VOOR ONZE KINDEREN. RAADSELS. Verhaaltjes van kinderen voor kinderen. A DERDE BLAD. de olie op te lossen, die vanaf Zondag nog hangende was. Wij konden de olie krijgen, vertelde men ons per «telefoon, ook werden de bons ge accepteerd, alles was in orde verzekerde ons de stem door de telefoon.... Dinsdag voor de start zou een inspecteur met de olie, zooveel als wij maar hebben wilden, aanwezig zyn. Dit was zelfs den commissa ris van de Automobielclub toch wel een beetje al te bar, die dadelijk door de tele foon informeerde of het soms in de bedoe ling lag om het carter op straat voor het clubgebouw te laten leegloopen. Dat men zijn carter eerst ledigen moet wanneer men olie wil ververschen, daar scheen deze vertegenwoordiger van een olie-wereld maatschappij niet aan gedacht te hebben en voor dit argument zwichtte zijn laksheid. Wij kregen de olie nog dienzelfden dag en binnen het uur was de Ford nu geheel reis vaardig behalve dan de merkteekenen met de verf, die in een kast opgesloten was, waarvan de sleutel zich bevond in de zak van den president op een 300 kilometer afstand. Inmiddels was ook de Duitsche Stoewer- ploeg BaumgartenSommer aangekomen, evenals de Fransche Minervaploeg Cellia de Buriane, terwijl op de Automobielclub ook bekend was, dat de Italiaansche Fiatploeg De Michele-Amodeo zou starten. Waar dit tweetal in Palermo woont meenden wij deze mededeeling als betrouwbaar te mo gen aanvaarden. Maar verder was er Maan dagmiddag van de andere ploegen aan de Automobielclub niets, maar dan ook niets bekend en Dinsdagmiddag om half twee zou er gestart worden. Neen, aan een dergelijke mentaliteit kan Mutsaerts maar niet wennen met hoeveel overtuiging ik hem er ook op wees met welk een charmante beminnelijkheid al die zotheid uitgekraamd werd en hoe voorko mend en vriendelijk men ons met onzen wagen van het kastje naar den muur zond. Palermo- en Athenerijders te Weenen. De Palermo- en Athenerijders hebben elkaar omstreeks middernacht te Weenen gevonden. De drie Nederlandsche equipes uit Palermo Mutsaerts—Kouwenberg met Ford, SandersSmits met Ford en Zeehui- sen—Jacobs met Fiat, zijn zonder strafpun- ten en hetzelfde is het geval met de drie Nederlandsche Atheneteams, Gatsonides Barendregt met Ford, Cornelius—Buyze met D.K.W. en dr. Sprenger van Eyk—ir. A. Paulen met Lancia. De route tusschen Boedapest en Weenen was vrij gemakkelijk, zoodat het volkomen begrijpelijk was, dat Gatsonides enkele uren te vroeg bij de controle te Weenen arriveerde. Degenen, die te Palermo zijn gestart, kon den ons mededeelen, dat zij een niet al te moeilijken tocht achter den rug hadden. De zeven equipes, welke op het oogenblik van deze route nog in den strijd zijn, zijn dan ook alle zonder strafpunten gebleven. De etappe van Ljubljana naar Weenen over 400 K.M. was nog de moeilijkste, vooral tusschen Graz en den Semmering; waar men te Kampen had met sneeuw, ij zei en mist. Te Weenen kon men enkele uren rust genieten en na openstelling van de con trole, des nachts om twee uur, werd de tocht voortgezet, richting München. De weerberichten waren niet zoo gunstig, daar men tot Salzburg met mist te kampen zal hebben. 24 deelnemers uit Amsterdam vertrokken. Hedenochtend tegen half acht, zijn 24 deelnemers aan den Sterrit van Monte Car- lo, die vanuit de hoofdstad vertrekken van het Amstel-hotel gestart. De totaal af te leggen afstand bedraagt voor hen 1452 K.M., en het aantal te behalen punten. 468. De Toute loopt, via Venlo, Brussel, Reims, Dyon, Lyon, Grenoble naar Monte Carlo. In de hall van het hotel heerschte reeds lang te voren een gezellige drukte en ook buiten was er van de zijde van het publiek veel belangstelling voor dezen start. Aan vriendelijke wenschen ontbrak het niet, evenmin aan bloemen voor de dames-deel neemsters. Van de 25 ingeschreven deelne mers was er één, de Franschman Danniell, niet opgekomen. Precies op tijd werd het eerste startsein gegeven, waarbij de Hollanders J. F. C. WestermanP. H. Smalt, onder gejuich van de aanwezigen vertrokken. Vervolgens werd iedere minuut het startsein gegeven. NEDERLANDSCHE DEELNEMERS OP EIGEN GROND. In het groote sportgebeuren, dat Sterrit naar Monte Carlo heet, spelen de Nederlandsche deelnemers een groo- L ten rol. Maar de route, welke over ons 'V land voert, is in tegenstelling met het aantal Nederlandsche deelnemers zeer j_, klein, immers degenen, die uit Tallinn, j; Umea en Stavanger starten, komen bij Venlo over de grens en verlaten via Limburg ons land weer om de route in de richting Brussel te vervolgen. De Stavanger-equipe van der HoekTon arriveerde het allereerste aan de Neder landsche grens. Deze rijders kwamen om kwart voor zeven reeds aan de Straelen- sche grens aan. Een half uur later ver schenen Bakker Schut en Nortier, de eerste der Tallinn-rijders. Kort na hen kwamen StemerdinkKeizer met Ford-Junior door, vervolgens jonkvr. van Vredenburch en mej. van Stockum, eveneens met Ford. De buitenlandsche equipes sloten zich bij deze rij Nederlanders aan en zoo arriveerden in den loop van den morgen te ongeveer tien uur alle deelnemende equipes, die ook op tijd de controle te Hannover waren ge passeerd. Alleen de équipe Kruitvan Kampen met Fiat verscheen niet op tijd. Naar wij vernamen, had dit team voor Hannover een aanrijding gehad, buiten eigen schuld, waardoor waarschijnlijk groo te vertraging was ontstaan. Vele verhalen van onze Rallye-rijders werden in de uren, die de rijders te vroeg te Venlo waren aangekomen, nog eens op gehaald. Vele van deze verhalen hebben wij reeds uit de verschillende controle plaatsen kunnen melden. Maar toch vielen EEN AVONTUURLIJK REISJE VAN POES MINET door ALI STOOP. Achter in een grote keuken stond een mandje met vier jonge poesjes. Ze waren vier weken oud. Het was een leuk gezicht, als ze met elkander aan 't stoeien waren. Toen ze vijf weken waren, mochten ze in de tuin. Maar verder ook niet. Maar op een dag was een klein zwart poesje, Minetje geheten, door een klein gaatje gekropen, en kwam in buurman's tuin terecht. Het liep tussen struiken en heggen door. De avond begon te vallen. Minetje kreeg honger en wou naar huis terug, maar kon de juiste weg niet meer vinden. Ze liep steeds maar door. Daar zag ze een huis en dacht, dat ze daar moest wezen. Ze stapte binnen, maar vond geen mandje. Minetje zocht en zocht, maar ze vond niets. Daar stond een klein kistje op de grond. Ze sprong er in, maar wat was dat hard. Ze was te slaperig om te kijken, wat dat was en weldra sliep ze zo vast als een marmot. Het was vroeg in de ochtend, toen ze door een lawaai wakker werd. De kist werd opgetild, maar werd meteen weer neergezet en een klein kinderstemmetje riep: „Moe, er ligt een klein poesje in de kist. Toen kwam een meisje gauw kijken. O, dat is het poesje van Kees. Breng het hem gauw weer terug. Minetje werd in een das gewikkeld, nu waren ze bij Minet's huis. Het meisje belde aan. Kees deed zelf open. Hij had rode ogen van 't huilen. „Ik kom je poesje terugbrengen", zei het meisje. „O, wat fijn", riep Kees. Hij pakte Minet uit het meisje haar handen en duwde het verbaasde kind de gang door en de kamer in. Mevrouw stond op en gaf het meisje een stoel. Ze had alles gehoord. Ze vroeg, hoe poesje bij haar terecht gekomen was. Het meisje vertelde alles. Toen het uit was, zei mevrouw: „Zou je graag het poesje willen hebben?" Dat wou het meisje graag. Allemaal namen ze afscheid van het poesje en het meisje bedankte mevrouw en ging met het poesje naar huis terug. JAAP'S EERSTE VLIEGTOCHT door JAN VAN REEUWEN. Jaap hield helemaal niet van werken. Hij kende zijn huiswerk nooit, lette op school nooit op en kreeg altijd onvoldoende cijfers. Er was eigenlijk maar één ding, waar hij belang in stelde en dat waren vliegtuigen. Als hij het geronk van een vliegtuig hoorde, vloog hij naar het raam en keek of hij het zag. Hij zag direct, wat het voor vlieg machine was en wist dan te vertellen, wat voor motoren er in zaten. Hij wist de namen van alle piloten en het liefste wat hij deed, was bij het grote vliegveld staan en kijken naar de machines, die aankwamen en weg gingen. Hij droomde ervan, later ook piloot te worden en in gedachten zag hij zichzelf al in zo'n prachtig groot vliegtuig zitten, dat naar Indië vliegt. Maar hij dacht er nooit aan, dat hij toch eerst flink zou moeten leren, en een paar examens doen voor hij vlieger kon worden. Hij dach altijd, dat dat zó wel ging! Soms zei hi, tegen zijn vader: „Ik word later piloot!" en dan antwoordde zijn vader: „Zorg dan eerst maar eens, dat je van school afkomt, want piloten, die nog geen som zonder fouten kunnen maken, kan niemand gebruiken!" Op een keer las Jaap, hoe twee jongens zich op een schip verstopt hadden en zo als verstekelingen mee naar Amerika waren gegaan. Toen ze ontdekt werden, was het schip al midden op de Oceaan, en konden de jongens dus niet aan wal gebracht worden om verder weer naar huis te gaan. Maar de kapitein telegrafeerde direct aan de ouders van de jongens zodat die niet meer on gerust hoefden te zijn. Jaap krijgt een idee. En door dat verhaal kwam Jaap op een idee. Hij zou proberen in een vliegmachine te komen en dan als verstekeling mee naar Indië of een ander ver land te vliegen. Maar vader en moeder zouden natuurlijk ongerust worden, als ze plotseling merkten, dat Jaap weg was en daarom zou hij een. briefje achterlaten, waarin hij zou vertellen, dat hij een vliegtocht maakte. Hoe meer hij erover nadacht, hoe meer zin hij kreeg om het te doen en zo maakte hij zijn plan op. Maar de eerste paar weken was er nog geen gelegenheid voor. Jaap werd steeds ongeduldiger. Iedere keer, als hij een vliegtuig zag, dacht hij: „Daar had ik nu misschien in kun nen zitten!" Maar hij merkte wel, dat het nog lang niet meeviel om het plan uit te voeren. Hij zag, hoe de passagiers, die met de vlieg machines meegingen één voor één naar binnen gingen en hoe hun kaarten werden gecontroleerd. Er zou niet veel kans zijn om ook ongemerkt naar binnen te slippen. Ze zouden hem toch direct zien! Of ja, dat moest hij doen! Hij moest 's nachts gaan. Dan viel het niet zo op en zouden ze hem niet zo gauw zien als overdag. Jaap gaat „op reis". En toen hij dat eenmaal had bedacht, be sloot hij om niet.meer al te lang te wachten, maar zo gauw mogelijk „op reis" te gaan. En op een avond, toen vader en moeder uit waren gegaan, ging hij naar zijn kamertje, pakte een paar dingen bij elkaar, scheurde een velletje papier uit een schrift en ging daarmee naar beneden. Hij schreef een kort briefje aan zijn vader en moeder, waarin hij zei, dat hij voorlopig niet meer thuis zou komen. Hij legde dat briefje op moeder's bed en sloop toen vlug het huis uit. Hij had zijn laatste geld uit zijn spaarpot gehaald om een toegangsbiljet voor het vliegveld te kopen en hield daarna nog net iets over. Hij had toch wel een raar gevoel in zijn maag, nu hij werkelijk op het punt stond om een grote vliegtocht te gaan maken en zo stilletjes weg te gaan. Maar dat vergat hij, toen hij bij het vliegveld kwam en daar al die mensen zag staan, die naar het vertrek van het grote toestel kwamen kijken. Hij had wel eens gehoord, dat het 's avonds laat ook altijd vol was op het vliegveld, maar dat had hij nooit geloofd. Nu zag hij werkelijk, dat er veel mensen stonden te kijken. De passagiers waren nog in het gebouw en hun vrienden en familie leden, die hen wegbrachten liepen om het vliegtuig heen. Jaap had een kaartje ge nomen voor het vliegveld en liep nu tussen de andere mensen door. Na een paar minu ten werd het sein gegeven om in het vlieg tuig te stappen. Jaap ging vlak bij het por tier staan en de passagiers stapten één voor één in. Er kwam een echtpaar aan en juist draaide de piloot zich even om. Hetzelfde ogenblik glipte Jaap naar binnen en ging achter het echtpaar zitten. Jaap wordt gesnapt. Maar drie minuten later-werd hij bij zijn nouw gepakt en buiten het vliegveld gezet. Je piloot stond naast hem en zei: „Zo ongetje, wilde jij stilletjes meegaan? Maar lat gaat niet zo gemakkelijk. Maak maar jauw, dat je wegkomt. Je moest je schamen. Wat wil jij in Engeland doen? Het is jam mer, dat ik nu geen tijd heb om je een pak slaag te geven, maar dat mag je morgen middag komen halen. Hoewel je daar na tuurlijk te bang voor bent! Je moest je schamen! En je ouders zeker in angst laten zitten!" Toen draaide de piloot zich om en liep weer naar het vliegtuig. Jaap keek niet eens om, maar holde weg. Hij schaamde zich vreselijk. Nu was die piloot toch echt nijdig op hem geworden. Hij had gezegd, dat Jaap te bang zou zijn! Daar moest hij steeds aan denken. Toen hij thuiskwam, merkte hij, dat de achterdeur nog niet op slot was en ging zo naar binnen. Vader en moeder waren nog niet thuis en hij haalde daarom maar gauw het briefje uit de slaapkamer weg. Toen kroop hij in bed, maar hij bleef nog lang over zijn „ontvluchting" liggen nadenken. De volgende dag. De volgende dag voelde hij zich niet erg op zijn gemak. Wat moest hij nu doen? Zou hij aan dien piloot laten zien, dat hij niet bang was? Hij wilde toch later zelf ook piloot worden en dan moest hij toch tonen, dat hij een flinke jongen was! En zo gebeurde het, dat Jaap die middag zijn laatste geld aan een toegangsbiljet voor het vliegveld gaf en een beetje verlegen langs de verschillende hangars liep. Opeens zag hij den piloot van de vorige avond. Nu werd hij toch wel een beetje bang, maar op hetzelfde ogenblik had de piloot hem ook al gezien en kwam nu naar hem toe. „Zo, kom jij je pak slaag halen? Dat valt me eerlijk gezegd van je mee! Kom maar eens mee!" Jaap liep achter hem aan en hij voelde zich helemaal niet op zijn gemak. „Ik had niet gedacht, dat je dat zou durven", zei de piloot nu. „Je bent dus nogal een eerlijke jongen. Wilde je zo graag een vliegtocht maken? Wacht tot je iets groter bent en zorg eerst maar, dat je heel knap bent ge worden!" Hoe Jaap toch nog ging. Maar waar gingen ze nu naar toe? Ze liepen naar het veld en de piloot bleef voor een vliegmachine staan. Hij deed de deur open en zei: „Stap nu maar in. Ik zal even met je naar boven gaan, dan kan je zien, hoe het is. Dat doe ik, omdat je zo eerlijk was om terug te komen en misschien zal je voortaan kunnen wachten tot je een beetje ouder bent!" Hij stapte zelf ook in en later ging het vliegtuig de lucht in. Jaap was zo verbaasd, dat hij geen woord zei. Het tochtje duurde niet lang, maar Jaap genoot ervan en toen ze weer op de grond waren, be dankte hij den piloot en ging toen meteen vlug weg. Hij was er verlegen van ge worden! Daarom zag hij ook. niet meer, dat de vliegenier hem lachend nakeek en zijn hoofd schudde, alsof hij dacht: „Je kunt wel zien, dat hij daar niet op heeft gerekend, maar misschien zal hij nu niet meer pro beren zich in een vliegmachine te ver stoppen". En dat probeerde Jaap ook niet meer. Hij was zo blij, dat hij had mogen vliegen, dat hij besloot om nu hard te gaan werken en dan zo gauw mogelijk zelf ook piloot te worden. been en de stoel los te maken, maar toen werd de melk toch te verleidelijk en met langzame, trage bewegingen wond hy zich weer los. Toen gleed hij over de grond naar het schoteltje toe en op hetzelfde ogenblik sloeg de bediende het dier de kop in. De gastvrouw zuchtte heel diep van opluchting en viel toen bewusteloos op de grond. De spanning was te groot voor haar geweest. Maar na enige tijd had ze zich weer een beetje hersteld en een paar weken later was ze er weer helemaal bovenop. Juist omdat ze op het ogenblik van het gevaar zelf zo dapper was geweest, kwam de reactie op dat alles pas later. En denk nu eens: „Wat zou ik gedaan hebben, als dat mij was overkomen?" KUNSTRIJDEN. Hebben jullie wel eens een echt ballet gezien? Het gebeurt niet zo dikwijls, dat een werkelijk groot dansballet voorstellingen in ons kleine landje geeft, maar tegenwoordig komen in veel films balletscènes voor, waar in prachtig gedanst wordt. In de laatste jaren maakt een ander soort ballet steeds meer opgang. Dat is het ijs- ballet. Schitterende dansen worden op de ijsvlakten in Zwitserland en ook op de kunstijsbanen van andere landen uitge voerd. Het is ongelooflijk om te zien, hoe vlug de danseressen over het ijs zweven en hoe sierlijk ze springen, alsof ze helemaal niet op zo'n heel dun, glad ijzertje neer kwamen. DAT WAS TE ERG. I IN DE OMARMING VAN EEN SLANG. Als we soms lezen, hoe mensen in het oer woud door een tijger of slang worden over vallen en hoe dapper en koelbloedig ze zich daarbij gedragen, denken we wel eens: „Wat zou ik nu gedaan hebben, als dat mij was overkomen?" Het is natuurlijk erg moeilijk om dat te kunnen zeggen, maar we mogen zeker wel respect hebben voor de manier waarop sommige mensen zich in groot gevaar gedragen. Zo gebeurde het enige tijd geleden in Brits-Indië, dat een heel gezelschap om een tafel zat in een huis dicht bij het oerwoud. Er werd een spelletje gedaan. Plotseling voelde de vrouw des huizes iets aan haar been. Het leek wel, alsof haar been tegen de poot van haar stoel werd aangedrukt. De druk werd steeds groter en toen voelde ze, dat een slang langs haar been omhoog- kroop. Eerst schrok ze zo omzettend, dat ze geen geluid durfde te geven. Het dier kroop steeds hoger en de vrouw bedacht vliegens vlug allerlei middelen om zich uit de knel lende greep te bevrijden. De andere mensen hadden nog niets gemerkt en speelden rustig verder. Allen waren erg vrolijk en ze praatten en lachten door elkaar. Het viel nog niemand op, dat de gastvrouw plotse ling erg stil was geworden en dat ze met grote angstige ogen, onbeweeglijk op haar stoel zat. Toen de slang zich nog vaster om haar been wond, zei ze plotseling heel kalm: „Willen jullie allemaal heel stil blijven zitten en vooral geen onverwachte bewe- gingen maken, jij, j0hn, zit vlak naast de bel, wil je even bellen en aan den huis jongen vragen of hij een schoteltje melk rengt, er zit namelijk een grote slang om myn been". Met moeite hielden de anderen hun schrik en verbazing in en zeiden geen woord. Ze staarden allemaal angstig naar de gastvrouw, en meneer drukte op de bel en een paar minuten later zette de huis jongen een schoteltje melk neer, vlak bij de stoel van de gastvrouw. De slane scheen van het stoei van de gastvrouw. De slang eerst niet van plan te zijn om zich er nog enkele bijzonderheden te noteeren, welke een duidelijk licht werpen op de ont zaglijke moeilijkheden, waarmede de deel nemers aan den Sterrit te kampen hadden. In de eerste plaats willen wij beginnen met de dames-equipe jonkvr. van Vreden burchmej. van Stockum. Wij willen niet memoreeren het kranige rijden van de bei de dames, wij willen niet in herinnering brengen de energie en het uithoudingsver mogen, welke onze beide landgenooten in den rit van Tallinn naar Venlo lieten zien, maar wel willen wij hier nog eens den na druk leggen op het feit, dat deze deelneem sters in haar Ford zijn gestapt, zonder haar wagen van tevoren te laten nakijken. Deze Nederlandsche dames stapten zoo maar in, reden naar Tallinn en uit de Est- landsche hoofdstad vertrokken zij eigenlijk zonder eenige noemenswaardige voorbe reiding! Het pleit voor de rijkunst van Bakker Schut en Nortier, dat deze equipe vrijwel bij iedere controle vier tot zes uur te vroeg aankwam. Deze ervaren rijders, die toch al heel wat op Rallye-gebied hebben meege maakt, waren vol lof over de regeling van Polen. Tusschen Koningsbergen en War- mannpn'nn^T MCht honderden mannen op den weg met lampen om d- goede route in den zwaren mist aan te ge^ ven. Na Poznan had deze equipe nog een h6t u'tw'jken voor Bakker Schut was van meening, dat nu de Athene-ryders goed waren doorgeko" men degenen, die te Tallinn waren gestart practisch voor de eerste geschakeld. Ste Plaats waren Ult" De twee punten verschil in waardeering tusschen Athene en Tallinn zullen in de klassementen practisch niet meer in te ha- Hier zien jullie nu een foto van een ijs- ballet, dat in Weenen werd opgevoerd. Grote schijnwerpers wierpen de schaduwen van de danseressen op het ijs en het geheel maakte een sprookjesachtige indruk. 2. Teken deze figuur wat groter over op een stuk papier. Zoals jullie zien, zijn er acht punten en op zeven daar van moet nu een cent of een knoop komen te liggen. Deze knoop moet evenwel over een volkomen vrije lijn naar het eindpunt gaan, dus b.v. van A naar B worden geschoven. Wanneer er op A al een knoop ligt, zal men de lijn A-B of A-C dus niet meer kunnen gebruiken om een knoop naar B of C te schuiven. Je zult zien, dat het meestal maar gelukt 5 of 6 knopen op deze wyze te plaatsen. Hoe moet men tewerk gaan om er 7 op te krijgen? bij mij wijzer ar eens zei de to lopen zijn vriend zag 1 hij hoofd hem straat Hij w 8 te want hij d 8 dat zijn vri dstond om het h 1 te gaan. Wat staat hierboven? Welke trompetter blaast met zijn neus? DE OPLOSSINGEN. De oplossingen van de raadsels in de vorige kindercourant zijn: 1. Lekkerkerk, Kerkrade, De Bildt, Bildt- hoven, Venlo, Lopik. 2. Lantaarnopsteker. 3. Het is eerder opgebouwd, want anders kan het niet afgebroken worden. len zyn. En als de winnaar van den Sterrit 1938 zoo iets verklaart, dat kan men aan nemen, dat dit juist is. Om ongeveer half elf vertrok de eerste deelnemer, de equipe van der Hoek—Toö van Venlo in de richting Brussel. De laat ste deelnemer ging om 12.08 uur weg etl dat was de Amsterdammer A. W. L. van Royen met Chevrolet. Alle' Nederlandsche equipes, ook degenen, die de etappe Am sterdam—Venlo hadden afgelegd, bevin den zich in goede conditie en zijn vol goed® hoop, dat men met een behoorlijk resultaat te Monte Carlo voor den dag zal komen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 12