DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Praag antwoordt Boedapest. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 7 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK. Maandag 9 Januari 1939 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Hle Jaargang Samenwerking bepleit om herhaling incidenten te voorkomen. ONDERZOEK INGESTELD. De kerkvervolging in Duitschland Gratie voor Tom Mooney. De aigemeene toestand. Mussolini bemiddelaar. De vluchtelingenkwestie. Standbeeld voor den „Italiaan" Napoleon? ALKMAARSCHE COURANT, Het Tsjecho-Slowaaksche ministerie van buitenlandsche zaken heeft Zater dag aan de Hongaarsche legatie te Praag het antwoord doen toekomen op den stap dien de Hongaarsche zaakge lastigde te Praag Vrijdag wegens de in cidenten van Munkacs heeft onder nomen. Het antwoord bevestigt, dat de Tsjecho-Slowaaksche regeering een onderzoek naar den oorsprong en het verloop der genoemde incidenten heeft laten instellen. Het Tsjecho-Slowaaksche ministerie van buitenlandsche zaken zal de Hongaarsche legatie te Praag onverwijld op de hoogte stellen van alle feiten welke uit het onder zoek blijken en met name antwoorden op de in de laatste alinea van de Hongaarsche nota gestelde vraag betreffende de verant woordelijkheid der Tsjecho-Slowaaksche regeering. In zijn antwoord brengt het Tsjecho- Slowaaksche ministe-ie van buitenlandsche zaken tevens de meening tot uiting, dat het goed zóu zijn, indien beide regeeringen de gelegenheid aangrepen om in een geest van vriendschappelijke samenwerking en goede nabuurschap overleg te plegen over alle van beide zijden te nemen maatregelen om in het grensgebied de gewenschte rust te brengen en een herhaling van incidenten als zich Vrijdag te Munkacs hebben voorge daan te voorkomen. Een officieel communiqué, te Praag gepu bliceerd, meldt dat Vrijdagmiddag 6 Jan., terwijl de Hongaarsche zaakgelastigde te Praag een stap deed bij het Tsjecho-Slo waaksche ministerie van buitenlandsche zaken, de Tsj echo Slowaaksche militaire attaché te Boedapest den Hongaarschen ge- neralen staf bezocht. In een langdurig onderhoud heeft de attaché den toestand uiteengezet, voortvloeiend uit het incident van Munkacs. Beide partijen hebben hierbij de hoop uitgesproken dat men er in zal slagen de zaak vreedzaam te regelen en maatregelen te nemen om een herhaling van dergelijke incidenten onmogelijk te maken. Na het eerste onderzoek naar de inciden ten bij Munkacs hebben Tsjecho-Slowaak sche militaire kringen het volgende commu niqué gepubliceerd: „Op 6 Januari werden schoten gewisseld op de afbakeningslijn bij Munkacs. Tijdens deze botsing, waarbij aan Tsjecho-Slowaak sche zijde deelnamen militiemanschappen en kleine afdeelingen militairen en aan Hon gaarsche zijde afdeelingen militairen en ge wapende burgers werd de afbakeningslijn door beide partijen overschreden. Des avonds nadat Tsjecho-Slowaaksche en Hon gaarsche verbindingsofficieren tusschenbeide waren gekomen, werd het vuren van beide kanten gestaakt. De Tsjecho-SPwaaksche en de Hongaar sche eenheden keerden naar haar oorspron kelijke standplaatsen aan de afbakenings lijn terug en de orde werd hersteld. Volgens de overeenkomst, die door de verbindingsofficieren opgesteld werd is een gemengde Tsjecho-Slowaaksch-Hongaarsche commissie Zaterdagmiddag overgegaan tot een uitvoerig onderzoek naar den oorsprong en de ontwikkeli .j van het incident. Zij overlegt over een passenden grondslag voor dc liquidatie vr r het incident". Praag rechtstreeks verantwoordelijk geacht? Van officieele zijde wordt vernomen, dat de Hongaarsche autoriteiten het inci dent van Munkacs niet geregeld achten door den te Praag gedanen stap. Zekere inlich tingen zouden er op wijzen, dat de regee ring van Praag rechtstreeks voor de zaak verantwoordelijk is. Het officieuze Hon gaarsche telegraafagentschap maakt heden geen gewag meer van Oekrainsche vrij corpsen, waarvan het gisteren sprak. Het zegt thans, dat geregelde Tsjecho-Slowaak sche militairen den overval hebben ge pleegd. De Hongaarsche middagbladen leveren, naar Havas verder uit Boedapest meldt, in felle bewoordingen commentaar op het in cident van Munkacs waarvoor zij weer wraak en schadevergoeding eischen. „Men wil van dit gebied een nieuw Macedonië maken", schrijft de „Uj Nem- zedek" die er de Tsjecho-Slowaaksche ra- dio-propaganda van beschuldigt ondanks den goeden wil van de regeeringen van Praag en van Bratislawa. De „Nyole Orai Ujsag" spreekt van Oekrainsche „Komitadsji's" en meldt, dat er te Munkacs 200 huizen door geschutvuur zijn beschadigd en dat de Tsjechen gijze laars hebben meegenomen. Het regeeringsorgaan „Esti Ujsag" ver klaart dat de aanval niet door onderge schikten is geschied en dat de regeering te Praag er verantwoordelijk voor is. Het Hongaarsche telegraafagentschap meldt verder nog dat er een nieuwe Tsje chische troepenbeweging valt waar te ne men in de richting van Klasromalja bij Munkacs. Er zouden troepen worden gecon centreerd en er zou materiaal worden bij eengebracht. Men trekt hieruit de conclu sie, dat de Tsjechen over de rivier de La- torca een brug willen slaan om in de rich ting van de gemeente Varkulcsa troepen te vervoeren. Van dezelfde zijde wordt melding ge maakt van een incident in Komorom, het vroegre Slowaaksche Komarno, dat thans bij Hongarije is gevoegd. De gendarmerie aresteerde iemand wegens beleediging van den rijksbestuurder. Toen de arrestant Vrijdagmiddag naar den gendarmeriepost werd gebracht viel een opgehitste menigte van 150 personen de gendarmes, die den man overbrachten, met steenen en stokken aan. Na herhaalde sommatie loste de gen darmes 5 schoten waardoor 3 personen ge wond werden. Officieuze Duitsche uitlating over het gebeurde. De „Diplomatisch politische Korrespondenz" (het officieuze orgaan, naar men weet, van het Duitsche ministerie van buitenlandsche zaken), schrijft het volgende over de inci denten van Munkacs: „Dergelijke voorvallen zijn noch in hun oorzaken noch in hun uitwerking met den geest der arbitrale uitspraak van Weenen vereenigbaar. Het kan niet verzwegen wor den, dat voor dergelijke incidenten een zekere propaganda verantwoordelijk moet worden gesteld, welke het nog steeds niet kan nalaten in strijd met de plechtige of ficieele verzekeringen een wijziging der grens te eischen. Vooral van Slowaaksche zijde zijn den laatsten tijd steeds weer uit latingen verschenen, welke aan de bevol king den indruk moesten geven, dat met de beslissing van Weenen niet het laatste woord is gesproken. Men mag verwachten, dat de bevoegde autoriteiten overal waar het noo- dig is maatregelen zullen nemen om een herhaling van dergelijke incidenten reeds daardoor te voorkomen, dat zorg gedragen wordt voor een pacificatie en een positieve houding der bevolking. „De beteekenis van de door beide partijen nadrukkelijk gewenschte arbitrale uitspraak van Weenen was, een eind te maken aan een nationaliteitenstrijd van vele jaren en den weg te effenen voor een verhouding van goede nabuurschap tusschen de betrokken landen. De voorwaarde voor succes hiervan is de goede wil van alle zijden, thans een politiek te voeren, welke eerbied heeft voor de behoeften van den buurman en in het eigen land zulke toestanden schept, dat alle lagen der bevolking met hun lot tevreden kunnen zijn". Roemenië vat de zaak kalm op. Naar het agentschap „Rador" meldt, zijn de berichten over het incident bij Munkacs door het Roemeensche publiek kalm opge nomen. In politieke kringen kent men aan het incident alleen plaatselijke beteekenis toe en geeft men uiting aan de hoop, dat het spoedig een vriendschappelijke oplos sing zal vinden. De Roemeensche pers onthoudt zich van iederen commentaar en publiceert slechts de berichten van beide zijden. Een nieuw incident. Zaterdagavond of Zaterdagnacht (de be richten spreken elkaar op dat punt eenigs- zins tegen) heeft zich een nieuw incident voorgedaan in de nabijheid van Ungvar. Daar zouden Hongaarsche grenswachten zijn aangevallen door Tsjechische en Oekrainische legerafdeelingen, waarbij het tot een gevecht is gekomen, dat een half uur duurde. Een Tsjecho-Slowaaksche eerste luitenant en een vaandrig hebben gepoogd als onder handelaars in contact te komen met de Hongaren, doch werden beschoten. De vaan drig werd zwaar gewond. Voorts wordt van Karpatho-Oekrainsche zijde beweerd, dat ook op andere plaatsen Tsjecho-Slowaaksche grenswachten door Hongaren zijn aangevallen. Er zou de Kar patho-Oekrainsche regeering een ultimatum gesteld zijn, waarin geëischt werd het op Karpatho-Oekraisch gebied liggende kloos ter Basilej aan Hongarije uit te leveren. De overval is Zondagmorgen tegen 7 uur herhaald. De schietpartijen, die niet dezen overval gepaard gingen, hebben geduurd tot tegen 11 uur, waarbij de Hongaren de gemeente Bouhe eenigen tijd lang bezet hielden. Bij de schietpartij is een pojitie- vaandrig, Hacha genaamd, met drie schoten in de borst zwaar gewond. De kerkstrijd. Volgens gisteren in de kerken der Duit sche belijdende kerk verstrekte mededee- lingen, is het aantal predikanten, dat hun beroep niet kan uitoefenen, nog gestegen. Er zouden 130 predikanten zijn afgezet, 40 hebben een preekverbod gekregen, aan 11 is het verblijf in een plaats ontzegd. Vier predikanten, onder wie Martin Niemöller, zitten in de gevangenis, acht anderen zitten in voorloopige hechtenis. In de kerk van Dahlem heeft dr. Wilhelm Niemöller, een broer van Martin Niemöl ler, een resolutie voorgelezen, die aangeno men is tijdens den „Duitschen dag" in de belijdende kerk. De resolutie constateert, dat de belijdende kerk beschuldigd is van hoogverraad omdat zij, toen de oorlog dreig de, de geloovigen opriep tot een boetege bed. De resolutie verklaart, dat een volk zal vergaan, wanneer men hun, die het woord Gods spreken, belet de waarheid te zeggen. Na 22 jaar gevangenisstraf door nieuwen gouverneur van Californië in vrijheid gesteld. Tom Mooney, de arbeidersleider, die 22 jaar gevangen heeft gezeten, is bege nadigd door Culbert Olson, den nieuwen democratischen gouverneur van Cali fornië. De vrijlating van Tom Mooney is niet on verwacht gekomen, daar Olson bij de jong ste verkiezingen reeds had verklaard, dat hij na een eventueele overwinning Mooney gra tie zou verleenen, hetgeen vier republikein- sche gouverneurs vóór hem hadden gewei gerd. Daar het Openbaar Ministerie geen be zwaren had tegen begenadiging, behoefde de gouverneur nog slechts een formeel on derzoek in te stellen. Derhalve moest Mooney Zaterdag voor Olson verschijnen, waarbij voor hen, die wel bezwaren naar voren wilden brengen, de gelegenheid be stond zulks te doen. Het resultaat was niet twijfelachtig en mevr. Mooney verklaarde nog voor er iets definitief bekend was, dat zij drie dagen lang gehuild had van vreugde. Gouverneur Olson verklaarde verder, dat McNutt, rechter in het federale Hoogste Ge rechtshof, hem had medegedeeld, dat parti culiere detectives en politie-beambten uit San Fransisco hadden verklaard, dat zij Mooney den geheelen dag, waarop de bom aanslag werd gepleegd, onafgebroken had den „geschaduwd" en dat Mooney zich toen niet op of nabij de plaats van den aanslag had opgehouden en evenmin iets had ge daan, dat er op zou kunnen wijzen, dat hij op eenigerlei wijze bij de zaak betrokken was. Nader meldt Reuter, dat gouverneur Olson aan het eind van het onderzoek er aan her innerde, hoe hij steun had verleend aan de resolutie, waarbij gratie langs legislatieven weg was voorgesteld. Vervolgens gaf i,j be vel Mooney in vrijheid te stellen. Onder donderend applaus sprak Mooney kalm en glimlachend, doch duidelijk ver staanbaar eenige woorden van lof voor de regeering, die hem zijn vrijheid hergaf. Hij voegde hieraan toe, dat hij zijn leven zou wijden aan de bevrijding van Billings, den mede-arbeiders-leider, die onder gelijke om standigheden als hij werd veroordeeld. 22 jaar een gevangene. Mooney, die thans 57 jaar oud is, is gedu rende de 22 jaren zijner gevangenisschap niet vergeten. Algemeen beschouwde men hem als het slachtoffer van een justitieele dwaling en vele pogingen zijn in het werk gesteld om herziening van het vonnis te ver krijgen. Zooals men weet, is deze geoeele kwestie het gevolg van een bomaanslag, welke in 1916 werd gepleegd. In die dagen werd het steeds waarschijnlijker, dat de Vereenigde Staten den oorlog zouden verklaren aan Duitschland en op 22 Juli 1916 werd te San Francisco een „Paraatheidsdag" gehouden. Een van de belangrijkste evenementen van dien dag was een reusachtige parade, welke vele duizenden op de been had gebracht. Plotseling ontplofte een bom temidden van ALKMAAR, 9 Januari 1939. Op den vierden verjaardag van de onderteekening der overeenkomst tusschen Laval en Mussolini dat was Zaterdag! wijdde het Italiaansche periodiek „Relazioni Internazionali" een beschou wing aan de Italiaansch-Fransche betrek kingen in de laatste vier jaar, waarbij het blad er den nadruk op legde, dat Frankrijk „de vijand van het Italiaansche volk" is. Dan bespreekt het de dertien punten, waarop Frankrijk een politiek gevoerd heeft, die in strijd was met deze overeen komst. Deze dertien punten hebben betrek king op: verzet tegen de Duitsche eischen in Europa ;bevordering van de sanctie maatregelen van den Volkenbond; verdrag met de Sovjet-Unie, dat tegen Duitschland en Italië gericht was en in strijd met de overeenkomst was; het beschkbaar stellen van steunpunten voor vloot en luchtmacht van derde mogendheden; tegen Italië ge richte militaire overeenkomsten; verzet tegen erkenning van het Italiaansche poli tiek in Spanje en begunstiging der Spaan- sche .bolsjewieken"; schending der rech ten van Italianen in Frankrijk en in Tunis; bescherming van alle Italiaansche emi granten en bevordering van anti-Italiaan- sche campagnes; herhaalde pogingen de Italiaansche politiek in Midden en Oost- Europa tegen te werken. Nu ook de Italiaansch-Britsche betrek kingen geregeld zijn, rust Europa volgens het blad op drie grondpijlers: Italië, Duitschland en Engeland. Uit dezen drie hoek is Frankrijk uitgeschakeld en het zal er buiten blijven tot de rekening met Italië vereffend is en totdat aan de rechten, die Italië tegenover Frankrijk in Europa, in de Middellandsche Zee en in Afrika heeft, geheel en al zal zijn voldaan. Frankrijk moet er zich volkomer van bewust zijn, dat het de natuurlijke rechten van Italië moet bevredigen en wel op grond van de resultaten van onderhande lingen of door middel van een gewapen- den strijd, die opheldering en een oplos sing tot stand kan brengen. Frankrijks ge ringschatting der Italiaansche macht en van zijn militaire apparaat is een gevaar lijke speculatie, die tot een zware ont goocheling zou kunnen worden. Italië vreest Frankrijk geenszins, want het Ita liaansche volk is niet slechts militair tot den oorlog uitgerust, maar ook geestelijk voorbereid. Daarover kan evenmin twijfel bestaan als over het feit, dat de spil onmiddellijk in werking zou treden. In geval van oorlog zou niet slechts een gewapend blok, maar ook een geestelijk blok aanwezig zijn, ddt in staat is iederen tegenstand te breken. Wanneer Europa in vrede wil leven, moet een nieuw Frankrijk opstaan, dat zijn conservatieve aanspraken matigt en in de bevrediging en erkenning van buitenlandsche aanspraken rechtvaar diger is, een aan het Europeesche klimaat aangepast Frankrijk. Met het oog op de Europeesche reorga nisatie heeft Frankrijk alleen over zijn lot te beslissen. Wanneer de moed over de angst triumfeert zal Europa vrede kennen. Anders zal Europa een nieuwe crisis tege moet gaan. Onwillekeurig brengt men het bezoek der Britsche ministers aan Rome in ver band met de Fransch-Italiaansche moei lijkheden, maar reeds heeft Chamberlam verklaard, dat de door Rome gestelde eischen niet door hem zullen worden be sproken. Italiaansche waarnemers te Lon den geven dan ook te verstaan, dat de Fransch-Engelsche besprekingen te Parijs ter gelegenheid van de reis van Chamber- lain naar Rome een geheel andere betee kenis zullen hebben dan die, welke de Italiaansche dagbladen vermelden. Deze waarnemers van de Engelsche politiek moeten de solidariteit toegeven, die En geland aan Frankrijk bindt. Zij wijzen voorts er op, dat de deelneming der Ita lianen aan het offensief van Franco een sleqhten indruk heeft gemaakt op kringen in Engeland, die over het algemeen wel gezind zijn jegens Italië. De Londensche man van de „Tribuna" schrijft: „Het op treden van onze moedige legionarissen heeft de imperialistische vrees gewekt der Engelschen, wier wil tot weerstand ver sterkt is door het standpunt, dat Roosevelt ingenomen heeft in zijn boodschap aan het congres". Volgens de Italiaansche waarnemers vormen de recente Engelsch- Amerikaansche solidariteitsverklaring en het besluit van Chamberlain om in Parijs zijn reis te onderbreken manifestaties van dien Britschen geestesgesteldheid. Tenslotte moet opgemerkt worden, dat de berichten uit Italiaansche bron uit Lon den niet de hoop op een Engelsche bemid deling opgeven en Chamberlain de bedoe ling willen toeschrijven voorstellen te doen tot het openen van besprekingen tus schen Engeland, Frankrijk en Italië. Fei telijk zou het hiei niet meer gaan om een conferentie, maar slechts om een vriend- schapelijke tusschenkomst van den Brit schen ambassadeur bij eventueele bespre kingen tusschen Ciano en Francois Poncet. het publiek en nadat de omstanders in paniek waren weggevlucht, bleken er negen dooden en 40 gewonden te zijn. Mooney, die als organisator van stakingen niet bepaald bevriend was met de politie, werd er van verdacht den bomaanslag te heb ben gepleegd en spoedig werd hij met zijn vrouw en een anderen arbeidersleider gear resteerd. Tijdens het daarop in Januari 1917 volgende proces werden tal van 'onjuiste ver klaringen afgelegd en ondanks foto's, die moesten bewijzen, dat Mooney op het oogen- blik van den aanslag geheel ergens anders was, werd hij ter dood veroordeeld. Later werd dit vonnis gewijzigd in levenslange ge vangenisstraf. Dit beteekende echter niet het einde van de pogingen tot herziening van Mooney's vonnis. De daartoe opgezette campagne werd vooral bevorderd door verklaringen van getuigen volgens welke de politie hen tot meineed zou hebben gedwongen. Mooney's moeder speelde bij een en ander een zeer belangrijke rol en zij liet niets na om recht voor haar zoon te verkrijgen. Zijn vrijlating heeft zij echter niet meer mogen beleven, daar zij in 1934 overleed. Herhaalde malen werden gratieverzoeken ingediend, doch zij werden steeds afgewezen, evenals de verzoeken om herziening van het vonnis. Zelfs het federale Hoogste. Gerechts hof te Washington hield zich eenige malen met deze zaak bezig, doch telkens volgde een terugverwijzing naar het Californische Hoog ste Gerechtshof, dat revisie bleef weigeren. Gouverneur Oslon van Californië ingezakt. De Daily Telegraph meldt uit Sacraimento, dat de nieuwe gouverneur van Californië, Olson, een paar uur na de invrijheidstelling van Tom Mooney, toen hij het woord richtte tot een menigte van 130,000 personen, is in gezakt. De gouverneur werd naar een ziekenhuis overgebracht, waar geconstateerd werd, dat hij, ten gevolge van overwerk overspannen is geraakt. Hij moet volkomen rust houden. Naar te Rome vernomen wordt, heeft president Roosevelt Mussolini verzocht in de verschillende Europeesche landen te willen bemiddelen teneinde de Joodsche emigratie te vergemakkelijken. Dit ver zoek is, naar men meent, vervat in het memorandum van den president over het vraagstuk der Joodsche vluchtelingen, dat de Amerikaansche ambassadeur j.1. Don derdag aan den Duce heeft overhandigd. Antwoord overhandigd. De minister van buitenlandsche zaken, graaf Ciano, heeft gisteren den ambassa deur der Vereenigde Staten ontvangen en hem het Italiaansche standpunt medege deeld ten aanzien van de voorstellen, ver vat in de boodschap van Roosevelt betref fende de mogelijkheden van emigratie voor Joden uit de landen, die een rassen politiek voeren. Men gelooft, dat Mussolini te kennen heeft gegeven bereid te zijn om te bemid delen, en daarmede bij Hitier te beginnen. De Duce zou ermede hebben ingestemd om in het bijzonder de kwestie van het finan cieren der emigraties ter sprake te brengen. De „Daily Telegraph" meldt uit Rome, dat het thans mode is Napoleon Bonaparte als een landgenoot op te eischen, en zijn overwinningen toe te schrijven aan de overmacht en moed der Italianen in zijn legers. Augustus Tuccimei, een vooraanstaand burger van Rome, stelt thans voor een standbeeld voor Napoleon op te richten op een der pleinen als bewijs, dat hij Italiaan was. Tuccimei verklaart, dat het aantal Ita liaansche soldaten, dat in iederen slag meestreed en iedere overwinning van Napoleon bevocht, moet worden vermeld aan den voet van het monument, met een of ander gezegde van Napoleon, waarin hij den moed der Italiaansche soldaten prees. Napoleon werd op 15 Augustus 1769 te Ajaccio op Corsica geboren, d. i. een jaar na de vereeniging van het eiland met Frankrijk. Zijn familie was sedert eeuwen op het eiland gevestigd. (Napoleon moge van Italiaansche af komst geweest zijn en dan ook oorspron kelijk Buonaparte geheeten hebben, hij zelf heeft zich steeds volbloed Franschman gevoeld, zich geheel met het Fransche volk vereenzelvigd en zich meermalen ongunstig over de Italianen uitgelaten. Veel inhoud heeft dit annexatieplan dan ook niet).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 1