DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Uit den Alkmaarschen Raad. Woekeren met de Begraafplaats. Zaterdag 21 Januari 1939 141e Jaargang Alkmaar is niet kerngezond meer, maar het heeft geen enkel organisch gebrek, dat een verontrustende toekomst doet vermoeden. De gemeente ontvanger schijnt het kerkhof als een winstgevende onderneming te exploiteeren. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 18 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur; C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Het is buitengewoon moeilijk om dit maal een raadsoverzicht te maken omdat de agenda uitsluitend uit zoogenaamde hamerstukken bestaan heeft, die met een korten tik van den voorzittershamer het bewijs van goedkeuring hebben gekregen. Hier en daar werd eens een vraag gesteld of een opmerking gemaakt, een enkel voorstel werd voor nadere kennisgeving aangehouden, maar het geh ;el was geens zins van dien aard, dat het de moeite loont er een aparte bespreking aan te wijden. Waar wij in het algemeen wel iets van zeggen kunnen, dat is van de rede van den burgemeester, waarin deze het wel en wee van het jaar dat voorbijging de revue liet passeeren. Wanneer wij bij het einde daarvan beginnen dan treffen wij daar de verheu gende mededeeling aan, dat Alkmaar een lévende en werkende stad blijft. Inderdaad, want ondanks alle crisis- misère en de uitstalling van allerlei min der prettige toestanden en gebeurtenissen, kan men na deze rede met voldoening constateeren, dat het eertijds kerngezonde en tegenwoordig wat verzwakte Alkmaar geen enkel teeken van een ernstige ziekte vertoont. Daar is allereerst de bevolkingsaanwas van niet minder dan '558 zielen. Er zijn jaren waarin de ooievaar onze gemeente heel wat minder met levende cadeautjes bedacht heeft en de gestadige uitbreiding van deze stad wijst" er wel op, dat zij als woonplaats nog altijd een groote bekoring heeft behouden. Het nieuwe Bergerweg- kwartier breidt zich uit en groeit tot een woonwijk van groote beteekenis en wan neer straks de bouwgrond in den Overdie en Achtermeer beschikbaar wordt gesteld, zal ook aan de Zuidzijde een belangrijke woningcomplex aan de gemeente kunnen toegevoegd worden. De tijd, dat men Alkmaar ontvluchtte omdat het elders zoo veel beter en goea- kooper zou wezen, schijnt voorbij. Men gevoelt langzamerhand wel, dat een stad als deze met zijn uitgebreide gemeente diensten vele gemakken heeft en wat de belasting betreft, die is ook in de rondom ons liggende gemeente lang niet meer zoo aantrekkelijk als zij dat wel eens ge weest is. Dan is er de kaas, die onze stad een wereldvermaardheid heeft gegeven. De aanvoer ter markt daalde van 4.737.602 K.G. in 1937 tot 4.267.752 K.G. in het afgeloopen jaar, ongetwijfeld een belang rijke vermindering, maar toch niet van een dergelijken omvang, dat men de vrees behoeft te koesteren, dat er binnen af- zienbaren tijd geen kaas meer ter maikt zal worden gebracht. Bovendien spelen hier allerlei factoren een groote rol, factoren, welke zeer wisselvallig kunnen zijn, zoodat het heelemaal niet onmogelijk is, dat een volgend jaar weer een veel gunstiger beeld zal vertoonen. Het staat wel vast, dat de langdurige periode van mond- en klauwzeer en ook de ongunstige weersomstandigheden ditmaal belangnjke factoren voor den verminderden aanvoer zijn geweest. Alkmaar is een centrumstad, die voor een groot deel van de boeren moet leven. Niet alleen, dat de buitenmenschen hier hun inkoopen moeten doen, maar zij moe ten er ook voor zorg dragen, dat onze weekmarkten in het teeken der algemeene belangstelling blijven. En dan is het verheugend te constatee ren, dat er meer graan dan een jaai e- voren is aangevoerd en niet alleen giaan, maar ook eenige duizenden stuks vee met dan in 1937. Dat lijkt op het eerste gezicht een beetje vreemd want wie des Zateraag - morgens over onze eertijds zoo veemarkt wandelt ziet er nog altijd e verzameling buitenmenschen, die er e soort openlucht-sociëteit houden bij e partijtje palen en touwen en als er een. meer dan een doodenkele koe verscnijw is het marktpersoneel er zoo van ovf* tuigd, dat de gemeente een goeden da» heeft, dat de twee herkauwende meiK- leveranciers op een extra bos stroo ge- tracteerd worden. Maar den laatsten tijd verschijnen ei nog al eens wat schapen en wat de Maan dagsche markt betreft, is het Waagp1®® nog altijd vol waggelende duikhuiden, cu>- door schreeuwende en duwende markt- knechten naar hun hokken worden ge dreven. Voornamelijk op de jaarmarkten schijnt de aanvoer extra bevredigend te zijn geweest en we kunnen slechts hopen, dat de omstandigheden zich zoo zullen wijzigen, dat wij ook des Zaterdagmorgens niet alleen boeren maar ook vee zien verschijnen. Wij hebben het vorige jaar 11.5 meer gas gemaakt en afgeleverd dan een jaar tevoren toen de vooruitgang slechts 1.75 bedroeg, maar de stroomverkoop was slechts 4.77 grooter terwijl het jaar tevoren een verhooging van 10.39 ge constateerd werd. Dat zou tot de conclusie kunnen leiden, dat het gas het van de electriciteit begint te winnen, maar wij mogen daarbij niet over het hoofd zien, dat diverse buitengemeenten in het afgeloopen jaar bij Alkmaar werden aangesloten, zoodat onze gasfabriek een veel grooteren kring van afnemers heeft gevonden. De exportveiling had een gunstig jaar wat beteekent, dat Alkmaar als veilings centrum van meer beteekenis gaat worden. Helaas wordt een zeer groot deel van ons stedelijk vermogen nog opgeslokt door de honderdduizenden welke voor steun en armenzorg bestemd zijn. Men moge getui gen, dat de werkgelegenheid iets gunstiger is geworden dat zij voor vele takken van industrie niet vooruitging, maar ook niet in belangrijke mate gedaald is, kan men nog altijd veilig op rekening van de crisis schrijven toch blijft het volkomen juist wat de burgemeester in zijn jaar overzicht heeft medegedeeld, namelijk, dat de financieele toestand van Alkmaar altijd benard zal wezen zoolang het cijfer der werkloozen in een gemeente als de onze nog boven de duizend blijft. Wat vermogen en inkomsten betreft is het een wisselende geschiedenis waarop niet veel peil valt te trekken. Het belast baar inkomen was 11.856.184 tegen 12.389.964 in het jaar te voren en dat is natuurlijk allerminst een bewijs van voor uitgang, maar er staat weer tegenover, dat het totale vermogen op 51.718.000 geschat is tegen 47.197.000 over 1917. Een grooter vermogen dus tegenover mindere inkomsten en ook de cijfers van de spaarbanken geven verrassende resul taten. In 1937 werd bijna 89.000 bij de Nutsspaarbank meer ingelegd dan terug betaald, maar in het afgeloopen jaar was er tusschen inleg en terugbetaling een nadeelig verschil van bijna 143.000. Totaal een verschil van een goede 230.000 en men zou met groote ongerusc- heid kunnen constateeren, dat de Alk- maarders noodgedwongen bezig zijn hun spaarduitjes op te maken, als er bij de Rijkspostspaarbank niet precies het tegen overgestelde geconstateerd werd en de meerdere inleg daar bijna driemaal hon derdduizend gulden heeft bedragen, zoodat er minder van een tekort aan sparen dan van een verplaatsing van kapitaal kan worden gesproken. Wij hebben daarmede de markantste punten uit de rede van den burgemeester de revue laten passeeren en over het algemeen zal men moeten toegeven, dat de toestand van onze gemeente er lang niet verontrustend uitziet. Alkmaar maakt nog niet den indruk, dat het eerlang tot de villes mortes zal behooren, Alkmaar leeft en werkt en het „Luctor et emergo", het „Ik worstel en ontkom", dat in het Zeeuwsche wapen staat geschreven, is voor onze gemeente van een bijzondere beteekenis. En daarnaast zijn er toekomstverwach tingen, die heel wat beloven. Is daar niet een regiment artillerie, dat op het punt staat om hier zijn vaste verbiijfp'aats te krijgen en heeft men niet overal gecon stateerd, dat een garnizoensstad niet alleen voor velen een groote aantrekkelijkheid heeft, maar tevens door de meerdere be volking en alles wat zij noodig heeft, een belangrijk financieel voordeel beteekent? De erfenis welke straks een nieuw ge kozen Raad uit •handen van de tegen woordige vroede vaderen zal overnemen is geenszins een boedel van dubieuse be teekenis, het is een gemeentelijke onder neming met perspectieven, die bij een verstandige exploitatie eerlang weer een winstgevend bedrijf zal kunnen worden. ,;Scherpen wij ons inzicht in de kansen van het heden en in de mogelijkheden van de toekomst", heeft de burgemeester ge zegd. Inderdaad, voor hen, die de waarde van het heden kennen en in vooruitzien kun nen regeeren, is Alkmaar gelukkig nog altijd een stad van ongekende mogelijk heden. De Raad is na de zeer korte openbare beraadslaging tot een comité-vergadering, een zoogenaamde geheime bijeenkomst overgegaan en het gerucht gaat, dat men daarin opnieuw ernstig gespeurd heeft naar het een of andere lek waaruit de diverse verrassende mededeelingen zouden gedruppeld zijn welke wij dezer dagen over het financieel beleid in onze ge meente gepubliceerd hebben. Het zou bijzonder interessant zijn daar van een verslag te maken en nog interes santer om er een overzicht van te schrij ven, maar de deuren werden hermetisch gesloten en er werd een extra bode als schildwacht gebruikt zoodat het ons helaas niet mogelijk is om de ongetwijfeld heftige tooneelen welke zich daarbinnen hebben afgespeeld, aan onze lezers te beschrijven Waarmede we natuurlijk geenszins be weren, dat er nog hier en da„r niet een lekje zou zitten al zal men dat waarschijn lijk niet in onze raadszaal moeten zoeken, Wij hebben dezer .dagen van een inwoner onzer gemeente het volgende schrijven ontvangen: „Zij, die in de maanden September, Oc- tober, November en December van het vorige jaar in de treurige noodzakelijkheid verkeerden een vergunning bij B. en W. te moeten aanvragen tot het plaatsen van een gedenksteen op een graf op de Algemeene Begraafplaats alhier, hoorden voorloopig niets van hun verzoek. Ging men ter gemeente-secretarie eens in- formeeren wat wel de reden was waarom die vergunning zoo lang uitbleef, dan wérd medegedeeld, dat de aanvrage bij B. en W. in behandeling was en dat daarover binnen kort zou worden beslist. Tevens vernam men dan, dat de rechten daarop gehèven wel niet 10, welk bedrag tot dusver werd geheven, doch waarschijn lijk 15 zouden bedragen. De reden hiervan zou zijn, dat de tegenwoordige gedenk- teekenen door het aanbrengen van allerlei losse stukken, als blokjes e.d. zooveel lasti ger te verwijderen zouden zijn dan de vroeger gebruikelijke enkele grafsteenen. De meerdere arbeid daarvan zou dus de hoogere kosten veroorzaken. De gevraagde vergunningen zijn thans verleend tegen ook werkelijk de hoogere rechten. Wat blijkt evenwel? Ten eerste, dat aan het verkrijgen van een vergunning de voorwaarde verbonden is, dat men vóór de plaatsing iemand aan wijst, die op de kosten van den plaatser, telkens wanneer dit noodig is voor begra ving in de in den omtrek liggende graf ruimten, het gedenkteeken tijdelijk kan verwijderen en herplaatsen. Ten tweede, dat het verwijderen van een eenvoudig gedenkteeken inplaats van meer deren arbeid integendeel juist minder arbeid vereischt. Immers, zoo'n gedenkteeken kan eenvoudig uit elkaar genomen worden en op zij gelegd, terwijl een grafsteen in den regel tamelijk diep uit den grond gegraven moet worden. De bewering, dat dit hoogere recht ge heven wordt ter vergoeding van den meer deren arbeid, kan dus niet juist zijn. Gaat men nu reclameeren, dan blijkt, dat men, volgens de bestaande verordening voor een eenvoudig gedenkteeken 10 rechten moet betalen. Voor een monument waar losse stukken zijn aangebracht, bedraagt dit recht 15. Deze verordening werd altijd soepel toe gepast. Tot voor kort beschouwde men al thans een eenvoudig gedenkteeken waarbij de steen in losse blokjes gevat was, niet als een monument dat uit losse deelen bestaat. Plotseling is hierin verandering gekomen. Het eenvoudigste steentje wordt thans, in dien er zich ook maar een enkel los deeltje aan bevindt, beschouwd als een monument uit meerdere deelen bestaande en dus aan de hoogere rechten onderworpen. De ver houding van de waarde van de meeste der te plaatsen gedenkteekentjes tot de daarop geheven rechten mist thans elke redelijk heid en het is dan ook niet te verwonderen, dat velen met mij verontwaardigd zijn over deze onbillijkheid. Aan de hand van de bestaande verorde ning heeft men het recht deze hooge rech ten te eischen, maar deze verordening stamt uit den tijd toen het nog geen gebruik was eenvoudige gedenkteekentjes door het aan brengen van een enkel los stukje te ver fraaien. Is het niet mogelijk de verordening soepel toe te passen, laat men dan althans die verordening zoodanig wijzigen, dat ze in overeenstemming wordt gebracht met de eischen van den tegenwóordigen tijd. Zoo als ze thans luidt en wordt toegepast zijn het juist de minder gegoeden die er de dupe van worden. Ben ik voorts goed ingelicht, dan zou de gemeente niet meer rechten mogen heffen dan de Algemeene Begraafplaats haar kost, terwijl zij thans jaarlijks een nogal aardig overschot kan boeken. Ik hoop dat ik hiermee kan bereiken, dat de heffing van deze hooge rechten volgens billijke regelen zal geschieden". Wij hebben naar aanleiding van het bo venstaande een onderzoek ingesteld bij diverse gemeentenaren en zijn daarbij tot verrassende conclusies gekomen. De toe stand schijnt tot dusver zóó te zijn geweest, dat er één bepaalde heffing voor het plaat sen van grafsteenen werd betaald. De ver ordening is, wat dat betreft, een beetje ver ouderd en stamt nog uit den tijd, toen een monument uit meerdere losse gedeelten iets was, dat slechts sporadisch voorkwam en vrijwel alle gedenkteekenen uit eenvoudige steenen bestonden. Voor alle klassen hetzelfde tarief. Het eigenaardige en o.i. ook onbillijke van deze verordening is, dat voor alle klas sen en voor alle gedenkteekenen hetzelfde tarief wordt geheven, behalve natuurlijk wanneer deze de ruimte van twee of drie graven beslaan in welk geval het verschul digde twee- of driemaal zoo groot is. Practisch kwam en komt het trouwens nog hierop neer, dat iemand die een eenvoudige steen of gedenkteeken plaatst op een derde-klas graf, daarvoor evenveel aan de gemeente moet betalen als wie een luisterrijk monument op een eerste klas graf laat bouwen. Waar de graven zelf belangrijk in prijs verschillen mag men zich afvragen of het billijk is dat een dergelijk verschil niet in de heffing voor de monumenten tot uiting gebracht wordt. Evenwel, de verordening liet dat niet toe. Men betaalde IC vcor een ingegraven steen en 15 voor een zoogenaamd „monu ment" waarbij dan nog 3 ook voor alle graven gelijk voor jaarlijksch onder houd is verschuldigd. Een soepele toepassing. Tot dusver werd deze verordening even wel op zeer soepele wijze toegepast. Het kwam herhaaldelijk voor dat men rekening hield met de financieele omstandigheden der betrokkenen en b.v. f 5 eischte wanneer men ook 10 had kunnen vragen. Bovendien is er in de laatste jaren een streven merkbaar om meer „monumenten" en minder eenvoudige grafsteenen te plaat sen. De steenhouwerijen hebben veel afval waarvan kleine versierselen worden ge maakt die los op het eenvoudige monument gelegd worden. De begraafplaats krijgt door deze verandering van gedenkteekenen een minder somber karakter en de soepele heffing was oorzaak, dat men op dit gebied de laatste jaren wel iets tot stand heeft kunnen brengen. Daarin schijnt na de laatste maanden van het vorige jaar plotseling verandering te zijn gekomen en van diverse zijden werd ons medegedeeld dat daartoe zou zijn beslo ten op instignatie van den gemeente ontvanger, die blijkbaar van oordeel was, dat er op het kerkhof nog altijd niet genoeg verdiend wordt. Hoewel het, zooals inzender dat heeft gezegd, volkomen begrijpelijk is dat een monumentje, dat men in stukjes uit elkaar kan nemen, lang niet zooveel last veroor zaakt als het uitgraven van 'n steen, wordt daarvoor nog een belangrijk hooger tarief geheven, tot schade niet alleen van hen, die dat moeten betalen maar ook van de steenhouwers wier afzetgebied op deze wij ze bedenkelijk wordt belemmerd. Men heft thans, dank zij de tusschen- komst van den gemeente-ontvanger, wat er volgens de verordening maar eenïgszins te halen is. Sterker nog, hoewel er een al gemeene regel moet bestaan, dat alleen in geval van gebleken kwade trouw een navordering kan geschieden, schijnt de toe stand op het oogenblik zóó te zijn, dat vrijwel alles wat op het kerkhof dank zij een soepele regeling minder belast was dan noodzakelijk werd geoordeeld, aan een herziening wordt onderworpen. Talrijk schijnen de aanmaningen tot na vordering te zijn aan het adres van stad- genooten die zich absoluut niet bewust zijn dat zij ooit te kwader trouw eenige ver ordening hebben overtreden. In strijd met de begrafeniswet? „Is dit alles niet in strijd met de begra feniswet?", vraagt men ons van de zijde der steenhouwers, die dezer dagen reeds een krachtig protest aan B. en W. hebben gezonden. De toestand is in werkelijkheid zoo, dat de gemeente voor het onderhoud van gra ven in verloop van jaren de eeuwigdurende rente van diverse inschrijvingen op het Grootboek heeft verkregen en daarmee al leen al een winstgevende overeenkomst heeft gesloten. De toestand is zoodanig, dat men de be graafplaats gaat exploiteeren. Artikel 31 van de begrafenis-wet zegt, dat het begrafenisrecht ten behoeve van de gemeentekas niet hooger mag zijn dan noodig is ter voldoening der kosten en las ten van aanleg, der kosten van onderhoud der begraafplaats en de bezoldiging van de betrokken werklieden.. Op de begrooting voor 1939 vinden wij op volgnummer 209 een raming van 8810 over de kosten der begraafplaats en onder volgnummer 196 een bedrag van 14483.50 voor de op brengst van begrafenisrechten, welke in 1935 nog „maar" 11026 bedroegen. Het was reeds langs van algemeene be kendheid, dat men in Alkmaar op het kerkhof „verdiende". Een zonderlinge houding. Dat een gemeente-ambtenaar, die bij de belasting op de gebouwde eigendommen te kennen geeft, dat de gemeente lang niet heft wat ze wettelijk zou mogen nemen, hier weer een geheel andere houding aan neemt en er zijn best voor doet om veel meer te innen dan men hij wettelijk mag berekenen, is ons volkomen een raadsel. Want door de wijze waarop de bestaande verordening thans in alle gestrengheid en zelfs buiten de algemeene voorschriften toegepast wordt op allen die in de droe ve omstandigheid verkeeren dat zij voor graven en gedenkteekenen moeten betalen is de „winst" op het kerkhof nog veel grooter geworden dan velen tot dusver vermoed hebben. Arme gemeente, die door een begraaf plaats-exploitatie voor de financiën van haar huishouden heeft te zorgen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 1