Van het voorschot van tien millioen pond, dat de Tsjecho-Slowaaksche regeering ontvangen heeft, is een groot gedeelte ter beschikking van de instelling gesteld. Meer dan 1200 hadden toestemming ge kregen om Engeland binnen te komen en de regeering zou verdere aanvragen in welwillende overweging nemen. Plymouth kon niet veel zeggen over de mogelijkheid van een leening, maar voor- loopig moesten de kosten geheel uit parti culiere fondsen bestreden worden. De volgende stap moet zijn dat een door Joodsche lichamen in te dienen vestigings plan in studie genomen wordt, waarvoor de Engelsche regeering bereid is alle mo- gelijke faciliteiten te verleenen. Eerst in latere stadia, wanneer de kosten van deze plannen kunnen worden begroot, kan de kwestie van een leening practisch betee- kenis krijgen. Ten aanzien van de Duitsche kritiek, dat Engeland zich met binnenlandsche kwesties van Duitsphland bemoeit, zeide Lord Plymouth, dat dit een zeer buiten gewoon en volkomen onhoudbaar stand punt was. De feiten zijn, dat de druk, die op groote gedeelten van de bevolking van Duitschland geoefend wordt, onvermijde lijk een overstrooming veroorzaakt heeft en dit had op de naburige en zelfs veraf gelegen landen een grooten last en verant woordelijkheid gelegd. Daarom is deze kwestie deze landen van humanitair soci- arl standpunt zeer ter harte. Ten slotte zeide Plymouth, dat ieder het erover eens zou zijn, dat Engeland geen onbeperkte immigratie kon toelaten. Dat was onmogelijk. Hij voegde eraan toe, dat het redelijk was te hopen en te verwach ten, dat Duitschland, vanwaar het pro bleem in eerste instantie komstig was. zou bijstaan om den eersten grooten hin derpaal te overwinnen, die bestaat in het gebrek aan middelen van de meeste vluchtelingen. In een communiqué van de Fransche regeering heeft minister Bonnet een uit eenzetting gegeven over den algemeenen toestand en daarbij allereerst gewezen op de meer dan vriendschappelijke betrek kingen tusschen Frankrijk en Engeland. In dit communiqué is ook de Italiaansche actie ter sprake gekomen en Bonnet zegt er het volgende van: De Italiaansche minister van buiten landsche zaken heeft den Franschen ambassadeur te Rome gezegd, dat de Itali aansche regeering niet verantwoordelijk is voor kreten, welke worden geuit, hetzy in de kamer, hetzij op straat. Deze kreten moeten in geen geval worden beschouwd als de uitdrukking van de regeerings- politiek. Als uitdrukking van deze politiek moet men alleen de uitlatingen van den duce en den minister van buitenlandsche zaken beschouwen. Minister Bonnet verklaarde tenslotte dat Frankrijk nooit een duimbreed grond aan Italië zal afstaan. Een poging om een dergelijke aanspraak te verwezenlijken zal onherroepelijk uitloopen op een gewa pend conflict, Urbsys, de nieuwe Litausche minister van buitenlandsche zaken, heeft zich in een interview met Havas uitgelaten over de toekomstige ontwikkeling van de kwestie van Memel. Hij hoopte, dat deze kwestie een op lossing zal kunnen vinden binnen de lijn van het huidige statuut, eeniger- wijze aangevuld met een snelle en doel treffende procedure voor een interpre tatie, waarin ook Duitschland zijn plaats zou hebben. Overigens, zeide de minister, heeft Duitsch land de kwestie nooit anders gesteld. Het eischte en blijft eischen, dat het statuut vol ledig wordt toegepast. Wat Litauen betreft, dit verzet zich geenszins tegen een inte grale toepassing van het statuut en indien er meeningsverschillen geweest zyn, dan kwamen deze voort uit een verschil van in terpretatie van dit statuut. Litauen is volkomen bereid om voortaan op verscheidene punten de Duitsche inter pretatie te aanvaarden. De Litausche regeering is er steeds op uit geweest om met Duitschland zoo vriend schappelijk mogelijke betrekkingen te on derhouden, zoowel op economisch terrein als elders. En het blijft daar op uit. De correspondent van de Havas maakte de opmerking, dat het schijnt, dat de Me- mel-Duitschers slechts op een gebaar van Berlijn wachten om hun terugkeer naar het Ryk te vragen. Hy vroeg, hoe de Litausche regeering dacht te verhinderen, dat een der gelijke eisch zich zou doen hooren. Urbsys wees er op, dat er een zeer krach tige economische band tusschen Litauen en Memel bestaat. Het is de band tusschen een haven met zijn achterland. Op het grond gebied van Memel wonen niet alleen Duit- schers. Hij geloofde niet, dat er onder hen een gevoel van eenstemmigheid was om den terugkeer tot het Rijk te wenschen. Van ethnisch standpunt moet ten minste de helft van de bevolking van Memelland als Li- tauers worden beschouwd. Anderzijds moest men er rekening mee houden, dat de huidige leiders van de Duitsche partij, ondanks de gemeng de samenstelling van de bevolking, een separatistische beweging zouden kunnen uitlokken. Deze beweging zou door Li tauen slechts beschouwd kunnen wor den als een middel, dat gebruikt werd tegen de onschendbaarheid van het Li tausche grondgebied. In een dergelijk geval zou Litauen zich naar vermogen verdedigen. Wanneer een dergelijke situatie zich voor deed, zou de kwestie van het bestaans- en levensrecht van de kleine staten aan de orde komen. Gevraagd, wat de houding van de Litau sche regeering zou zyn, indien de kwestie van den terugkeer naar het Rijk toch o, de een of andere manier aan de orde werd ge steld, zeide Urbsys, dat deze zou afhangen van den toestand, waaraan zy het hoofd te bieden had. Hotelpersoneel erft hotel. - Een van de grootste hotels te Sevilla, het hotel „Ingla- terra", is door den overleden eigenaar nage laten aan het personeel. Nooit had de eige naar iemand van zijn plan gesproken, en het bericht van het legaat kwam voor het perso neel als een volkomen verrassing, toen het testament werd geopend. In de eerste dagen van den burgeroorlog liep het hotel eenige schade op, toen generaal Queipo de Llano Sevilla veroverde, doch thans is het geheel hersteld. Geruchten omtrent Dimitrof. - De Poolsche bladen melden uit Moskou, dat in politieke kringen aldaar de langdurige af wezigheid van Dimitrof, secretaris-generaal der Komintern, druk besproken wordt. Volgens zekere geruchten zou Dimitrof afdeelingen der Komintern in het buitenland inspecteeren, volgens andere zou hij met het Kremlin in conflict zyn gekomen tenge volge van het mislukken der staking in Frankrijk. De bladen melden verder, dat berichten over vrijlating van maarschalk Blücher on juist zijn. De maarschalk zit volgens deze bladen nog steeds gevangen. Nijltocht voor het koninklijk paar. - Voor het eerst in de geschiedenis zal de koningin van Egypte haar gemaal vergezel len op een officieele reis. Koningin Farida zal n.1. den a.s. tocht van koning Faroek over den Nyl naar de gebieden van den Boven Nijl meemaken. Op 15 Januari a.s. zal het ko ninklijk paar zich aan boord begeven van het koninklijk jacht Kassed Kheir, en naar men verwacht, zal de tocht twee weken duren. Ter gelegenheid van zijn bezoek zal ko ning Faroek den stuwdam te Assioet in wer king doen treden, evenals de tweede verhoo ging van den Assoeam-dam. Tevens zal hy den eersten steen leggen bij de oprichting van een nieuw gebouwencomplex. Mevrouw Skoblin veroordeeld. Het Assizenhof te Parijs heeft gistermiddag mevrouw Skoblin veroordeeld tot twintig jaren dwangarbeid en een verblyfsontzeg- ging voor den duur van tien jaren. De jury had verzachtende omstandigheden bepleit. Regeling van het zigeuner-vraagstuk. - Duitschland wil thans het vraagstuk der zi geuners regelen. De chef van de politie heeft gelast, dat alle zigeuners, halfbloedzigeuners en personen, die de leefwijze der zigeuners volgen, zich by de politie moeten melden, opdat naspeuringen op het gebied der rassen- biologie worden gedaan. De zigeuners, die in groepen rondtrekken, zullen verstrooid worden, de zigeuners zul len zich niet meer in de grensgebieden mo gen ophouden. Verder zullen zij niet meer uit de steden met meer dan 500.000 inwoners ■verjaagd mogen worden, vermoedelijk om te voorkomen, dat zij het platteland overstroo- men. Alkmaar, Donderdag. DINGAANSDAG PER RADIO. Uitzending over lijn 5. In verband met den Dingaansdag zal de P.C.J.-zender te Eindhoven morgen te 19.20 uur een speciaal programma uitzenden voor de Unie van Zuid-Afrika. Dit speciale programma zal door het ge meentelijk radiodistributiebedrijf over lijn 5 worden uitgezonden. DE ZWITSERSCHE TURNERS. Woensdagavond hebben de Zwitsersche turners in Schagen hun demonstraties ge geven voor een stampvolle zaal, die met spanning de verrichtingen der werkers heeft gadegeslagen. De Zwitsers bleken volkomen vertrouwd te zyn met de zeer zware oefen stof en het publiek was over het toesteltur- nen meer dan enthousiast. Het programma bestond verder uit vrije oefeningen door de heeren van Lycurgus en knotsoefening door de dames van Sparta uit Winkel. Morgen gaan de Zwitsers naar Groningen en vandaar komen ze Zaterdagmiddag naar Alkmaar. Turnlust zal hen ontvangen aan het station en heeft voor een rustigen, maar gezelligen Zaterdagmiddag gezorgd. Boven dien heeft Turnlust gezorgd voor goede toe stellen en zeer veel aandacht besteed aan het paard. De Zwitsers werken aan het paard met vry platten beugel en hier wordt alge meen gewerkt met ronden beugeL Dat laatste zou een groote handicap zijn voor de Zwit sers, zoodat Turnlust met een paard voor den dag komt, dat voor de Zwitsers geen vreemd toestel is. De belangstelling van den Zwitserschen avond is zeer groot en reeds nu is de groote Harmoniezaal byna uitverkocht. Het is dus niet onmogelijk, dat er Zaterdagavond velen teleurgesteld moeten worden. JACOB HAMEL OP DE FILM. Men schrijft ons: In het Victoria-theater loopt vanaf 18 December tot en met 22 December een film, waarin Jacob Hamel als dirigent en zangpaedagoog op de hem eigen wijze zyn volgelingen de kunst van het zingen leert.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1