"AKKERTJES"
ffpUSMJ
De tragedie
mayerling
^Binnenland
SxaMeton
Werkloozenre'letje te
Duitsch protest te Den Haag
Onderzoek naar „aanslag"
toegezegd.
Kabaal in de Duitsche pers.
Felle brand te Huizen.
Drie winkels met woonhuis
afgebrand.
Utrecht.
Protestdemonstratie van
2000 werkloozen.
Mr. A. R. de Miranda contra
de „Telegraaf".
Wat is „onmiddellijk
levensgevaar?"
De rechtelooze positie van
den vluchteling.
Waalhaven aangeboden.
Zestienhoven gevraagd.
VAN
Het „Deutsche Machrichtenbürö meldt:
„De Duitsche gezant te 's-Graven-
have heeft opdracht gekregen krachti
ge stappen te doen bij de Nederland-
sche regeering in verband met de
aanslagen' op de particuliere woning
van den kanselier van het consulaat
te Amsterdam en op het gebouw van
het gezantschap te 's-Gravenhage".
Naar aanleiding van dit bericht vernemen
wij van bevoegde zijde,dat de Duitsche
gezant reeds onmiddellijk na de geconsta
teerde feiten zich tot den minister van
buitenlandsche zaken heeft gewend. De
minister heeft zijn leedwezen uitgesproken
en een onderzoek toegezegd.
Bewoners waren afwezig.
In Den Haag heeft het voorval zich des
nachts voorgedaan, toen er niemand aan
wezig was. In Amsterdam was het des
middags, ook tijdens afwezigheid van de
bewoners. Te Den Haag werd een klein
kogeltje gevonden, dat aan de bovenzijde
de kamer is binnengedrongen en dat ge
ringe kracht moet hebben gehad. De politie
stelt een onderzoek in en aan de Duitsche
legatie en aan de consulaten is extra bewa
king gegeven.
Het „Deutsche nachrichtenbiirö" meldt:
korrespondenz" schrijft:
„Het wereld-Jodendom schijnt in zijn
strijd tegen het nationaal-socialistische
Duitschland, welke het op het gebied en op
kosten van andere landen pleegt te voeren,
een nieuw gevechtsveld te hebben gezocht.
Nadat deze vernietigende „macht" erin is
geslaagd na een laffen moord ook een pro-
paganda-veldtocht in de geheele wereld te
ontketenen tegen het Derde Rijk, waarbij
een New Yorksch blad ongestraft tot nieu
we moorden waagde aan te sporen, zijn op
Nederlandsch grondgebied schoten gelost
tegen exterritoriaal gebied. Er bestaat geen
twijfel omtrent herkomst en doel van deze
schoten.
Terwijl in vooraanstaande buitenlandsche
kringen wordt gepoogd om een normale
oplossing te vinden voor het Joodsche
vraagstuk in midden-Europa, zijn andere
krachten aan het werk om een conflict in
acuten vorm te verwekken. Indien nu door
hen, die aan de touwtjes trekken, blijkbaar
Nederland is uitgekozen als terrein voor
hun actie en misdadige bedoelingen, dan
zal hiervan een zekere toegeeflijkheid je
gens de Joodsche aanmatiging en provoca
tie de reden zijn. Blijkbaar is in verband
met gebeurtenissen dezer dagen de indruk
gewekt, dat men bij toonaangevende Ne-
derlandsche kringen niet volledige reke
ning behoefde te houden met den ernsti-
gen wil, in het belang van de verhoudingen
tusschen de verschillende mogendheden,
krachtig en duidelijk op te treden tegen
alle storende Joodsche kruiperijen. Veeleer
kon de meening ontstaan, dat provoca
ties, zelfs vantevoren aangekondigde, niet
zouden stuiten op krachtigen afweer, doch
beoordeeld zouden worden met het begrip
voor de gevoelens van den provocateur.
Behalve andere teekenen van een bepaalde
sympathie zal ook de bekende terugtocht
van Rotterdam voor de Joodsche „terreur"
niet zonder resultaat gebleven zijn.
Thans moet men in Nederland de nieu
we waarschuwingsschoten hebben gehoord.
Zij duiden eenerzijds erop, dat Nederland
blijkbaar geschikt wordt geacht om als
strijdperk te dienen voor een ras zonder
wortel tegen een staat, welke met Neder
land betrekkingen van goede nabuurschap
onderhoudt. Anderzijds hoopt men op deze
wijze de goede betrekkingen tusschen beide
staten te verstoren en hierdoor het eigen
front, dat tot nu toe op het Europeesche
vasteland nog niet goed vasten voet kon
krijgen, te verbreeden.
De Nederlandsche autoriteiten zullen een
daad, welke erop gericht is de zoo nadruk
kelijk beschermde neutraliteit afbreuk te
doen, niet zonder meer voorbij kunnen
gaan. Men zal niet kunnen nalaten ernstig
erover te denken of de grootmoedigheid en
toegeeflijkheid, welke tot nu toe in acht
Hoofdpijn, kiespijn of andere onge-
makken ga ik mei een AKKERTJE
te lijf. Niels dal zoo vlug en goed
helpl. Moei U ook eens probeeren.
13 (tuk» 11 Huiven - 1 Huk» 1 Huiven
let op het AKKER-meik 1
werden genomen jegens de vernietigende
pogingen der Joodsche invloed ook dan
nog verantwoord is, wanneer hierdoor, zoo-
als thans het geval is geweest, de in Ne
derland geaccrediteerden vertegenwoordi
ger van het Duitsche rijk gevaar loopt.
Want de zorg van Nederland /oor zijn vei
ligheid is niet in de laatste plaats een on
derpand voor het voortbestaan van de oude
betrekkingen vol vertrouwen".
Ook de overige Duitsche bladen schrij
ven, dat de „aanslagen" welke op Neder-
landschen bodem tegen officieele Duitsche
vertegenwoordigers zijn gepleegd en waar
omtrent de Duitsche regeering te 's-Gra
venhage heeft geprotesteerd, invloed kun
nen uitoefenen op de DuitschNederland
sche betrekkingen.
Het „Berliner Tageblatt" merkt o.a. op,
dat „men het als vanzelfsprekend (moet)
beschouwen, dat de Nederlandsche regee
ring zich niet zal onttrekken aan den plicht,
rekening te houden met het Duitsche pro
test, wat zij verder zal doen om den invloed
van die kringen te breken, door wie der
gelijke misdaden worden uitgedacht, aan
gemoedigd en geensceneerd, is haar eigen
zaak. Zij moet zich er wel van bewust zijn,
hoe gevaarlijk dit drijven van deze kringen
wanneer men ze verder duldt, ieder oogen-
blik kan worden voor de internationale be
trekkingen van het land".
Gisteravond om 'kwart over negen is
een felle brand uitgebroken in een
perceel aan de Voorbaan te Huizen,
waarin drie winkels met woning wa
ren gevestigd.
De brand ontstond door nog niet beken
de oorzaak in dé middelste woning, waarin
een sigarenwinkel is gevestigd.
In zeer korten tijd baande het vuur zich
via de bovenverdieping een weg naar de
aan beide zijden gelegen andere woningen.
Aan den eenen kant had een rijwielherstel
ler zijn bedrijfje, op het laatste oogenblik
kon men hier een vierjarig jongetje dat
men in de consternatie had vergeten, uit
het brandend perceel redden. Ook eei>
zuurstofapparaat, dat gevaar voor ontplof
fing opleverde, kon bijtijds in veiligheid
worden gebracht.
Aan de andere zijde van den sigarenwin
kel had een weduwe een manufacturenzaak
Alle drie de woningen zijn met de voorge
legen winkels uitgebrand.
De brand leverde door zijn felheid groot
gevaar voor de omgeving op.
Een woning met rieten dak, een hooiberg
en verdere belendingen werden met twee
stralen door de brandweer nat gehouden
en aldus voor vernietiging gespaard.
Na een half uur was men den brand mees
ter. De nablussching vorderde nog gerui-
men tijd.
Als protest tegen de opschorting van den
betalingsdag van steungelden op den daar
op volgenden Donderdag, demonstreerden
gistermiddag te Utrecht tweeduizend werk
loozen voor het stadhuis.
Een deputatie van vier personen betrad
het stadhuis en verzocht toegelaten te wor
den tot den burgemeester, dr. G. A. W. ter
Pelkwijk of wethouder Zegers. De burge
meester achtte geen termen aanwezig om
de deputatie, welke een verzoekschrift
wenschte te overhandigen en nader toe te
lichten, te ontvangen. Het verzoekschrift
werd daarop ter plaatse afgegeven, waarna
de afgevaardigden zich verwijderden.
Een en ander had tengevolge, dat
gister in den loop van den middag
ernstige relletjes voorvielen, waarbij
de politie krachtig moest ingrijpen om
de orde te herstellen.
Daar de groote massa demonstranten een
ernstige belemmering vormde voor het
verkeer in de nauwe straten van de bin
nenstad en belangrijk nadeel dreigde te
veroorzaken voor den winkelstand, trachtte
de politie met vaste hand de demonstran
ten te verspreiden. Zij sloegen evenwel
geen acht op de bevelen van de politie.
Deze ging tot straffe maatregelen over,
toen een der demonstranten een inspecteur
van politie aanviel en men zich in ver
schillende stegen, grenzende aan de groote
woonhuizen, te buiten ging aan wandaden.
Verschillende demonstranten probeerden in
deze stegen vrachtauto's om te werpen en
bakfietsen bijeen te brengen om met deze
barricades de politie bij het treffen van
haar maatregelen ernstig te belemmeren.
Met den blanken sabel en den gummi
stok maakten de agenten schoon schip,
waarbij gevoelige klappen werden uitge
deeld. Een der demonstranten zakte op den
steenweg ineen. Hij werd een aangrenzen-
den winkel binnengedragen, waar genees
kundige hulp werd verleend.
Voor zoover thans bekend heeft het hand
gemeen geen ernstige gevolgen gehad. Er
is geen enkele arrestatie verricht.
Naar wij vernemen, heeft mr. A. R. de
Miranda, naar aanleiding van de dezer
dagen in de „Telegraaf" verschenen
artikelen over de erfpachtkwestie, waar
in zoowel zijn naam als persoon in het
geding gebracht zijn, besloten langs ge
rechtelijken weg tegen dit dagblad op
te treden. Als zijn raadsman heeft hij
gekozen mr. F. Heemskerk te Amster
dam.
Het eerste kamerlid van Embden (v.d.)
heeft den minister van justitie de volgende
vragen gesteld:
Heeft de minister bij nader inzien wel
zekerheid, dat zijn op 7 Januari j.1. inge
zonden antwoord op de vragen van me
vrouw MackayKatz, betreffende de
terugleiding van Duitsch-Joodsche vluch
telingen en bepaaldelijk 's ministers mede-
deeling, dat „terugleiding dient plaats te
hebben, met dien verstaande, dat in bij
zondere gevallen, met name wanneer on
middellijk levensgevaar aanwezig moet
worden geacht, van dien maatregel wordt
afgezien"
volledigen weerslag vormt op het onder
2 gevraagde; (Het gevraagde luidde: heeft
de minister zich vooraf verzekerd, dat deze
maatregel dwz de opdracht aan de politie
autoriteiten de Duitsch-Joodsche vluch
telingen, die zonder verlof na een bepaal
den datum Nederland zijn binnen ge
komen, weer naar Duitschland terug te
leiden, niet tengevolge zal hebben, dat
voor verreweg de meesten dezer vluchte
lingen levensgevaar aanwezig zal zijn?)
Heeft de minister niet aan zekere amb
tenaren opdracht of machtiging verleend
om bedoelde terugleiding tv. voltrekken,
tenzij naar hun oordeel onmiddellijk
levensgevaar aanwezig moet worden ge-
acht?
Zoo ja, aan welke ambtenaren? En
onder welke waarborgen voor dit
levensbelang van den vluchteling
oefenen zij deze bevoegdheid uit?
Indien de minister zou hebben voorge
schreven, dat aan hem zelf moet worden
voorgelegd elk geval, waarin een vluch
teling betoogt, dat terugleiding voor hem
onmiddellijk levensgevaar oplevert, op
welke wijze verkrijgt zijne excellentie dan
zekerheid gelet op de praktijken, die
zich, ten gevolge van de bekende terzijde-
schuiving der 'vreemdelingenwet ontwik
keld hebben dat alle lagere autoriteiten
dit voorschrift stipt nakomen?
Zorgvuldige motiveering?
Wordt de diep ingrijpende beslis
sing, dat het beweerde gevaar niet
aanwezig moet worden geacht, door
den minister of eventueel de lagere
autoriteit genomen, uitsluitend op
grond van schriftelijke en zorgvuldig
gemotiveerde rapporten? Heeft de
minister zekerheid, dat die rapporten
nimmer gebaseerd zijn b.v. ten
gevolge van tijdsgebrek op louter
indrukken zonder nader onderzoek?
Uit welke bronnen verkrijgt de rappor-
teerende ambtenaar gewoonlijk de gege
vens, waarop hij zijn advies grondvest?
Krijgt de vluchteling, alvorens het rap
port wordt overgelegd, er tijdig inzage
van, opdat hij of zijn raadsman tegenover
mogelijke vergissingen of andere ver
meende onjuistheden zijn nadere toelich
ting kan stellen?
Zijn den vluchteling ter bescherming
van zijn belangen wellicht nog andere
verweermiddelen toegekend, die aan de
procedure, waaraan hij onderworpen
wordt, althans eenigermate een rechts-
karakter zouden verleenen?
Welke tijdsduur staat gemeenlijk voor
oogen in de qualificatie „onmiddellijk
levensgevaar?" Heeft de minister ook
hieromtrent voorschriften gegeven?
Wordt een dreigende opsluiting in
een concentratiekamp al of niet als
een onmiddellijk levensgevaar aange
merkt?
Na een gemeenschappelijke verklaring,
namens de raadsleden uitgesproken door
het oudste lid, den heer T. Schalekamp,
heeft de raad van Rotterdam gistermiddag
besloten B. en W. te machtigen aan de
regeering te verzoeken thans Rotterdam
de gevraagde toestemming tot den aanleg
van een luchtvaarthaven in den polder
Zestienhoven spoedig te verleenen en
voorts te kennen te geven, dat, indien de
gevraagde toestemming wordt verleend, de
gemeente bereid blijft Waalhaven aan
defensie af te staan en mede te werken tot
een regeling inzake medegebruik van dat
terrein door defensie gedurende den over
gangstijd.
DE K.N.A.C. GAAT VERHUIZEN.
Gistermiddag zijn in hotel Wittebrug te
's-Gravenhage in een spoedeischende alge-
meene vergadering van de Koninklijke Ne
derlandsche Automobielclub de voorstellen
van het bestuur aangenomen tot aankoop
van een stuk grond, waarop een nieuw ge
bouw moet verrijzen, benevens tot het be
schikbaar stellen van de voor den bouw
noodige fondsen.
Het terrein, dat gelegen is op den hoek
van Plein 1813 en Sophialaan nabij de Zee
straat zal worden aangekocht. Het bestuur
acht dit punt daarom zoo uitermate goed
van ligging, omdat in de toekomst het stad
huis in de onmiddellijke nabijheid, n.1. op
het Alexanderveld, zal worden gebouwd en
de doorbraak aan de Javastraat tegenover
de Alexanderstraat deze gansche omgeving
tot een zeer belangrijk centrum van de ge
meente Den Haag zal maken.
eËndoode en een gewonde bij
AUTO-ONGELUK.
Gisteravond is op den Amersfoort-
schen straatweg ter hoogte van den
betonweg tusschen Apeldoorn en Nieuw
Millingen een ernstig ongeluk gebeurd,
dat aan één persoon het leven heeft
gekost.
Een auto, bestuurd door ir. C. M. Smelt,
reed in volle vaart achter op een rechts
van den weg passeerenden trailer. Hierbij
werd de heer J. Bouman, een der directeu
ren van de kunstlederfabriek „Veritex" te
Nieuw Millingen, die achter in de perso
nenauto zat, op slag gedood. Ir. Smelt brak
een arm, terwijl de derde inzittende, de
heer Blaupot ten Cate Jr. ongedeerd bleef.
De inzittenden van de cabine van den
trailer bleven eveneens ongedeerd.
Het stoffelijk overschot van den heer
Bouman, die een vrouw en twee kinderen
achterlaat, is naar het Julianaziekenhuis
tg Apeldoorn overgebracht, waar ir. Smelt
ter verpleging is opgenomen.
Omtrent de oorzaak van het ongeval tast
men in het duister. Vermoedelijk heeft de
bestuurder van de auto te laat het roode
achterlicht van den trailer opgemerkt.
De auto werd zwaar, de trailer licht be
schadigd.
UIT EEN BUS GESTAPT EN DOOR
PASSEERENDE AUTO GEGREPEN.
Ernstig verkeersongeluk te Gorssel.
Gistermiddag stapte de heer de Jong uit
Winterswijk nabij Quatrebras uit een auto
bus van de lijn ZutfenDeventer.
Hij wilde achter de bus om den weg
oversteken, doch werd gegrepen door een
Shell-auto, die uit de richting Deventer
kwam.
Het slachtoffer werd, nadat hij van de
H. H. sacramenten was voorzien, in ernstl-
gen toestand naar het St. Josephziekenhuis
te Zutfen overgebracht. Men vreest voor
zijn leven.
HET HANDELSVERKEER TUSSCHEN
NEDERLAND, BELGIE EN LUXEMBURG.
Besprekingen te 's-Gravenhage.
De regeeringspersdienst meldt:
Op 11 dezer zijn te 's-Gravenhage bespre
kingen aangevangen tusschen een Neder
landsche en een Belgisch-Luxemburgsche
commissie, ter bespreking van verschillende
aangelegenheden, het handelsverkeer tus
schen beide landen betreffende.
De Nederlandsche commissie staat onder
voorzitterschap van den heer A. Th. Lam-
ping, terwijl van Belgische zijde als voor
zitter optreedt de heer A. Boutquin. De be
sprekingen worden voortgezet en zullen ver
moedelijk Zaterdag a.s. beëindigd zijn.
VERKOOP VAN HET MIDDEN-
•■1 DAMTERREIN.
Voorstel aan de Amsterdamsche
gemeenteraad.
B. en W. van Amsterdam brengen ter ken
nis van den raad der gemeente, dat de N.V.
Assurantie Maatschappij de Nederlanden van
1845 zich heeft aangemeld als gegadigde
voor den aankoop van het midden-Damter-
rein, voor de stichting van een gebouw,
waaraan den naam zal worden gegeven van
„Het Huis 1845" en dat bestemd zal worden
voor kantoor, café, restaurant en winkels.
B. en W. meenen, dat de vervreemding
van het terrein in de gegeven omstandig
heden geen bezwaar ontmoet en stellen den
raad voor het terrein te verkoopen.
De N.V. heeft zich bereid verklaard voor
dit terrein te betalen een koopsom van
400.000 gulden en vereenigd met de voor
waarde aan de Vereeniging tot bevordering
van het vreemdelingenverkeer Amsterdam
in huur af te staan, tegen een huurprijs van
ten hoogste 8.000 gulden per jaar, vier win
kelruimten in het te stichten gebouw, waar
van twee aan de zijde van den Dam en twee
aan die zijde van den Visschersdam, be
nevens een magazijnruimte.
De plannen voor dit gebouw zijn ontwor
pen door den bouwmeester W. M. Dudok.
De architectenvereeniging „De 8" heeft
een adres aan den raad gericht, waarin ge
vraagd wordt dezen verkoop niet toe te
staan.
Uit de memoires van de moeder van
Maria Vetséra, over den liefdesroman
van Kroonprins Rudolf.
16)
Er is zonderling met het lijk omgespron
gen. Men heeft haar de liefdesdiensten ge
weigerd, die zelfs bij de heidenen als heilige
gebruiken verricht worden. Niemand van al
de menschen, die in het slot vertoefden, had
er zelfs maar een oogenblik aan gedacht
haar de oogen toe te drukken. Zij lag daar
onverzorgd, alsof er wijd en zijd geen men-
schelijke hulp in de buurt was, of als een
lichaam, dat men na een catastrophe maar
heeft laten liggen, omdat men geen tijd en
gelegenheid had, het op te ruimen.
Graaf Stockau voert aan, dat mdn hem,
toen hij zich den vorigen dag op Mayerling
vervoegd had, om het lijk af te halen, dit
had geweigerd, hetgeen op zichzelf reeds een
wreedheid was, aangezien de lijkschou
wing toen reeds geschied was. Deze had
slechts ten doel kunnen hebben, den dood
vast te stellen en daarvan aangifte aan de
familie te kunnen doen. Dit had dan echter
direct moeten gebeuren en ei had niets aan
het lichaam meer veranderd mogen worden.
In geen geval had men het naar een andere
kamer mogen brengen en het daar zoo lang
verborgen houden.
Het lichaam werd nu door dr. Auchen-
thaler gereinigd en aangekleed en daarna
aan de familie overgegeven voor het vervoer
naar Heiligenkreuz. Vooraf was echter een
protocol opgemaakt over het vinden van
het lijk en den aard van de schotwond en
men had er de opmerking in opgenomen,
dat het waarschijnlijk een geval van zelf
moord was.
Op de vraag aan de familie, of men het
hiermee eens was, merkte de broer van de
barones vragend op, of men geen last kon
krijgen met de kerkelijke autoriteiten, wan
neer het een geval van zelfmoord betrof. Er
werd hem echter geantwoord, dat dat niet
het geval zou zijn. Er moest echter in het
protocol wel gesproken worden van zelf
moord, daar anders aangifte bij het gerecht
zou moeten volgen en dat zou nog veel meer
opzien baren. Mijn pen aarzelt om het te
beschrijven", zegt de moeder bij het ver
tellen van de volgende gebeurtenissen:
„Toen dit alles gebeurd was, werd het
lichaam van de barones voorin in het rijtuig
gezet, in half zittende houding. Op de ach
terbank hebben de beide bloedverwanten
plaats genomen en zoo moest zij, half zit
tend, in den duisteren nacht naar Heiliger-
kreuz vervoerd worden.
Deze manier van vervoeren was een ont-
eeren van de nagedachtenis van de doode en
een kwelling voor de familie.
Bij de aankomst, in Heiligenkreuz werd
het rijtuig door een man aangehouden, die
later bleek een detective te zijn. Hij zette
zich naast den koetsier en gaf bevel direct
het kerkhof op te rijden. Eerst toen zij
daar waren, werd het lichaam in de dooden-
kamer in een, in allerijl getimmerde ruw
geverfde kist gelegd, hoewel men graaf
Stockau uitdrukkelijk beloofd had voor een
fatsoenlijke kist te zullen zorgen. Toen het
levenlooze lichaam in de kist was gelegd,
sloeg de torenklok het middernachtelijk uur.
Van het kerkhof reden graaf Stockau en
Alexander Baltazzi naar het gemeentehuis,
waar een commissie bijeen was, bestaande
uit leden van het gemeentebestuur en de
politie. Er werden verschillende akten on
derteekend, waarbij ook een bewijs, waar
in men de verzochte manier van vervoer,
die toen reeds geschied was, inwilligde, met
de opmerking, dat slechts een eenvoudige
kist was toegestaan, hoewel de commissie
wist op welke wijze het lichaam vervoerd
was, ja zelf alle maatregelen had getroffen.
In een tweede bevelschrift werd de gees
telijkheid toegestaan het lichaam op het
kerkhof van de gemeente te begraven.
Den volgenden morgen om negen uur vol
trok de prior de begrafenisplechtigheid. Het
lichaam van de barones was aan de aarde
teruggegeven. De smartelijke troost, het
dierbaarste, haar door God toevertrouwde
kind nog eenmaal te mogen aankleeden,
werd haar door het „bevel" geweigerd.
Bij nacht en ontij, erger dan het lijk van
misdadigers, werd het ontzielde lichaam van
de beminde doode het kerkhof opgesleept.
Slechts bij misdaden waarop de doodstraf
stond, had volgens de wet bevel gegeven
kunnen worden het lichaam 's nachts zonder
eenig opzien te begraven, maar dit slechts
voor aartsmisdadigers geldende voorschrift
werd in dermate toegepast op het ontzielde
lichaam van het jonge meisje, dat men
bijna van lijkschennis zou kunnen spreken.
Het „bevel" en het escorteeren van het
lijk door een detective laten geen twijfel,
dat er tegen de wet gehandeld werd, aan
gezien de rechtbank zelf alle voorbereiden
de maatregelen voor de begrafenis had ge
nomen en er ook zelf voor zorgde dat het op
deze manier uitgevoerd werd. Dat men de
familie er nog bij tegenwoordig liet zijn,
was slechts comediespel en diende om de
verantwoordelijkheid van zich af te
schuiven.
Men gaf niet om Goddelijke, noch om
menschelijke rechten, welke een dergelijke
behandeling en transport van het lijk ver
bieden. Men vergreep zich aan de rechten
van de doode, om voor het ter aarde be
stellen op een heilige plaats gezegend te
mogen worden. Men heeft de barones ver
zwegen, dat in Heiligenkreuz geen kapel,
doch slechts een lijkenkamer was en be
roofde het lichaam zoodoende van de zlele-
rust door zegening waarop het, voordat het
ter aarde werd besteld, recht had."
Inderdaad: hier werd een groote onmen-
schelykheid begaan en er zijn nauwelijks
genoeg woorden om dit te veroordeelen. Al
mochten dan de levenden geen recht heb
ben op medelijden, de dooden had men ten
minste met eerbied kunnen behandelen
maar het voor eeuwig verstilde lichaam 'van
het kind, dat met dichte oogen haar onge
luk tegemoet liep, werd in plaats van door
een priester, door een politieagent naar het
kerkhof gebracht. Maar dat geschiedde dan
ook volgens het allerhoogste bevel.
Tezamen den dood in.
Uit de weinige bladzijden, die Maria
Vetsera op 29 Januari, den dag voor de
tragedie in het jachtslot Mayerling schreef,
om van allen afscheid te nemen, heb ik de
geschiedenis van hun laatste uren laten
reconstrueren, daar er anders totaal geen
bewijzen waren. Rudolf en zijn geliefde re
den met Bratfisch alleen naar Mayerling,
om ergens op een rustig plekje, dat nie
mand kent, nog een paar gelukkige uren te
slijten en daarna samen te sterven.
Toen de barones zich liet overhalen
Weenen te verlaten, was het een heldhaf
tige opoffering. Op reis begaven haar
krachten haar. In Reifling steeg zij uit en
keerde naar Weenen terug. Zij werd on
weerstaanbaar naar het lichaam van haar
dochter gedreven, aangezien graaf Stockau
beloofd had het naar huis te zullen vér-
voeren, en zij hem alleen daarom als haar
gevolmachtigde had aangesteld.
„Die laatste uren brachten haar echter
slechts de afscheidsbrieven van haar doch
ter. Graaf Stockau deelde mede, dat de
kroonprins een brief voor de barones had
achtergelaten welke zich thans in het be
zit van den keizer bevond, maar welke
haar echter toegezonden zou worden, wan
neer zij beloofde deze in tegenwoordigheid
van den graaf te openen, te lezen, daarna
weer te verzegelen en den keizer terug te
zenden.
Slot volgt.