THEE doet je goed!
et raadsel
iBinnenland
ST..;tr
nu a£ i
koop SUNLIGHT ZEEP
li
jfmiMetQu.
Riverside Drive.
De film „Hart van Spanje"
Deviezenregeling in het
grensgebied.
Crisis-zeevischbesluit ge
wijzigd.
van
TWEEDE BLAD.
Mr. A. M. Joekes
Minister op de vingers
getikt.
Het Tweede Kamerlid de heerfJoekes
(v.d.) heeft aan den minister van bin-
nenlandsche zaken de volgende vragen
gesteld:
1. Is het den minister bekend, dat de
openbare aankondiging van de film „Hart
van Spanje" te
Laren waarvan
de vertooning
door den bur
gemeester werd
verboden, be
halve de ver
melding van
entrée-prijs,
adressen, waar
kaarten waren
te verkrygen,
zoomede vail de
commissie, wel
ke den avond organiseerde en van een
comité van aanbeveling, in de volgende be
woordingen was gesteld:
„4.000.000 kinderen in Spanje hongeren,
400.000 zuigelingen wachten op melk. Als
er geen hulp van buiten komt", zei de
Spaansche minister van buitenlandsche za
ken, Alvarez del Vayo, in een interview,
„zal een half millioen zielen, speciaal kin
deren en ouden van dagen, moeten ster
ven".
Dat mogen wij niet toestaan. Wij. die in
de oorlogsjaren en daarna, Belgische en
Oostenrijksche kinderen te hulp kwamen,
zullen thans toch niet de Spaansche laten
verhongeren?
Het groote belang van de hulpverleening
aan de Spaansche kinderen zal worden
uiteengezet in de openbare vergadering in
hotel Hamdorff, groote zaal, op Woensdag
23 November, te acht uur. Daar zullen twee
leden van de delegatie, die onlangs voor de
commissie „Hulp aan Spanje" dit land be
zochten, verslag uitbrengen; onze bekënde
plaatsgenoote, mevr. Liesbeth Sanders, zal
voordragen, terwijl de prachtige film „Hart
van Spanje" vertoond zal worden.
Niemand verzuime deze belangrijke ver
gadering te bezoeken".
Waar zijn de „prikkelende bewoor
dingen?"
2. Wil de minister, ten vervolge op
het antwoord dat hij onder dagteeke-
ning van 19 Januari j.1. op tot hem ge
richte schriftelijke vragen heeft gege
ven, mededeelen in hoever deze aan
kondiging geacht kan worden „in .yopr
politieke tegenstanders prikkelende
bewoordingen^ te zijn gesteld? -:r~.r
3. Wil de minister, daar-het hier een!
door de commissie „Zorg voor het
Spaansche kind" georganiseerderi avond
met een uitsluitend philanthropisch
doel betrof, voorts mededeelen, wie in
dezen met „politieke tegenstanders"
worden bedoeld?
4. Indien naast de onder 2 van 's minis
ters antwoord vermelde reden nog andere
gronden voor den burgemeester aanwezig
waren voor het verbieden van de genoemde
film, zooals moet worden opgemaakt uit de
mededeeling, dat het standpunt van den
burgemeester o.a. gegrond was op de hier
boven in vraag 2 weergegeven Dewoordin-
gen van de aankondiging, wil de minister
dan alsnog mededeelen wélke die andere
gronden waren?
Niet tot 1 Maart verlengd.
Zooals bekend, genieten de in Nederland
wonende arbeiders, die in het Duitsche
grensgebied werken, van een speciaal voor
hen geldende deviezenregeling.
Dezer dagen heeft een bericht de ronde
gedaan, dat, in afwachting van een nader
te treffen regeling, de geldende bepalin
gen door de Duitsche regeering met één
maand, dus tot 1 Maart a.s. zouden zijn
verlengd.
Niet juist.
De regeeringspersdienst deelt mede, dat
dit bericht niet juist is gebleken.
Gelijk aan alle organen der openbare ar
beidsbemiddeling in de grensstreken in
December is medegedeeld, bestond toen
reeds de mogelijkheid dat de gedurende het
jaar 1938 gegolden hebbende betalingsrege
ling voor grensarbeiders in 1939 zou wor
den herzien. Sedert heeft de Duitsche re
geering met ingang van 1 Febr. a.s. veran
deringen in de bestaande regeling gebracht.
Voor zoover dientengevolge Nederland-
sche arbeiders niet meer in de gelegenheid
zijn in Duitschland passend werk te aan
vaarden, kan er op gerekend worden dat zij
in Nederland op gelijke wijze zullen wor
den behandeld als andere onvrijwillig
werkloozen.
Men meldt ons van bevoegde zijde, dat
met ingang van 26 dezer een wijziging in
werking zal treden van het crisis-zee
vischbesluit, welke hierin bestaat, dat zij,
die als eigenaar of gebruiker van een
vaartuig ten aanzien waarvan een uit-
vaartcertificaat is verstrekt, dit schip wil
len doen deelnemen aan de visscherij op
haring, sprot of makreel met netten van
kleiner maaswijdte dan 7 c.M., verplicht
zijn daarvan kennis te geven aan de Ne-
derlandsche visscherijcentrale.
Van het oogenblik waarop zij kennis
geven tot dat, waarop zij schriftelijk ver
klaren, niet meer aan die visscherij te
zullen deelnemen, is het hun verboden na
afloop der reis tong, schar en wijting van
een afmeting kleiner dan 21 c.M., schél-
visch en kabeljauw kleiner dan 24 c.M.,
tarbot en griet kleiner dan 25 c.M. en hake
(merluccius merluccius) kleiner dan 30
c.M. aan te voeren.
Garpalenvjsschers., die in het ;ezit zijn
van een. uitvaartcertificaat voor „de zeë-
yissciierij, is he.t geoorloofd zeevisch aan
té bmigen,: mits de afmetingen der v|s-
sohen piet kieiner -zijn dan de genoemde.
DE „JAN VAN BRAKEL" WEER THUIS.
Gistermiddag arriveerde de politiekruiser
„Jan van Brakel" in de haven van Nieüwe-
diep na een verblijf van ruim een jaar in
Curagao.
Vooral van marinezijde was er vpel be
langstelling voor de aankomst.
Om half drie kwam de „Jan van Brakel"
de haven binnen, terwijl de stafmuziek het
Wilhelmus speelde.
Vervolgens klonken wederzijdsche juich
kreten tusschen de bemanning en de familie
leden aan den kant. Nadat het schip was ge
meerd, konden de familieleden van de uit 65
koppen bestaande bemanning zich aan boord
begeven.
EN NOOIT ZEEP VAN 4
ONBEKENDE HERKOMST 1
Naar het Engelsch van Stanley Hart Page
9)
„Was er nog iemand anders in de ont
vangstzaal?"
„Ik weet het niet. Sommigen waren aan
het dansen. Ik heb er niet op gelet".
„Wie waren er aan het dansen?"
„Ik weet niet. Laat eens zien... Neen,
ik weet het niet".
„Waren mijnheer King en miss Dykeman
aan het dansen?"
„Mogelijk. Best mogelijk".
„Waar waren mevrouw Abbington en dr.
Innes?"
„Ik weet het werkelijk niet. Ik heb niet
op hen gelet".
Inspecteur Gerrity beet zich nijdig op
de lippen. Hij boog zich over het bureau
naar mijnheer Flount toe. „Wie waren er
in de ontvangstzaal, toen het schot viel?"
„Hm... laat eens zien... Miss Dykeman
was flauw gevallen. Ik was erg van streek
niet bang, maar van streek. Ik weet
niet, wie daar waren".
Gerrity leunde achterover en vroeg met
een snauw: „Hebt u met iemand gespro
ken vlak na het vallen van dat schot?"
„Neen. Ja. Laat eens zien. Met King. Hij
wou me geen antwoord geven. Onbeschoft
somszooals al die lui uit het Westen".
„Hebt u nog iemand anders gesproken?"
donderde Gerrity.
Mijnheer Flount scheen beleedigd en
kroop in zijn schulp. Gerrity werd wan
hopig. Hij keek Hand smeekend aan. Mijn
vriend kwam naar voren en glimlachte te
gen Flount. „Zoudt u er op tegen hebben,
ons te vertellen, of mevrouw Abbington
aanwezig was, toen mijnheer King miss
Dykeman op een stoel zette?"
Flount keek Hand een oogenblik scep
tisch aan. Blijkbaar vond hij zijn nieuwen
ondervrager sympathieker. Hij antwoordde
aarzelend: „Ik kan niet precies zeggen, of
mevrouw Abbington op dat oogenblik aan
wezig was, of niet. Ik meen, aat ze vlug
zout was gaan halen. Ik wuifde miss Dy
keman met mijn zakdoek wat koelte toe,
toen mevrouw Abbington met dat goedje
binnenkwam. Ze was er heel gauw bij".
„En dr. Innes?"
„Heelemaal niet gezien. Wacht even.
Laat eens zien. Ja, toch wél. Neen, ik ver
gis me toch. Ik heb hem niet gezien. Heele
maal niet".
„Wat doet u voor zaken, mijnheer
Flount?"
„Zaken?" vroeg Flount gekrenkt. „Ik doe
heelemaal gean zaken, mijnheer".
„Pardon. Woont u in de city?"
„Ik heb hier kamers. Maar ik woon eigen
lijk in Port Washington op Long Island".
„Bent u getrouwd?"
De kleine man keek Hand nijdig aan. „Ik
„VERBODEN TOEGANG" OP DE HEI
LEEST NIEMAND MET PLEIZIER.
Maar 't staat toch netter dan een
belt van afval en papier.
In een toestand van vervuiling die zeker
door geen andere plaats werd overtroffen,
bevond zich ongeveer vier jaren ge
leden het mooie Gooische landschap. Weg
geworpen papier, afval en rommel van al
lerlei aard ontsierden in hooge mate het
natuurschoon; terwijl aan gewas en kunst
werken (o.a. wegwijzers van de A. N. W. B.)
dikwijls opzettelijke vernieling werd aan
gericht. Er waren toen onmiskenbare aan
wijzingen dat de echte natuurliefhebbers
dit mooie oord gingen mijden.
Aangezien het aantal politiebeambten en
boschwachters niet toereikend is, om vol
doende toezicht te houden, beraamde het
bestuur van de Vereeniging van Vrienden
van het Gooi Reservaat maatregelen, het in
grooten omvang voortwoekerende kwaad te
keeren. Aan zijn initiatief, energieke leiding,
en opofferingen is het te danken, dat de
oprichting van de Gooische Natuurwacht
tot stand is gekomen.
Het doel van de Gooische Natuurwacht is
de verontreiniging van het natuurschoon
tegen te gaan en zij tracht dat te bereiken
door aan het publiek, wandelaars, wiel
rijders, automobilisten en bezorgers van
boodschappen te verzoeken geen papier en
rommel weg te werpen of achter te laten.
Zij treedt ook op tegen aanstootgevend ge
drag. Een doel dus met opvoedkundige
strekking.
De Gooische Natuurwacht betsaat uit vrij
willigers boven de 20 jaar en telt thans 35
leden, die geheel belangloos hun werk geven
onder leiding van een .commandant. Gedu
rende het geheele jaar wordt gepatrouil
leerd, als regel in dubbelen post, doch het
zomerseizoen en vooral de Zondagen ver-
eischen het meeste werk. Da voortdurende
surveillance verhoogt tevens de veiligheid
op stille afgelegen plekken.
De leden zijn in het bezit van een identi
teitskaart, voorzien van 'portret en drie
handteekeningen. Aan verscheidenen hun
ner is de bevoegdheid verleend van onbe
zoldigd veldwachter.
Het is verheugend te kunnen constatee-
ren, dat het werk van de Natuurwacht
steeds gunstige resultaten oplevert. In het
afgeloopen seizoen was de vervuiling veel
minder, waaruit blijkt, dat het goede doel
bij hét publiek ingang gaat winden.
De Natuurwacht in het Gooi is de eerste
organisatie van dien aard-hier te lande en
ondergeteekende had hèt genoegen de Na-
tuurwachten te Soest en te Heerde op hun
verzoek bij de oprichting daarvan' behulp
zaam te zijn.
Zij, die hun vacantie 'in mooi Nederland
doorbrengen, weten helaas maar. al te goed,
dat op vele plaatsen tiet natuurschoon er
gerlijk is geschaad door weggeworpen papier
en rommel en diegenen, die bij natuur
schoon wonen, wordt die ergernis voort
durend aangedaan. Dit Wijst erop dat uit
breiding der bestrijding van dit euvel wel
zeer noodig is. Het is onvoldoende de be
strijding te bepalen tot hét Gooi, Soest en
Heerde. Overal in den lande moet daadwer
kelijke actie tegen vervuiling en vernieling
worden geveerd en wel op energieke wijze,
waardoor zoo spoedig mógelijk het publiek
zich zijn onordelijk gedrag bewust wordt en
het afleert.
Het is daarom dat ondergeteekende na
tuurliefhebbers er dringend toe opgewekt
zoo spoedig mogelijk tót oprichting van
natuurwachten over te gaan. Het is nu daar
voor de tijd, want .over eenige maanden, in
April reeds, moet de Natuurwacht paraat
zijn. Het is een goed maatschappelijk werk,
dat zeker voldoening geeft, terwijl voor
hen die uit hoofde van hun beroep niet of
weinig met de natuur in aanraking komen,
het een prettige en gezonde afleiding is.
Aan op te richten natuurwachten stelt
ondergeteekende zich zeer gaarne beschik
baar om hulp te verleenen en inlichtingen te
verstrekken voor zoover zijn vierjarige er
varing hem daartoe in staat stelt.
J. A. POORTERMANS.
(Commandant Gooische Natuurwacht).
ben niet van zins om dergelijke pertinente
vragen te beantwoorden", viel hij uit. „Na
tuurlijk niet getrouwd!"
„Hoe lang kent u de familie Garrison
al?"
„Ik ken Robert mijn heele leven al.
Voortreffelijke kerel, maar soms wat ver
waand. Hij heeft in geen geval dat meisje
vermoord".
„Niet? Hoe kunt u dat zeggen?"
„Ik behoef op die dingen nu niet dieper
in te gaan. Ik weet, dat hij het niet ge
daan heeft".
Hand glimlachte begrijpend. ,U bedoelt,
dat u denkt, dat hij het niet gedaan heeft".
Flount stoof op. „Niets van dien aard!"
protesteerde hij schril. „Ik weet, dat hij het
niet gedaan heeft, omdat ze zelfmoord
pleegde!"
„En hoe komt u erbij, dat te denken?"
„Ze waren alleen in dat vertrek. Robert
heeft haar niet vermoord. Dus moet ze
zelfmoord gepleegd hebben. Doodeenvou
dig, ziet u?"
„Beslist eenvoudig!" viel Gerrity woest
uit. „Heb je nog meer te vragen, Hand?"
„Neen; dit is wel genoeg, dunkt me".
Was Flount al niet bijzonder waardig
binnengekomen, zijn vertrek was des te
indrukwekkender. Hij liep Tim pompeus
voorbij en schreed plechtig de gang in.
„Hemel, ik hoop, dat we niet meer van
dat soort krijgen!" gromde Gerrity. „Nu
mevrouw Abbington Tim".
Mevrouw Abbington leek een reclame
plaatje. Een slanke, groote jonge vrouw.
Blond, keurig gekapt hoofd, heel even ge
verfde lippen, fijn gepenseelde wenkbrau
wen. blauwe, schitterende oogen en een
blozend gelaat.
DE „MARNIX VAN ST. ALDEGONDE"
IN SLECHT WEER.
Deuk aan bakboord.
Het motorschip „Marnix van St. Alde-
gonde" van de Stoomvaart-Mij. „Neder
land" is gisteren op haar thuisreis 24 uur
over tijd te Southampton aangekomen met
tweehonderd passagiers aan boord. De ver
traging was een gevolg van het slechte weer
in het Kanaal. Een passagiere had door bre
kend glas een diepe wonde in het been be
komen en verschillende leden van de be
manning hadden minder ernstige kwetsuren
opgeloopen.
Zondagnacht beliep de storm het schip
nabij Ouessant. Gezagvoerder Mörzer
Bruyns verklaarde bij aankomst te South
ampton, dat de overkomende zeeën zoo
geweldig waren, dat hij van de brug het
voorschip niet meer kon onderscheiden. De
torenhooge watermassa's benamen elk uit
zicht. Tijdens den storm ving de „Marnix"
noodseinen van vijf schepen op, maar de
toestand van het Nederlandsche mailschip
was op dat oogenblik van dien aard, dat de
gezagvoerder niets anders durfde te doen,
dan zich met zijn eigen zware taak te be
moeien.
De bakboordzijde van den bak kreeg
door de beukende zeeën een deuk van
tien voet hoog en dertig voet lang. De
kapiteinshutten, welke zestig voet boven
de waterlijn liggen en de salons werden
overstroomd en in de vèrblijven voor
de bemanning was het nog erger.
De eenige kans om grooter gevaar te ver
mijden was koers veranderen en op zee te
sturen, aldus zeide kapitein Mörzer Bruyns.
Wij zijn toen vijftig mijl uit de kust geva-
varen.
DIPLIMO LIPLEZEN VOOR
SLECHTHOORENDEN.
De Vereeniging tot bevordering der be
langen van slechthoorenden voert reeds vele
jaren een intensieve propaganda voor het
liplezen, teneinde den slechthoorenden en
dooven de groote waarde daarvan te doen
kennen.
Sinds eenige jaren heeft de vereeniging
hen, die voldoende vaardigheid in het lip
lezen bezitten, in de gelegenheid gesteld,
een getuigschrift te verkrijgen met een
aparte aanteekening voor goed en duidelijk
verstaanbaar spreken. Het onderzoek bestaat
uit een mondeling en een schriftelijk gedeel
te. Ieder slechthoorende, die voor het ver
krijgen van dit diploma in aanmerking
wenscht te komen, kan zich voor het onder
zoek aanmelden. Jaarlijks wordt slechts één
maal in één plaats de gelegenheid gegeven
het getuigschrift te verwerven.
Daartoe heeft het hoofdbestuur een exa
mencommissie benoemd, die te Utrecht op
13 en 14 April a.s .zal zitting "houden. Secre
taris dezer commissie is de heer J. Latooy,
Adrianalaan 193, Schiebroek (post Rotter
dam Noord). Candidaten kunnen zich, liefst
zoo spoedig mogelijk, bij den secretaris aan
melden. Het verdient voorkeur, behalve dui
delijke opgave van naam, adres en woon
plaats, tevens den leeftijd van de(n) can-
dida(a)t(e) te vermelden.
DREIGEND ARBEIDSCONFLICT TE
ENSCHEDE.
Ultimatum aan fabrieksdirectie.
Aan de N.V. Nico ter Kuile en Zoon te
Enschedé is door de besturen der drie samen
werkende textielarbeidersorganisaties een
ultimatum gesteld voor de Northropwevers.
De door de organisatie gestelde eisch, een
gemiddeld loon van 47 cent per uur, exclu
sief vergoeding voor ploegenwerk, is door
de directie afgewezen.
Naar de mededeeling der directie bedra
gen de uurloonen der wevers gemiddeld 42
cent per uur, exclusief 10 procent vergoe
ding voor ploegenwerk.
De organisatiebesturen achten dit loon
voor een in ploegen werkend wever, die
vaak 35 en meer getouwen bedient, te ge
ring.
Indien voor of op 4 Februari a.s. geen
overeenkomst wordt bereikt, zal het werk op
6 Februari niet worden hervat.
„Hebt u mijn potlood soms noodig, in
specteur?" vroeg Stanton.
Gerrity trok haast onmerkbaar de wenk
brauwen op. „Neen, dank je, Stanton. Ik
heb er hier een. Wilt u daar plaats nemen,
mevrouw Abington?"
Mevrouw Abbington ging sierlijk zitten.
Even sloeg ze de oogen neer, maar vestig
de zij dan vrij en frank op den insepecteur.
„Het is jammer, dat we u aan dit ver
hoor moeten onderwerpen", begon Gerrity.
yjJYLclcir I I t
„O, trek u daar niets van aan, inspec
teur viel ze hem opgewekt in de rede. „De
1S S®woonweg afgrijselijk, maar
rJ?™ ui UrU,k UW plicht doen- Arme
u r°°P maar' dat u zult ontdekken,
dat hij het niet gedaan heeft. Ik ben er ze
ker van, dat hij er geen schuld aan heeft".
„Het gaat ernaar uitzien, dat hij het niet
gedaan heeft", zei Gerrity, haar door
dringend aanziende. Ze sloeg de oogen neer
en kneep haar handen vaster samen. Maaï
ze keek weer snel en beslist op Ik kan u
niet zeggen, hoe blij ik ben, dat te hooren!"
zei ze op overtuigenden toon
„Kende u Miss Venora intiem me
vrouw?" vroeg Gerrity.
„Och, ik ben door de Garrisons met haar
in kennis gekomen. Ik ken mijnheer Gar
rison al geru.men tijd. Hij kende Miss V»-
kennen'; v0 1 «rouw leJie
„Weet u van dat meisje iets af, wat de
oorzaak van haar dood geweest kan Jiin?»
„Groote goedheid, neen nietï"
„Had ze heelemaal geen vijanden'"
„Zoover ik weet, niet"
„Waar waart u toen dat schot gelost
werd, mevrouw Abbington?" 6
TUSSCHEN MACHINE TERECHT
GEKOMEN.
Aan ernstige hoofdwonde korten
tijd later overleden.
Aan boor. van het s.s. „Meliskerk van.
de Vereenigde Stoomvaart Maatschappij,
liggende aan de Handelskade t* Amster
dam is gisteravond omstreeks negen uur
tijdens het laden een ernstig ongeluk ge
beurd, waarbij een veertigjarige haven
arbeider het leven heeft verloren.
De man bediende een stoomwinch.
Om eën ijzeren staaf in het ruim te
doen draaien, maakte hij met zijn voet
een beweging, waardoor hij waar
schijnlijk uitgleed en een stoomwinch,
die stil stond, in beweging kwam
doordat hij op een stoomkraan terecht
kwam.
Hij kwam tusschen de draaiende machine
te vallen er met een zware hoofdwonde,
een verbrijzelden arm en inwendige kneu
zingen werd hij opgenomen. Korten tijd
later is hij overleden. Het lijk is naar het
Binnengasthuis vervoerd.
ONTSLAG BIJ VAN HABEN TE
WAALWIJK VOORKOMEN.
De firma Ivo van Haren, schoenfabrie
ken te Waalwijk, heeft Maandag j.1. aan
een veertigtal arbeiders, werkzaam bij de
lederfabrieken in de afdeeling overleder,
ontslag aangezegd.
Dit stond in verband met het feit, dat de
leiding van deze afdeeling in handen is
geweest van een Duitscher, die kort gele
den naar zijn land is teruggekeerd. Een
Hongaar werd als opvolger van dezen man
aangewezen, doch de firma van Haren,
die zich tot de regeering had gewend ten
einde voor den Hongaar een werkvergun
ning te verkrijgen,, slaagde hier niet in,
waarop zij de veertig arbeiders van de
afdeeling overleer ontslag aanzegde.
Gisteren heeft de burgemeester van
Waalwijk, de heer Moonen, voor den Hon
gaar op het departement de noodige ver
gunning verkregen, nadat hij had betoogd,
dat voor een dergelijke betrekking geen
enkele geschikte Nederlandsche kracht is
te vinden.
Nog gisteravond werd het gegeven ont
slag aan het personeel ingetrokken.
NIEUWE ZWITSERSCHE IMMIGRATIE
BEPALINGEN.
Het Zwitsersche gezantschap te 's-Gra-
venhage deelt het volgende mede:
Verschillende landen hebben den laatsten
tijd maatregelen genomen, die doen vree
zen, dat opnieuw een groot aantal emigran
ten ongecontroleerd Zwitserland binnen
zal komen.
Om een controle van deze emigranten
vóór hun binnenkomst mogelijk te maken,
heeft de bondsraad in haar zitting van 20
Januari besloten, dat buitenlandsche
emigranten, Zwitserland voor korteren of
langeren tijd of op doorreis slechte binnen
mogen komen, wanneer zij een idtottteits-
hewijs bezitten, dat van een Zwitsersch
visum'; is yporzien."
Als emigranten worden beschouwd zij,
die onder den druk van politieke of econo
mische gebeurtenissen hun woonplaats
hebben verlaten of hebben moeten verla
ten en daar niet meer willen of kunnen te-
rugkeeren. Deze personen worden als emi
granten beschouwd onverschillig hun na
tionaliteit en óók dan, wanneer zij geldige
identiteitsbewijzen bezitten. Het besluit van
den bondsraad is onmiddellijk van kracht
geworden.
De emigranten moeten hun verzoek tot
verkrijging van een visum richten tot het
bevoegde Zwitsersche consulaat in de plaats
van hun oponthoud.
Emigranten die zonder visum Zwit
sersch gebied betreden, worden op staan-
den voet teruggestuurd naar het land waar
zij vandaan zijn gekomen.
Op het oogenblik zijn, afgezien van de
emigranten, de onderdanen van de volgen
de staten verplicht voor het binnenkomen
van Zwitserland een visum aan te vragen:
Bulgarije, Griekenland, Joegoslavië, Polen,
Roemenië, Rusland, Spanje, Turkije alsme
de de personen zonder papieren, dat zijn
die buitenlanders, die geen door Zwitser
land erkend identiteitsbewijs bezitten,
(door Zwitserland erkende identiteitsbewij
zen zijn geldige papieren, welke door een
door Zwitserland erkenden staat aan eed
van zijn onderdanen zijn afgegeven.)
„Ik was in de kamer naast de ontvangst
zaal aan de voorzijde van het huis".
„Wat deed u daar?"
„Ik was in gesprek met dr. Innes".
„Juist. En waar liep het gesprek over?"
„Heusch, ik begrijp niet, wat dat ertoe
doet", antwoordde ze uit de hoogte. Ger
rity glimlachte met een achteloos gebaar.
„Dat veronderstel ik ook niet. Onze metho
des zijn meestal onbegrijpelijk voor ieder
een, behalve voor onszelf. Kunt u ons ver
tellen, waarover u met dr. Innes hebt ge
sproken?" ik vond, dat mevrouw Abbing
ton een weinig bleek werd. Misschien ver
beelding van me.
„Laat eens kijken", zei ze nadenkend.
„Ik geloof, dat hij me iets over het insti
tuut vertelde. U moet weten, hij doet agn
wetenschappelijk onderzoek".
„Wat hebt u gedaan, nadat het schot ge
vallen was?"
„Wel, ik schrok me dood natuurlijk. Ik
liep tie ontvangstzaal binnen en zag, dat
Gladys Dykeman flauw gevallen was. ik
had vlugzout in mijn taschje. Ziet u?" Ze
opende haar taschje en liet een flaconnetje
zien Ik rende naar boven, om het te ha
len. Daarna meteen weer naar beneden,
loen ik in de zaal kwam, stond mijnheer
nt met zijn zakdoek te wuiven voor 't
gezicht van Miss Dykeman. Dat gaf natur-
Iijk niet veel. Ik liet haar wat vlugzout rui
sen en ze kwam dadelijk bij".
„Waar is dr. Innes heengegaan?"
(Wordt vervolgd).