"AKKERTJES" ffpUSMJ De tragedie mayerling ^Binnenland SxaMeton Werkloozenre'letje te Duitsch protest te Den Haag Onderzoek naar „aanslag" toegezegd. Kabaal in de Duitsche pers. Felle brand te Huizen. Drie winkels met woonhuis afgebrand. Utrecht. Protestdemonstratie van 2000 werkloozen. Mr. A. R. de Miranda contra de „Telegraaf". Wat is „onmiddellijk levensgevaar?" De rechtelooze positie van den vluchteling. Waalhaven aangeboden. Zestienhoven gevraagd. VAN Het „Deutsche Machrichtenbürö meldt: „De Duitsche gezant te 's-Graven- have heeft opdracht gekregen krachti ge stappen te doen bij de Nederland- sche regeering in verband met de aanslagen' op de particuliere woning van den kanselier van het consulaat te Amsterdam en op het gebouw van het gezantschap te 's-Gravenhage". Naar aanleiding van dit bericht vernemen wij van bevoegde zijde,dat de Duitsche gezant reeds onmiddellijk na de geconsta teerde feiten zich tot den minister van buitenlandsche zaken heeft gewend. De minister heeft zijn leedwezen uitgesproken en een onderzoek toegezegd. Bewoners waren afwezig. In Den Haag heeft het voorval zich des nachts voorgedaan, toen er niemand aan wezig was. In Amsterdam was het des middags, ook tijdens afwezigheid van de bewoners. Te Den Haag werd een klein kogeltje gevonden, dat aan de bovenzijde de kamer is binnengedrongen en dat ge ringe kracht moet hebben gehad. De politie stelt een onderzoek in en aan de Duitsche legatie en aan de consulaten is extra bewa king gegeven. Het „Deutsche nachrichtenbiirö" meldt: korrespondenz" schrijft: „Het wereld-Jodendom schijnt in zijn strijd tegen het nationaal-socialistische Duitschland, welke het op het gebied en op kosten van andere landen pleegt te voeren, een nieuw gevechtsveld te hebben gezocht. Nadat deze vernietigende „macht" erin is geslaagd na een laffen moord ook een pro- paganda-veldtocht in de geheele wereld te ontketenen tegen het Derde Rijk, waarbij een New Yorksch blad ongestraft tot nieu we moorden waagde aan te sporen, zijn op Nederlandsch grondgebied schoten gelost tegen exterritoriaal gebied. Er bestaat geen twijfel omtrent herkomst en doel van deze schoten. Terwijl in vooraanstaande buitenlandsche kringen wordt gepoogd om een normale oplossing te vinden voor het Joodsche vraagstuk in midden-Europa, zijn andere krachten aan het werk om een conflict in acuten vorm te verwekken. Indien nu door hen, die aan de touwtjes trekken, blijkbaar Nederland is uitgekozen als terrein voor hun actie en misdadige bedoelingen, dan zal hiervan een zekere toegeeflijkheid je gens de Joodsche aanmatiging en provoca tie de reden zijn. Blijkbaar is in verband met gebeurtenissen dezer dagen de indruk gewekt, dat men bij toonaangevende Ne- derlandsche kringen niet volledige reke ning behoefde te houden met den ernsti- gen wil, in het belang van de verhoudingen tusschen de verschillende mogendheden, krachtig en duidelijk op te treden tegen alle storende Joodsche kruiperijen. Veeleer kon de meening ontstaan, dat provoca ties, zelfs vantevoren aangekondigde, niet zouden stuiten op krachtigen afweer, doch beoordeeld zouden worden met het begrip voor de gevoelens van den provocateur. Behalve andere teekenen van een bepaalde sympathie zal ook de bekende terugtocht van Rotterdam voor de Joodsche „terreur" niet zonder resultaat gebleven zijn. Thans moet men in Nederland de nieu we waarschuwingsschoten hebben gehoord. Zij duiden eenerzijds erop, dat Nederland blijkbaar geschikt wordt geacht om als strijdperk te dienen voor een ras zonder wortel tegen een staat, welke met Neder land betrekkingen van goede nabuurschap onderhoudt. Anderzijds hoopt men op deze wijze de goede betrekkingen tusschen beide staten te verstoren en hierdoor het eigen front, dat tot nu toe op het Europeesche vasteland nog niet goed vasten voet kon krijgen, te verbreeden. De Nederlandsche autoriteiten zullen een daad, welke erop gericht is de zoo nadruk kelijk beschermde neutraliteit afbreuk te doen, niet zonder meer voorbij kunnen gaan. Men zal niet kunnen nalaten ernstig erover te denken of de grootmoedigheid en toegeeflijkheid, welke tot nu toe in acht Hoofdpijn, kiespijn of andere onge- makken ga ik mei een AKKERTJE te lijf. Niels dal zoo vlug en goed helpl. Moei U ook eens probeeren. 13 (tuk» 11 Huiven - 1 Huk» 1 Huiven let op het AKKER-meik 1 werden genomen jegens de vernietigende pogingen der Joodsche invloed ook dan nog verantwoord is, wanneer hierdoor, zoo- als thans het geval is geweest, de in Ne derland geaccrediteerden vertegenwoordi ger van het Duitsche rijk gevaar loopt. Want de zorg van Nederland /oor zijn vei ligheid is niet in de laatste plaats een on derpand voor het voortbestaan van de oude betrekkingen vol vertrouwen". Ook de overige Duitsche bladen schrij ven, dat de „aanslagen" welke op Neder- landschen bodem tegen officieele Duitsche vertegenwoordigers zijn gepleegd en waar omtrent de Duitsche regeering te 's-Gra venhage heeft geprotesteerd, invloed kun nen uitoefenen op de DuitschNederland sche betrekkingen. Het „Berliner Tageblatt" merkt o.a. op, dat „men het als vanzelfsprekend (moet) beschouwen, dat de Nederlandsche regee ring zich niet zal onttrekken aan den plicht, rekening te houden met het Duitsche pro test, wat zij verder zal doen om den invloed van die kringen te breken, door wie der gelijke misdaden worden uitgedacht, aan gemoedigd en geensceneerd, is haar eigen zaak. Zij moet zich er wel van bewust zijn, hoe gevaarlijk dit drijven van deze kringen wanneer men ze verder duldt, ieder oogen- blik kan worden voor de internationale be trekkingen van het land". Gisteravond om 'kwart over negen is een felle brand uitgebroken in een perceel aan de Voorbaan te Huizen, waarin drie winkels met woning wa ren gevestigd. De brand ontstond door nog niet beken de oorzaak in dé middelste woning, waarin een sigarenwinkel is gevestigd. In zeer korten tijd baande het vuur zich via de bovenverdieping een weg naar de aan beide zijden gelegen andere woningen. Aan den eenen kant had een rijwielherstel ler zijn bedrijfje, op het laatste oogenblik kon men hier een vierjarig jongetje dat men in de consternatie had vergeten, uit het brandend perceel redden. Ook eei> zuurstofapparaat, dat gevaar voor ontplof fing opleverde, kon bijtijds in veiligheid worden gebracht. Aan de andere zijde van den sigarenwin kel had een weduwe een manufacturenzaak Alle drie de woningen zijn met de voorge legen winkels uitgebrand. De brand leverde door zijn felheid groot gevaar voor de omgeving op. Een woning met rieten dak, een hooiberg en verdere belendingen werden met twee stralen door de brandweer nat gehouden en aldus voor vernietiging gespaard. Na een half uur was men den brand mees ter. De nablussching vorderde nog gerui- men tijd. Als protest tegen de opschorting van den betalingsdag van steungelden op den daar op volgenden Donderdag, demonstreerden gistermiddag te Utrecht tweeduizend werk loozen voor het stadhuis. Een deputatie van vier personen betrad het stadhuis en verzocht toegelaten te wor den tot den burgemeester, dr. G. A. W. ter Pelkwijk of wethouder Zegers. De burge meester achtte geen termen aanwezig om de deputatie, welke een verzoekschrift wenschte te overhandigen en nader toe te lichten, te ontvangen. Het verzoekschrift werd daarop ter plaatse afgegeven, waarna de afgevaardigden zich verwijderden. Een en ander had tengevolge, dat gister in den loop van den middag ernstige relletjes voorvielen, waarbij de politie krachtig moest ingrijpen om de orde te herstellen. Daar de groote massa demonstranten een ernstige belemmering vormde voor het verkeer in de nauwe straten van de bin nenstad en belangrijk nadeel dreigde te veroorzaken voor den winkelstand, trachtte de politie met vaste hand de demonstran ten te verspreiden. Zij sloegen evenwel geen acht op de bevelen van de politie. Deze ging tot straffe maatregelen over, toen een der demonstranten een inspecteur van politie aanviel en men zich in ver schillende stegen, grenzende aan de groote woonhuizen, te buiten ging aan wandaden. Verschillende demonstranten probeerden in deze stegen vrachtauto's om te werpen en bakfietsen bijeen te brengen om met deze barricades de politie bij het treffen van haar maatregelen ernstig te belemmeren. Met den blanken sabel en den gummi stok maakten de agenten schoon schip, waarbij gevoelige klappen werden uitge deeld. Een der demonstranten zakte op den steenweg ineen. Hij werd een aangrenzen- den winkel binnengedragen, waar genees kundige hulp werd verleend. Voor zoover thans bekend heeft het hand gemeen geen ernstige gevolgen gehad. Er is geen enkele arrestatie verricht. Naar wij vernemen, heeft mr. A. R. de Miranda, naar aanleiding van de dezer dagen in de „Telegraaf" verschenen artikelen over de erfpachtkwestie, waar in zoowel zijn naam als persoon in het geding gebracht zijn, besloten langs ge rechtelijken weg tegen dit dagblad op te treden. Als zijn raadsman heeft hij gekozen mr. F. Heemskerk te Amster dam. Het eerste kamerlid van Embden (v.d.) heeft den minister van justitie de volgende vragen gesteld: Heeft de minister bij nader inzien wel zekerheid, dat zijn op 7 Januari j.1. inge zonden antwoord op de vragen van me vrouw MackayKatz, betreffende de terugleiding van Duitsch-Joodsche vluch telingen en bepaaldelijk 's ministers mede- deeling, dat „terugleiding dient plaats te hebben, met dien verstaande, dat in bij zondere gevallen, met name wanneer on middellijk levensgevaar aanwezig moet worden geacht, van dien maatregel wordt afgezien" volledigen weerslag vormt op het onder 2 gevraagde; (Het gevraagde luidde: heeft de minister zich vooraf verzekerd, dat deze maatregel dwz de opdracht aan de politie autoriteiten de Duitsch-Joodsche vluch telingen, die zonder verlof na een bepaal den datum Nederland zijn binnen ge komen, weer naar Duitschland terug te leiden, niet tengevolge zal hebben, dat voor verreweg de meesten dezer vluchte lingen levensgevaar aanwezig zal zijn?) Heeft de minister niet aan zekere amb tenaren opdracht of machtiging verleend om bedoelde terugleiding tv. voltrekken, tenzij naar hun oordeel onmiddellijk levensgevaar aanwezig moet worden ge- acht? Zoo ja, aan welke ambtenaren? En onder welke waarborgen voor dit levensbelang van den vluchteling oefenen zij deze bevoegdheid uit? Indien de minister zou hebben voorge schreven, dat aan hem zelf moet worden voorgelegd elk geval, waarin een vluch teling betoogt, dat terugleiding voor hem onmiddellijk levensgevaar oplevert, op welke wijze verkrijgt zijne excellentie dan zekerheid gelet op de praktijken, die zich, ten gevolge van de bekende terzijde- schuiving der 'vreemdelingenwet ontwik keld hebben dat alle lagere autoriteiten dit voorschrift stipt nakomen? Zorgvuldige motiveering? Wordt de diep ingrijpende beslis sing, dat het beweerde gevaar niet aanwezig moet worden geacht, door den minister of eventueel de lagere autoriteit genomen, uitsluitend op grond van schriftelijke en zorgvuldig gemotiveerde rapporten? Heeft de minister zekerheid, dat die rapporten nimmer gebaseerd zijn b.v. ten gevolge van tijdsgebrek op louter indrukken zonder nader onderzoek? Uit welke bronnen verkrijgt de rappor- teerende ambtenaar gewoonlijk de gege vens, waarop hij zijn advies grondvest? Krijgt de vluchteling, alvorens het rap port wordt overgelegd, er tijdig inzage van, opdat hij of zijn raadsman tegenover mogelijke vergissingen of andere ver meende onjuistheden zijn nadere toelich ting kan stellen? Zijn den vluchteling ter bescherming van zijn belangen wellicht nog andere verweermiddelen toegekend, die aan de procedure, waaraan hij onderworpen wordt, althans eenigermate een rechts- karakter zouden verleenen? Welke tijdsduur staat gemeenlijk voor oogen in de qualificatie „onmiddellijk levensgevaar?" Heeft de minister ook hieromtrent voorschriften gegeven? Wordt een dreigende opsluiting in een concentratiekamp al of niet als een onmiddellijk levensgevaar aange merkt? Na een gemeenschappelijke verklaring, namens de raadsleden uitgesproken door het oudste lid, den heer T. Schalekamp, heeft de raad van Rotterdam gistermiddag besloten B. en W. te machtigen aan de regeering te verzoeken thans Rotterdam de gevraagde toestemming tot den aanleg van een luchtvaarthaven in den polder Zestienhoven spoedig te verleenen en voorts te kennen te geven, dat, indien de gevraagde toestemming wordt verleend, de gemeente bereid blijft Waalhaven aan defensie af te staan en mede te werken tot een regeling inzake medegebruik van dat terrein door defensie gedurende den over gangstijd. DE K.N.A.C. GAAT VERHUIZEN. Gistermiddag zijn in hotel Wittebrug te 's-Gravenhage in een spoedeischende alge- meene vergadering van de Koninklijke Ne derlandsche Automobielclub de voorstellen van het bestuur aangenomen tot aankoop van een stuk grond, waarop een nieuw ge bouw moet verrijzen, benevens tot het be schikbaar stellen van de voor den bouw noodige fondsen. Het terrein, dat gelegen is op den hoek van Plein 1813 en Sophialaan nabij de Zee straat zal worden aangekocht. Het bestuur acht dit punt daarom zoo uitermate goed van ligging, omdat in de toekomst het stad huis in de onmiddellijke nabijheid, n.1. op het Alexanderveld, zal worden gebouwd en de doorbraak aan de Javastraat tegenover de Alexanderstraat deze gansche omgeving tot een zeer belangrijk centrum van de ge meente Den Haag zal maken. eËndoode en een gewonde bij AUTO-ONGELUK. Gisteravond is op den Amersfoort- schen straatweg ter hoogte van den betonweg tusschen Apeldoorn en Nieuw Millingen een ernstig ongeluk gebeurd, dat aan één persoon het leven heeft gekost. Een auto, bestuurd door ir. C. M. Smelt, reed in volle vaart achter op een rechts van den weg passeerenden trailer. Hierbij werd de heer J. Bouman, een der directeu ren van de kunstlederfabriek „Veritex" te Nieuw Millingen, die achter in de perso nenauto zat, op slag gedood. Ir. Smelt brak een arm, terwijl de derde inzittende, de heer Blaupot ten Cate Jr. ongedeerd bleef. De inzittenden van de cabine van den trailer bleven eveneens ongedeerd. Het stoffelijk overschot van den heer Bouman, die een vrouw en twee kinderen achterlaat, is naar het Julianaziekenhuis tg Apeldoorn overgebracht, waar ir. Smelt ter verpleging is opgenomen. Omtrent de oorzaak van het ongeval tast men in het duister. Vermoedelijk heeft de bestuurder van de auto te laat het roode achterlicht van den trailer opgemerkt. De auto werd zwaar, de trailer licht be schadigd. UIT EEN BUS GESTAPT EN DOOR PASSEERENDE AUTO GEGREPEN. Ernstig verkeersongeluk te Gorssel. Gistermiddag stapte de heer de Jong uit Winterswijk nabij Quatrebras uit een auto bus van de lijn ZutfenDeventer. Hij wilde achter de bus om den weg oversteken, doch werd gegrepen door een Shell-auto, die uit de richting Deventer kwam. Het slachtoffer werd, nadat hij van de H. H. sacramenten was voorzien, in ernstl- gen toestand naar het St. Josephziekenhuis te Zutfen overgebracht. Men vreest voor zijn leven. HET HANDELSVERKEER TUSSCHEN NEDERLAND, BELGIE EN LUXEMBURG. Besprekingen te 's-Gravenhage. De regeeringspersdienst meldt: Op 11 dezer zijn te 's-Gravenhage bespre kingen aangevangen tusschen een Neder landsche en een Belgisch-Luxemburgsche commissie, ter bespreking van verschillende aangelegenheden, het handelsverkeer tus schen beide landen betreffende. De Nederlandsche commissie staat onder voorzitterschap van den heer A. Th. Lam- ping, terwijl van Belgische zijde als voor zitter optreedt de heer A. Boutquin. De be sprekingen worden voortgezet en zullen ver moedelijk Zaterdag a.s. beëindigd zijn. VERKOOP VAN HET MIDDEN- •■1 DAMTERREIN. Voorstel aan de Amsterdamsche gemeenteraad. B. en W. van Amsterdam brengen ter ken nis van den raad der gemeente, dat de N.V. Assurantie Maatschappij de Nederlanden van 1845 zich heeft aangemeld als gegadigde voor den aankoop van het midden-Damter- rein, voor de stichting van een gebouw, waaraan den naam zal worden gegeven van „Het Huis 1845" en dat bestemd zal worden voor kantoor, café, restaurant en winkels. B. en W. meenen, dat de vervreemding van het terrein in de gegeven omstandig heden geen bezwaar ontmoet en stellen den raad voor het terrein te verkoopen. De N.V. heeft zich bereid verklaard voor dit terrein te betalen een koopsom van 400.000 gulden en vereenigd met de voor waarde aan de Vereeniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer Amsterdam in huur af te staan, tegen een huurprijs van ten hoogste 8.000 gulden per jaar, vier win kelruimten in het te stichten gebouw, waar van twee aan de zijde van den Dam en twee aan die zijde van den Visschersdam, be nevens een magazijnruimte. De plannen voor dit gebouw zijn ontwor pen door den bouwmeester W. M. Dudok. De architectenvereeniging „De 8" heeft een adres aan den raad gericht, waarin ge vraagd wordt dezen verkoop niet toe te staan. Uit de memoires van de moeder van Maria Vetséra, over den liefdesroman van Kroonprins Rudolf. 16) Er is zonderling met het lijk omgespron gen. Men heeft haar de liefdesdiensten ge weigerd, die zelfs bij de heidenen als heilige gebruiken verricht worden. Niemand van al de menschen, die in het slot vertoefden, had er zelfs maar een oogenblik aan gedacht haar de oogen toe te drukken. Zij lag daar onverzorgd, alsof er wijd en zijd geen men- schelijke hulp in de buurt was, of als een lichaam, dat men na een catastrophe maar heeft laten liggen, omdat men geen tijd en gelegenheid had, het op te ruimen. Graaf Stockau voert aan, dat mdn hem, toen hij zich den vorigen dag op Mayerling vervoegd had, om het lijk af te halen, dit had geweigerd, hetgeen op zichzelf reeds een wreedheid was, aangezien de lijkschou wing toen reeds geschied was. Deze had slechts ten doel kunnen hebben, den dood vast te stellen en daarvan aangifte aan de familie te kunnen doen. Dit had dan echter direct moeten gebeuren en ei had niets aan het lichaam meer veranderd mogen worden. In geen geval had men het naar een andere kamer mogen brengen en het daar zoo lang verborgen houden. Het lichaam werd nu door dr. Auchen- thaler gereinigd en aangekleed en daarna aan de familie overgegeven voor het vervoer naar Heiligenkreuz. Vooraf was echter een protocol opgemaakt over het vinden van het lijk en den aard van de schotwond en men had er de opmerking in opgenomen, dat het waarschijnlijk een geval van zelf moord was. Op de vraag aan de familie, of men het hiermee eens was, merkte de broer van de barones vragend op, of men geen last kon krijgen met de kerkelijke autoriteiten, wan neer het een geval van zelfmoord betrof. Er werd hem echter geantwoord, dat dat niet het geval zou zijn. Er moest echter in het protocol wel gesproken worden van zelf moord, daar anders aangifte bij het gerecht zou moeten volgen en dat zou nog veel meer opzien baren. Mijn pen aarzelt om het te beschrijven", zegt de moeder bij het ver tellen van de volgende gebeurtenissen: „Toen dit alles gebeurd was, werd het lichaam van de barones voorin in het rijtuig gezet, in half zittende houding. Op de ach terbank hebben de beide bloedverwanten plaats genomen en zoo moest zij, half zit tend, in den duisteren nacht naar Heiliger- kreuz vervoerd worden. Deze manier van vervoeren was een ont- eeren van de nagedachtenis van de doode en een kwelling voor de familie. Bij de aankomst, in Heiligenkreuz werd het rijtuig door een man aangehouden, die later bleek een detective te zijn. Hij zette zich naast den koetsier en gaf bevel direct het kerkhof op te rijden. Eerst toen zij daar waren, werd het lichaam in de dooden- kamer in een, in allerijl getimmerde ruw geverfde kist gelegd, hoewel men graaf Stockau uitdrukkelijk beloofd had voor een fatsoenlijke kist te zullen zorgen. Toen het levenlooze lichaam in de kist was gelegd, sloeg de torenklok het middernachtelijk uur. Van het kerkhof reden graaf Stockau en Alexander Baltazzi naar het gemeentehuis, waar een commissie bijeen was, bestaande uit leden van het gemeentebestuur en de politie. Er werden verschillende akten on derteekend, waarbij ook een bewijs, waar in men de verzochte manier van vervoer, die toen reeds geschied was, inwilligde, met de opmerking, dat slechts een eenvoudige kist was toegestaan, hoewel de commissie wist op welke wijze het lichaam vervoerd was, ja zelf alle maatregelen had getroffen. In een tweede bevelschrift werd de gees telijkheid toegestaan het lichaam op het kerkhof van de gemeente te begraven. Den volgenden morgen om negen uur vol trok de prior de begrafenisplechtigheid. Het lichaam van de barones was aan de aarde teruggegeven. De smartelijke troost, het dierbaarste, haar door God toevertrouwde kind nog eenmaal te mogen aankleeden, werd haar door het „bevel" geweigerd. Bij nacht en ontij, erger dan het lijk van misdadigers, werd het ontzielde lichaam van de beminde doode het kerkhof opgesleept. Slechts bij misdaden waarop de doodstraf stond, had volgens de wet bevel gegeven kunnen worden het lichaam 's nachts zonder eenig opzien te begraven, maar dit slechts voor aartsmisdadigers geldende voorschrift werd in dermate toegepast op het ontzielde lichaam van het jonge meisje, dat men bijna van lijkschennis zou kunnen spreken. Het „bevel" en het escorteeren van het lijk door een detective laten geen twijfel, dat er tegen de wet gehandeld werd, aan gezien de rechtbank zelf alle voorbereiden de maatregelen voor de begrafenis had ge nomen en er ook zelf voor zorgde dat het op deze manier uitgevoerd werd. Dat men de familie er nog bij tegenwoordig liet zijn, was slechts comediespel en diende om de verantwoordelijkheid van zich af te schuiven. Men gaf niet om Goddelijke, noch om menschelijke rechten, welke een dergelijke behandeling en transport van het lijk ver bieden. Men vergreep zich aan de rechten van de doode, om voor het ter aarde be stellen op een heilige plaats gezegend te mogen worden. Men heeft de barones ver zwegen, dat in Heiligenkreuz geen kapel, doch slechts een lijkenkamer was en be roofde het lichaam zoodoende van de zlele- rust door zegening waarop het, voordat het ter aarde werd besteld, recht had." Inderdaad: hier werd een groote onmen- schelykheid begaan en er zijn nauwelijks genoeg woorden om dit te veroordeelen. Al mochten dan de levenden geen recht heb ben op medelijden, de dooden had men ten minste met eerbied kunnen behandelen maar het voor eeuwig verstilde lichaam 'van het kind, dat met dichte oogen haar onge luk tegemoet liep, werd in plaats van door een priester, door een politieagent naar het kerkhof gebracht. Maar dat geschiedde dan ook volgens het allerhoogste bevel. Tezamen den dood in. Uit de weinige bladzijden, die Maria Vetsera op 29 Januari, den dag voor de tragedie in het jachtslot Mayerling schreef, om van allen afscheid te nemen, heb ik de geschiedenis van hun laatste uren laten reconstrueren, daar er anders totaal geen bewijzen waren. Rudolf en zijn geliefde re den met Bratfisch alleen naar Mayerling, om ergens op een rustig plekje, dat nie mand kent, nog een paar gelukkige uren te slijten en daarna samen te sterven. Toen de barones zich liet overhalen Weenen te verlaten, was het een heldhaf tige opoffering. Op reis begaven haar krachten haar. In Reifling steeg zij uit en keerde naar Weenen terug. Zij werd on weerstaanbaar naar het lichaam van haar dochter gedreven, aangezien graaf Stockau beloofd had het naar huis te zullen vér- voeren, en zij hem alleen daarom als haar gevolmachtigde had aangesteld. „Die laatste uren brachten haar echter slechts de afscheidsbrieven van haar doch ter. Graaf Stockau deelde mede, dat de kroonprins een brief voor de barones had achtergelaten welke zich thans in het be zit van den keizer bevond, maar welke haar echter toegezonden zou worden, wan neer zij beloofde deze in tegenwoordigheid van den graaf te openen, te lezen, daarna weer te verzegelen en den keizer terug te zenden. Slot volgt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6