8
8
PAMS WONDERLIJKE AVONTUREN
De Nederlcmdsche vrouw eri het Roode
Kruis in oorlogstijd.
Dr. H. K. Offerhaus, Hoofd van het Ziekenhuiswezen van
het Nederlandsche Roode Kruis, zet eenige
misvattingen recht.
GEMENGD NIEUWS.
TWEEDE BLAD.
3
Zaterdag 7 Januari.
HILVERSUM, 1875 en 301,5 M.
(VARA-uitz.) 8.— Gr.pl. (8.16 Ber.)
10.VPRO-morgen wij ding. 10.20
Voor arb. in de Continubedr. 12.
Gr.pl. (12.15 Ber.) 1.Orgelspel
en gr.pl. 2.'Vegetarisme en eco
nomie, causerie. 2.153.Piano-
voordr. 3.05 Muz. causerie met gr.-
pL-illustraties. 3.35 R'damsch piano
kwartet, 4.30 Esperanto-uitz. 4.50
Gr.pl. 5.30 Filmland. 6.Orgelspel.
6.30 Groningsche uitz. 7.VARA-
kalender. 7.05 Gr.pl. 7.10 Politiek
radiojournaal. (7.30 VPRO: Nu
Kerstmis weer voorbij is, causerie)
8.— Herh. SOS-ber. 8.03 ANP-ber.,
VARA-Varia. 8.15 Voor schakers.
8.16 VAR A-orkest en solist. 9.Op
nieuw de VARA vooruit!, causerie.
Hierna gr.pl. 9.15 En nuOké.
10.30 ANP-ber. 10.35 Zang, orgel en
spreker. 11.Souvenir-orkest en
solist. 11.30 De Ramblers. 11.55
12.Gr.pl.
HILVERSUM, 415,5 M. (KRO-uitz.)
(4.-5.— HIRO). 8.—9.15 Gr.pl.
(8.15 Ber.) 10.— Gr.pl. 1130 Godsd.
causerie. 12.Ber. 12.15 KRO-
orkest. 1.1.20 Gr.pl.) 3.Voor de
rijpere jeugd. Z.30 Gr.pl. 2.45 Kin
deruur. 4.Gr.pl. 4.05 Causerie:
Het Bellamy-jaar 1939: Een stap
naar een betere samenleving. 4.20
Gr.pl. 4.25 Bij de jaarwisseling,
causerie. 4.40 Gr.pl. 4.45 Causerie:
De toestanden in het Hiernamaals.
5.KRO-melodisten en solist. 5.30
Esperantonieuws. 5.45 KRO-Nachte-
gaaltjes. 6.15 Gr.pi. 6.20 Journ.
weekoverzicht. 6.45 Ber., gr.pl. 7.
Ber. 7.15 Causerie: Het bevolkings
vraagstuk (I). 7.35 Act. aetherflit-
sen. 8.ANP-ber., KRO-mededee-
lingen. 8.15 Meditatie met muz.
omlijsting. 8.35 Gr.pl. 8.45 KRO-
orkest. 9.15 Selectie „Polenblut",
operette. 9.35 Revue-progr. 10.05
KRO-melodisten en solist. 10.30
ANP-ber. 10.40 Filmpr. 10.5512.
Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 11.20. Piano-
voordr. 11.50 Orgelspel. 12.20 Gr.pl.
1.20 Alfred van Dam en zijn orkest.
2.20 Pianovoordr. 2.50 Falkman en
zijn Apache-orkest. 3.20 Sportrep.
4.05 Gr.pl. 4.35 BBC-Revue-orkest
en -koor en solisten. 5.20 H. Rignoid
en zijn concert-orkest. 6.20 Ber.
6.50 Sportpr. 7.05 BBC-Harmonie-
orkest. 7.50 Act. progr. 8.20 Music-
Hall-progr. 9.20 Ber. 9.45 Amer,
overzicht. 10.BBC-Thea ter-orkest
en solist. 11.05 Deel. 11.20 Jack
Harris en zijn Band. 11.5012.20
Dansmuziek (gr.pl.)
RADIO PARIS, 1648 M. 7.55, 9—,
10.—, 10.25 en 11.20 Gr.pl. 12.30
Zang. 1.05 Gras-orkest. 2.40 Gr.pl.
2.50 Zang. 3.50 Vioolvoordr. 5.
Stubb-kwartet. 7.15 Gr.pl. 7.20 Pas-
cal-orkest. 8.35 Pianovoordr. 8.50
RadiotooneeL 9.30 Variété-progr.
10.25 Symph.-concert mmv. soliste.
10.50 Gr.pl. 11.20—12.50 Jo Bouil-
lon's orkest.
KEULEN, 456 M. 5.50 Gr.pl. 0.30
Walter Raatzke's orkest. 7.50 Dan-
ziger Landesorkest. 11.20 en 12.35
Omroeporkest. 1.30 Gr.pl. 3.20 Ge
varieerd progr. 5.55 Pianoduetten.
6.30 Concert. 7.30 Omroeporkest en
een orkest van de Rijksarbeids
dienst. 9.50 Hermann Hagestedt met
zijn Amus.-orkest. 11.20 Gr.pl. 1.20
2.20 Nachtconcert.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M
12.20 Gr.pL 12.50 en 1.30 Omroep
orkest. 1.50 en 2.25 Gr.pl. 2.55 Bios
cooporgelconcert. 3.20 Conservato
rium-orkest en solist. 4.50 José-
Guédariana-orkest. 6.20 Omroep
orkest en soliste. 8.20 Militair
orkest. 10.30 Populair concert. 11.20
—12.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl
1.en 1.30 Omroeporkest. 1.50
Gr.pl. 2.35 Marceau Burton's Mu-
sette-ensemble. 4.20 en 5.10 Gr.pl.
5.35 Omroeporkest. 6.10 Gr.pl. 6.35
Pianovoordr. 7.35 Gr.pL 8.20 Om-
roepsymph-orkest en soliste. 9.05
Omroepkoor en gr.pl. 9.40 Vervolg
orkestconcert. 10.30 Omroepdans-
orkest. Hierna tot 12.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Gev. progr. 9.20 Ber. 9.40
Sportrep. 9.50 Het Pozniak-Trio.
10.05 Ber. 10.20—12.10 Omroep
orkest en solisten (opn.)
GEMEENTELIJKE
RADIODISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.9.20, Parijs R.
9.20—9.30, Radio PTT Nord 9.30—
9.50, Normandië 9.5010.Parijs
Radio 10.—10.20, Radio PTT Nord
10.20—11.20, Keulen 11.20—12.20,
Brussel VI. 12.20—13.30, Keulen
13.3014.50, Brussel Fr. 14.50
15.20, Keulen 15.20—17.20, Dan-
marks Radio 17.2017.35, Brussel
Fr. 17.35—18.20, Brussel VI. 18.20
19.50, Keulen 19.5021.30, Parijs
Radio 21.30—22.10, Brussel VI. 22.10
—22.30, Keulen 22.30—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu
xemburg 9.2010.35, Lond. Reg.
10.35—11.50, Droitwich 11.50—23.05,
Lond. Reg. 23.0523.20, Droitwicn
23.20—24.—.
Lijn 5: Diversen.
<j|) €5*©
„ILLEGALE" VLUCHTELINGEN.
Prof. dr. D. Cohen schrijft ons:
Er zijn woorden, welker klank misver
stand wekt. De uitdrukking „illegale vluch
teling", ingeburgerd, hoewel zij officieel
niet gebruikt wordt, moge formeel niet on
juist zijn, zij is echter in feite onrecht
vaardig. Want zij wekt den schijn, dat uit
gewekenen van deze categorie door hun ten
opzichte van Nederland onwettige daad als
een soort misdadigers moeten worden be
schouwd. In waarheid echter bestaan zij
voor het grootste deel uit lieden, die steeds
elk ernstig vergrijp tegen de wet een zonde
hebben geacht; menschen dikwijls, die door
hun vroom en oprecht leven een voorbeeld
voor anderen zijn geweest. Het zijn in
hoofdzaak rampzaligen, die om het naakte
leven te redden niet eens voor zichzelf,
maar terwille van hun ouders of hun vrouw
en kinderen gevlucht zijn langs sluip
wegen en door bosschen, in barre koude, op
den grond slapend, in doodsangst spiedend
naar het pad, dat hen naar het land van
toevlucht en vrijheid zou leiden. Zeker, zij
zijn zonder toestemming der regeering bin
nengekomen en zij hebben hierdoor gehan
deld tegen ambtelijke besluiten. Maar men
moet hen hebben gezien, tezamen in de
kampen, om te weten, dat elke kwade be
doeling hun verre ligt: in alle ellende spie
gelt veler gelaat nog het vergeestelijkt wezen
van den denker, het vroom gemoed van den
waarlijk geloovige, de kracht van den
energieken werker, die voor zijn gezin heeft
gezwoegd of voor een hoog ideaal heeft ge
streden.
Neen, de werkelijke schuld ligt niet bij
hen. Die treft de veel grootere groep van
waarlijk „illegalen", ginds in het land, dat
hen uitdreef, die een andere, hoogere wet
hebben overtreden: die van menschelijkheid
en recht. Tegen den staat hebben zij niet
gezondigd; deze heeft veeleer hun daden
beschermd en verheerlijkt. Maar welke
misdaad is grooter: bescherming te zoeken,
met overtreding der landswet, bij een volk,
dat de edelmoedigheid en grootheid van zijn
karakter welhaast nooit schooner heeft ge
toond dan in deze dagen óf daden te be
drijven, onder bescherming van den
staat, welke tot nu toe met alle gangbare
wetten in strijd werden geacht? Godshuizen
zijn in brand gestoken, mannen in bijzijn
van vrouwen en kinderen met den dood
bedreigd; grijsaards, uit den slaap gerukt,
tot onteerende handelingen gedwongen: op
wie rust de zwaarste schuld, op vervolgden
of vervolgers? En wie zijn de goeden: zij,
die dagen, weken lang soms, ondenkbare
ontberingen hebben verdragen om zichzelf
te behouden voor hen, die zij liefhebben
of zij, die een gansche jeugd zoozeer tot
haat hebben opgevoed, dat zij huizen van
Joden binnendringt, huisraad en kostbaar
heden vernietigt en menschenlevens voor
altijd rampzalig maakt en kinderen scheidt
van ouders en man van vrouw, en dit alles
doet op bevel van anderen, maar ook ge
dreven door een eigen begeerte, waaraan
elk mededoogen vreemd is. En wie zondigen
sterker tegen de wet: zij, die uit vrees voor
de pijn van het concentratiekamp het liefste
verlaten dat zij hebben, hun gezin, hun om
geving, hun land, om zwerver te worden in
een vreemde wereld, óf zij, die zonder
vonnis honderdduizenden onschuldigen
straffen om de schuld van een enkeling, en
zonder rechterlijke uitspraak den moord van
één wreken door honderdduizenden tot wan
hoop te brengen en tot armoede en tot ramp
spoed?
Ik schrijf dit alles niet om een medelijden
voor hen te wekken, dat immers geen roep
stem noodig heeft. Ook niet, omdat ik de
moeilijkheid van het probleem, dat hun
aanwezigheid den staten stelt, misken. Maar
alleen om hen, die al zoo zwaar getroffen
zijn, althans te bevrijden van den smaad van
hun naam. En tevens om te toonen, dat, zoo
zij een wet overtraden, diegenen, die hen
daartoe noodzaakten, hooger wet hebben
geschonden.
Men schrijft ons:
De groote catastrofe van den oorlog is ons
bespaard gebleven. Maar de dreiging is ge
bleven. De bewapening wordt allerwegen in
verhoogd tempo voortgezet. Hier en daar
zijn de betrekkingen tusschen de mogend
heden aanmerkelijk verbeterd en kan men
van ontspanning spreken, op andere punten
zijn geschilpunten op verontrustende wijze
toegespitst. Doch geheel gerustgesteld zijn
slechts enkelen. De eisch van voortdurende
paraatheid is klemmender dan ooit te voren.
Dit geldt ook voor het Nederlandsche
Roode Kruis, dat immers in 1935 de enorme
taak op zich nam, om zich in tijd van oorlog
met de algeheele verzorging van de zieke en
gewonde militairen in het evacuatiegebied
te belasten. Een taak, die ontzaglijke eischen
van oganisatorischen aard stelt, en waarvoor
o.m., behalve eenige duizenden artsen en
gediplomeerde verpleegsters, ook noodig zijn
enkele duizenden Roode Kruis helpers
(leden der transportcolonnes en 12 a 14000
helpsters.
In de Augustusdagen van 1938 is toen door
het Roode Kruis een beroep gedaan op de
Nederlandsche vrouwen, om zich beschik
baar te stellen cm opgeleid te worden tot
helpster. De oproep gold toen tienduizend
helpsters. Duizenden vrouwen en meisjes
hebben zich toen aangemeld. Alom in den
lande zijn bij de plaatselijke Afdeelingen van
het Roode Kruis cursussen voor de opleiding
tot helpster ingericht. In tal van plaatsen
moesten door den grooten toeloop talrijke
parallelcursussen gehouden worden.
Intusschen zijn weer eenige maanden ver
streken. En de vraag rijst: hoe staat het er
nu mee? Wij laten hier het vraaggesprek
daarover volgen, dat gehouden werd met dr.
H. K. Offerhaus, hoofd van het Ziekenhuis
wezen van het Nederlandsche Roode Kruis
en auctor intellectualis van het mobilisatie
plan.
„En dokter, heeft u uw tienduizend help
sters al bijeen?", luidde onze vraag.
„Nog niet heelemaal", verklaarde dr. Of
ferhaus", doch we zijn reeds een goed eind
gevorderd. In Februari 1938 beschikten we
nog slechts over 750 gediplomeerde help
sters. Na den oproep in Augustus zijn er
eenige duizenden leerling-helpsters bijge
komen.
In afdeelingen, waar tot nog toe slechts
enkele helpsters opgeleid waren, heeft men
cursussen moeten openen voor honderd en
meer meisjes en vrouwen. Gebleken is wel,
dat in tijd van oorlog op duizenden en dui
zenden vrouwen gerekend kan worden.
Over het algemeen is er zeer spontaan óp
onzen oproep gereageerd. Maar deze vrou
wen en meisjes moeten een grondige oplei
ding ontvangen, willen zij, als de nood aan
den man komt, als verplegende kracht waar
de hebben. En daar is het toch om begon
nen".
„Op hoeveel schat u thans, na den jongsten
aanwas, en wanneer zij straks haar opleiding
beëindigd zullen hebben, het aantal help
sters waarover u zult kunnen beschikken?"
„Precies valt dit op het oogenblik nog niet
te zeggen. Maar ik geloof het aantal help
sters wel te mogen stellen op 5000, wel een
geweldige verbetering dus binnen zoo kor
ten tijd. Bovendien komen daar nog de help
sters bij, die door het Wit-Gele Kruis wor
den opgeleid. Er is namelijk in de spannen
de dagen volledige overeenstemming be
reikt met deze katholieke organisatie in
zake de vorming van helpsters ten behoeve
van het Roode Kruis. Overeengekomen
werd, dat het Wit-Gele Kruis helpsters zal
opleiden, die een zelfde examen zullen moe
ten afleggen, als de Roode Kruis helpsters.
Het hoofdbestuur zal ook toezicht kunnen
uitoefenen op deze examens. De meisjes
worden dan door het Wit-Gele Kruis ge
diplomeerd doch in tijd van oorlog worden
deze helpsters onder het Roode Kruis ge
steld. Zij worden dan in de Roode Kruis
organisatie opgenomen, al blijft het eigen
vereenigingsverband gehandhaafd. Op deze
wijze krijgt het Roode Kruis ook weer de
beschikking over eenige duizenden gediplo
meerde helpsters".
De helpsters moeten in de eerste plaats
opgeleid worden in elementaire verpleeg-
kunst. De opleiding omvat ook eerste-hulp-
bij-ongelukken, maar dit deel van den cur
sus dient alleen om de meisjes eenig idee te
geven van het menschelijk lichaam en zijn
functies, alsmede van verschillende onge
vallen, bloedingen enz.
Het is echter de uitsluitende bedoeling
van het Nederlandsche Roode Kruis om de
helpsters te gebruiken in de ziekenhuizen
en hulpziekenhuizen, en hoogstens in een
enkelen hulppost van den luchtbescher
mingsdienst. De meisjes zullen zich echter
nooit op straat mogen begeven om daar
hulp te verleenen, aangezien het voor jonge
vrouwen een onmogelijkheid is, zich eeni-
gen tijd met gasmaskers voor en van gas-
kleeding voorzien op straat te bewegen,
laat staan hulp te verleenen.
In de ziekenhuizen komt het i.ooit voor
dat helpsters en zelfs verpleegsters eerste-
hulp-bij-ongelukken behoeven te verlee
nen, zoodat zlfs het grootste aantal van de
gediplomeerde verpleegsters niet op de
hoogte is van eerste hulp.
Het z.g. eenheidsdiploma is voor de help
sters van het Roode Kruis dan ook niet al
leen geen vereischte, maar het verwerven
ervan zou te veel tijd in beslag nemen, ten
koste van haar opleiding in elementaire
verpleegkunst, waar juist zeer sterk den
nadruk op moet worden gelegd.
Mochten er helpsters zijn, die na verkre
gen diploma 3e klasse alsnog een eenheids
diploma-opleiding wehschen te volgen, dan
bestaat daartegen natuurlijk geen bezwaar,
doch het Roode Kruis verleent daarbij
geen tusschenkomst.
„En hoe staat het met het personeel der
transportcolonnes?"
Daar ligt de toestand geheel anders Sta
tutair heeft het Roode Kruis te zorgen voor
2400 transportcolonnisten. Op het oogen
blik bedraagt het aantal leden der plaatse
lijke en mobiele transportcolonnes ca. 4000.
Voor de transportcolonnes van het Roode
Kruis zijn overigens de eischen wat oplei
ding betreft juist andersom als bij de help
sters. Deze helpers moeten n.L wel de eer
ste hulp verleenen op straat en waar zulks
noodig mocht zijn) Dus voor hen is het een
heidsdiploma wel een vereischte en zij
kunnen zelfs het diploma van helper nooit
verwerven, alvorens zij het eenheidsdiplo
ma-examen met goed gevolg hebben afge
legd.
De voorziening in voldoende geneeskun
dig personeel is een punt, dat onze voortdu
rende aandacht heeft. Wanneer u bedenkt,
dat men rekening heeft te houden met de
mogelijkheid van verzorging in oorlogstijd
van tienduizenden zieken en gewonden, dan
is het duidelijk, dat men groote aantallen
artsen en gediplomeerde verpleegsters noo
dig heeft.
Ook voor de hulpposten der luchtbe
schermingsdiensten voor de burgerij zijn
doktoren noodig. Men is bezig dit alles te
coördineeren. Er zal nu aan het Roode
Kruis opgegeven worden, welke aantallen
men als minimum denkt noodig te hebben,
waarna door een centraal lichaam als de
Maatschappij ter bevordering der Genees
kunde zal worden nagegaan, hoe de ver
deeling der beschikbare artsen moet ge
schieden, om de verschillende diensten te
verzekeren.
Wat de gediplomeerde verpleegsters
aangaat, heeft men berekend dat men in
oorlogstijd 1100 van deze geroutineerde
verpleegkrachten te kort komt. Er hebben
namelijk reeds tal van gediplomeerde
verpleegsters een verbintenis met het
Roode Kruis aangegaan, om in oorlogstijd
in dienst te treden. Men is er evenwel van
overtuigd, dat men in tijd van nood de
ontbrekende 1100 gediplomeerde ver
pleegsters gemakkelijk uit het particuliere
zal kunnen aanwerven".
De helpster is, of ze nu le, 2e of 3e
klasse is het meerendeel is derde klasse
niets anders dan het woord aanduidt:
„helpster", en absoluut geen verpleegster.
Zij helpen bij de verpleging, onder leiding
van de gediplomeerde verpleegsters en de
artsen natuurlijk. Het zijn dus zuiver en
alleen hulpkrachten en in tijd van oorlog
worden ze op arbeidscontract te werk ge
steld en gesalarieerd als leerling-ver
pleegster.
In verband met de aanzienlijke kosten,
welke de uniformeering van al deze
helpsters met zich brengt, is onlangs be
sloten tot een vereenvoudiging van het
helpsters-costuum. Zij krijgen nu een wit
mouwschort en bijbehoorend wit mutsje,
beide uitgemonsterd met rood kruis. Dit
is voortaan het officiëele helpstercostuum,
het dienstuniform van de helpsters, ook
voor de hoogere rangen.
Zooals men weet, is er onder het „tien
milde-gevers-plan" onlangs 11.000 aan
giften binnengekomen. Een deel van dit
bedrag zal worden aangewend om in 1939
aan de gediplomeerde helpsters 3e klasse
het nieuwe helpsters-uniformschort kos
teloos te verstrekken. De afdeelingsbestu-
ren kunnen daartoe hun aanvragen bij het
hoofdbestuur inzenden.
HET ONGELUK BIJ MEIRINGEN.
De oorzaak van de sneeuwstorting.
Omtrent het ongeluk op de Schwarz-
wald-alp bij Meiringen in het Berner
Oberland, waarbij de 18-jarige A. Con-
standse uit Gorinchem door een lawine is
gedood, vernemen wij nog het volgende:
Het meisje maakte deel uit van een
groep jeugdleden van de Ned. Reisver-
eeniging, die onder leiding van een gedi
plomeerden gids een tochtje maakten, dat
zonder eenig gevaar scheen.
Onderweg brachten echter eenige gem
zen, die boven op een berg liepen, onvoor
ziens een sneeuwstorting teweeg, met het
reeds gemelde noodlottige gevolg
De overige leden van het gezelschap
bleven geheel ongedeerd.
53. Eindelijk zyn alle kabouters veilig in de boten. Pam
geeft het sein tot vertrek. Hijzelf zal met de laatste boot
volgen. Daar gaan ze, de vrijheid tegemoet.
54. Pam's celbewaker, die eens naar zijn gevangene
kwam kijken, was zeer verwonderd, toen hij bemerkte
dat de vogel gevlogen was.
AANRIJDING MET DOODELIJK
GEVOLG.
Gistermiddag is te Leeuwarden een be
stuurder van een driewieler, die tegelijk
met een vrachtauto een stilstaanden wagen
wilde passeeren, door de vrachtauto aan
gereden en tegen den grond geworpen.
Met verwondingen aan hoofd en schouder
welke zich in den beginne niet ernstig
lieten aanzien, is het slachtoffer, de onge
veer veertigjarige gistkoopman S. uit
Leeuwarden naar het Bonifacius hospitaal
vervoerd. Zijn toestand verergerde echter
dermate, dat de man in het begin van den
avond overleden is.
De „van Kinsbergen" van stapel geloo-
pen. - Gistermiddag is van een der hellin
gen van de Rotterdamsche Droogdok Maat
schappij te Rotterdam het voor den Staat
der Nederlanden in aanbouw zijnde artil
lerie-instructieschip „van Kinsbergen" met
goed gevolg te water gelaten.
Omzet Aalsmeersche veiling gestegen. -
De Centrale Aalsmeersche Veiling boekte
over het afgeloopen jaar, vergeleken bij
1937, een omzetstijging van 57.713.51 gld. In
totaal is voor 2.721.591.60 gld. verhandeld. De
vergoeding van de Nederlandsche Sierteelt
centrale beliep 69.641.34 gld., hetgeen 3.652.68
minder is dan het vorige jaar.
Sleepbooten naar de „IJselstroom". -
Hedenochtend vroeg zijn de sleepbooten
„Jama" en „Mercur" van Urk naar de
„IJselstroom" vertrokken, welk schip in het
begin van de vorstperiode werd vermist,
doch een dag later in het ijs bekneld bleek
te zitten aan den zuidkant van het Enkhui-
zer zand.
Boternoteering. - De commissienotee-
ring voor Nederlandsche boter is gister vast
gesteld op 85 cent per K.G.
De boterheffing. - Het bedrag van de
heffing en de steunuitkeering op boter is,
behoudens tusschen tij dsche wijziging, voor
de week van 5 tot 12 Januari vastgesteld op
70 cent per K.G.
Boternoteering Kopenhagen. - De offi
ciëele boternoteering bedroeg gisteren 260
kronen per 100 K.G. is 99 cent.
Mr. H. M. Planten directeur van het
Algemeen Handelsblad. - In de gistermid
dag gehouden vergadering van aandeelhou
ders van het Algemeen Handelsblad N.V. te
Amsterdam is in de vacature, ontstaan
door het overlijden van den heer ir. A.
Heldring, met algemeene stemmen gekozen
tot directeur, de heer mr. H. M. Planten tè
Wassenaar, directeur van de Algemeene
Nederlandsche Vereeniging voor Vreemde
lingenverkeer te 's-Gravenhage. De nieuw
benoemde directeur zal met ingang van 1
Maart a.s. zijn functie aanvaarden.
Luit.-generaal E. F. Insinger overleden.
- Woensdag is te 's-Gravenhage overleden
de gep. luitenant-generaal E. F. Insinger,
oud-commandant van het veldleger. Gene
raal Insinger bereikte den leeftijd van 63
jaar. De teraardebestelling van zijn stoffelijk
overschot zal geschieden Zaterdag a.s. op
Oud Eijkenduinen te 's-Gravenhage.
Mr. J. C. A. Everwijn f. - Gistermiddag
is te zijnen huize te Noordwijk overleden
mr. J. C. A. Everwjjn, oud-gezant van Ne
derland te Washington. De heer Everwijn
was van 1922 tot 1929 directeur van de Ne
derlandsche Handelsmaatschappij. De over
ledene was daarenboven gedurende vele
jaren lid van het dagelij ksch bestuur van de
Vereeniging voor Volkenbond en Vrede. In
November 1935 werd hij tot president dezer
vereeniging gekozen, welke functie hij twee
jaar vervuld heeft. Op verschillende samen
komsten van de Unie van volkenbondsver-
eenigingen vertegenwoordigde hij de Neder
landsche afdeeling.