PAM'S WONDERLIJKE AVONTUREN De Overheid en de Zondagsrust 35iftne*i£attd Mr. dr. L. E. Visser president van den Hoogen Paad. Vrachtauto reed het trottoir op. Een doode, twee gewonden. De „Von Geusau" in het ijs bekneld. De stemmen, die het accent leggen op de godsdienstige zijde van het vraagstuk, worden luider. Brochure van Jhr. Rutgers van Rozenburg. GEMENGD NIEUWS. 2 TWEEDE BLAD. Bij Kon. besluit van 3 Januari 1939 zijn benoemd bij den Hoogen Raad der Nederlanden: Tot president mr. dr. L. E. Visser, thans vlce-president van gemelden raad, Tot vice-president: prof. mr. B. M. Taverne, thans raadsheer in gemelden raad. De nieuwe president van den Hoogen Raad, mr. dr. L. E. Visser, is 21 Augustus 1871 te Amersfoort geboren. Aan de Utrechtsche universiteit studeerde hij rechts- en staatswetenschap. Na beëindiging van zijn universitaire studie in 1894 vestig de hij zich als advocaat en procureur te Amsterdam. In 1897 werd hij benoemd tot adjunct-commies bij het departement van buitenlandsche zaken. Drie jaar later werd hij bevorderd tot commies en in 1902 werd hij toegelaten als privaat-docent in het volkenrecht aan de gemeentelijke universi teit van Amsterdam. Tevens werd hij be noemd tot rechter-plaatsvervanger te Am sterdam. In 1903 werd hij rechter te Rot terdam en in 1911 vice-president van de Rotterdamsche rechtbank. Op 1 Maart 1915 deed hij als raadsheer zijn intrede in den Hoogen Raad der Nederlanden. Sinds 1933 was mr. Visser vice-president van ons hoog ste rechtscollege. Den laatsten tijd presi deerde hij de Kamer voor strafzaken van den Hoogen Raad. De heer Visser promoveerde op .een proefschrift over: „De territoriale zee". Van hem verscheen ook een bewerking van Kists Handboek over handelsrecht. Hij Is ridder in den Nederlandschen Leeuw en comman deur Oranje-Nassau. Niet alleen op juridisch terrein heeft de heer Visser groote verdiensten. In het Jood- sche leven van ons land neemt hij een zeer vooraanstaande plaats in. Zoo is hij o.a. lid van het comité voor bijzondere Joodsche belangen en voorzitter van het Palestina Opbouw Fonds. DOOR MACHINE GEGREPEN. Arbeider gedood. In de Amsterdamsche Superfosfaatfabriek aan de Vondelingenplaat te Rotterdam is een ernstig ongeluk gebeurd, dat den 43- jarigen molenbaas P. Spruyt, wonende in voormalig Hoogvliet, het leven heeft gekost. S. was bezig met het opbrengen van een drijfriem op een schijf en bij dat werk is hij door de machinerieën gegre pen. Hij is tegen den grond geslagen en zoo ernstig verminkt, dat men gerui- men tijd noodig had om den man te identificeeren. De man is naar het ziekenhuis vervoerd. Zijn verwondingen waren evenwel van dus danig ernstigen aard, dat S. eenigen tijd later is overleden. Gistermiddag omstreeks vijf uur heeft zich op het Rapenburgerplein te Am sterdam een ernstig verkeersongeluk voorgedaan, waarbij een vrouw het leven verloor en haar zoontje werd ge wond, terwijl ook een wielrijder kwet suren opliep. Een vrachtauto wilde rechts de Foelie dwarsstraat inrijden. De chauffeur nam echter de bocht verkeerd, waardoor de wagen het trottoir opreed. Hier liepen een dertigjarige vrouw met haar achtjarig zoontje. Zij geraakten, evenals een veertig jarige fietser, die juist kwam aanrijden, bekneld tusschen de auto en den muur. De vrouw, een bewoonster van de Rapenburgerstraat, liep hoogst ernstige verwondingen op, terwijl haar zoontje en de wielrijder lichtere kwetsuren kregen, hoofdzakelijk aan hoofd en ledematen. De drie slachtoffers werden door den G. G. en G. D. naar het Neder- landsch Israëlietisch ziekenhuis overge bracht, op weg waarheen de vrouw aan haar wonden is bezweken. Na te zijn verbonden konden de beide andere slachtoffers het ziekenhuis ver laten. Bestuurder in arrest. Naar wij vernemen is de 15-jarige chauf feur van de vrachtauto, in den loop van den avond aangehouden en in het politiebureau Jonas Daniël Meyerplein ingesloten. De jon gen was in dienst bij een expeditiefirma. Zonder dat zijn patroon het wist, was hij met de auto uitgereden met de bedoeling, haar naar een loods te brengen. VERKEER VAN RECHTS NIET VOOR LATEN GAAN. Gecompliceerde botsing het gevolg. Gisteravond is op den hoek van den Westersingel en de A-straat te Gro ningen een gecompliceerde autobosting ontstaan, waardoor een voetganger ernstig werd gewond. Doordat de autobestuurder P. J. van D. uit Haarlemmermeer het verkeer van rechts niet voor liet gaan, kwam hij in botsing met twee andere auto's, waarvan de eerste bestuurd werd door den heer H. B. N. uit Groningen en de andere door den heer H. M. uit Lauwerzeil. Tengevolge van deze aanrijding kwam de auto van Van D. op den daar liggenden vluchtheuvel terecht, waar de 36-jarige mevrouw F. H. stond. Zij werd ernstig ge wond, met een gebroken heup en eenige gebroken ribben opgenomen en naar het Diaconessenhuis vervoerd. De auto's wer den licht beschadigd. De postboot von Geusau is gister middag tusschen Urk en de Ketel door het ijs ingesloten, zoodat het schip vóór- noch achteruit kon. Hoewel enkele berichten spraken van een gevaarlijke positie van de Von Geusau is, naar de directeur der N.V. Eerste Ur- ker Stoomboot-maatschappij ons thans mededeelt, uit de radiogesprekken met den schipper van de postboot Von Geusau ten onrechte afgeleid, dat het schip in nood zou verkeeren. Er is namelijk slechts bericht, dat het vaartuig wegens het invallen van de duisternis zijn pogingen om het eiland te bereiken heeft moeten staken tot het aanbreken van den dag. Om elf uur gister avond werd van boord gemeld, dat alles wel was en dat men zich naar kooi begaf. Gisteravond om half zes is de ijsvlet met 3 zakken post van het schip op Urk teruggekeerd. Hedenochtend zou de ijsvlet van Urk opnieuw naar het schip gaan om post over te nemen. BOEDERIJ GEHEEL AFGEBRAND. Het vee gered. Vanmorgen is, vermoedelijk door kort sluiting, brand ontstaan in de boerderij van de familie Hoekstra te Oldeboorn. Hoewel de brandweren uit Oldeboorn en Akkrum spoedig ter plaatse waren, konden zij niet verhinderen, dat de boerderij een prooi der vlammen werd. Het vee kon men tijdig in veiligheid brengen. Verzekering dekt de schade. HET WATERWILD EN DE VORST. Bij de Vereeniging tot behoud van na tuurmonumenten in Nederland en bij le Nederlandsche vereeniging tot bescher ming van vogels zijn den laatsten tijd tal van berichten ingekomen, welke er op wijzen, dat de in het wild levende vogels ernstig geleden hebben onder het strenge winterweer van de tweede helft van December en dat talloozê vogels, ook die, welke tot het waterwild behooren, omge komen zijn. In verband met deze berichten hebben de beide vereenigingen een verzoek inge diend bij den minister van economische zaken om de jacht op waterwild eerder te sluiten dan in den zomer van 1938 werd vastgesteld. GIDS VOOR DE LUCHTBESCHERMING. Nieuwe, handige uitgifte van dc Ned. Ver. voor Luchtbescherming De luchtbescherming mag zich hier te lande in de laatste maanden steeds meer in de belangstelling van het publiek ver heugen, hetgeen o.m. tot uiting komt door de zeer bijzondere groei van de Neder landsche Vereeniging voor Luchtbescher ming (Nassau Ouwerkerkstraat 3, Den Haag). Telde deze landelijke vereeniging op 1 Januari 1938 nog slechts 20.000 leden, op 1 dezer bedroeg het ledenaantal bijna 80.000. Onderscheidene goed-verzjrgde ge schriften en brochures deed de N. V. L. naast de uitgifte van het maandblad „Luchtgevaar" reeds in Korten tijd het licht zien. Het aantal uitgaven is thans weer met.één vermeerderd; de keuze hier van lijkt ons zeer geslaagd. Het betreft nl. een „Gids voor de Luchtbescherming- 1939". Uit den titel mag geconcludeerd worden, dat de vereeniging van plan is, elk jaar tot een dergelijke uitgifte over te gaan. Crisis-publicatie. STEUN VLAS OOGST .937. Van bevoegde zijde wordt bekend ge maakt, dat de steunmaatregelen voor vlas van den oogst 1937 zullen worden inge trokken, met dien verstande echter, dat partijen vlas van den oogst 1937 nog wel in aanmerking kunnen komen voor een bewerkingspremie, mits deze partijen vóór 11 Januari a.s. schriftelijk aan de Neder landsche Akkerbouwcentrale, Bezuiden- hout 15, den Haag zijn opgegeven. Bij deze opgave dient tevens vermeld te worden, of de partijen reeds in bewerking zijn ge nomen en reeds onder contróle der vlas controleurs staan. Ten.genoege van de genoemde Centrale zal dienen te worden aangetoond, dat de opgegeven partijen afkomstig zijn van den oogst 1937. Voor partijen, welke thans onder toezicht der vlascontroleurs staan, kan te dien einde worden volstaan met een vermelding van het perceelnummer en het nummer van het herkomstbewijs. 's-Gravenhage, 3 Januari 1939. In dezen gids wordt in het kort aange geven, hetgeen iedere Nederlander van de noodzakelijkste maatregelen inzake lucht bescherming moet weten. Wat de „wenken voor het platteland" betreft, hier zijn beknopt samengevat voor de eerste maal in ons land, tal van de zoo dringend noodige maatregelen vermeld, welke de boer, vóór en né een luchtaanval heeft te nemen. Ook de „Medische Wenken", op deskun dige wijze besproken, worden thans voor de eerste maal onder de aandacht van het geheele volk gebracht. Opgenomen zijn voorts „Aanwijzigingen voor iederen Nederlander", terwijl een korte uiteenzetting van de wet betreffende bescherming tegen luchtaanvallen mede opgenomen is. PROF. MR. DR. H. W. C. BORDEWIJK OVERLEDEN. In den afgeloopen nacht is te Gro ningen te zijnen huize, na een langdu- rige ziekte, in den ouderdam van 59 jaar overleden prof. mr. dr. H. W. C. Bordewijk, hoogleeraar aan de Univer siteit te Groningen. HULDIGING JHR. MR. DR. E. A. VAN BERESTEYN. Voorzitter Centrale Vereeniging voor Openbare Leeszalen jubileert. In het gebouw der Openbare Leeszaal aan de Voetiusstraat te Utrecht is gistermiddag jhr. mr. dr. E. A. van Beresteyn gehuldigd in verband met zijn zilveren jubileum als voorzitter van de Centrale Vereeniging voor Openbare Leeszalen in JSTederland. De feestredenaar, dr. H. R. Greve, her innerde aan de opkomst der Leeszalen in ons land. Namens de Centrale Vereeniging bood spr. een bronzen plaquette aan, daar bij den jubilaris schetsend als wetgever advocaat, diplomaat, idealist en politicus. Nadat nog enkele personen het woord gevoerd hadden, dankte de jubilaris de verschillende sprekers. Hij zeide in de toe komst nog veel in het belang van de open bare leeszalen te willen doen. Voor ons lees zaalwezen is, aldus spreker, nog een mooie toekomst weggelegd. PRIJSVRAAG „NEDERLANDSCH FABRIKAAT". De Vereeniging „Nederlandsch Fabrikaat" leeft een prijsvraag uitgeschreven, met als ratsten datum van inzending 15 April. Ge vraagd wordt een beschouwing over de gevolgen, welke er voor onze Nederlandsche Volkshuishouding uitvoortvloeien, indien er hier te lande een gezonde voorkeur aan binnenlandsche. boven buitenlandsche ar tikelen wordt gegeven. De inzendingen worden beoordeeld door een commissie, bestaande uit de heeren dr. ir. M. H. Dsmme, voorzitter der Vereeni ging „Nederlandsch Fabrikaat" te 's-Graven hage; prof. dr. ir. H. C. J. H. Gelissen, di recteur der Stroomverkoop Mij. te Maas tricht; S. Hepkema, directeur der Coöp. Condensfabriek „Friesland" te Leeuwarden; dr. H. M. Horschfeld, directeur-generaal van Handel en Nijverheid te 's-Gravenhage en prof. mr. P. Lieftinck, hoogleeraar in de Economie te Rotterdam. Prijzen zijn een verguld zilveren eere legpenning, benevens een bedrag van 150 en verder twee zilveren penningen. Nadere gegevens worden door de Vereeni ging „Nederlandsch Fabrikaat" te 's-Graven hage op aanvraag toegezonden. 49. Met vereende krachten worden de beide bewakers door Pam en de kabouters verder omhoog gehesen. Het is een zwaar karwei, doch eindelijk worden dc rovers door het gat naar binnen gesleept. 50. Nu worden zij stevig gebonden, zodat zij zich niet kunnen bewegen. De gelegenheid voor de kabouters om te ontvluchten isnu gunstig. Uitgegeven door de Vereeniging „De Savornin Lohman-fonds", verscheen van de hand van jhr. mr. J. W. H. Rutgers van Ro zenburg een brochure over „De Overheid en de Zondagrust", waaraan wij het volgende ontleenen: Uitgaande van een in 1897 verschenen Leidsch proefschrift, verdedigd door J. A. N- Patijn over 't vraagstuk „Zondagswetgeving" betoogt de schrijver dat in ons land de be langstelling voor dit vraagstuk de laatste jaren weeer meer ontwaakt, maar men kan haar niet algemeen noemen en zij gaat hoofd zakelijk uit naar een schijndoode, de wet van 1 Maart 1815. De verklaring van deze geluwde belangstelling ligt voor de hand. Men kan de Zondagsrust beschouwen als een godsdienstig, maar ook als een sociaal vraag stuk. De belangstelling in de tweede helft van de vorige eeuw ging wel hoofdzakelijk uit naar de sociale zijde van het vraagstuk, de „Arbeiterschutz", zooals de agenda var, het in bovengenoemd proefschrift gerele veerd Ziiricher congres aangaf. Aan het zich daarbij openbarende verlan gen naar een wekelijksche rustdag, is sedert, hier en elders grootendeels voldaan, de „ver zadigden" rusten op hun lauweren en steken den degen in de scheede. Maar zij, die het accent leggen op de godsdienstige zijde van het vraagstuk, zijn dankbaar maar niet vol daan, en de stemmen die verwijzen naar de dood-verklaarde wet van 1815 worden tal rijker en luider. Bij de beraadslagingen in de Tweede Ka mer in November 1937 is de meening uitge sproken, dat aan de wet van 1815 hoofdzake lijk ten grondslag ligt de gedachte, dat de Overheid alleen töt taak zou hebben de be scherming van het ongestoord uitoefenen van den eeredienst. Deze meening schijnt de schrijver dezer brochure niet te verdedi gen. De wet is lange jaren weinig toegepast. In 1897 schreef Patijn in zijn aangehaalde dissertatie: „De onbruikbaarheid dezer wet is zoo algemeen erkend, dat ze haast niet meer wordt toegepast". En toen de bur gemeester van Haarleme in 1897 de politie opdroeg de wet toe te passen, kwam hij des wege in scherp conflict met' de regeering, waardoor met deze poging geen succes werd bereikt. Langzamerhand kwamen echter in de op vattingen verandering. Schrijver herinnert dan eraan hoe op 1 Mei 1920 een ontwerp Zondagswet bij de Tweede Kamer is ingediend door minister Ruys de Beerenbrouck. Echter wees de minister in November 1937 in de Tweede Kamer op „moeilijkheden, die niemand met één slag op zij kan zetten". Schr. noemt o.a. de volkomen negatie in tal rijke gemeenten van de eischen die de Zon dagswet stelt, anderzijds het feit, dat wan neer de locale overheid zich opmaakt om zelf regelingen te geven, dit stuit op bepalin gen van de Zondagswet, waardoor haar ver ordeningen onverbindend worden verklaard. Bij de beraadslagingen in de Tweede Ka mer van November 1937 werd van enkele zijden aangedrongen op krachtige hand having van de bestaande wet. Nu is, gelijk reeds eerder gezegd, handhaving van onver schillig welke wet wenschelijk; wordt een wet om welke reden ook niet nageleefd, dan behoort zij te worden ingetrokken. Maar strenge handhaving van deze wet levert wel ernstige moeilijkheden op, wetstechnische èn practische. De houding der overheid. Welke houding heeft nu de Overheid tegenover het vraagstuk van de Zondagsrust in te nemen? Er is ongetwijfeld een deele van onze be volking, dat den toestand liefst wil laten als hij is, en de wet rustig wil laten doorslui meren. Er is een deel, dat krachtige handhaving van de wet wil. Er is een deel, dat door wijziging van de bestaande wet of door een nieuwe wet een oplossing wil, die redelijkerwijze voor allen aanvaardbaar is. De Regeering is van oordeel, dat voor zichtigheid hier geboden is in verband met de zoo zeer uiteenloopende opvattingen en wenschen der bevolking. Voor deze opvatting is ongetwijfeld iets te zeggen. In het algemeen moet de wetgever niet ruw ingrijpen in het maatschappelijk leven. Niemand zal betwisten, dat de wetgever steeds heeft te rekenen met de zeden en ge woonten van zijn volk", schreef terecht Lohman in zijn werk. „Onze Constitutie". Maar dit rekenen met bestaande zeden beteekent niet, dat de wet gever deze slechts heeft te registreeren, m. a. w. dat de zeden steeds voorop moeten gaan en de wetgever moet volgen. Het schijnt jhr. Rutgers van Rozenburg meer aangewezen om de oplossing te zoeken in het tot stand brengen van een nieuwe wet. Wijziging van de zoo zeer verouderde wet zou neerkomen op het zetten van een nieuwe lap op een oud kleed. Ook nu zal het Kabinet een zwaren strijd wachten. Zelfs tusschen hen, die met ons de godsdienstige beteekenis van de Zondagsrust op den voorgrond plaatsen of wil men, als uitgangspunt nemen, bestaat wat de uitvoe ring betreft belangrijk verschil van gevoe len, schommelend tusschen het stellen van maximale en minimale eischen. Aan een wet, die algemeen volledige bevrediging zal schenken, behoeft dus niet te worden ge dacht. Wat de schrijver wil. Naar de meening van den schrijver dezer brochure moet voorop staan, dat in elk geval des Zondags tot 12 uur alle openbare arbeid, sportwedstrijden en vermakelijkheden moe ten verboden zijn. Kermissen en optochten evenals muziek en luidruchtig venten op of aan den openbaren weg behooren den ge- heelen Zondag uitgesloten te worden. Dispensatie-bevoegdheid, indien noodig, moet alleen toekomen aan den minister, met de uitvoering der wet belast, en slechts ln gevallen in de wet aangegeven. De dispen satie-bevoegdheden in de bestaande wet aan de plaatselijke besturen toegekend, achten wij uit den booze. Deze moeten er toe lei den, dat in vele, waaronder de grootste ge meenten, het beginsel van de wet zou wor den doorbroken. Dit is ontoelaatbaar. Wel acht Schr. het gewenscht in de wet de bevoegdheid der gemeentebesturen vast te leggen om aanvullende regelingen te maken. De wetgever, die het geheele land bestrijkt, moet tot zekere hoogte rekening houden met de zeden en gewoonten van het geheele volk en is daardoor gedwongen zich zelf be perking op te leggen, met „minium-eischen" genoegen te nemen. Wil men deze plaatselijk uitbreiden, dan mag de wet dit niet ver hinderen. Uit den aard der zaak moet de Overheid door haar ambtenaren, beambten en perso neel op Zondag slechts arbeid laten verrich ten, voorzoover deze onvermijdelijk is. Dit gelde ook voor het spoorweg- en ander ver voer. Er is van regeeringszijde op gewezen, dat de spoorwegen verplicht zijn te zorgen voor het vervoer, dat zich aanmeldt. Maar men kan dat vervoer remmen door beper king van den treinenloop; dit geschiedt thans reeds, maar in wel zeer beperkte mate. In die richting zou men verder kunnen gaan. In geen geval behoort dat vervoer te worden bevorderd door goedkoope reisgelegenheden, gezelschapsbiljetten of extra treinen met het oog op sportdemonstraties, landdagen enz. De vrije Zaterdagmiddag heeft het mogelijk gemaakt deze, die vroeger slechts des Zon dags konden worden gehouden, naar den Za terdag over te brengen. Schr. noemt het betreurenswaardig maar duidelijk, dat velen voor deze godsdienstige zijde van het vraagstuk van de Zondagsrust niet voelen. Zij kunnen echter de oogen niet sluiten voor het feit, dat voor een zeer groot deel van ons volk die zijde van het vraag stuk van nog grooter beteekenis is dan de sociale zijde ervan. En dan mogen zij be denken, dat waar aan hun sociale wenschen grootendeels of geheel is voldaan, het in hooge mate onbillijk ware geen rekening te houden met de godsdienstige overwegingen van hun medeburgers". Raad van Beheer A.N.P. - In de vaca ture van den heer F. H. H. Herold, directeur- generaal van de Uitgevers Mij. „Neerlandia" te Utrecht, die volgens rooster aftrad en niet herkiesbaar was, is gekozen tot lid van den Raad van Beheer van het Algemeen Neder landsch Persbureau de heer C. M. Dosker, directeur van „De Nieuwe Koerier, te Roer mond. Wat de N.Z.H.R.M. deed in 1938. - Ge durende het jaar 1938 zijn de reddingsbooten der N.Z.H.R.M. 43 maal uitgevaren voor het verleenen van diensten aan in nood verkee- rende schepen. In totaal werden 14 reddingen verricht, waarbij 61 schipbreukelingen werden gered. 37 van de 43 reddingtochten werden door motorreddingbooten, de overige door roëi- reddingbooten verricht. Het totaal aantal geredde schipbreukelin gen der reddingmij. sedert haar oprichting steeg tot 6040. Opdracht aan den kunstenaar M. Wieg man. - Eenigen tijd geleden heeft het ge meentebestuur van Amsterdam een vijftal kunstenaars uitgenoodigd, een ontwerp te maken voor een wandschildering in de oog heelkundige polikliniek van het Wilhelmina- gasthuis. Drie schilders: G. V. A. Röling, J. S. Sjolle- ma en Matthieu Wiegman hebben aan deze uitnoodiging gevolg gegeven. Een jury, bestaande uit prof. H. M. E Campendonk, hoogleeraar in de monumen tale schilderkunst aan de Rijksakademie van beeldende kunsten, Leo Gestel, kunstschil der en ir. A. R. Hulshoff, stadsarchitect, heeft het ontwerp van Matthieu Wiegman voor uitvoering aanbevolen. Overeenkomstig het advies der jury is aan dezen kunstenaar opdracht tot uitvoering van de wandschil dering gegeven. Bezoek na sluitingstijd bij „Lido". - Het restaurant „Lido" aan de Leidschekade te Amsterdam heeft vannacht bezoek gehad van minder geziene gasten. Waarschijnlijk hebben zij zich laten insluiten, want er zijn geen sporen van braak te vinden. De dieven hebben op hun ronde door het restaurant weinig van hun gading gevonden. Een paar doosjes sigaretten, twintig gulden klein geld uit het kastje van de telefoonjuffrouw en een paar postzegels. En dat was alles. Een honderdjarige. - Op Maandag 9 Januari hoopt de weduwe Johannes Erne, geboren Pieternella Verrips, wonende te Westbroek (Utrecht) haar lOOsten geboorte dag te vieren. ~Z Pr' ColUn in Zwitserland. - De Neder landsche minister-president dr. H. Colijn is te Klosters ,Zw.) met zijn echtgenoote aan gekomen om er gedurende eenigen tijd te verblijven. ZES verschillende persen staan altijd klaar voor UW DRUKWERK. DRUKKERIJ COSTER. ALKMAAKSCllE COURANT. TEL. 3320.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6