PRESTO WAST ZUIVER
Scherpe critiek op 's ministers
onderwijsbeleid.
et raadsel
Debat met dezen bewindsman
vruchteloos geacht.
Spelling-misère ohneEnde.
VOOR SLECHTS ÉÉN STUIVER
PRESTO ZEEPPOEDER OOK VOOR UW WASGOED
Jeuiiiettm
Riverside Drive.
<3oc£ó met u>ai goedfj!
IVORQL
GEMENGD NIEUWS.
Binnenland
De leerlingenschaal.
Schriftelijke vragen aan
ministers.
Schade door vorst.
Burgerwachtmisère.
Erfpachtskwestie.
van
TWEEDE BLAD.
Blijkens het voorloopig verslag over
hoofdstuk VI (departement van onder
wijs, kunsten en wetenschappen) der
rijksbegrooting voor 1939 waren ver
schillende leden der Eerste Kamer niet
voldaan over het door den minister
gevoerde beleid.
Ten vorigen jare is in de beide Kamers
der Staten-Generaal omtrent tal van punten,
welke de volle aandacht verdienen, uit
voerig beraadslaagd,, doch eenig gevolg is
daarvan tot nu toe nauwelijks gezien.
De toestand is vrijwel gelijk gebleven,
de desiderata zijn dezelfde, de toen
reeds dringende vraagstukken zijn,, zoo
mogelijk, nog urgenter geworden. Onder
deze omstandigheden gevoelden zij
weinig behoefte, zich opnieuw in een
breed debat met den minister te be
geven, wijl zij meenden, dat dit geen
vruchten zou afwerpen.
Dubbelzinnige houding.
Verwondering had bij deze leden gewekt
de houding, door de fractie van de r.k.
staatspartij in de Tweede Kamer bij de be
handeling van dit begrootingshoofdstuk
aangenomen. Eenerzij ds, zoo merkten zij op,
konden de leden dier fractie, hoe gaarne zij
het ook hadden gewild, de mede-verantwoor
delijkheid van de vier r.k. ministers voor de
gevoerde onderwijspolitiek niet ontkennen,
waar de voorzitter van den raad van minis
ters deze uitdrukkelijk tot kabinetspolitiek
had verklaard, anderzijds trachtten zij toch
den minister van onderwijs, K. en W. voor
deze politiek uitsluitend aansprakelijk té
stellen. Het ligt voor dé hand, dat zulk een
dualisme niet alleen tot een voor dé betrok
kenen onaangename positie moest ..vpereft,
maar ook tot een béjegening van den laatst
genoemden bewindsman, weljce hoev^ej
men terecht op zijn beleid moge kunoèii
aanmerken als onbillijk moet .gorden,
geketschetst. De r.k. staatspartij; dus gingen
de aan het woord zijnde leden voort, heeft te
kiezen of te deelen: Zij heeft óf hare oppo
sitie tegen den minister voort te zetten,
maar dan daarvan ook de consequenties te
aanvaarden, óf die oppositie ter wille
van het overigens blijkbaar door haar be
geerde kabinet te staken en zich loyaal
bij de gevoerde onderwijspolitiek neer te
leggen.
Verscheidene andere leden vermochten
deze zienswijze niet te deelen. Zij achtten
het door de r.k. fractie in de Tweede Kamer
ten aanzien van den minister bij de behan
deling van dit begrootingshoofdstuk inge
nomen standpunt alleszins juist. Hoezeer
haar de belangen van het lager on
derwijs ter harte gaan, zij diende boven deze
de hoogere belangen, bij aanblijven der
huidige regeering gemoeid, te doen gelden,
weshalve zij Vóór de begrootïng stemde.
Andere leden hadden lof voor het op
treden van den minister.
De spelling.
Verschillende leden noemden als één
der punten, ten aanzien waarvan weinig
of geen resultaat „werd bereikt, het spel
lingvraagstuk.
De chaos duurt nog steeds voort en zal
slechts zeer matig verminderen bij door
voering van 's ministers plannen, onrust en
agitatie zullen blijven. Het is hier geen
kwestie van „standhouden", zooals blijkbaar
de minister meent, maar van zich wijzigend
taalinzicht, van geleidelijke taaiwijziging,
welke door ministerieele beslissingen niét is
te stuiten.
Eenige leden wenschten hunne instem
ming ermede te betuigen, dat de regeering
heeft besloten tot invoering van het spel-
lingsbesluit 1936 in de regeerings-stukken
na het advies der commissie-Fockema
Andreae.
Andere leden verklaarden te bètreuren,
dat 's ministers voorganger „met ruwe hand
in de spelling van onze taal heeft inge
grepen". Zij vonden het juist, dat deze
minister een-ige - wijzigingen in de spelling-
Marchant had pogen aan te brengen.
Hooger onderwijs.
Verschillende leden betreurden, dat in de
volstrekt onbevredigende regeling van de
collegegelden geen verbetering is gebracht.
Voorts vroegen eenige leden zich af om
welke rpden de regeering zich zoo weinig
heeft laten gelegen liggen aan de universi
taire studie der economische wetenschappen.
Leerlingenschaal.
Verschillende leden 'waren van oor
deel, dat nu wel voldoende is gebleken,
dat ten aanzien van een. verbetering
t van de- leerlingenschaal van dezen
minister niets is te verwachten.
Er opgnbaart zich. hier hoe. langer hoe
meer één tegenstelling tusschên den rrii-
nilter én een giöeien'd deel van hét Në-
derlandschévolk, dat zich niét kan en ook
niet wil hèërléggeri bij de verkommering
van ons lager onderwijs, die van de hou
ding van den minister het gevolg is, omdat
dit onderwijs de basis 'vormt van het ge-
heele onderwijsgebouw en omdat het voor
zeer breede scharen van kinderen van ar
beiders en kleine zelfstandigen het eenige
onderwijs is, dat zij krijgen.
Verscheidene leden, zeiden, dat ook het
lager onderwijs niet buiten de noodige be
zuiniging kan worden gehouden. Zij -waren
echter van meening, dat wel naar een tus-
schenweg moet worden gezocht, waardoor
aan de ernstigste bezwaren wordt tegemoet
gekomen.
Kunsten en Wetenschappen.
Van verschillende zijden werd aange
drongen op het onverwijld treffen van
maatregelen ter beveiliging van onze kunst
schatten tegen luchtaanvallen.
Het conflict, gerezen tusschen den ten-
toonstellingraad en de instantie, welke met
de voorbereiding van de Nederlandsche
vertegenwoordiging op de tentoonstelling
te New York is belast, achtten verschillen
de leden in zijn gevolgen schadelijk voor
den naam van de Nederlandsche cultuur
in het buitenland. Hoe heeft de minister er
toe kunnen medewerken, dat de voorberei
ding van deze tentoonstelling, welke als in
vroegere overeenkomstige gevallen onder
zijn departement had behoore-i te berusten,
daaraan werd onttrokken? Hééft de minis
ter stappen gedaan om de uitschakeling
van den tentoonstellingsraad ongedaan te
maken?
Verscheidene leden waren mn oordeel,
dat de posten voor kunst, op deze begroo
ting uitgetrokken, als zeer laag moet wor
den aangemerkt.
De regeling voor den steun aan beelden
de kunstenaar is, naar de meening dezer
leden, niet bevredigend!
Zij waren voorts van oordeel, dat de le
vensomstandigheden van vele musici zeer
moeilijk zijn, mede door .de te geringe sub-
sidieering van overheidswege aan de or
kesten.
De heer Wijnkoop (c.p.n.) heeft aan
den minister van economische zaken de
volgende vragen gesteld:
Is het den minister bekend, dat vele
tuinders door de vorst in het eind van
het vorig en het begin van dit jaar
wederom enorme schade hebben gele
den?
Is het den minister bekend, dat de tuin
ders deze schade onmogelijk zelf kunnen
dragen, omdat
1. zij reeds sinds 1933 wel eventueel
steun op hun producten ontvangen, doch
slechts tot een prijs die 10 procent of meer
beneden den productie-prijs ligt, zoodat zij
in die jaren steeds meer moesten uitgeven
dan ze ontvingen en er dus bij hen reeds
daarom een geweldige achterstand heerscht;
2. de zomer van 1938 velen een mis
oogst bracht, waardoor ondanks soms hooge
prijzen over het algemeen te weinig door
hen kon worden verkocht, om hen over
voldoende geld te doen beschikken?
Is de minister derhalve onder deze om
standigheden, nu deze tuinders, in dé eerste
tijden over weinig of geen. geld zullen be
schikken, bereid om
a. meer uitbetaling van steun op de
producten te geven, en wel direct, en dan
tot een prijs die in elk geval niet meer be
neden den productie-prijs ligt,
b. waar het maximumbedrag aan toe-
gedachten tuinbouwsteup ov.er 1938 twaalf
millioeri bedraagt en "ditjvoor genoemd doel
einde veel te wéinig zal zijn, dit bedrag
zoo spoedig mogelijk op voldoende wijze te
doen verhoogen?
Voorts heeft de heer Wijnkoop de
volgende vragen gericht tot den minis
ter van binnenlandsehe zaken:
Zijn den minister de feiten bekend van
den invloed dien de n.s.b. in bepaalde bur
gerwacht-organisaties, meer speciaal te Am
sterdam en vooral ook in het hoofdbestuur
der burgerwachten in Nederland, uitge
oefend heeft en (of) nog uitoefent?
Zoo ja, acht hij die feiten dan niet ver
ontrustend voor het Vertrouwen dat de
Nederlandsche burgers in deze wachten
moét kunnen stellen?
Wil de minister mededeelen wat hij ter
zake heeft gedaan of alsnog van plan is te
doen, om ervoor te zorgen dat dergelijke
feiten zich in- geen geval meer kunnen
voordoen?
Tenslotte heeft de heer Wijnkoop
aan den minister van justitie gevraagd:
Is het juist, dat er in Amsterdam sinds
eeuigen tijd een justitieel onderzoek plaats
vindt ten aanzien van een handel in erf-
pachtsgronden, en zoo ja, wil de minister
Naar het Engelsch van Stanley Hart Fage
4)
„Zeker", antwoordde Garrison, Zonder
eenige aarzeling. „Miss Venora én ik kwa
men hier binnen. Ik financier haar revue,
zooals u wellicht weet, en wenschte haar
geluk met het tot nog toe reeds behaalde
succes".
„Was u daarom hierheen gekomen, af
gezonderd van het overige gezelschap?"
Garrison kreeg een kleur. „Dat nu niet
precies", antwoordde hij kortaf. „Och, ik
kan u ook beter vertellen, waarom we
hierheen gegaan waren. Ik hoop, dat u dit
als vertrouwelijk zult beschouwen".
Hij wachtte tevergeefs op een wenk van
Gerrity, dat hij daarin toestemde.
„Gaat u maar door, mijnheer Garrison",
drong Hand aan.
Garrison schoof ongedurig op zijn stoel
heen en weer. „Nu goed", zei hij eindelijk.
„Dit is slechts een bijkomstigheid en ik zou
niet graag zien, dat u de beteekenis ervan
zoudt verdraaien tot iets ergs. Ik nam miss
Venora mee hier naar toe, omdat... een
der andere gasten het haar lastig maakte".
„Als u eens wat uitvoeriger waart
opperde Gerrity.
De bankier bedacht zich een oogenblik.
„Nu, goed dan", zei hij aarzelend. „Ik zie
niet in, wat het ermee te maken heeft,
maar het zit zóó. Een van mijn gasten, dr.
Inrtes, is verliefd geraakt op miss Venora.
Zij gaf niets om hem. Ik trouwens ook
niet. Maar mijn vrouw vindt hem erg in
teressant. We gaanwe zouden aanstaan
den Vrijdag naar mijn buiten in Maine
gaan en hij zou met ons meegaan".
De inspecteur trok verwonderd de wenk
brauwen op.
„Uw buiten in Maine?" vroeg hij. „Ik
dacht, dat u in Maine slechts een optrekje
had".
„Ja, dat was zoo, maar we hebben het
verbouwd. Ik was van plan een groot deel
van den herfst daar door te brengen. De
meeste menschen weten dat zoo niet, maar
in. den. herfst is het juist in Maine op z'n
mooist. Ik wilde alleen gaan, alleen met
mijn vrouw dan, maar zij stond er op, dat
we een heelen sleep gasten meevroegen".
„Dus miss Venora ergerde zich aan de
attenties van dr." Innes", zei Gerrity. „En
u bracht haar hierheen, opdat ze er geen
last van zou hebben".
„Precies zoo".
„Misschien beseft u het niet geheel, maar
dat klinkt nogal dwaas. Gewoonlijk kan
een man een vrouw niet met attenties las
tig vallen in een groot gezelschap. Dan kan
ze haar toevlucht juist tusschen de ande
ren zoeken".
„Ja, dat is gewoonlijk het geval. Maar
dr. Innes had... nu ja, te veel champagne
gedronken".
„O, juist. Vertelt u ons dan eens precies,
wat er gebeurd is".
„Wel, miss Venora en ik waren hier nog
pas kort, toen het gebeurde. Ze stond tegen
den rug van dien stoel daar geleund met
haar rug nagr den muur.. Ik stond naast
haar. Ze zei iets, waarom ik lachen moest;
ze was heel geestig, weet? Opeens klonk
een dreunende slag als van een kanonschot
en Vera zakte in elkaar. Ik stond verlamd.
Ik kon mijn oogen niet gelooven. Ik viel op
mijn knieën en schudde haar door elkaar.
Ik riep haar bij haar naam, maar kreeg
geen antwoord. Toen stond ik op en holde
naar de telefoon, om het ziekenhuis op te
bellen. Ze was al dood toen de ziekenauto
kwam".
„Waarom hebt u haar niet naar een
slaapkamer of zóo overgebracht? Blijkbaar
is er zelfs geen poging gedaan, om haar
wat gemakkelijker te leggen".
„Wel, toen ik de ziekenauto besteld had,
kwam ik hier terug. Natuurlijk was ieder
een geweldig overstuur. Niemand was hier
binnengekomen, dan dr. Innes. Hij is me
dicus en Werkt op een laboratorium voor
wetenschappelijk onderzoek. Toen ik bin
nenkwam stond hij juist op, na Vera on
derzocht te hebben. Hij vertelde me, dat
ze al dood was. Ik wilde haar naar een
slaapkamer laten brengen, maar hij was
er tegen. Hij wilde zelfs niet, dat ik haar
op een stoel zette. Eerst toen drong het be
sef tot me door, dat ze vermoord moest
zijn. Natuurlijk heb ik toen op slag de po
litie geroepen. Toen zag ik pas in, hoe ge
vaarlijk mijn eigen positie was. Ik besloot
mijnheer Hand op te bellen. De rest weet
u, dunkt me".
„Als ik het dus goed begrijp", zei Gerrity,
dan mededeelen wat de aanleiding was om
dit onderzoek in te stellen?
Wil de minister tevens mededeelen of
dit onderzoek geschiedt in opdracht of
althans met medeweten van den minis
ter?
Is het verder juist, en zoo ja behoor
lijk, dat er van dit onderzoek, althans
tot aan de publicatie van het geval in de
pers, geen mededeeling is gedaan aan
den burgemeester van Amsterdam?
Indien dit juist is, wil de minister dan
de gronden aangeven waarop deze mededee
ling is nagelaten?
MOEILIJKE TOCHT OVER HET
USELMEER.
Gistermiddag arriveerden bij de Oranje
sluizen te Schellingwoude de eerste schepen,
die den tocht van Stavoren naar Amsterdam
door het ijs hebben gemaakt. Het waren
twee motorschepen en twee Stanfriesbooten,
de Dokkum, en een boot van de Holland
Frieslandlijn. Een der kapiteins deelde mede,
dat de booten nog eenige uren in het ijs
hadden vastgezeten, maar op eigen kracht
weer waren losgekomen. Ook had hij, ter
hoogte van Broekerhaven, een boot van den
dienst Enkhuizen—Amsterdam, „de Vereeni-
ging" in het ijs zien vastzitten.
GEREFORMEERDE KERKEN VRAGEN
ZENDTIJD.
Namens de gereformeerde kerken in Ne
derland heeft het door de synode benoemde
college van deputaten voor radio-üitzendin-
gen der gereformeerde kerken bij den mi
nister van binnenlandsehe zaken een aan
vrage ingediend om zendtijd, voor het ver
zorgen van speciaal gereformeerde uitzen
dingen, op denzelfden voet als aan de
vereeniging „De Nederlandsch-HerVormde
Radio Omroep" mocht worden toegestaan.
Adressanten betoogen, dat zij zich, ten
einde het groote christelijk belang te dienen
en de eenheid der orthodox-protestanten
niet in gevaar te brengen, bij de samen
werking met de Nederlandsch-Christelijke
radio-vereeniging tot nu toe verschillende
beperkingen hebben getroost, doch dat zij,
nu de Nederlandsch-Hervormde radio-
omroep zendtijd vraagt, het zich tot een
plicht rekenen, te zorgen, dat de gerefor
meerde kerken niet bij de hervormde wor
den achtergesteld. Dit klemt aldus het
adres te sterker, omdat ons staatsrecht
het begrip „staatskerk" niet kent en
verzoekers de gereformeerde kerken op
de meest officiëele wijze vertegenwoor
digen, terwijl de Nederlandsch-Hervormde
omroep slechts, éen particuliere vereeniging
is, die, hoewel Nederlandsch-hervormde
leden tellende, toch geenerlei mandaat van
de Nederlandsch-hervormde kerk zelf ont
ving.
SCHILDERSLEERLING VAN ZEVEN
METER HOOGTE GESTORT ÉN
GEDOOD.
Bij het verrichten van schilderwerk
aan de overkapping van het station te
Haarlem is gistermiddag een ernstig
ongeluk gebeurd, dat den 16-jarigen
schildersleerling S. uit Haarlem het
leven heeft gekost.
De jongen stond met twee werklieden
op een steunbalk onder de overkapping.
Plotseling verloor hij het evenwicht. Hij
stortte van een hoogte van zeven meter,
na eerst nog met de electrische bovenlei
ding in aanraking te zijn geweest, met het
hoofd op de rails. Hij was op slag dood.
Vermoedelijk is de dood reeds ingetreden
toen de jongen in aanraking kwam met de
stroomdraad, waarop een spanning staat
van 1500 volt.
VAN STAPEL STROO GEVALLEN.
Gistermorgen is de 57-jarige gehuwde
arbeider J. W. te Uithuizermeeden, in
dienstbetrekking bij den landbouwer R.
Siemens, in de schuur van eenige hoog
opgestapelde pakken stroo gevallen en op
den betonnen vloer terecht gekomen, waar
hij bewusteloos bleef liggen. Hij liep een
wervelfractuur op en werd naar het aca
demisch ziekenhuis te Groningen overge
bracht. Zijn toestand is zorgwekkend.
poets dus met w
ZEEMAN TE WATER GERAAKT.
In gevecht met zijn redder.
Een Zweedsch zeeman, die te Amster
dam aan het passagieren was geweest,
keerde gisternacht in beschonken toestand
naar zijn schip terug. De weg terug lever
de nog al moeilijkheden op en tenslotte
kwam de man in het water van het Loo-
zingskanaal terecht.
Tot zjjn geluk bevond zich daar een vjs-
scher in zijn bootje, die den drenkeling
aan boord heesch. Deze had hier blijkbaar
bezwaar tegen, want hij ging zijn redder
teliJf" Tl
De vechtersbaas kon natuurlijk zijn
evenwicht in het schommelend bootje
heelemaal niet vinden en geraakte weer
te water. Nu klemde hij zich echter aan
de boot vast en den visscher bleef niet an
ders over dan den man weer binnen boord
te trekken. Toen hij veilig aan wal was
gebracht, heeft de G. G. en G. D. den
redeloozen zeeman, een 28-jarige stoker,
naar de Valeriuskliniek gebracht.
DOOR DE GOOISCHE TRAM
GEGREPEN EN GEDOOD.
Gisteravond is de veertigjarige land
bouwer J. de Jong te Muiden, toen hij
nabij de Papelaan achter een auto vandaan
kwam en den weg wilde oversteken, door
de Gooische tram gegrepen.
Het slachtoffer was op slag dood. Het
stoffelijk overschot is naar het lijken
huisje te Muiden overgebracht.
De tram had ongeveer twintig minuten
oponthoud.
KOLENTREIN DOOR STOOTBLOK
GEREDEN.
Gisteravond is, vermoedelijk tenge
volge van verkeerden wisselstand een
kolentrein, bestemd voor Groningen, even
ten noorden van het station Meppel en
vlak bij den spoorwegovergang bij de
Hoogeveensche vaart op dood spoor gere
den. Met een hevigen slag botste hij hier
op een stootblok. Doordat de snelheid van
den trein zeer gering was, stond hij vrij
wel onmiddellijk stil.
De locomotief schoof het stootblok
weg en boorde zich diep in den
grond, waarbij een seinpaal werd ge
veld. De spoorboom voor den over
gang, waarvoor een aantal menschen
stond te wachten, kreeg een fikschen
duw, waardoor hij dwars over den
overgang kwam te liggen.
Achter de locomotief volgde een dichte
wagon. Deze werd door den schok opge
licht, de volgende open kolenwagen
schoof er onder. De dichte wagon werd
vernield. Alle kolenwagens bleven in de
rails. Behalve de machinist, die een kleine
wonde boven het oog bekwam, kreeg nie
mand letsel.
BEJAARDE DAME ONDER DE TRAM
GERAAKT.
Gisteravond is op het Stationsplein te
Amsetrdam een 65-jarige dame, die niet
voldoende op het verkeer lette, onder een
motorwagen van lijn 1 geraakt. De onge
lukkige bekwam een schedelbasisfractuur
en een groote wonde aan het achterhoofd.
In zorgwekkenden toestand is zij naar het
binnengasthuis overgebracht.
Telefoonverbinding met Urk hersteld.
Gisteravond hebben de telefoonabonné's op
Urk bericht ontvangen, dat het telefoonver
keer met den wal is hersteld. Het defect in
den kabel is gevonden op enkele kilometers
van Schokland. Over een lengte van 350
meter is een voorloopige voorziening aan
gebracht. Zoodra het IJsebneer geheel ijsvrij
is, zal dit stuk definitief worden hersteld.
„dan stond u daar in dien hoek met miss
Venora te praten, toen er een schot viel en
zij ineenzakte. I". dat zoo?"
„In groote trekken, ja!"
„Maar u verkeerde in de meening, dat
er iemand hier aanwezig was!"
„Zeker. Er brandde daar bij dien stoel
een lamp, zooals trouwens nu nog. Alle
andere lichten waren uit. Het kan dus ge
makkelijk, dat iemand zich achter een van
die stoelen verstopt heeft. We konden hem
dan niet zien".
„Hebt u er eenig idee van, hoe hij heeft
kunnen ontkomen in dat geval?"
„Och, laat eens zien., daar heb ik nog
niet over gedacht. De vensters..."
„Die waren aan de binnenzijde goed ge
sloten", merkte Gerrity meteen op. „Wa
ren ze al dicht, toen u en miss Venora hier
binnenkwamen?
„Ik ben er zeker van, dat dit het geval
moet zijn geweest. Het is vannacht vrij
koud en dat zouden we, als ze open ge
weest waren, toch zeker gevoeld hebben.
Zooals u ziet, hangen ze een beetje scheef
in de scharnieren en je kunt ze niet dicht
houden, zonder ze niet die knippen te slui
ten. Ze waren dicht en gesloten, dat is ze
ker".
„Dus het komt u niet mogelijk voor, dat
een man zich verborgen kan ht bben achter
een van die stoelen, miss Venora kan heb
ben doodgeschoten en dan door een ven
ster ontsnapt kan zijn en dit achter zich
kan hebben gesloten. Denkt u eens goed
na".
„Natuurlijk niet".
„Dus hij kon alleen door die deur daar
deze kamer verlaten. Waren er menschen
in die zaal aan de overzijde van de gang?"
„Ja, daar was het heele gezelschap. Wc
hadden gebridged".
„En wat .deden ze, weet u dat ook, toen
dit gebeurde?"
Garrison dacht ernstig na. „Ja, ik weet,
wat ze deden, vlak voordat wij hier kwa
men", zei hij. „Een paar dansten bij de
radio. De anderen zaten te praten. Het
partijtje was ongeveer afgeloopen".
„Dan is het dus bijna niet te veronder
stellen, dat iemand ongezien uit deze ka
mer door die deur kon komen, zonder ge
zien te worden. Ik meen, nadat het schot
gelost was. Denkt u daar ook niet zoo
over?"
De man haalde ontstemd de schouders
op. „Ik kan geen antwoord geven voor de
anderen. Ik weet niet, wat zij gezien heb
ben", zei hij norsch.
Gerrity haalde papier en potlood te
voorschijn en keek Garrison scherp aan.
„Geeft u me dan de namen der anderen
maar op", zei hij. Garrison voldeed gewil
lig aan dat verzoek. „Om te beginnen, mijn
vrouw. Verder waren er dr. Innes.
Francisco Innes, Henry King, Archibald
Flount, Gladys Dykeman en. mevrouw
Wallace Abbington".
Het potlood van Gerrity, waarmee hij
haastig de namen opkrabbelde, hield plot"
seling stil en hij staarde Garrison door
dringend aan. „Hoe is de voornaam van
mevrouw Abbington?" vroeg hij.
„Haar voornaam? Constance. Ze is wel
gescheiden van haar man, maar draagt
toch nog steeds zijn naam".
De inspecteur schreef den naam op met
een vinnig kruisje erachter.
(Wordt vervolgd)-