VOOR ONZE KINDEREN.
RAADSELS.
Verhaaltjes van kinderen
voor kinderen.
A
DERDE BLAD.
de olie op te lossen, die vanaf Zondag nog
hangende was.
Wij konden de olie krijgen, vertelde men
ons per «telefoon, ook werden de bons ge
accepteerd, alles was in orde verzekerde
ons de stem door de telefoon.... Dinsdag
voor de start zou een inspecteur met de
olie, zooveel als wij maar hebben wilden,
aanwezig zyn. Dit was zelfs den commissa
ris van de Automobielclub toch wel een
beetje al te bar, die dadelijk door de tele
foon informeerde of het soms in de bedoe
ling lag om het carter op straat voor het
clubgebouw te laten leegloopen. Dat men
zijn carter eerst ledigen moet wanneer men
olie wil ververschen, daar scheen deze
vertegenwoordiger van een olie-wereld
maatschappij niet aan gedacht te hebben en
voor dit argument zwichtte zijn laksheid.
Wij kregen de olie nog dienzelfden dag en
binnen het uur was de Ford nu geheel reis
vaardig behalve dan de merkteekenen
met de verf, die in een kast opgesloten
was, waarvan de sleutel zich bevond in de
zak van den president op een 300 kilometer
afstand.
Inmiddels was ook de Duitsche Stoewer-
ploeg BaumgartenSommer aangekomen,
evenals de Fransche Minervaploeg Cellia de
Buriane, terwijl op de Automobielclub ook
bekend was, dat de Italiaansche Fiatploeg
De Michele-Amodeo zou starten. Waar dit
tweetal in Palermo woont meenden wij
deze mededeeling als betrouwbaar te mo
gen aanvaarden. Maar verder was er Maan
dagmiddag van de andere ploegen aan de
Automobielclub niets, maar dan ook niets
bekend en Dinsdagmiddag om half twee
zou er gestart worden.
Neen, aan een dergelijke mentaliteit kan
Mutsaerts maar niet wennen met hoeveel
overtuiging ik hem er ook op wees met
welk een charmante beminnelijkheid al die
zotheid uitgekraamd werd en hoe voorko
mend en vriendelijk men ons met onzen
wagen van het kastje naar den muur zond.
Palermo- en Athenerijders te
Weenen.
De Palermo- en Athenerijders hebben
elkaar omstreeks middernacht te Weenen
gevonden. De drie Nederlandsche equipes
uit Palermo Mutsaerts—Kouwenberg met
Ford, SandersSmits met Ford en Zeehui-
sen—Jacobs met Fiat, zijn zonder strafpun-
ten en hetzelfde is het geval met de drie
Nederlandsche Atheneteams, Gatsonides
Barendregt met Ford, Cornelius—Buyze
met D.K.W. en dr. Sprenger van Eyk—ir.
A. Paulen met Lancia.
De route tusschen Boedapest en Weenen
was vrij gemakkelijk, zoodat het volkomen
begrijpelijk was, dat Gatsonides enkele
uren te vroeg bij de controle te Weenen
arriveerde.
Degenen, die te Palermo zijn gestart, kon
den ons mededeelen, dat zij een niet al te
moeilijken tocht achter den rug hadden. De
zeven equipes, welke op het oogenblik van
deze route nog in den strijd zijn, zijn dan
ook alle zonder strafpunten gebleven. De
etappe van Ljubljana naar Weenen over
400 K.M. was nog de moeilijkste, vooral
tusschen Graz en den Semmering; waar
men te Kampen had met sneeuw, ij zei en
mist. Te Weenen kon men enkele uren rust
genieten en na openstelling van de con
trole, des nachts om twee uur, werd de
tocht voortgezet, richting München.
De weerberichten waren niet zoo gunstig,
daar men tot Salzburg met mist te kampen
zal hebben.
24 deelnemers uit Amsterdam
vertrokken.
Hedenochtend tegen half acht, zijn 24
deelnemers aan den Sterrit van Monte Car-
lo, die vanuit de hoofdstad vertrekken van
het Amstel-hotel gestart. De totaal af te
leggen afstand bedraagt voor hen 1452
K.M., en het aantal te behalen punten. 468.
De Toute loopt, via Venlo, Brussel, Reims,
Dyon, Lyon, Grenoble naar Monte Carlo.
In de hall van het hotel heerschte reeds
lang te voren een gezellige drukte en ook
buiten was er van de zijde van het publiek
veel belangstelling voor dezen start. Aan
vriendelijke wenschen ontbrak het niet,
evenmin aan bloemen voor de dames-deel
neemsters. Van de 25 ingeschreven deelne
mers was er één, de Franschman Danniell,
niet opgekomen.
Precies op tijd werd het eerste startsein
gegeven, waarbij de Hollanders J. F. C.
WestermanP. H. Smalt, onder gejuich van
de aanwezigen vertrokken. Vervolgens
werd iedere minuut het startsein gegeven.
NEDERLANDSCHE DEELNEMERS
OP EIGEN GROND.
In het groote sportgebeuren, dat
Sterrit naar Monte Carlo heet, spelen
de Nederlandsche deelnemers een groo-
L ten rol. Maar de route, welke over ons
'V land voert, is in tegenstelling met het
aantal Nederlandsche deelnemers zeer
j_, klein, immers degenen, die uit Tallinn,
j; Umea en Stavanger starten, komen bij
Venlo over de grens en verlaten via
Limburg ons land weer om de route in
de richting Brussel te vervolgen.
De Stavanger-equipe van der HoekTon
arriveerde het allereerste aan de Neder
landsche grens. Deze rijders kwamen om
kwart voor zeven reeds aan de Straelen-
sche grens aan. Een half uur later ver
schenen Bakker Schut en Nortier, de eerste
der Tallinn-rijders. Kort na hen kwamen
StemerdinkKeizer met Ford-Junior door,
vervolgens jonkvr. van Vredenburch en
mej. van Stockum, eveneens met Ford. De
buitenlandsche equipes sloten zich bij deze
rij Nederlanders aan en zoo arriveerden
in den loop van den morgen te ongeveer
tien uur alle deelnemende equipes, die ook
op tijd de controle te Hannover waren ge
passeerd. Alleen de équipe Kruitvan
Kampen met Fiat verscheen niet op tijd.
Naar wij vernamen, had dit team voor
Hannover een aanrijding gehad, buiten
eigen schuld, waardoor waarschijnlijk groo
te vertraging was ontstaan.
Vele verhalen van onze Rallye-rijders
werden in de uren, die de rijders te vroeg
te Venlo waren aangekomen, nog eens op
gehaald. Vele van deze verhalen hebben
wij reeds uit de verschillende controle
plaatsen kunnen melden. Maar toch vielen
EEN AVONTUURLIJK REISJE VAN
POES MINET
door
ALI STOOP.
Achter in een grote keuken stond een
mandje met vier jonge poesjes. Ze waren
vier weken oud. Het was een leuk gezicht,
als ze met elkander aan 't stoeien waren.
Toen ze vijf weken waren, mochten ze in
de tuin. Maar verder ook niet. Maar op een
dag was een klein zwart poesje, Minetje
geheten, door een klein gaatje gekropen, en
kwam in buurman's tuin terecht. Het liep
tussen struiken en heggen door. De avond
begon te vallen. Minetje kreeg honger en
wou naar huis terug, maar kon de juiste
weg niet meer vinden. Ze liep steeds maar
door. Daar zag ze een huis en dacht, dat
ze daar moest wezen. Ze stapte binnen,
maar vond geen mandje.
Minetje zocht en zocht, maar ze vond
niets. Daar stond een klein kistje op de
grond. Ze sprong er in, maar wat was dat
hard. Ze was te slaperig om te kijken, wat
dat was en weldra sliep ze zo vast als een
marmot.
Het was vroeg in de ochtend, toen ze
door een lawaai wakker werd. De kist werd
opgetild, maar werd meteen weer neergezet
en een klein kinderstemmetje riep: „Moe, er
ligt een klein poesje in de kist. Toen kwam
een meisje gauw kijken. O, dat is het
poesje van Kees. Breng het hem gauw weer
terug. Minetje werd in een das gewikkeld,
nu waren ze bij Minet's huis. Het meisje
belde aan. Kees deed zelf open. Hij had
rode ogen van 't huilen.
„Ik kom je poesje terugbrengen", zei
het meisje. „O, wat fijn", riep Kees. Hij
pakte Minet uit het meisje haar handen en
duwde het verbaasde kind de gang door en
de kamer in. Mevrouw stond op en gaf het
meisje een stoel. Ze had alles gehoord. Ze
vroeg, hoe poesje bij haar terecht gekomen
was. Het meisje vertelde alles. Toen het
uit was, zei mevrouw: „Zou je graag het
poesje willen hebben?" Dat wou het meisje
graag. Allemaal namen ze afscheid van het
poesje en het meisje bedankte mevrouw en
ging met het poesje naar huis terug.
JAAP'S EERSTE VLIEGTOCHT
door
JAN VAN REEUWEN.
Jaap hield helemaal niet van werken. Hij
kende zijn huiswerk nooit, lette op school
nooit op en kreeg altijd onvoldoende cijfers.
Er was eigenlijk maar één ding, waar hij
belang in stelde en dat waren vliegtuigen.
Als hij het geronk van een vliegtuig hoorde,
vloog hij naar het raam en keek of hij het
zag. Hij zag direct, wat het voor vlieg
machine was en wist dan te vertellen, wat
voor motoren er in zaten. Hij wist de namen
van alle piloten en het liefste wat hij deed,
was bij het grote vliegveld staan en kijken
naar de machines, die aankwamen en weg
gingen. Hij droomde ervan, later ook piloot
te worden en in gedachten zag hij zichzelf
al in zo'n prachtig groot vliegtuig zitten,
dat naar Indië vliegt. Maar hij dacht er
nooit aan, dat hij toch eerst flink zou
moeten leren, en een paar examens doen
voor hij vlieger kon worden. Hij dach
altijd, dat dat zó wel ging! Soms zei hi,
tegen zijn vader: „Ik word later piloot!" en
dan antwoordde zijn vader: „Zorg dan eerst
maar eens, dat je van school afkomt, want
piloten, die nog geen som zonder fouten
kunnen maken, kan niemand gebruiken!"
Op een keer las Jaap, hoe twee jongens
zich op een schip verstopt hadden en zo als
verstekelingen mee naar Amerika waren
gegaan. Toen ze ontdekt werden, was het
schip al midden op de Oceaan, en konden de
jongens dus niet aan wal gebracht worden
om verder weer naar huis te gaan. Maar de
kapitein telegrafeerde direct aan de ouders
van de jongens zodat die niet meer on
gerust hoefden te zijn.
Jaap krijgt een idee.
En door dat verhaal kwam Jaap op een
idee. Hij zou proberen in een vliegmachine
te komen en dan als verstekeling mee naar
Indië of een ander ver land te vliegen. Maar
vader en moeder zouden natuurlijk ongerust
worden, als ze plotseling merkten, dat Jaap
weg was en daarom zou hij een. briefje
achterlaten, waarin hij zou vertellen, dat hij
een vliegtocht maakte.
Hoe meer hij erover nadacht, hoe
meer zin hij kreeg om het te doen
en zo maakte hij zijn plan op. Maar
de eerste paar weken was er nog
geen gelegenheid voor. Jaap werd
steeds ongeduldiger. Iedere keer, als
hij een vliegtuig zag, dacht hij:
„Daar had ik nu misschien in kun
nen zitten!" Maar hij merkte wel,
dat het nog lang niet meeviel om
het plan uit te voeren. Hij zag, hoe
de passagiers, die met de vlieg
machines meegingen één voor één
naar binnen gingen en hoe hun
kaarten werden gecontroleerd. Er
zou niet veel kans zijn om ook ongemerkt
naar binnen te slippen. Ze zouden hem toch
direct zien! Of ja, dat moest hij doen! Hij
moest 's nachts gaan. Dan viel het niet zo
op en zouden ze hem niet zo gauw zien als
overdag.
Jaap gaat „op reis".
En toen hij dat eenmaal had bedacht, be
sloot hij om niet.meer al te lang te wachten,
maar zo gauw mogelijk „op reis" te gaan.
En op een avond, toen vader en moeder uit
waren gegaan, ging hij naar zijn kamertje,
pakte een paar dingen bij elkaar, scheurde
een velletje papier uit een schrift en ging
daarmee naar beneden. Hij schreef een kort
briefje aan zijn vader en moeder, waarin hij
zei, dat hij voorlopig niet meer thuis zou
komen. Hij legde dat briefje op moeder's
bed en sloop toen vlug het huis uit.
Hij had zijn laatste geld uit zijn spaarpot
gehaald om een toegangsbiljet voor het
vliegveld te kopen en hield daarna nog net
iets over. Hij had toch wel een raar gevoel
in zijn maag, nu hij werkelijk op het punt
stond om een grote vliegtocht te gaan
maken en zo stilletjes weg te gaan. Maar dat
vergat hij, toen hij bij het vliegveld kwam
en daar al die mensen zag staan, die naar
het vertrek van het grote toestel kwamen
kijken. Hij had wel eens gehoord, dat het
's avonds laat ook altijd vol was op het
vliegveld, maar dat had hij nooit geloofd.
Nu zag hij werkelijk, dat er veel mensen
stonden te kijken. De passagiers waren nog
in het gebouw en hun vrienden en familie
leden, die hen wegbrachten liepen om het
vliegtuig heen. Jaap had een kaartje ge
nomen voor het vliegveld en liep nu tussen
de andere mensen door. Na een paar minu
ten werd het sein gegeven om in het vlieg
tuig te stappen. Jaap ging vlak bij het por
tier staan en de passagiers stapten één voor
één in. Er kwam een echtpaar aan en juist
draaide de piloot zich even om. Hetzelfde
ogenblik glipte Jaap naar binnen en ging
achter het echtpaar zitten.
Jaap wordt gesnapt.
Maar drie minuten later-werd hij bij zijn
nouw gepakt en buiten het vliegveld gezet.
Je piloot stond naast hem en zei: „Zo
ongetje, wilde jij stilletjes meegaan? Maar
lat gaat niet zo gemakkelijk. Maak maar
jauw, dat je wegkomt. Je moest je schamen.
Wat wil jij in Engeland doen? Het is jam
mer, dat ik nu geen tijd heb om je een pak
slaag te geven, maar dat mag je morgen
middag komen halen. Hoewel je daar na
tuurlijk te bang voor bent! Je moest je
schamen! En je ouders zeker in angst laten
zitten!" Toen draaide de piloot zich om en
liep weer naar het vliegtuig. Jaap keek niet
eens om, maar holde weg. Hij schaamde zich
vreselijk. Nu was die piloot toch echt nijdig
op hem geworden. Hij had gezegd, dat Jaap
te bang zou zijn! Daar moest hij steeds aan
denken.
Toen hij thuiskwam, merkte hij, dat de
achterdeur nog niet op slot was en ging zo
naar binnen. Vader en moeder waren nog
niet thuis en hij haalde daarom maar gauw
het briefje uit de slaapkamer weg. Toen
kroop hij in bed, maar hij bleef nog lang
over zijn „ontvluchting" liggen nadenken.
De volgende dag.
De volgende dag voelde hij zich niet erg
op zijn gemak. Wat moest hij nu doen? Zou
hij aan dien piloot laten zien, dat hij niet
bang was? Hij wilde toch later zelf ook
piloot worden en dan moest hij toch tonen,
dat hij een flinke jongen was!
En zo gebeurde het, dat Jaap die middag
zijn laatste geld aan een toegangsbiljet voor
het vliegveld gaf en een beetje verlegen
langs de verschillende hangars liep. Opeens
zag hij den piloot van de vorige avond. Nu
werd hij toch wel een beetje bang, maar op
hetzelfde ogenblik had de piloot hem ook al
gezien en kwam nu naar hem toe.
„Zo, kom jij je pak slaag halen? Dat valt
me eerlijk gezegd van je mee! Kom maar
eens mee!" Jaap liep achter hem aan en hij
voelde zich helemaal niet op zijn gemak. „Ik
had niet gedacht, dat je dat zou durven", zei
de piloot nu. „Je bent dus nogal een eerlijke
jongen. Wilde je zo graag een vliegtocht
maken? Wacht tot je iets groter bent en zorg
eerst maar, dat je heel knap bent ge
worden!"
Hoe Jaap toch nog ging.
Maar waar gingen ze nu naar toe? Ze
liepen naar het veld en de piloot bleef voor
een vliegmachine staan. Hij deed de deur
open en zei: „Stap nu maar in. Ik zal even
met je naar boven gaan, dan kan je zien,
hoe het is. Dat doe ik, omdat je zo eerlijk
was om terug te komen en misschien zal je
voortaan kunnen wachten tot je een beetje
ouder bent!" Hij stapte zelf ook in en later
ging het vliegtuig de lucht in. Jaap was zo
verbaasd, dat hij geen woord zei. Het tochtje
duurde niet lang, maar Jaap genoot ervan
en toen ze weer op de grond waren, be
dankte hij den piloot en ging toen meteen
vlug weg. Hij was er verlegen van ge
worden! Daarom zag hij ook. niet meer, dat
de vliegenier hem lachend nakeek en zijn
hoofd schudde, alsof hij dacht: „Je kunt wel
zien, dat hij daar niet op heeft gerekend,
maar misschien zal hij nu niet meer pro
beren zich in een vliegmachine te ver
stoppen".
En dat probeerde Jaap ook niet meer. Hij
was zo blij, dat hij had mogen vliegen, dat
hij besloot om nu hard te gaan werken en
dan zo gauw mogelijk zelf ook piloot te
worden.
been en de stoel los te maken, maar toen
werd de melk toch te verleidelijk en met
langzame, trage bewegingen wond hy zich
weer los. Toen gleed hij over de grond naar
het schoteltje toe en op hetzelfde ogenblik
sloeg de bediende het dier de kop in. De
gastvrouw zuchtte heel diep van opluchting
en viel toen bewusteloos op de grond. De
spanning was te groot voor haar geweest.
Maar na enige tijd had ze zich weer een
beetje hersteld en een paar weken later
was ze er weer helemaal bovenop. Juist
omdat ze op het ogenblik van het gevaar
zelf zo dapper was geweest, kwam de reactie
op dat alles pas later.
En denk nu eens: „Wat zou ik gedaan
hebben, als dat mij was overkomen?"
KUNSTRIJDEN.
Hebben jullie wel eens een echt ballet
gezien? Het gebeurt niet zo dikwijls, dat een
werkelijk groot dansballet voorstellingen in
ons kleine landje geeft, maar tegenwoordig
komen in veel films balletscènes voor, waar
in prachtig gedanst wordt.
In de laatste jaren maakt een ander soort
ballet steeds meer opgang. Dat is het ijs-
ballet. Schitterende dansen worden op de
ijsvlakten in Zwitserland en ook op de
kunstijsbanen van andere landen uitge
voerd. Het is ongelooflijk om te zien, hoe
vlug de danseressen over het ijs zweven en
hoe sierlijk ze springen, alsof ze helemaal
niet op zo'n heel dun, glad ijzertje neer
kwamen.
DAT WAS TE ERG.
I
IN DE OMARMING VAN EEN SLANG.
Als we soms lezen, hoe mensen in het oer
woud door een tijger of slang worden over
vallen en hoe dapper en koelbloedig ze zich
daarbij gedragen, denken we wel eens: „Wat
zou ik nu gedaan hebben, als dat mij was
overkomen?" Het is natuurlijk erg moeilijk
om dat te kunnen zeggen, maar we mogen
zeker wel respect hebben voor de manier
waarop sommige mensen zich in groot gevaar
gedragen.
Zo gebeurde het enige tijd geleden in
Brits-Indië, dat een heel gezelschap om een
tafel zat in een huis dicht bij het oerwoud.
Er werd een spelletje gedaan. Plotseling
voelde de vrouw des huizes iets aan haar
been. Het leek wel, alsof haar been tegen
de poot van haar stoel werd aangedrukt.
De druk werd steeds groter en toen voelde
ze, dat een slang langs haar been omhoog-
kroop. Eerst schrok ze zo omzettend, dat ze
geen geluid durfde te geven. Het dier kroop
steeds hoger en de vrouw bedacht vliegens
vlug allerlei middelen om zich uit de knel
lende greep te bevrijden. De andere mensen
hadden nog niets gemerkt en speelden
rustig verder. Allen waren erg vrolijk en
ze praatten en lachten door elkaar. Het viel
nog niemand op, dat de gastvrouw plotse
ling erg stil was geworden en dat ze met
grote angstige ogen, onbeweeglijk op haar
stoel zat. Toen de slang zich nog vaster om
haar been wond, zei ze plotseling heel kalm:
„Willen jullie allemaal heel stil blijven
zitten en vooral geen onverwachte bewe-
gingen maken, jij, j0hn, zit vlak naast de
bel, wil je even bellen en aan den huis
jongen vragen of hij een schoteltje melk
rengt, er zit namelijk een grote slang om
myn been". Met moeite hielden de anderen
hun schrik en verbazing in en zeiden geen
woord. Ze staarden allemaal angstig naar
de gastvrouw, en meneer drukte op de bel
en een paar minuten later zette de huis
jongen een schoteltje melk neer, vlak bij de
stoel van de gastvrouw. De slane scheen
van het
stoei van de gastvrouw. De slang
eerst niet van plan te zijn om zich
er nog enkele bijzonderheden te noteeren,
welke een duidelijk licht werpen op de ont
zaglijke moeilijkheden, waarmede de deel
nemers aan den Sterrit te kampen hadden.
In de eerste plaats willen wij beginnen
met de dames-equipe jonkvr. van Vreden
burchmej. van Stockum. Wij willen niet
memoreeren het kranige rijden van de bei
de dames, wij willen niet in herinnering
brengen de energie en het uithoudingsver
mogen, welke onze beide landgenooten in
den rit van Tallinn naar Venlo lieten zien,
maar wel willen wij hier nog eens den na
druk leggen op het feit, dat deze deelneem
sters in haar Ford zijn gestapt, zonder haar
wagen van tevoren te laten nakijken.
Deze Nederlandsche dames stapten zoo
maar in, reden naar Tallinn en uit de Est-
landsche hoofdstad vertrokken zij eigenlijk
zonder eenige noemenswaardige voorbe
reiding!
Het pleit voor de rijkunst van Bakker
Schut en Nortier, dat deze equipe vrijwel
bij iedere controle vier tot zes uur te vroeg
aankwam. Deze ervaren rijders, die toch al
heel wat op Rallye-gebied hebben meege
maakt, waren vol lof over de regeling van
Polen. Tusschen Koningsbergen en War-
mannpn'nn^T MCht honderden
mannen op den weg met lampen om d-
goede route in den zwaren mist aan te ge^
ven. Na Poznan had deze equipe nog een
h6t u'tw'jken voor
Bakker Schut was van meening, dat nu
de Athene-ryders goed waren doorgeko"
men degenen, die te Tallinn waren gestart
practisch voor de eerste
geschakeld. Ste Plaats waren Ult"
De twee punten verschil in waardeering
tusschen Athene en Tallinn zullen in de
klassementen practisch niet meer in te ha-
Hier zien jullie nu een foto van een ijs-
ballet, dat in Weenen werd opgevoerd.
Grote schijnwerpers wierpen de schaduwen
van de danseressen op het ijs en het geheel
maakte een sprookjesachtige indruk.
2.
Teken deze figuur wat groter over op
een stuk papier. Zoals jullie zien,
zijn er acht punten en op zeven daar
van moet nu een cent of een knoop
komen te liggen. Deze knoop moet
evenwel over een volkomen vrije lijn
naar het eindpunt gaan, dus b.v. van
A naar B worden geschoven. Wanneer
er op A al een knoop ligt, zal men de
lijn A-B of A-C dus niet meer kunnen
gebruiken om een knoop naar B of C
te schuiven. Je zult zien, dat het
meestal maar gelukt 5 of 6 knopen op
deze wyze te plaatsen.
Hoe moet men tewerk gaan om er 7 op
te krijgen?
bij mij wijzer
ar eens zei de to
lopen
zijn vriend zag 1
hij
hoofd
hem
straat
Hij w 8 te
want
hij d 8 dat zijn vri dstond om
het
h 1 te gaan.
Wat staat hierboven?
Welke trompetter blaast met zijn neus?
DE OPLOSSINGEN.
De oplossingen van de raadsels in de
vorige kindercourant zijn:
1. Lekkerkerk, Kerkrade, De Bildt, Bildt-
hoven, Venlo, Lopik.
2. Lantaarnopsteker.
3. Het is eerder opgebouwd, want anders
kan het niet afgebroken worden.
len zyn. En als de winnaar van den Sterrit
1938 zoo iets verklaart, dat kan men aan
nemen, dat dit juist is.
Om ongeveer half elf vertrok de eerste
deelnemer, de equipe van der Hoek—Toö
van Venlo in de richting Brussel. De laat
ste deelnemer ging om 12.08 uur weg etl
dat was de Amsterdammer A. W. L. van
Royen met Chevrolet. Alle' Nederlandsche
equipes, ook degenen, die de etappe Am
sterdam—Venlo hadden afgelegd, bevin
den zich in goede conditie en zijn vol goed®
hoop, dat men met een behoorlijk resultaat
te Monte Carlo voor den dag zal komen.