DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Uit den Alkmaarschen Raad. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door bet geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENT1EN: Van 15 regels f 1.25, elke regel meer f 0 25. groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven francr aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telel. 3320, redactie 3330. No. 298 Dit nummer bestaat uit drie Maden. Directeur: C. KRAK.. Maandag 19 December 1938 Hoofdredacteur: Tj. N. AIJEMA. 140e Jaargang Dank zij de kapitale som van een gulden en een halfje, worden wij door het Rijk niet van den steun naar de armenzorg overgeschakeld. Op den rand van den afgrond. De heer A. Bakker bedankt als raadslid. De algemeene toestand. De Singelgrachten. ALKMAARSCHE COURANT. i. Als er in den goeden ouden tijd, toen wijlen de heer Thomsen nog wethouder van financiën was, om een extra subsidie gevraagd werd, schudde hij bedenkelijk het grijze hoofd en keek zoo zo.gelijk, dat men den indruk kreeg, dat deze man, die beter dan ieder ander kon weten hoe het er met de gemeente-financiën voorstond, zeker wel goede redenen voor zijn pessi misme moest hebben. Dat pessimisme bleek later ongegrond, maar inmiddels was er in financieel op zicht zoo beleidvol geregeerd, dat er aller lei reservepotjes waren gekomen, welke de heer Thomsen als appeltjes voor den dorst had willen bewaren. Zijn opvolger sprak dan ook van kern gezonde financiën, met het onmiddellijke gevolg, dat de cerberus van onze schatkist tanden en klauwen tekort kwam wij bedoelen hiermee natuurlijk den werkelij- ken cerberus en niet de wethouder om ons gemeentelijk kapitaal tegen alle daarop gepleegde aanslagen te verdedigen. De spaarvarkentjes werden een voor een op de steenen gegooid en de inhoud daar van, zooals men dat in die ^agen noemde „opgesoupeerd" en als de bedrijfswinsten van het eene jaar niet meer voldoende waren, nam men ze alvast van het vol gende. De crisis kwam een handje helpen en zoo marcheerde de gemeente Alkmaar linea recta naar den financieelen afgrond, de breede kloof waarin zoowel de inwo ners stuk voor stuk als de geheele ge meente kunnen verdwijnen. Van de inwoners zegt men dan, dat ze in staat van faillissement verkeeren en van de gemeente, dat zij „noodlijdend" is geworden. Nu zijn wij nog niet noodlijdend, maar het scheelt niet veel. Want met onze begrooting van ruim drie-en-een half millioen gulden aan in komsten en uitgaven scheelt het althans volgens diverse raadsleden nog precies één gulden en een halven cent, hoewel wij ons om dat halfje niet bezorgd behoeven te «maken omdat de wethouder van Finan ciën in een royale bui toegezegd heeft, dat hij dit, in geval van nood, uit zijn eigen zak zal betalen. Maar intusschen zit er dan althans officieel nog maar een bedrag van vier kwartjes tusschen ons en de noodlijdend heid en kunnen we geen stap meer ver zetten of wy worden van rijkswege van de steuntrekkenden naar de armenzorg over geheveld. Dat is niet zoo erg, hebben eenige raads leden gezegd, want als je noodlijdend bent krijg je in Den Haag veel meer gedaan dan wanneer je het niet bent. Als je geen geld hebt, hoef je er ook geen zorg over te hebben, maar dat is dan ook de eenige goede kant welke daaraan vast zit. Want wanneer we noodlijdend zijn, zoo heeft de wethouder van Financiën gezegd, krijgen we hier vanuit ae residentie iemand thuis gestuurd, die hij met den mindej eleganten naam van „pottenkijker" bestempelde en dan mogen we niets meer doen of laten zonder er eerst zijn toestemming voor te vragen. Dat is natuurlijk buitengewoon verve lend, wat niet wegneemt, dat de toestand waarin we op het oogenblik verkeeren, daarvan nu niet zoo vreeselijk veel ver schilt en dat er van onze autonomie ondanks die gulden en dat beruchte halfje bitter weinig is overgebleven. We zijn reeds in de positie, dat wij vol komen afhankelijk zijn van het Rijk en daarvan de maximum in uitzicht gestelde bijdragen moeten vragen. De schuld daarvan is natuurlijk de crisis en volgens vele raadsleden de ver keerde financieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten, waardoor, naast een groot bedrag aan steungelden, de geheele armenzorg in dezen moeilijken tijd als een loodzware last op onze stedelijke schatkist blijft drukken. Er is een steun- post voor werkloozen van 450.000, die wij zonder het Rijk niet zouden kunnen betalen en er is een post voor armenzorg van 384.800, die wij wel zonder hulp van buiten moeten betalen omdat we het geld nergens anders kunnen krijgen. Daar naast is er dan nog 'n bedrag van ƒ120.000 voor werkverschaffing geraamd en nu hebben we alleen nog maar verteld wat er alzoo in dezen tijd noodig is voor onze medeburgers, die noodgedwongen in be narde omstandigheden verkeeren. De zoo vurig verlangde andere regeling der financieele verhouding is tot dusver uitgebleven en het Rijk heeft alleen nog wat gemeentelijke belastingen in uitzicht gesteld, welke er waarschijnlijk toe zullen leiden, dat de belasting hier en daar nog hooger zal worden dan zij reeds nu is, met het resultaat, dat er alleen van een ver schuiving van lasten kan worden gespro ken. Intusschen was, wat Alkmaar betreft, de toestand zoo, dat er nadat er 750.000 in de begrooting waren verwerkt nog een tekort van 117.000 geconstateerd werd en wie dat op zijn huishoudboekje ziet staan, kan wel begrijpen, dat hij, om het maar eens in den trant van den heer Hoijtink uit te drukken, kleiner moet gaan wonen. Het Rijk had ons een bijdrage uit het! werkloosheidssubsidiefonds van 496.290 gegeven, nog een extra bijdrage van 97.800, benevens een belastingbydra- ge welke wij tot den laatsten cent in beslag hebben genomen van 163.890. Het is begrijpelijk, dat het dan allesbe halve gemakkelijk is om nog eens 117.000 te voorschijn te tooveren, vooral als de bedrijven, welker inkomsten altijd de be roemde kurken zijn geweest, waarop wij drijvende zijn gebleven, lang niet zoo floreeren als dat vroeger het geval was. Men kan dat 't beste aan het electriciteits- bedrijf nagaan, dat in 1933 nog een uitkee- ring gaf van 750.000 wat. nu, mede door den hoogeren inkoopsprijs van den stroom, slechts op 180.000 geraamd werd. Dus moest er overal bezuinigd worden en diverse bedrijven hebben in verloop van tijd al een bedenkelijke aderlating ondergaan, zooals de Plantsoendienst, die van een raming van 50.000 op 38.000 is gekomen en Publieke Werken, dat in 1935 nog 196.000 koste tegen 111.000 in het jaar dat wij thans beleven." Ook dat is nog niet voldoende gebleken en ten einde raad hebben B. en W. op nieuw een bezoek gebracht aan de stallen waarin onze diverse bedrijfskoetjes zijn opgeborgen en de magere dieren met cri- tisch oog bekeken.-Er zijn eenige deskun digen bij gehaald en er is geconstateerd, dat de wethouder van de bedrijven, die al uitgemolken was dat wil zeggen, dat hij zijn beestjes alles al afgetapt had wat hij dacht dat er in zat nog maar eens een poging tot namelken moest ondernemen. Het is het beste bewijs voor het krachtige gestel, dat deze koetjes in de vette jaren hebben gekregen, dat-dit namelken nog duizenden guldens heeft opgebracht, em mers vol geld, die triomfantelijk in de schatkist geleegd zijn, totdat wethouder Van Slingerland, die den stand der finan ciën naarstig peilde, met een zucht van verlichting kon mededeelen, dat het ge noeg was en dat wij, althans voor het oog van de wereld, een sluitende begrooting hadden gekregen. De begrooting sloot, al was er dan, zoo als men dat noemt, wat kunst- en vlieg werk bij te pas gekomen, doordat men bijvoorbeeld 33.000 van het bedrijf van Gemeentewerken geannexeerd had, welk geld, volgens mr. Leesberg,, eigenlijk uit meubilair en magazijngoederen bestaat, maar waarvan het bureau van financieele controle heeft medegedeeld, dat het nog kapitaal van de gemeente is en dat het zonder bezwaar aan den gewonen dienst ten goede kan komen. Er waren niet veel raadsleden en ook B. en W. niet die verrukt waren over de adviezen van dit bureau, wat niet weg neemt, dat dit laatste toch met vreugde begroet is geworden en men er een dank baar gebruik van gemaakt heeft. En zoo was dus onze begrooting sluitend, ai zaten de wethouders dan ook met voor hoofden vol rimpels achter de groene tafel en al was er van te voren al gewaarschuwd geen enkele nieuwe of verhoogde subsidie aan te vragen, omdat men eenvoudig niet wist waar het geld vandaan zou moeten komen. Wjj hebben bij de beschouwing van de Memorie van Antwoord als onze ver wachting uitgesproken, dat er onder deze omstandigheden in den Raad niet lang ge debatteerd zou worden. Als B. en W. geen geld hebben, kan men het ook niet van hen los krijgen en het eenige zou dus nog een bespreking van hun beleid zijn, maar waar de gemeentelijke autonomie vrijwel is verdwenen en alles wat het college doet van hoogerhand dwingend is voorgeschre ven, bleef er ook op dit terrein weinig ge legenheid voor kritiek over. Er zou hun desondanks natuurlijk te weinig voortvarendheid verweten worden dat was wel te voorzien omdat het nooit anders geweest is er zou natuurlijk op gewezen worden, dat zij in Den Haag nog veel meer hadden kunnen bereiken als zij maar krachtiger waren opgetreden en ten slotte waren er dan nog altijd drie raads leden, die door hun respectievelijke par tijen aan den dijk gezet zijn en daarin geen reden hebben gevonden om zooals men dat noemt „op te stappen", een poli tiek kluifje, dat elk jaar opnieuw in de zaal wordt geworpen, maar waaraan nu zoo weinig vleesch meer zat, dat het eigenlijk de moeite niet meer waard was om er nog naar te kijken. Evenwel, de verkiezingen zijn in aan tocht en al is het dan nog een beetje vroeg, een gemeentebegrooting met de daaraan verbonden algemeene beschouwingen is een prachtige gelegenheid om eens een beetje op de groote trom te slaan ten einde het publiek op de voortreffelijkheid van eigen beginselen en op de dwaalleer van andere fracties opmerkzaam te maken, en zoo is het politieke concert dan ook met veel lawaai ingezet en hebben we hier en daar eenige onharmonische klanken be luisterd, welke wij helaas als betreurens waardige dissonanten moeten kwalificee- ren. De verwachting, dat er ditmaal weinig gesproken zou worden is, ondanks het vriendelijke verzoek van den burgemeester om geen oude koeien uit de sloot te halen, wel een beetje beschaamd geworden. Er waren twee middagen en twee avonden noodig om alles te zeggen, wat er blijkbaar gezegd moest worden en wat men vaak beter achterwege had kunnen laten en het resultaat van dit alles is, dat de begrooting zonder veranderingen van eenige beteeke- nis, is aangenomen, wat trouwens iedereen wel had kunnen voorspellen B. en W. zijn, wat de beschouwingen over hun beleid betreft, weer voor een jaar van de critiek van de edelachtbare pottenkijkers verlost en zij kunnen zich nu al weer bezig houden met de vraag hoe zij de volgende begrooting sluitend zullen krijgen, al weten zij van alles wat de Raad dienaangaande verlangt dan ook nog niets anders dan dat er geen motorraces worden gehouden. Wat er, naast de critiek op het financieele beleid van het college, nog meer naar vo ren gebracht werd, zullen wij in een of meer volgende artikelen bekijken. Alkmaar, Maandag. A. ALKMAAR, 19 December. Gisterochtend is de Italiaansche minis ter van buitenlandsche zaken, graaf Ciano, vergezeld van den Hongaarschen gezant te Rome, baron Villani, een aantal functionnarissen van het Italiaansche mi nisterie van buitenlandsche zaken en journalisten, naar Boedapest vertrokken. De Giornale d'Italia schrijft, dat het bezoek moet worden beschouwd als een bewijs van vriendschap, doch Ciano zal tevens de gelegenheid hebben te spreken over de binnen- en buitenlandsche politiek. Volgens Hongaarsche kringen te Rome zullen de besprekingen tusschen graaf Ciano en den Hongaarschen minister van buitenlandsche zaken, graaf Csaky, gaan over den toestand, die ontstaan is door de arbitrage van Weenen, in het bijzonder over het sub-Karpathische probleem en de vooruitzichten van een volksstemming in dat gebied met een herziening na een zekeren tijd van de Weensche beslissingen. Voorts zou gesproken worden over de politieke houding van Hongarije jegens Duitschland, aangezien zekere wrijvingen laatstelijk opgemerkt konden worden in de Duitsch-Hongaarsche betrekkingen. Verder zou de houding van Hon garije jegens Frankrijk tijdens de bespre kingen ter tafel kunnen worden gebracht, evenals de mogelijkheid van een uittreden van Hongarije uit den Volkenbond, die geen voldoening heeft gegeven aan Boe dapest, terwijl de methode van optreden buiten den Volkenbond Hongarije in staa gesteld heeft in groote mate zijn eischen ten aanzien van Tsjecho-Slowakije tg ver werkelijken. Ten slotte zou de houding van Hongarije jegens het anti-Kominternpact kunnen worden besproken. De Engelsche „Sunday Dispatch" be richt, dat Adolf Hitier voor het volgend jaar een „verrassing" voorbereidt. Hij zou voorstellen eenontwapenings-confe- rentie te houden. Volgens den diplomatieken redacteur van het blad zou Hitier aan Frankrijk, Enge land en Italië willen voorstellen een ver drag van vier te sluiten, waarbij o.a. een quantitatieve beperking van de bewape ning is te voorzien. Interessante „onthulling"! Hitier is ook wél de geschikte persoon om mee aan de groene tafel te zitten onderhandelen over ontwapeningDe wereld is nog niet vergeten, dat, volgens Hitier, Duitschland „geen luchtmacht" had tot ze sterk ge noeg was om er mee voor den dag te komen, geen leger had tot het voldoende georganiseerd was om er een ander land mee te bedreigen, het Rijnland niet zou remilitairiseeren tot de stormtroepen de Rijnbruggen overtrokken, het Locarno- pact „vrijwillig aanvaardde" tot de gele genheid gunstig was het als een „Fetzen Papier" te beschouwen, Oostenrijks „zelf standigheid niet bedreigde" tot het de grenzen overtrok en „de Tsjecho-Slowaak- sche integriteit niet wilde aantasten tot het 't Sudetenland afdwong. De wereld weet, dat afspraken over vermindering der bewapening daarom niet geheel en al te vertrouwen zijn. Zoo lang er nog Oekraien- sche, Memelsche, Elzas-Lotharingsche, Silezische, Slees wij ksche, koloniale of an dere aspiraties van Duitschland bestaan kan van vermindering der bewapening nauwelijks sprake zijn. De wereld wan trouwt Hitier en niet ten onrechte. De Memel-kwestie is één van de oor zaken van dat wantrouwen. De „Wieczor Warszawski" heeft hier over een onderhoud gehad met den Litauschen minister van buitenlandsche zaken, Urbszys. De minister zeide, dat Litauen politiek volkomen onafhankelijk is. Het is echter bereid den wensch naar autonomie in het Memelgebied in studie te nemen in het kader van het itatuut. De nieuwe Litausche gezant te Berlijn, Skirpa, zal daarover onderhandelingen aanknoo- pen. De minister sprak de geruchten over afstand van Memel aan Duitschland beslist tegen, evenals de berichten over een Duitsch-Litausche tolunie. Ondanks deze besliste woorden is er een ander feit; De „National Zeitung" te Essen meldt, dat in het kader van de laatste maatrege len der Litausche regeering en in verband met de verkiezingen in het Memelgebied het verbod van „Mein Kampf" is opge heven. Het blad zegt verder, dat de vorige week meer dan duizend exemplaren ver kocht zijn en dat het boek ook te Kaunas zeer gevraagd is. Ook in Tsjecho-Slowakije werd dit boek indertijd toegelaten toen de weerstands kracht tegen het Duitsche gevaar gebroken was. Een voorteeken? A. Bakker. De heer Bakker, lid van den ge meenteraad, heeft officieel medegedeeld dat hij zich als zoodanig niet meer beschik baar stelt. Zoo als bekend was de heer Bakker, evenals de hee- ren Bonsema en Bülens, een dergenen, die bij de bekende oneenigheden in de Alkmaarsche fractie als lid van de S. D. A. P. geroyeerd werd. De heer Bü lens kon destijds in hooger beroep gaan en werd gehandhaafd, waarna hij vrijwillig bedankte en uit den Raad verdween. De heer Bakker, die door het bedanken van zijn raadslidmaatschap, eerst de con sequentie van zijn niet meer lid zijn der S. D. A. P. had getrokken, kwam bij vaca ture volgens de verkiezingslijst opnieuw voor het raadslidmaatschap in aanmerking en nam toen de benoeming aan. Hij nam van toen af een zeer uitzonderlijke positie in. Hij was los van de fractie der S. D. A. P. en had zijn plaats in de raadszaal naast een anderen politieken zwerveling, den heer Appel gevonden. Slechts éénmaal heeft hij sinds zijn terugkeer in den Raad het woord gevoerd, namelijk in de allereerste vergadering na zijn installatie toen hij heftig tegen den heer Bonsema te keer ging en den indruk vestigde, dat hij slechts terug gekomen was om met dezen oud-partijgenoot af te rekenen. Sindsdien heeft de heer Bakker zich in den Raad niet meer laten hooren. Hij was een zwijgende demonstratieve figuur ge worden, die geen contact meer had met zijn omgeving. In de raadszitting van Donderdag liet hij zich in de rij der sprekers inschrijven en het gerucht ging, dat hij na een poli tieke rede, die een scherpen persoonlijken kant zou hebben, de zaal demonstratief zou verlaten, als bewijs, dat hij niet lan ger deel van den Raad wilde uitmaken. Vrijdag scheen hij zich evenwel bedacht te hebben en toen de burgemeester hem het woord wilde geven, deelde hij mede, dat hij daarvan afzag. Hij heeft dus nu voor het raadslidmaat schap bedankt, zonder zijn uittreden nader gemotiveerd te hebben. VERFRAAI UW BIBLIOTHEEK. SNEL EN CORRECT! BINDERIJ COSTER, W. J. Bülens. Wie zal er nu raadslid worden? Allereerst komt de heer W. J. Bülens weer aan de beurt, maar het is natuurlijk de groote vraag of hij dezelfde hou ding als vroe ger zal aanne men dan wel of hij, naar het voorbeeld van den heer Bak ker, van mee ning zal zijn, dat hij het lid maatschap van den Raad weer zal kunnen aan- /aarden. Mocht de heer Bülens de benoeming niet aannemen, dan komt de heer H. Koot aan de beurt. Deze is chocoladebewerker bij de firma Ringers en het is niet zeker of hij voor het raadslidmaatschap toestem ming zal krijgen. Wanneer dit niet het geval is, komt de heer N. Schats weer aan de beurt. Hij is koetsier bij de firma Hoed en zal waarschijnlijk den zetel wel kunnen bezet ten, omdat hij reeds vroeger geruimen tijd in den raad zitting heeft gehad. Hij is al edelachtbaar geweest, hij kent, om het zoo maar eens uit te drukken, het klappen van de zweep en hij zal in de raadszaal dan ook als een oude bekende begroet worden. Het ijs op onze stadsgrachten is nog lang niet betrouwbaar, zoodat de banen vandaag zeker nog niet opengesteld kunnen worden. Bij het doorzetten van de vorst bestaat de mogelijkheid, dat de singelbanen Dinsdag opengesteld kunnen worden. STOPZETTING DER WERKVERSCHAFFING. De rijksinspecteur der werkverschaffing te Alkmaar deelt mede, dat met ingang van heden bij doorvriezend weer de werk zaamheden der werkverschaffing, inspectie Alkmaar, worden stopgezet. Uit verschillende andere inspecties ko men eveneens berichten van stopzetting van het werk. GEEN AANVOER OP DE VEILING IN LANGENDIJK. In verband met de vorst was er heden geen aanvoer op de Langendyker groen teveiling.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1