PRESTO WAST ZUIVER Scherpe critiek op 's ministers onderwijsbeleid. et raadsel Debat met dezen bewindsman vruchteloos geacht. Spelling-misère ohneEnde. VOOR SLECHTS ÉÉN STUIVER PRESTO ZEEPPOEDER OOK VOOR UW WASGOED Jeuiiiettm Riverside Drive. <3oc£ó met u>ai goedfj! IVORQL GEMENGD NIEUWS. Binnenland De leerlingenschaal. Schriftelijke vragen aan ministers. Schade door vorst. Burgerwachtmisère. Erfpachtskwestie. van TWEEDE BLAD. Blijkens het voorloopig verslag over hoofdstuk VI (departement van onder wijs, kunsten en wetenschappen) der rijksbegrooting voor 1939 waren ver schillende leden der Eerste Kamer niet voldaan over het door den minister gevoerde beleid. Ten vorigen jare is in de beide Kamers der Staten-Generaal omtrent tal van punten, welke de volle aandacht verdienen, uit voerig beraadslaagd,, doch eenig gevolg is daarvan tot nu toe nauwelijks gezien. De toestand is vrijwel gelijk gebleven, de desiderata zijn dezelfde, de toen reeds dringende vraagstukken zijn,, zoo mogelijk, nog urgenter geworden. Onder deze omstandigheden gevoelden zij weinig behoefte, zich opnieuw in een breed debat met den minister te be geven, wijl zij meenden, dat dit geen vruchten zou afwerpen. Dubbelzinnige houding. Verwondering had bij deze leden gewekt de houding, door de fractie van de r.k. staatspartij in de Tweede Kamer bij de be handeling van dit begrootingshoofdstuk aangenomen. Eenerzij ds, zoo merkten zij op, konden de leden dier fractie, hoe gaarne zij het ook hadden gewild, de mede-verantwoor delijkheid van de vier r.k. ministers voor de gevoerde onderwijspolitiek niet ontkennen, waar de voorzitter van den raad van minis ters deze uitdrukkelijk tot kabinetspolitiek had verklaard, anderzijds trachtten zij toch den minister van onderwijs, K. en W. voor deze politiek uitsluitend aansprakelijk té stellen. Het ligt voor dé hand, dat zulk een dualisme niet alleen tot een voor dé betrok kenen onaangename positie moest ..vpereft, maar ook tot een béjegening van den laatst genoemden bewindsman, weljce hoev^ej men terecht op zijn beleid moge kunoèii aanmerken als onbillijk moet .gorden, geketschetst. De r.k. staatspartij; dus gingen de aan het woord zijnde leden voort, heeft te kiezen of te deelen: Zij heeft óf hare oppo sitie tegen den minister voort te zetten, maar dan daarvan ook de consequenties te aanvaarden, óf die oppositie ter wille van het overigens blijkbaar door haar be geerde kabinet te staken en zich loyaal bij de gevoerde onderwijspolitiek neer te leggen. Verscheidene andere leden vermochten deze zienswijze niet te deelen. Zij achtten het door de r.k. fractie in de Tweede Kamer ten aanzien van den minister bij de behan deling van dit begrootingshoofdstuk inge nomen standpunt alleszins juist. Hoezeer haar de belangen van het lager on derwijs ter harte gaan, zij diende boven deze de hoogere belangen, bij aanblijven der huidige regeering gemoeid, te doen gelden, weshalve zij Vóór de begrootïng stemde. Andere leden hadden lof voor het op treden van den minister. De spelling. Verschillende leden noemden als één der punten, ten aanzien waarvan weinig of geen resultaat „werd bereikt, het spel lingvraagstuk. De chaos duurt nog steeds voort en zal slechts zeer matig verminderen bij door voering van 's ministers plannen, onrust en agitatie zullen blijven. Het is hier geen kwestie van „standhouden", zooals blijkbaar de minister meent, maar van zich wijzigend taalinzicht, van geleidelijke taaiwijziging, welke door ministerieele beslissingen niét is te stuiten. Eenige leden wenschten hunne instem ming ermede te betuigen, dat de regeering heeft besloten tot invoering van het spel- lingsbesluit 1936 in de regeerings-stukken na het advies der commissie-Fockema Andreae. Andere leden verklaarden te bètreuren, dat 's ministers voorganger „met ruwe hand in de spelling van onze taal heeft inge grepen". Zij vonden het juist, dat deze minister een-ige - wijzigingen in de spelling- Marchant had pogen aan te brengen. Hooger onderwijs. Verschillende leden betreurden, dat in de volstrekt onbevredigende regeling van de collegegelden geen verbetering is gebracht. Voorts vroegen eenige leden zich af om welke rpden de regeering zich zoo weinig heeft laten gelegen liggen aan de universi taire studie der economische wetenschappen. Leerlingenschaal. Verschillende leden 'waren van oor deel, dat nu wel voldoende is gebleken, dat ten aanzien van een. verbetering t van de- leerlingenschaal van dezen minister niets is te verwachten. Er opgnbaart zich. hier hoe. langer hoe meer één tegenstelling tusschên den rrii- nilter én een giöeien'd deel van hét Në- derlandschévolk, dat zich niét kan en ook niet wil hèërléggeri bij de verkommering van ons lager onderwijs, die van de hou ding van den minister het gevolg is, omdat dit onderwijs de basis 'vormt van het ge- heele onderwijsgebouw en omdat het voor zeer breede scharen van kinderen van ar beiders en kleine zelfstandigen het eenige onderwijs is, dat zij krijgen. Verscheidene leden, zeiden, dat ook het lager onderwijs niet buiten de noodige be zuiniging kan worden gehouden. Zij -waren echter van meening, dat wel naar een tus- schenweg moet worden gezocht, waardoor aan de ernstigste bezwaren wordt tegemoet gekomen. Kunsten en Wetenschappen. Van verschillende zijden werd aange drongen op het onverwijld treffen van maatregelen ter beveiliging van onze kunst schatten tegen luchtaanvallen. Het conflict, gerezen tusschen den ten- toonstellingraad en de instantie, welke met de voorbereiding van de Nederlandsche vertegenwoordiging op de tentoonstelling te New York is belast, achtten verschillen de leden in zijn gevolgen schadelijk voor den naam van de Nederlandsche cultuur in het buitenland. Hoe heeft de minister er toe kunnen medewerken, dat de voorberei ding van deze tentoonstelling, welke als in vroegere overeenkomstige gevallen onder zijn departement had behoore-i te berusten, daaraan werd onttrokken? Hééft de minis ter stappen gedaan om de uitschakeling van den tentoonstellingsraad ongedaan te maken? Verscheidene leden waren mn oordeel, dat de posten voor kunst, op deze begroo ting uitgetrokken, als zeer laag moet wor den aangemerkt. De regeling voor den steun aan beelden de kunstenaar is, naar de meening dezer leden, niet bevredigend! Zij waren voorts van oordeel, dat de le vensomstandigheden van vele musici zeer moeilijk zijn, mede door .de te geringe sub- sidieering van overheidswege aan de or kesten. De heer Wijnkoop (c.p.n.) heeft aan den minister van economische zaken de volgende vragen gesteld: Is het den minister bekend, dat vele tuinders door de vorst in het eind van het vorig en het begin van dit jaar wederom enorme schade hebben gele den? Is het den minister bekend, dat de tuin ders deze schade onmogelijk zelf kunnen dragen, omdat 1. zij reeds sinds 1933 wel eventueel steun op hun producten ontvangen, doch slechts tot een prijs die 10 procent of meer beneden den productie-prijs ligt, zoodat zij in die jaren steeds meer moesten uitgeven dan ze ontvingen en er dus bij hen reeds daarom een geweldige achterstand heerscht; 2. de zomer van 1938 velen een mis oogst bracht, waardoor ondanks soms hooge prijzen over het algemeen te weinig door hen kon worden verkocht, om hen over voldoende geld te doen beschikken? Is de minister derhalve onder deze om standigheden, nu deze tuinders, in dé eerste tijden over weinig of geen. geld zullen be schikken, bereid om a. meer uitbetaling van steun op de producten te geven, en wel direct, en dan tot een prijs die in elk geval niet meer be neden den productie-prijs ligt, b. waar het maximumbedrag aan toe- gedachten tuinbouwsteup ov.er 1938 twaalf millioeri bedraagt en "ditjvoor genoemd doel einde veel te wéinig zal zijn, dit bedrag zoo spoedig mogelijk op voldoende wijze te doen verhoogen? Voorts heeft de heer Wijnkoop de volgende vragen gericht tot den minis ter van binnenlandsehe zaken: Zijn den minister de feiten bekend van den invloed dien de n.s.b. in bepaalde bur gerwacht-organisaties, meer speciaal te Am sterdam en vooral ook in het hoofdbestuur der burgerwachten in Nederland, uitge oefend heeft en (of) nog uitoefent? Zoo ja, acht hij die feiten dan niet ver ontrustend voor het Vertrouwen dat de Nederlandsche burgers in deze wachten moét kunnen stellen? Wil de minister mededeelen wat hij ter zake heeft gedaan of alsnog van plan is te doen, om ervoor te zorgen dat dergelijke feiten zich in- geen geval meer kunnen voordoen? Tenslotte heeft de heer Wijnkoop aan den minister van justitie gevraagd: Is het juist, dat er in Amsterdam sinds eeuigen tijd een justitieel onderzoek plaats vindt ten aanzien van een handel in erf- pachtsgronden, en zoo ja, wil de minister Naar het Engelsch van Stanley Hart Fage 4) „Zeker", antwoordde Garrison, Zonder eenige aarzeling. „Miss Venora én ik kwa men hier binnen. Ik financier haar revue, zooals u wellicht weet, en wenschte haar geluk met het tot nog toe reeds behaalde succes". „Was u daarom hierheen gekomen, af gezonderd van het overige gezelschap?" Garrison kreeg een kleur. „Dat nu niet precies", antwoordde hij kortaf. „Och, ik kan u ook beter vertellen, waarom we hierheen gegaan waren. Ik hoop, dat u dit als vertrouwelijk zult beschouwen". Hij wachtte tevergeefs op een wenk van Gerrity, dat hij daarin toestemde. „Gaat u maar door, mijnheer Garrison", drong Hand aan. Garrison schoof ongedurig op zijn stoel heen en weer. „Nu goed", zei hij eindelijk. „Dit is slechts een bijkomstigheid en ik zou niet graag zien, dat u de beteekenis ervan zoudt verdraaien tot iets ergs. Ik nam miss Venora mee hier naar toe, omdat... een der andere gasten het haar lastig maakte". „Als u eens wat uitvoeriger waart opperde Gerrity. De bankier bedacht zich een oogenblik. „Nu, goed dan", zei hij aarzelend. „Ik zie niet in, wat het ermee te maken heeft, maar het zit zóó. Een van mijn gasten, dr. Inrtes, is verliefd geraakt op miss Venora. Zij gaf niets om hem. Ik trouwens ook niet. Maar mijn vrouw vindt hem erg in teressant. We gaanwe zouden aanstaan den Vrijdag naar mijn buiten in Maine gaan en hij zou met ons meegaan". De inspecteur trok verwonderd de wenk brauwen op. „Uw buiten in Maine?" vroeg hij. „Ik dacht, dat u in Maine slechts een optrekje had". „Ja, dat was zoo, maar we hebben het verbouwd. Ik was van plan een groot deel van den herfst daar door te brengen. De meeste menschen weten dat zoo niet, maar in. den. herfst is het juist in Maine op z'n mooist. Ik wilde alleen gaan, alleen met mijn vrouw dan, maar zij stond er op, dat we een heelen sleep gasten meevroegen". „Dus miss Venora ergerde zich aan de attenties van dr." Innes", zei Gerrity. „En u bracht haar hierheen, opdat ze er geen last van zou hebben". „Precies zoo". „Misschien beseft u het niet geheel, maar dat klinkt nogal dwaas. Gewoonlijk kan een man een vrouw niet met attenties las tig vallen in een groot gezelschap. Dan kan ze haar toevlucht juist tusschen de ande ren zoeken". „Ja, dat is gewoonlijk het geval. Maar dr. Innes had... nu ja, te veel champagne gedronken". „O, juist. Vertelt u ons dan eens precies, wat er gebeurd is". „Wel, miss Venora en ik waren hier nog pas kort, toen het gebeurde. Ze stond tegen den rug van dien stoel daar geleund met haar rug nagr den muur.. Ik stond naast haar. Ze zei iets, waarom ik lachen moest; ze was heel geestig, weet? Opeens klonk een dreunende slag als van een kanonschot en Vera zakte in elkaar. Ik stond verlamd. Ik kon mijn oogen niet gelooven. Ik viel op mijn knieën en schudde haar door elkaar. Ik riep haar bij haar naam, maar kreeg geen antwoord. Toen stond ik op en holde naar de telefoon, om het ziekenhuis op te bellen. Ze was al dood toen de ziekenauto kwam". „Waarom hebt u haar niet naar een slaapkamer of zóo overgebracht? Blijkbaar is er zelfs geen poging gedaan, om haar wat gemakkelijker te leggen". „Wel, toen ik de ziekenauto besteld had, kwam ik hier terug. Natuurlijk was ieder een geweldig overstuur. Niemand was hier binnengekomen, dan dr. Innes. Hij is me dicus en Werkt op een laboratorium voor wetenschappelijk onderzoek. Toen ik bin nenkwam stond hij juist op, na Vera on derzocht te hebben. Hij vertelde me, dat ze al dood was. Ik wilde haar naar een slaapkamer laten brengen, maar hij was er tegen. Hij wilde zelfs niet, dat ik haar op een stoel zette. Eerst toen drong het be sef tot me door, dat ze vermoord moest zijn. Natuurlijk heb ik toen op slag de po litie geroepen. Toen zag ik pas in, hoe ge vaarlijk mijn eigen positie was. Ik besloot mijnheer Hand op te bellen. De rest weet u, dunkt me". „Als ik het dus goed begrijp", zei Gerrity, dan mededeelen wat de aanleiding was om dit onderzoek in te stellen? Wil de minister tevens mededeelen of dit onderzoek geschiedt in opdracht of althans met medeweten van den minis ter? Is het verder juist, en zoo ja behoor lijk, dat er van dit onderzoek, althans tot aan de publicatie van het geval in de pers, geen mededeeling is gedaan aan den burgemeester van Amsterdam? Indien dit juist is, wil de minister dan de gronden aangeven waarop deze mededee ling is nagelaten? MOEILIJKE TOCHT OVER HET USELMEER. Gistermiddag arriveerden bij de Oranje sluizen te Schellingwoude de eerste schepen, die den tocht van Stavoren naar Amsterdam door het ijs hebben gemaakt. Het waren twee motorschepen en twee Stanfriesbooten, de Dokkum, en een boot van de Holland Frieslandlijn. Een der kapiteins deelde mede, dat de booten nog eenige uren in het ijs hadden vastgezeten, maar op eigen kracht weer waren losgekomen. Ook had hij, ter hoogte van Broekerhaven, een boot van den dienst Enkhuizen—Amsterdam, „de Vereeni- ging" in het ijs zien vastzitten. GEREFORMEERDE KERKEN VRAGEN ZENDTIJD. Namens de gereformeerde kerken in Ne derland heeft het door de synode benoemde college van deputaten voor radio-üitzendin- gen der gereformeerde kerken bij den mi nister van binnenlandsehe zaken een aan vrage ingediend om zendtijd, voor het ver zorgen van speciaal gereformeerde uitzen dingen, op denzelfden voet als aan de vereeniging „De Nederlandsch-HerVormde Radio Omroep" mocht worden toegestaan. Adressanten betoogen, dat zij zich, ten einde het groote christelijk belang te dienen en de eenheid der orthodox-protestanten niet in gevaar te brengen, bij de samen werking met de Nederlandsch-Christelijke radio-vereeniging tot nu toe verschillende beperkingen hebben getroost, doch dat zij, nu de Nederlandsch-Hervormde radio- omroep zendtijd vraagt, het zich tot een plicht rekenen, te zorgen, dat de gerefor meerde kerken niet bij de hervormde wor den achtergesteld. Dit klemt aldus het adres te sterker, omdat ons staatsrecht het begrip „staatskerk" niet kent en verzoekers de gereformeerde kerken op de meest officiëele wijze vertegenwoor digen, terwijl de Nederlandsch-Hervormde omroep slechts, éen particuliere vereeniging is, die, hoewel Nederlandsch-hervormde leden tellende, toch geenerlei mandaat van de Nederlandsch-hervormde kerk zelf ont ving. SCHILDERSLEERLING VAN ZEVEN METER HOOGTE GESTORT ÉN GEDOOD. Bij het verrichten van schilderwerk aan de overkapping van het station te Haarlem is gistermiddag een ernstig ongeluk gebeurd, dat den 16-jarigen schildersleerling S. uit Haarlem het leven heeft gekost. De jongen stond met twee werklieden op een steunbalk onder de overkapping. Plotseling verloor hij het evenwicht. Hij stortte van een hoogte van zeven meter, na eerst nog met de electrische bovenlei ding in aanraking te zijn geweest, met het hoofd op de rails. Hij was op slag dood. Vermoedelijk is de dood reeds ingetreden toen de jongen in aanraking kwam met de stroomdraad, waarop een spanning staat van 1500 volt. VAN STAPEL STROO GEVALLEN. Gistermorgen is de 57-jarige gehuwde arbeider J. W. te Uithuizermeeden, in dienstbetrekking bij den landbouwer R. Siemens, in de schuur van eenige hoog opgestapelde pakken stroo gevallen en op den betonnen vloer terecht gekomen, waar hij bewusteloos bleef liggen. Hij liep een wervelfractuur op en werd naar het aca demisch ziekenhuis te Groningen overge bracht. Zijn toestand is zorgwekkend. poets dus met w ZEEMAN TE WATER GERAAKT. In gevecht met zijn redder. Een Zweedsch zeeman, die te Amster dam aan het passagieren was geweest, keerde gisternacht in beschonken toestand naar zijn schip terug. De weg terug lever de nog al moeilijkheden op en tenslotte kwam de man in het water van het Loo- zingskanaal terecht. Tot zjjn geluk bevond zich daar een vjs- scher in zijn bootje, die den drenkeling aan boord heesch. Deze had hier blijkbaar bezwaar tegen, want hij ging zijn redder teliJf" Tl De vechtersbaas kon natuurlijk zijn evenwicht in het schommelend bootje heelemaal niet vinden en geraakte weer te water. Nu klemde hij zich echter aan de boot vast en den visscher bleef niet an ders over dan den man weer binnen boord te trekken. Toen hij veilig aan wal was gebracht, heeft de G. G. en G. D. den redeloozen zeeman, een 28-jarige stoker, naar de Valeriuskliniek gebracht. DOOR DE GOOISCHE TRAM GEGREPEN EN GEDOOD. Gisteravond is de veertigjarige land bouwer J. de Jong te Muiden, toen hij nabij de Papelaan achter een auto vandaan kwam en den weg wilde oversteken, door de Gooische tram gegrepen. Het slachtoffer was op slag dood. Het stoffelijk overschot is naar het lijken huisje te Muiden overgebracht. De tram had ongeveer twintig minuten oponthoud. KOLENTREIN DOOR STOOTBLOK GEREDEN. Gisteravond is, vermoedelijk tenge volge van verkeerden wisselstand een kolentrein, bestemd voor Groningen, even ten noorden van het station Meppel en vlak bij den spoorwegovergang bij de Hoogeveensche vaart op dood spoor gere den. Met een hevigen slag botste hij hier op een stootblok. Doordat de snelheid van den trein zeer gering was, stond hij vrij wel onmiddellijk stil. De locomotief schoof het stootblok weg en boorde zich diep in den grond, waarbij een seinpaal werd ge veld. De spoorboom voor den over gang, waarvoor een aantal menschen stond te wachten, kreeg een fikschen duw, waardoor hij dwars over den overgang kwam te liggen. Achter de locomotief volgde een dichte wagon. Deze werd door den schok opge licht, de volgende open kolenwagen schoof er onder. De dichte wagon werd vernield. Alle kolenwagens bleven in de rails. Behalve de machinist, die een kleine wonde boven het oog bekwam, kreeg nie mand letsel. BEJAARDE DAME ONDER DE TRAM GERAAKT. Gisteravond is op het Stationsplein te Amsetrdam een 65-jarige dame, die niet voldoende op het verkeer lette, onder een motorwagen van lijn 1 geraakt. De onge lukkige bekwam een schedelbasisfractuur en een groote wonde aan het achterhoofd. In zorgwekkenden toestand is zij naar het binnengasthuis overgebracht. Telefoonverbinding met Urk hersteld. Gisteravond hebben de telefoonabonné's op Urk bericht ontvangen, dat het telefoonver keer met den wal is hersteld. Het defect in den kabel is gevonden op enkele kilometers van Schokland. Over een lengte van 350 meter is een voorloopige voorziening aan gebracht. Zoodra het IJsebneer geheel ijsvrij is, zal dit stuk definitief worden hersteld. „dan stond u daar in dien hoek met miss Venora te praten, toen er een schot viel en zij ineenzakte. I". dat zoo?" „In groote trekken, ja!" „Maar u verkeerde in de meening, dat er iemand hier aanwezig was!" „Zeker. Er brandde daar bij dien stoel een lamp, zooals trouwens nu nog. Alle andere lichten waren uit. Het kan dus ge makkelijk, dat iemand zich achter een van die stoelen verstopt heeft. We konden hem dan niet zien". „Hebt u er eenig idee van, hoe hij heeft kunnen ontkomen in dat geval?" „Och, laat eens zien., daar heb ik nog niet over gedacht. De vensters..." „Die waren aan de binnenzijde goed ge sloten", merkte Gerrity meteen op. „Wa ren ze al dicht, toen u en miss Venora hier binnenkwamen? „Ik ben er zeker van, dat dit het geval moet zijn geweest. Het is vannacht vrij koud en dat zouden we, als ze open ge weest waren, toch zeker gevoeld hebben. Zooals u ziet, hangen ze een beetje scheef in de scharnieren en je kunt ze niet dicht houden, zonder ze niet die knippen te slui ten. Ze waren dicht en gesloten, dat is ze ker". „Dus het komt u niet mogelijk voor, dat een man zich verborgen kan ht bben achter een van die stoelen, miss Venora kan heb ben doodgeschoten en dan door een ven ster ontsnapt kan zijn en dit achter zich kan hebben gesloten. Denkt u eens goed na". „Natuurlijk niet". „Dus hij kon alleen door die deur daar deze kamer verlaten. Waren er menschen in die zaal aan de overzijde van de gang?" „Ja, daar was het heele gezelschap. Wc hadden gebridged". „En wat .deden ze, weet u dat ook, toen dit gebeurde?" Garrison dacht ernstig na. „Ja, ik weet, wat ze deden, vlak voordat wij hier kwa men", zei hij. „Een paar dansten bij de radio. De anderen zaten te praten. Het partijtje was ongeveer afgeloopen". „Dan is het dus bijna niet te veronder stellen, dat iemand ongezien uit deze ka mer door die deur kon komen, zonder ge zien te worden. Ik meen, nadat het schot gelost was. Denkt u daar ook niet zoo over?" De man haalde ontstemd de schouders op. „Ik kan geen antwoord geven voor de anderen. Ik weet niet, wat zij gezien heb ben", zei hij norsch. Gerrity haalde papier en potlood te voorschijn en keek Garrison scherp aan. „Geeft u me dan de namen der anderen maar op", zei hij. Garrison voldeed gewil lig aan dat verzoek. „Om te beginnen, mijn vrouw. Verder waren er dr. Innes. Francisco Innes, Henry King, Archibald Flount, Gladys Dykeman en. mevrouw Wallace Abbington". Het potlood van Gerrity, waarmee hij haastig de namen opkrabbelde, hield plot" seling stil en hij staarde Garrison door dringend aan. „Hoe is de voornaam van mevrouw Abbington?" vroeg hij. „Haar voornaam? Constance. Ze is wel gescheiden van haar man, maar draagt toch nog steeds zijn naam". De inspecteur schreef den naam op met een vinnig kruisje erachter. (Wordt vervolgd)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6