Critiek op minister Goseling. E TRAGEDIE MAYERLING leuiiêeton Leden der Eerste Kamer onvoldaan. t Binnenland Uit het voorioopig verslag over de justitiebegrooiing. Felle brand te Musselkanaal Hotel in de asch gelegd. In kruiend ijs bekneld geraakt. Drie tankbooten loopen gevaar in elkaar gedrukt te worden. Gemeentebus ramt per sonenauto. Twee gewonden. Tegen censuur op tooneel- stukken. Een manifest van tooneelapelers =====VAN TWEEDE BLAD. Blijkens het voorioopig verslag over de justitiebegrooting voor 1939 verklaarden verscheidene leden den minister geen lof te kunnen brengen voor het door hem gevoerde beleid. Zij meenden, dat de resultaten van zijn beleid niet beantwoorden aan de bij zijn optreden gekoesterde verwachtingen. Met name achtten zij de rechtszekerheid en het gezag sedert het optreden van dezen bewindsman niet te zijn verstevigd. In dit verband werd in het bijzonder gewezen op de „zaak Oss" en de „wilde-bussen- kwestie". Wat voorts het terrein der wetgeving betreft, wachten sinds langeren of kor- teren tijd tal van belangrijke onderwerpen op afdoening. De Ossche zaak. Enkele leden wezen op den onbevredi- genden indruk, welken 's ministers optre den tegen de brigade Oss der konirklijke marechaussee in breeden kring heeft ge maakt. Andere leden waren van oordeel, dat een bespreking van het door den minister te dezer zake gevoerde beleid behoorde te worden uitgesteld totdat de Tweede Kamer zich aan de hand van de door den minister toegezegde nota nader over de zaak zou hebben uitgesproken. Autobusdiensten Verscheidene leden waren van oordeel dat de door den minister tegen zooge naamde wilde autobusdiensten genomen maatregelen op een tijdstip, waarop een uitspraak van den Hoogen Raad kon wor den verwacht, waarbij artikel 2 van het reglement autovervoer personen (R.A.P.) niet verbindend zou worden verklaard gelijk dan ook is geschied terecht ont stemming heeft gewekt. Het te dezen ge voerde beleid heeft niet bijgedragen tot versterking van het gezag. Naar de meening dezer leden had de regeering beter gedaan om, zoodia twijfel kwam te rijzen aan de verbindendheid van artikel 2 van het R.A.P., onmiddellijk de indiening van een ontwerp-noodwetje te bevorderen. Daardoor had kunnen worden voorkomen, dat het wilde-busbedrijf een dusdanigen omvang had genomen en zouden ondernemers en publiek niet in zóó sterke mate in hun verzet zijn gestijfd. Velen worden nu in hunne zij het dan niet gerechtvaardigde verwachtingen teleurgesteld. Verschiller.de andere leden achtten 's ministers optreden tegen de ondernemers der bedoelde busdiensten niet te laken. Teneinde de nakoming te verzekeren van de uitspraken van den president der recht bank te Amsterdam, was de minister wel verplicht de politie te instrueeren. Is de fout, zoo werd gevraagd, niet veeleer te zoelcen bij het departement van water staat, dan bij dat van justitie? Nog andere leden, die geneigd waren deze vraag bevestigend te beantwoorden, meenden toch dat er ook andere rechter lijke uitspraken waren dan de Amsterdam- sche en het alleen uit dien hoofde reeds de voorkeur zou hebben verdiend, indien de minister het arrest van den Hoogen Raad had afgewacht. Handhaving van het gezag. Verscheidene leden verklaarden niet geheel te zijn voldaan over 's ministers beleid ten aanzien van de handhaving van het gezag en zijn optreden tegen excessieve uitingen en extremistische stroomingen. Met aandrang bepleitten zij een zoo krachtig mogelijk optreden tegen anti- semietische uitingen, opdat deze „nationale schande" binnen de engst mogelijke gren zen worde gehouden. Voorts werd van deze zijde aangedron gen op maatregelen ter voorkoming van een herhaling van overtreding van het uniformverbod door buitenlandsche groe pen, welke deelnemen aan sport-evene- menten in ons land. Enkele leden meenden, dat de overheid bij gelegenheid van den terugkeer van de vrijwilligers uit Spanje te ver is gegaan, met name doordat zelfs een maaltijd aan de terugkeerenden is verstrekt. Deze leden achtten een scherp toezicht op hun gestie noodzakelijk, daar zij te beschouwen zijn als een bolsjewistisch weerkorps. Dezelfde leden meenden, dat in onvol doende mate wordt opgetreden tegen uit latingen in beleedigenden vorm over de nationaal-socialistische beweging. Tegenover deze klacht stelden andere leden als hun meening, dat er wel nauwe lijks eenig ernstiger voorbeeld van ont- aardig der politieke zeden valt aan te wijzen als waarvan juist de pers dier be weging in hare beleedigingen van groote volksgroepen en personen onophoudelijk blijk geeft. Het was dan ook mede met het oog op het excessief karakter van deze pers, dat tal van leden op verscherpte maatregelen aandrongen. Vreemdelingenrecht. Verscheidene leden verklaarden, dat ook het beleid van den minister ten aanzien van het toelaten van Duitsche vluchtelin gen, vervolgd om der wille van politieke overtuiging, geloof of ras, hun geen vol komen voldoening vermocht te schenken. Al stemden zij toe, dat tegen onbelem merde toelating van vluchtelingen in ons land groote bezwaren bestaan, zij meenden toch, dat het verstand aan de stem van het hart weieens te veel het zwijgen oplegt. Tegenover zoo schrijnend leed moge, voor al waar het kinderen geldt, aan ambtelijke voorschriften niet met te groote gestreng heid worden vastgehouden. Aangedrongen" werd op den bouw van barakken aan grensstations, waar immi granten en transmigranten voor zeer kor ten tijd verblijf zouden kunnen houden, wanneer hun papieren niet geheel in orde zijn. Verschillende andere leden waren van oordeel, dat niet steeds voldoende begrip wordt getoond voor de groote moeilijk heden, welke zouden ontstaan, indien de regeering in dezen een andere gedragslijn had gevolgd en zou volgen. Het is een eisch van zelfbehoud, slechts een zeer beperkte toelating van vluchtelingen te doen plaats hebben. Niet alleen uit een oogpunt van algemeen belang, doch ook in verband met de belangen van de Joodsche 'Nederlanders in het bijzonder moet er op worden acht gegeven, dat zich geen te groot contingent van Duitsche Joden in ons land zal vesti gen. Gisteravond heeft een felle brand gewoed in het bekende hotel van den heer G. de Boer, gelegen aan de Marktstraat te Mussel kanaal. De brand is ontstaan door het vlam vatten van een film, tijdens een bioscoop voorstelling voor kinderen. De brand woedde in de cabine, doch sloeg na korten tijd naar de zaal over. Het vuur verspreidde zich zeer snel en het duurde slechts korten tijd of het geheele gebouw, dat twee verdiepingen hoog is, stond in lichter laaie. De ongeveer honderdvijftig kinderen, die zich in de bij het hotel behoorende bios coopzaal bevonden, konden veilig het ge- gebouw verlaten. Ook de andere, zich in het gebouw bevindende personen, bekwamen geen letsel. De motorspuiten van Musselkanaal en Stadskanaal trachtten het vuur te blusschen, doch van het redden van het hotel kon geen sprake meer zijn. Integendeel, het vuur sloeg ook nog over naar het aangrenzende perceel werd een prooi der vlammen. Slechts korten tijd geleden was de bios coopzaal van hotel de Boer verbouwd en gemoderniseerd. Bemanning loopt over het ijs naar de kust. Drie tankbooten, t.w. de Leonide 7, de Leonide 1 en de Shell 6, gesleept door de sleepboot Tina van de Gebrs. Wage- makers uit Gronigen, hebben op onge veer zes kilometer W.N.W. van Hinde- loopen op het IJselmeer de reis moeten staken tengevolge van het kruiende ijs. Het convooi was gistermorgen om onge veer negen uur uit Stavoren vertrokken met bestemming Kornwerderzand. Het zou de reis maken via een vaargeul, welke tijdens de vorstperiode door een ijsbreker was open gehouden. Tevoren had men uit Stavoren Kornwerderzand opgebeld om te informee- ren of de geul nog bevaarbaar was, waarop een bevestigend antwoord was ontvangen. Veiligheidshalve echter moesten de booten op ongeveer zes kilometer W.N.W. van Hin- deloopen de reis staken. Kort nadat de sche pen gestopt waren, werd de stuurhut van de Leonide 1 door het kruiende ijs van het dek afgeschoven. Ook onder de twee andere tankbooten begon het ijs op te schuiven en het gevaar was niet denkbeeldig dat de booten in elkaar gedrukt zouden worden. De bemanning verliet hierop de schepen, sprong op het ijs en begaf zich aan boord van de sleepboot. Een kwartier nadien, om onge veer elf uur, achtte men den toestand op de sleepboot ook niet meer veilig, zoodat men ook deze verliet. Alleen de bemanning van de Tina zelve bleef aan boord. De uit acht leden bestaande bemanning van de drie tankbooten, waaronder de vrouw van den kapitein van één der booten, aan vaardde te vcet over het ijs den tocht naar Kindeloopen, waar zij anderhalf uur later aankwam, een der opvarenden, die invalide was, heeft men door middel van een ge- improviseerde slee over het ijs vervoerd. Eenige bewoners van Hindeloopen zijn de opvarenden tegemoet geloopen, om hun een plaats aan te wijzen, waar zij goed aan land konden gaan. De Tina zal trachten alleen naar Sta voren terug te keeren. De drie tankers blijven in het ijs liggen. Hun toestand is zeer critiek, vooral van de Leonide 1, die reeds vrij diep ligt en haast niet meer is te zien. Er bestaat groot gevaar, dat de booten in elkaar gedrukt zullen worden. Indien het kruien van het ijs tijdig op houdt, zal de Tina zich weer ngar de tankers begeven om ze vlot te sleepen. De Leonide 1, metende 99 ton, was gela den met 80.000 liter benzine, gasolie sn petroleum; de Leonide 7, metende 181 ton, heeft 20.000 liter petroleum en 40.000 liter waterballast aan boord en de Shell 6, meten de 175 ton, heeft 30.000 liter waterballast in. De Leonidebooten zijn eigendom van de firma J. Vroege te Alblasserdam en de Shellboot behoort toe aan de Koninklijke Petroleummaatschappij Gistermorgen vond te Amsterdam een ern stige botsing plaats op de kruising van de Van der Pekstraat en den Heimansweg tus- schen een autobus van lijn B. en een per sonenauto. De personenauto, welke van rechts kwam, werd in den flank gegrepen, over een lengte van 10 tot 15 meter voortgeschoven en kwam ten slotte tot stilstand tegen een tuinmuur tje. De auto werd geheel vernield. De be stuurder kreeg een ribfractuur, terwijl zijn zesjarig zoontje over inwendige pijnen klaagde. Zij werden naar hun woning vervoerd, waar de dokter hen behandelde. SLACHTOFFER VAN ONBEWAAKTEN OVERWEG. Door trein gegrepen en gedood. Op den onbewaakten overweg bij Pur- merland is vannacht te omstreeks twaalf uur de 21-jarige J. Schaap uit den lip, die op de fiets uit de richting Purmerend huis waarts keerde, door den laatsten trein ge grepen en gedood. Schaap was onlangs uit Spanje terugge keerd, waar hij geruimen tijd met de re- geeringstroepen had meegevochten. VADERLANDSLIEVENDE DAAD NAVOLGING. TER OUDHEIDKUNDIGE VONDSTEN. Bij het z. g. Hondslog aan den Harskam- perweg te Lunteren heeft een grindgraver eenige beenderen blootgelegd die door dr. Raven van de universiteit te Utrecht met behulp van andere deskundigen onderzocht zijn. De beenderen bleken afkomstig te zijn van een mammoet, hetgeen zeer opmerke lijk is, daar tot dusverre op de Veluwe van deze dieren nimmer iets gevonden werd. Een wervel en een kies bevonden zich nog in gaven toestand, de andere beende ren vielen na aanraking uiteen. Voorts werd op dezelfde plek een blik- sembuis (fulguriet) blootgelegd, zooals die in den zandbodem kunnen ontstaan door blikseminslag. De buis was eenige meters lang. In de buurtschap De Valk werden bij graafwerk een groot aantal urnen en een klokbeker gevonden. Voorts trof men daar aardewerk aan, waarvan de herkomst nog niet kon worden vastgesteld. De belangrijke archaelogische vondsten zullen binnenkort in den „Koepel" te Lun teren, waar reeds tal van oud-Veluwsche voorwerpen aanwezig zijn, worden onder gebracht. De Vereeniging voor nationale Veiligheid, welke er sinds eenige jaren naar streeft om de ontwikkeling der nationale krachten dienstbaar te maken aan de verhooging der nationale veiligheid, heeft vanaf haar op richting te kampen gehad met financieele lasten, doordat zij geen contribueerende leden bezit en zulks om hier niet nader uiteen te zetten redenen ongewenscht achtte. Wel heeft zij in den loop der jaren be langrijke bedragen samengebracht o.a. voor het luchtverdedigingsfonds, het verspreiden van brochures en andere werkzaamheden, in totaal meer dan 130.000. Het overgroote deel is echter ten dienste van het lucht verdedigingsfonds aangewend. Zoodoende wordt de vereeniging in haar actie wel vaak door gebrek aan gelden min of meer ge remd. Een goed vaderlander heeft zich thans bereid Verklaard om de vereeniging te helpen met een bijdrage van 250, mits nog tien andere personen (geen instellingen) vóór 1 Februari 1939 zijn voorbeeld volgen. Bovendien heeft deze zelfde persoon nog eens een bedrag van 250 toegezegd, indien eveneens tien instellingen bereid zouden worden gevonden vóór 1 Februari 1939 een zelfde bedrag beschikbaar te stellen. Het bestuur van de Vereeniging voor Nationale Veiligheid spreekt daarom thans de hoop uit, dat tien Nederlanders en even eens tien Nederlandsche instellingen bereid worden gevonden het initiatief van dezen goeden vaderlander te helpen verwezen lijken. Aldus zullen zij aan de Vereeniging voor Nationale Veiligheid de middelen verschaf fen zoo noodig om-haar activiteit te kunnen ontplooien. Mededeelingen over zulke bij dragen worden gaarne tegemoet gezien aan het adres van den penningmeester der Ver eeniging voor Nationale Veiligheid, J. de Wittlaan 8 te 's-Gravenhage (giro no. 287.177). POST EN LEVENSMIDDELEN OP URK GEBRACHT. De waakzame vuurtorenwachter. Zaterdagmiddag om 13.10 uur kwamen op Urk aan de postboot jhr. von Ciusau en de motorboot Idonea, die des morgens om zeven uur van den Vossenwaard ver trokken waren. De twintig passagiers hadden den nacht aan boord doorgebracht. De vracht van de beide booten bedroeg een aanzienlijke hoeveelheid: voor vier weken levensmiddelen en zestien zakken post. Ofschoon de reis zes uur geduurd heeft, kan men, gezien de moeilijke omstandig heden, toch van 'n vlotten overtocht spre ken. Dit is voornamelijk te danken aan de waakzaamheid van den vuurtorenwachter, die de kapiteins regelmatig radiografisch aanwijzingen heeft gegeven omtrent den te volgen koers. Een groot aantal personen, allen behoo- rende bij het tooneel, heeft gemeenschap- pelijk vastgesteld, dat het noodzakelijk is geworden hun meening te doen kennen omtrent tendenzen, die de vrijheid van het tooneel bedreigen. Meer en meer wordt opvoering van too- neelstukken van sociale en cu tureela ba- teekenis, die een uitspraak bevatten ov* de groote vraagstukken van het geweld et» de onderdrukking, van het machtsmUbrutk en de rechteloosheid, door bestuurslnstan- ties en politieke groepen verboden, andere stukken bereiken het publiek niet, omdat men een verbod vreest en geen risico in het toch reeds moeilijke tooneelbedrijf kan nemen. 1 Door dezen gang van zaken kan het too* neel slechts zeer ten deele zijn functie als spiegel van den tijd en drager van cultuur waarden, d.w.z. zijn opvoedende taak, ver- Tegen deze ontwikkeling protesteeren de tooneelspelers unaniem. Zij doen een be roep op 't publiek hierin naast hen stelling te nemen, om te verhinderen, dat het too neel in zijn vrije ontplooiing wordt ver- stikt. .*ii Daarnaast protesteeren de tooneelspelers tegen de toenemende censuur, die op den inhoud der te spelen stukken wordt uitge oefend, waardoor tal van elementen uit de stukken zonder meer geschrapt worden. Zij herkennen hierin een aantasting van de vrijheid van het woord, die gevaren ln zich draagt voor de toekomst van de geestelijke vrijheid in het algemeen. Een volk, dat slechts het toegelaten woord te hooren of te lezen mag krijgen, staat onder voogdij als onmondigen. Terwille van hun toekomst in het bijzon der en van de waarde der geestelijke vrij heid van het volk in het algemeen, pro testeeren de tooneelspelers, in het vertrou wen, dat dit protest weerklank zal vinden. Aangezien de sociale taak der kunste naars niet zoozeer een politieke als wel een cultureele is, is het van belang hierbij vast te stellen, dat dit manifest mede onder steund en ten deele geïnspireerd is door eenige honderden kunstenaars van ander ambacht dan het tooneel, welke kunste naars zich vereenigd hebben in en rondom het kunstenaarscentrum voor geestelijke weerbaarheid. Het organisatiebureau van dit centrum (Roelofstraat 84, den Haag) ontvangt gaar ne de bewijzen van instemming met den in houd van dit manifest. HET VERDACHTE STERFGEVAL TE UTRECHT. De tragische vondst van de 81-jarige me juffrouw Sibbing in haar woning aan de Joh. Kamphuisstraat heeft de Utrechtsche recherche voor een moeilijk probleem ge steld Hoewel verschillende omstandigheden er op wijzen, dat zich in deze kleine woning een drama heeft afgespeeld, waarvan de vrouw het slachtoffer is geworden, neemt men toch niet zonder meer aan dat hier een roofmoord zou hebben plaats gevonden. Daar niemand in de omgeving ook maar iets verdachts heeft gehoord, neemt men voor ioopig aan dat de vrouw aan haar belager weinig weerstand heeft geboden. Mogelijk is zij bij het zien van den inbreker aan een hartverlamming overleden, zoodat in dit geval van moord geen sprake is geweest. De inbreker heeft daarop ongestoord de kleine woning grondig onderzocht, heeft daarbij alles overhoop gehaald en is op volkomen normale wijze door de voordeur verdwenen. Daar het eenvoudige slot verbroken was, kon hij de deur niet achter zich sluiten. Dit wekte den volgenden dag de achterdocht van den ambtenaar van het gemeentelijk gasbedrijf, die, na vergeefs te hebben aan gebeld, de woning binnenging en de ont stellende ontdekking deed. De vrouw leefde volxomen op zichzelf, zoodat niemand iets over haar kan mede- deelen. Men weet niet of zij geld had en wat de inbreker heeft ontvreemd. Hoewel het onderzoek nog voortduurt, betwijfelt de politie ten zeerste, of zij spoedig succes zal hebben. D Uit de memoires Tan de moeder van .Maria Vetséra, over den liefdesroman van Kroonprins Rudoli. 12) De ongelukkige Marie Vetsera was niet de eerste maar in elk geval de laatste die door gravin Larisch, het nichtje van de keizerin, langs de geheime trappen in de jonggezellenwoning van Rudolf werd gebracht. In Weenen wist iedereen, dat gravin Larisch ook de bevelen aan Brat- fisch overbracht, die de heldinnen van Ru- dolf's galante avonturen, in zijn gesloten rijtuig, naar den achteringang op de Al- brechtrampe bracht en ze daar afzette. Waar Helena Vetsera, vol wroeging en vertwijfeling alle schuld op gravin Larisch werpt, moet men haar ten deele gelijk ge ven. De politiepresident van Weenen kende haar beter dan de barones, die zich direct beriep op vijftienjarige vriendschap met de nicht van de keizerin. De politie-commissa- ris had geen recht, om nasporingen te doen naar Rudolf's galante avonturen maar de Weensche detectives vertelden er toch wel eens het een en ander van in een brief klaagt barones Vetsera ook haar nood, dat zij zich bij de wandelingen in het Pardo steeds omringd wist door detectives. Toen de politiecommissaris twee dagen voor de tragedie aan de moeder vroeg: „Is U wel zeker van gravin Larisch?" wist hij zelf reeds precies wat hij aan haar had. Of het onder andere omstandigheden ook tot zulk een verschrikkelijk einde gekomen zou zijn, valt nooit met zekerheid te zeg gen. Men weet, dat Rudolf de losbandig heid van de Wittelsbachers geërfd had en men weet ook, dat hij reeds voor het dra ma van Mayerling met de gedachte aan zelfmoord rondliep. Er wórdt ook wel ge zegd, dat hij met een andere vrouw zelf moord heeft willen plegen, maar dat deze gillend en schreeuwend de kamer uitliep, voor hij zijn wapen afschoot. Wanneer het rijtuig van Bratfisch dien 28sten Januari niet den weg naar Mayerling was ingesla gen, had Rudolf zijn leven misschien ook wel gewelddaig beëindigd, maar één ding is zeker: de piepjonge Maria Vetsera was hem niet in den dood gevolgd, als Marie Larisch haar niet op dien vijfden Novem ber door de donkere gangen en trappen van den Hofburcht bij Rudolf gebracht had. Drie maanden voor de tragedie van Mayerling, eind October 1888, heeft Rudolf zijn eersten brief aan Mary Vetsera ge schreven en gedurende de drie maanden dezer liefde ging er nauwelijks een dag voorbij, dat er geen liefdesbrief van den Hofburcht naar de Salesianergasse ging. Geen enkele van deze brieven is terugge vonden: gravin Larisch heeft ze het jonge meisje afgenomen, onder het voorwend sel, dat zij er beter op kon passen. Wat gebeurde er met deze brieven? Niemand weet het Over de briefwisseling tusschen Rudolf en Mary Vetsera verhaalt het gedenk schrift het volgende: „De correspondentie met den kroonprins ging zoo, dat de brieven aan hem gericht, aan zijn kamerdienaar geadresseerd werden en door het kamermeisje van de barones met kruiers bezorgd werden. Het antwoord op den eersten brief van den kroonprins was direct aan hem ge adresseerd en door een besteller gestuurd, waarop de prins echter de hierboven om schreven regeling trof. De brieven van den kroonprins werden aan het kamermeisje van de barones geadresseerd en werden aanvankelijk door bestellers, later door een lakei van het Hof bezorgd. Zooals uit de brieven van de barones bleek, ontmoette zij den kroonprins meer malen. Dit geschiedde dan van elf tot één uur, of van twee tot vijf, waarbij zij steeds voorwendde met gravin Larisch bood schappen te doen. Toen deelde zij haar vriendin echter mee, dat gravin Larisch weg was en dat de kroonprins haar toch gevraagd had om te komen, aangezien hij niet langer kon doorgaan zonder haar ge zien en gesproken te hebben. Dan was zy dikwijls ook van zeven tot acht uur in den Hofburcht geweest. Dit was echter alleen maar mogelijk geweest als haar moederen zuster naar de opera waren. Voor het be gin van de Wagnercyclus, die op 11 Decem ber met de „Rluingold" begon, kon zooiets niet gebeurd zijn, daar de barones hoofd zakelijk haar antipathie tegen de Wagne- riaansche muziek gebruikte om thuis te blijven. Om in den Hofburcht te komen, liep zij de Marokanergasse in, waar Bratfisch reeds op den hoek stond te wachten. Meestal was ze om negen uur weer thuis. En niemand kon ook "ïaar jn de verste verte vermoe den, dat zij in dien tusschentijd uitge weest was. Behalve deze theateravonden gebruikte zij den negentienden Januari voor een bezoek aan den burcht, daar zij toen wegens een lichte ongesteldheid ver hinderd was1 met haar moeder en zuster mee naar een bal te gaan. Andere samen komsten kunnen slechts plaats gevonden hebben gedurende de uren, dat zij met gravin Larisch weg was en in elk geval steeds buiten het huis van de barones. De gravin begeleidde haar echter niet meer in den burcht, maar zette haar achter het Grand Hotel af, waar Bratfisch dan reeds op haar stond te wachten en waar hij haar ook steeds weer terugbracht. Op een dag liet de gravin haar alleen naar Schonbrunn rijden en haalde haar later in de Lindegasse weer af. In Schon brunn ging zij met den kroonprins wan delen,^ '"aar zij vertelde haar kamermeisje dat zy dat nooit weer deed, want dat zij het erg angstig had gevonden, en dat zij geloofde, dat zij gevolgd waren door de tectives. Op den avond van den 24sten Januari, terwijl haar moeder in de opera was, kwam de barones voor een ontmoeting in het Prater, daar de tijd om naar den Hof burcht te gaan, te kort was. Desondanks verscheen de kroonprins om negen uur in de opera. Volgens mededeelingen aan het kamermeisje had zij vroeger ook al eens een ontmoeting met den prins in het Pra ter gehad, maar toen had de gravin haar begeleid. De andere samenkomsten, welke de gravin arrangeerde, schijnen alle op den Hofburcht te hebben plaats gevonden. De gravin haalde de barones bij deze ge legenheden steeds zelve bij haar moeder af en bracht haar steeds zelf weer thuis". Na de tragedie van Mayerling ontstond een ware lastercampagne tegen barones Helena Vetsera. Om hieraan een eind te maken, schrijft zij in haar memoires: „Men heeft zich niet geschaamd h«t praatje rond te strooien, dat de samen komsten in het huis van de barones plaats vonden. Dit is absoluut niet waar. Gedu rende deze geheele periode heeft de kroon prins het huis van de barones niet een maal betreden, de barones had tot het begin van de catastrophe geen idee van een verhouding, zelfs nog niet toen haar dochter verdwenen was, evenmin als 20 kon vermoeden, dat zij hem ooit gespro ken zou hebben. Evenmin heeft de kroon prins in het geheim, zonder medeweten van de barones haar huis bezocht, hetgeen het gezamenlijke personeel kan bewijzen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6