herhalingsoefeningen.
jecö
PAM'S WONDERLIJKE AVONTUREN.
Stad m Omgeving.
Rechtszaken
derde blad.
KAAS.
ONZE STADSRUBRIEK
ALKMAARSCHE COURANT
75' per flesch-
(Art. 29, le> en art* 31 Dienstplichtwet.)
De dienstplichtigen van de hieronder ver
melde lichtingen, korpsen en korpsonder-
deelen zullen in 1939 voor herhalings
oefeningen in werkelijken dienst moeten
komen.
De oproepingen daartoe zullen by nadere
persoonlijke kennisgevingen geschieden.
Lichtingen 1933 en 1935. a. Regimenten
infanterie (hieronder begrepen het Regt.
Grenadiers en het Regt. Jagers; b. Regt.
wielrijders; c. Regimenten huzaren, met
uitzondering van de postduivenverzorgers
en van de paardenverzorgers, die de eerste
oefening hebben vervuld by het Remonte
depot. Duur van het verblijf in werkelijken
dienst, korporaals en soldaten 17 dagen, on
derofficieren 24 dagen.
Lichtingen 1929, 1933 en 1935. a. Regt
menten veldartillerie; b. Korps rijdende
artillerie; c. Regimenten motorartillerie; d.
Regt. Kustartillerie; e. Regimenten Lucht
doelartillerie; f. Regimenten genietroepen;
g Compagnie torpedisten; h. Korps motor-
dienst; i. Compagnie intendancetroepen.
Duur van het verblijf in werkelijken dienst,
korporaals en soldaten der lichting 1929 10
dagen, de lichtingen 1933 en 1935 17 dagen;
onderofficieren der lichting 1929 17 dagen,
de lichtingen 1933 en 1935 24 dagen.
Lichting 1928. Compagnieën pontonniers,
voor zoover betreft de dienstplichtigen, die
ten aanzien van de eerste oefening behoor
den tot de derde ploeg. Duur van het ver
blijf in werkelijken dienst, korporaals en
soldaten 10 dagen, onderofficieren 17 dagen.
Lichting 1929. Compagnieën pontonniers.
Duur van het verblijf in werkelijken dienst,
korporaals en soldaten 10 dagen, onderoffi
cieren 17 dagen.
Lichtingen 1932 en 1934. Compagnieën
pontonniers, voor zoover betreft de dienst
plichtigen, die ten aanzien van de eerste
oefening behoorden tot de derde ploeg.
Duur van het verblijf in werkelijken dienst,
korporaals en soldaten 17 dagen, onderoffi
cieren 24 dagen.
Lichtingen 1933 en 1935. Compagnieën
pontonniers, voor zoover betreft de dienst
plichtigen, die ten aanzien van de eerste
oefening behoorden tot de eerste en tweede
ploeg. Duur van het verblyf in werkelijken
dienst, korporaals en soldaten 17 dagen, on
derofficieren 24 dagen.
Lichting 1933. Bataljon geneeskundige
troepen, met uitzondering van de ziekenver
plegers. Duur van het verblijf in werke
lijken dienst, korporaals en soldaten 17
dagen, onderofficieren 24 dagen.
Lichting 1935. Bataljon geneeskundige
troepen. Duur van het verblijf in werke
lijken dienst, korporaals en soldaten 17
dagen, onderofficieren 24 dagen.
OPMERKING.
Van de lichting 1929 nemen geen deel aan
de in bovenvermelden staat bedoelde oefe
ningen de dienstplichtigen, die behooren tot
legeronderdeelen, waarvan het personeel is
bestemd voor „buitengewone oproeping uit
wendige veiligheid".
Zij volbrengen de herhalingsoefeningen
volgens nader vast te stellen regelen.
Behalve de in bovenvermelden staat ver
melde dienstplichtigen komen in 1939
bovendien voor herhalingsoefeningen in
werkelijken dienst de dienstplichtigen,
behoorende tot de ploegen, welke in 1938
herhalingsoefeningen moesten volbrengen,
doch door de opgetreden buitengewone om
standigheden in laatstgenoemd jaar niet aan
die oefeningen hebben deelgenomen.
Van de lichtingen 1927 en 1928 nemen
geen deel aan deze oefeningen de dienst
plichtigen, die in 1937 verplicht waren her
halingsoefeningen te volbrengen, omdat zij
behooren tot legeronderdeelen, waarvan het
personeel is bestemd voor „buitengewone
oproeping uitwendige veiligheid".
ALKMAARSCHE COURANT VAN DONDERDAG 26 JANUARI 1939.
ben volbracht, volbrengen de herhalings-
,ln,gen evenwel tegelijk met de lichting
ir. "nt j ^aar> waarin zij de eerste oefening
n Nederlandsch-Indië hebben beëindigd.
VRIJWILLIGERS OP DEN VOET VAN
EEN GEWOON DIENSTPLICHTIGE.
Zy, die een verbintenis hebben aange
gaan om te dienen op den voet van een
Gewoon Dienstplichtige, volbrengen de her-
nalingsoefeningen:
a. indien zy voor eerste oefening in wer
kelijken dienst zijn geweest, met de
lichting, waarmede zij die oefening
hebben beëindigd;
indien zjj niet gehouden waren tot het
vervullen van de eerste oefening, met de
lichting, waartoe zij behooren, tenzij
bepaald is, dat zy gerekend worden te
behooren tot een andere lichting, in welk
geval zij de herhalingsoefeningen vol
brengen met laatstbedoelde lichting.
b.
GEVOLGEN UITSTEL
HERHALINGSOEFENINGEN, ENZ.
Dienstplichtigen der landmacht, die de
tweede herhalingsoefening zouden moeten
volbrengen in het jaar, waarin zy ten ge
volge van uitstel van opkomst, ziekte of om
een andere bijzondere reden de eerste her
halingsoefening vervullen, volbrengen de
tweede herhalingsoefening in het daarop
volgend jaar in een der tijdvakken, waarin
herhalingsoefeningen worden gehouden bij
het korps of korpsonderdeel, waartoe deze
dienstplichtigen behooren.
VRIJSTELLING.
Vrijstelling van herhalingsoefeningen ge
nieten:
zij, van wie op het voor de opkomst be
paalde tijdstip bij den Burgemeester
bekend is, dat zij elders wonen dan in
NEDERLAND, BELGIE, de provincies
HANNOVER en WESTFALEN en de
RIJNPROVINCIE;
b. zij, die wonen in BELGIE, de provincies
HANNOVER en WESTFALEN en de
RIJNPROVINCIE, voor zoover zij vóór
den dag van opkomst bij hun comman
dant een verklaring inzenden, waaruit
blijkt, dat zij wanen in een plaats, welke
meer dan 15 K.M. van de Nederlandsche
grens is gelegen. Deze verklaring moet
zijn afgegeven door het hoofd van het
plaatselijk bestuur of van de politie of
door een Nederlandsch consulair ambte
naar en mag niet eerder zijn afgegeven
dan 14 dagen vóór de opkomst;
zij, van wie, voor zooveel zij tot de land
macht behooren, bij den Burgemeester
bekend is, dat zij zich gedurende den
tijd, waarvoor zij zijn opgeroepen, of
gedurende een deel van dezen tijd bui
tenslands bevinden ter uitoefening van
de zeevaart (hieronder niet begrepen de
zeevisscherij
d. zij, die bij de Luchtvaartafdeeling werk
zaam zijn op burgerrechtelijke arbeids
overeenkomst en voor wie deze afdeeling
ook de mobilisatiebestemming is.
KOSTWINNERSVERGOEDING.
Indien tengevolge van het verblijf in wer
kelijken dienst van den opgeroepen dienst
plichtige voldoende middelen tot levens
onderhoud ontbreken of komen te ontbreken
aan o.m,
a. hun echtgenoote;
b. hun bloed- en aanverwanten in de rechte
linie;
kunnen deze personen in aanmerking komen
voor een geldelijke vergoeding.
Het verzoek daartoe moet ongeveer 2
maanden voor de opkomst mondeling ter
Gemeente-Secretarie, Bureau Mil. Zaken,
worden ingediend.
VERZOEKSCHRIFTEN.
DATA VAN OPKOMST.
Omtrent den datum van opkomst kunnen
de dienstplichtigen inlichtingen inwinnen
ter Gemeente-Secretarie, Bureau Militaire
Zaken.
GEVOLGEN UITSTEL EERSTE OEFENING,
ENZ. VOOR HERHALINGSOEFENINGEN.
De dienstplichtigen, die ten gevolge van
vervroegde inlijving, uitstel van eerste
oefening, tijdelijke vrijstelling van den
dienstplicht of om een andere bijzondere
reden de eerste oefening vroeger of later dan
den gewonen tijd hebben vervuld of nog
zullen vervullen, volbrengen de herhalings
oefeningen tegelijk met de lichting, met
welke zy de eerste oefening hebben be
ëindigd of zullen beëindigen.
De dienstplichtigen, aan wie vrijstelling
van eerste oefening is verleend, volbrengen
de herhalingsoefeningen tegelijk met de
lichting, waarvoor zij zijn ingelijfd. Zij, die
vrij zijn gebleven van eerste oefening hier
te lande, doordat zij als dienstplichtige in
Nederlandsch-Indië de eerste oefening heb-
De verzoeken om vervroeging, vrijstelling,
uitstel van herhalingsoefeningen, of om op
komst in een andere garnizoensplaats, welke
aan den Minister van Defensie moeten
worden gericht, moeten ter gemeente
secretarie, bureau Militaire Zaken, worden
ingediend.
Voor bovenvermelde verzoeken moet
gebruik worden gemaakt van formulieren,
welke gemelde secretarie-afdeeling daartoe
op aanvraag gratis verstrekt.
Deze verzoeken worden slechts bij uit
zondering en alleen in dringende gevallen
toegestaan.
Alkmaar, 26 Januari 1939.
De Burgemeester van Alkmaar,
F. H. VAN KINSCHOT.
bevat voortdurend berichten, die
andere bladen pas den volgenden dag
hebben.
Dat komt, omdat de
üe EENIGE STADSKRANT is!
In „De Maasbode" lezen wij over onze
kaas het volgende weekpraatje:
Toen koning Leopold III onlangs ons
land bezocht, lazen wij alom opgetogen
artikelen over de wederzijdsche goede ver
houdingen tusschen België en Nederland.
En nu las ik opeens als een ontmoedi
gend bericht, dat België tegen ons land een
kaaspolitiek voert. Er mag geen harde
kaas meer worden ingevoerd, ofschoon
deze in België zelf niet wordt geprodu
ceerd.
En zoo wordt onze voortreffelijke,
smakelijke en voedzame kaas in de politiek
getrokken.
Heeft zij er ooit iets mee te doen gehad?
Ja, eigenlijk toch wel, want in de geschie
denis hebben wij Hollanders eens als
kaas- en broodvolk een politieke rol ge
speeld, en 't dateert nog uit den tijd van
den opstand van '30, dat de Belgen ons
nog altijd voor Hollandsche „Kaaskoppen"
schelden.
Wy zijn nu éénmaal het volk van Jantje
Kaas.
Zelfs waar de Franschman z'n bolhoedje
elegant noemt „un chapeau-lemon", een
hoed naar meloen-model, spreken wij heel
gemoedelijk van ons „kaasbolletje",
De kaas neemt nu eenmaal in ons volks
leven een overwegende plaats in. Wij laten
ons heusch niet de kaas van ons brood
eten, wij zijn tevreden met ons broodje met
kaas, maar aangezien de kaas een bij uit
stek nationaal product bij ons is, en wij er
wel eens te veel van krijgen, doen wij er
graag onze buren een genoegen mee, en
vinden wij 't een onvriendelijke gestie, als
zij hun grenzen voor onze kaas sluiten.
Want de kaas is onze nationale trots.
Wat de wijn van Rijn en Mosel voor
Duitschland beteekent, en de Bordeaux,
Bourgogne en Champagne voor Frankrijk,
dat is de kaas voor ons Holland.
Op gebied van kaas zijn we zelfs chau
vinist. Laten ze ons Hollanders op reis in
het buitenland aan diner of lunch een zeer
gevarieerde kaasschotel serveeren, negen
van de tien grijpen tusschen de Camen-
bert, de Emmethaler, de Gruyère en de
Gervet toch weer bij voorkeur naar onzen
vertrouwden Edammer.
In tegenstelling met Duitschland, Frank
rijk en Italië, die jaarlijks met uitbundige
jolijt hun feest van den wijn vieren, heb
ben wij Hollanders er nooit aan gedacht
het feest van de kaas te vieren.
Maar wij kennen toch wel een voldoe
ning als vreemdelingen van heinde en
overzee ons land komen bezoeken en ze
maken een extra-tocht naar Alkmaar
het oude gilde der kaasdragers te
bewonderen.
De kaas is niet alleen ons nationaal pro
duct, maar ook ons nationaal voedsel. Al
het andere, dat op tafel wordt gebracht,
kan ons op den duur gaan tegenstaan, de
kaas blijft ons altijd smaken.
Als jonge menschen ten onzent aan
trouwen gaan denken, de huiselijke kaas
stolp behoort tot de eerste en vaste
huwelijksgeschenken. En wie op dit gebied
een variatie wil verzinnen, komt nog met
een kaasschaaf als welkom geschenk, en
misschien ook als een symbolische vader
lijke vermaning om in den eersten tijd de
kaas niet met hompen te snijden.
De kaas groet ons al goeden morgen bij
het ontbijt. Wij kunnen ons in het leven
veel leeren ontzeggen, wij kunnen ons
bezuinigingen opleggen, een enkel plakje
kaas kan er altijd nog wel op overschieten.
Om twaalf uur, half een wordt de koffie
tafel gedekt, de huismoeder kan zich wei
eens het hoofd breken wat zij nu weer zal
serveeren, maar de kaas wordt als van
zelfsprekend altijd bij de hand gezet.
En of 't nu Leidsche, Goudsche of
Edammer kaas is, vette, volvette, zoete-
melksche, zachte of harde kaas, ze smaken
ons om de beurt even lekker.
In deze tijden van crisis en malaise zien
wij in de winkelbuurten zaken komen en
verdwijnen, een affaire in boter en kaas
maakt altijd een goede kans.
Kaas is nu eenmaal een dagelijksch ge
recht, de kaas raakt nooit uit de mode.
Als de heeren 's middags een borrel
gaan drinken en in den avond zich soms de
uitzonderlijke weelde gunnen van een
feestelijk glaasje wijn te savoureeren, het
hompje kaas biedt zich bescheiden aan om
den smaak op peil te houden.
Ook op reis stelt de Hollander geen
hooge eischen, hij denkt aan geen warme
lunch, de proef om in de Hollandsche trei
nen, die binnen de grenzen blijven, ook
een restauratiewagen te doen meeloopen,
heeft geen dankbare resultaten opgeleverd,
de Hollandsche reiziger het teekent den
eenvoud van zijn leven stelt zich te
vreden met een eenvoudig broodje met
kaas.
om
gaan
De beste Schlager van de eerste oor
spronkelijke Nederlandsche Revue uit de
dagen van Foezel was het nu nog on
sterfelijke lied van „Geef mij maar liever
een broodje met kaas". Zelfs de man, die
in de gevangenis zit, tracteert zich van z'n
eerste verdiende geld binnenshuis op een
plakje kaas uit de cantine.
Ook de verstandige huisvader, die zich
door zijn bengels de meest ongewenschte
nieuwsgierige vragen ziet gesteld, redt
zich uit de moeilijke impase met het pae-
dagogisch beproefde oud-vaderlandsche
antwoord „Houdt je mond, jongens, daar
hebben jullie nog geen kaas van gegeten!
't Mag ons goed gaan in het leven, wy
mogen ons in weelde en rijkdom verheu
gen, wij zullen aanzitten aan splendide
diners en vorstelijke feestbanketten, ons
mogen de meest uitgelezen schotels worden
geserveerd, zoo dat lust en smaak ons zijn
vergaan, als ten slotte dan toch weer de
kaas wordt gepresenteerd, dan komen wij
toch weer tot de tevreden conclusie, dat
de kaas ons toch nog het beste naar den
mond is. Als een wijze en stille levensles,
dat in den eenvoud der dingen de hoogste
bevrediging ligt besloten.
De kaas met het brood is de grootste
weldaad in ons dagelijksch leven.
Wij hebben dankbaar op school geleerd,
dat Willem Beukelszoon van Biervliet het
haringkaken heeft uitgevonden en de man
verdiende er een standbeeld en een ge
denkraam voor, maar wie eigenlijk de
uitvinder van de gezegende Hollandsche
kaas is geweest, dat hebben we nooit ge
hoord of vernomen.
In de vaderlandsche dichtkunst en
literatuur is de Hollandsche kaas nooit
bizonder dankbaar herdacht, in onze
nationale schilderkunst komt ze op stille
vens nog maar sporadisch voor, oesters,
kreeften en kapuinen waren daar meer in
trek, maar als wij nu bedenken, dat België
onze kostelijke Hollandsche kaas van zijn
grenzen weert, dan moet 't ons toch wel
een beschaming zijn, dat 't een Belg en
een Vlaming is, Willem ^an Enschot, die
den eersten knappen, boeienden roman
schreef overKaas.
XX*
Zelfs al is men de twee kruisjes gepafteerd -
ook dan doet men er goed aan, levertraan te
nemen. Maar dan JecovitoL Want Jecovitol-de
beste levertraan - verhoogt Uw weerstandsver
mogen en beschermt U tegen griep en verkoudheid I
Of) viUtMtnen
I rwS
ijkte i
itarninrtgT
nes. J. de Jong, N.H., leerl. verpleegster,
Wilhelminalaan 11, van Zeist. A. T.
Mink, N.H., leerl. verpleegster, Wilhel
minalaan 11, van Warmenhuizen. C.
van der Hoorn, R.K., dienstbode, Laat 114,
van Bergen. W. C. Hemels, R.K., zon
der beroep, Lindegracht 21, van Bergen.
W. P. Mastemaker, R.K., huishoudster,
Doelenstraat 21, van Hoorn. G. Schol-
tens, N.H., wegwerker, Doelenstraat 21,
van Hoorn. S. Boekei, R.K., tuinbouwer,
Koningsweg 17a, van Heiioo. R. Vajda,
N.H., hulp in de huish., Costerstraat 9, van
Amsterdam. W. Waslander, echtgenoo
te van F. van der Veen, N.H., dienstbode,
Nassaulaan 53, van Bergen. P. Bekema,
R.K., dienstbode, van Everdingenstraat 18,
van Wieringermeer. H. F. L. Wensink,
geen, z.b., Prins Hendrikstraat 52, van
Rotterdam. W. Konings, geen, leerl.
verpleegster, Wilhelminalaan 11, van
Haarlem.
VERTROKKEN PERSONEN.
LOOP DER BEVOLKING.
Vooruitgang 558 personen.
De bevolking dezer gemeente bedroeg op
1 Januari 1938 15099 mannen en 16115
vrouwen, totaal 31215 personen.
Zij vermeerderde gedurende het afgeloo-
pen jaar door vestiging met 2367 personen
(1072 mannen en 1295 vrouwen) en door
geboorte met 550 personen (288 mannen en
262 vrouwen), totaal 2917 personen. Zij ver
minderde door vertrek met 2008 personen
(908 mannen en 1100 vrouwen) en door
overlijden met 351 personen (182 mannen
en 169 vrouwen), totaal 2359 personen en
bedroeg op 1 Januari 1939: 31773 personen,
een vermeerdering derhalve van het aantal
inwoners met 558 personen.
Van de in 1938 alhier geborenen, zijn 3
jongens en 6 meisjes buiten huwelijk ge
boren. 57 jongens en 63 meisjes werden
alhier geboren uit elders woonachtige
ouders.
Als levenloos aangegeven werden inge
schreven 18 jongens en 13 meisjes.
Overleden zijn 74 ongehuwde mannen,
63 ongehuwde vrouwen, 130 gehuwde man
nen, 106 gehuwde vrouwen, 67 weduw
naars, 71 weduwen, 2 van echt gescheiden
mannen en 1 van echt gescheiden vrouw,
totaal 273 mannen en 241 vrouwen, of te
zamen 514. 97 mannen en 80 vrouwen zijn
alhier overleden, die elders woonplaats
hadden, terwijl 6 mannen en 8 vrouwen,
die hier woonachtig waren, elders overle
den.
Het aantal huwelijken bedroeg 234, te
weten 210 tusschen jonkmans en jongedoch
ters, 3 tusschen jonkmans en weduwen, 8
tusschen weduwnaars en jongedochters, 3
tusschen Weduwnaars en weduwen, 1 tus
schen een weduwnaar en een van echt ge
scheiden vrouw, 3 tusschen van echt ge
scheiden mannen en jongedochters, 1 tus
schen een jonkman en een van echt ge
scheiden vrouw, 4 tusschen van echt ge
scheiden mannen en van echt gescheiden
vrouwen en 1 tusschen een van echt ge
scheiden man en een weduwe.
10 echtscheidingen werden ingeschreven.
87. „Denk er vooral om Groen jas, niet door de deur,
maar door het luik", zoals de rover gezegd heelt
waarschuwt Pam. Niet zodra hebben ze echter het luik
geopend, of een luid gerinkel van bellen wordt gehoord.
88. Het is het noodsein voor de rovers dat er onraad is
in de schatkamer. Van alle kanten komen zij aanlopen,
INGEKOMEN PERSONEN.
M. C. de Jong, R.K., dienstbode, Laat
169, van Egmondbinnen. W. Reek,
Hazea, betonémailleur, en echtgenoote,
Westerweg 228, van Brussel. K. J.
Geertsema, N.H., arbeidscontractant insp.
belastingen, Oudegracht 117, van Wilder-
vank. T. Kerkmeer, wed. van J. Wie-
lings, N.H., zonder beroep, Snaarmans-
laan 145, van Bergen. M. E. A. Reijers,
R.K., hulp in de huishouding, Emmastraat
13, van Limmen. M. A. Waagmeester,
D.G., verpleegster, Wilhelminalaan 11, van
Blaricum. H. Wijngaard, N.H., assistent
dir. belastingen, Bischop Bottemanne-
straat 3, van Hellevoetsluis. G. Strijbis,
geen, schoenmaker, Vondelstraat 9, van
Amsterdam. Th. Schipper, N.H., dienst
bode, Langestraat 21, van Amsterdam.
D. J. Gordswaard, N.H., bouwkundig op
zichter, Forestusstraat 20, van Ridder
kerk. H. A. J. de Wit, R.K., onderwij
zer, Laat 79, van Bergen. C. Vogels,
geen, leerl. verpleegster, Wilhelminalaan
11, van Barradeel. M. Ootjers, wed. van
H. G. van Duijl, N.H., zonder beroep, Prin
ses Julianalaan 14, van Haarlem. J.
Bakker, geen, leerl. verpleegster, Wilh-;1-
minalaan 11, van Den Helder. A. van
der Weerd, N.H., leerl. verpleegster, Wil
helminalaan 11, van Groningen. N. Val
kenburg, Ger. kerk, tuindersknecht,
Nieuwpoortslaan 119, van Rijswijk. J.
Beemsterboer, R.K., monteur, Spoorstraat
10, van Berkhout. G. Schouten, N.H.,
arbeider, K. van 't Veerstraat 43, van
Warder. G. Meijer, N.H., timmerman,
Prinses Julianalaan 14, van Koedijk.
M. de Carpentier, echtgen. van J. Koomen,
N.H., zonder beroep, en dochter, Coster
straat E 10, van Wieringerwaard. J.
Koetsier, N.H., zonder beroep, en echtgen.
en dochter, Vermeerstraat 29, van Wijde- I eischeressc de bescheiden en golden van het
J. C. van Capelle, N.H., privé-secretaresse,
van Bisschop Bottemannestraa 16 naar Am
sterdam. D. Snijders, N.H., van Keizer
straat 32 naar Uitgeest. J. C. Koel, geen,
ingenieur, van Laat 147 naar Amsterdam.
H. Stoop, geen, chauffeur, van Kwakelpad 6
naar Oudorp. G. C. Jansen, R.K., winkel
juffrouw, van Stationstraat 65 naar Zeist.
J. M. van den Burg, R.K., ass. i. d. huish.,
vah Geestersingel 48 naar Amsterdam.
J. H. Smith, R.K., zonder beroep, en zuster,
van Waagplein 1 naar Hilversum. E.
Kieft, R.K., echtgenoote van H. A. A.
Kruiper, R.K., zonder beroep, van P. L.
Takstraat 9 naar Bussum. H. B. Hoek-
meijer, G.D., timmerman, van Lombardsteeg
9 naar IJsselstein. H. J. de Waard, N.H.,
kantoorbediende, van Jan van Scorelkade
31 naar Amsterdam. P. B. Kalb, R.K.,
lichtmatroos, van Corfstraat 37 naar Vlis
singen. W. Spierdijk, geen, lichtmatroos,
van Stationstraat 73 naar Vlissingen. H.
A. Schoenmaker, Rem., instrumentmaker,
van Korte Landstraat 40 naar Schagen.
G. Kes, D.G., timmerman, van Nieuwlander-
singel 12 naar Bergambacht. A. H. Brakel,
geen, zonder beroep, van Burg. Palingstraat
13 naar Utrecht. S. F. van Veen, geen,
chauffeur, van Paardenmarkt 6a n. Haar
lem. P. W. Visser, N.H., timmerman en
aannemer, en echtgenoote en kinderen, van
Metiusgracht 9 naar Utrecht. M. P. Lina,
R.K., dienstbode, van Oudorperdijkje 24 n.
Bloemendaal. M. M. Roobeek, R.K., d.b.,
van Kennemerstraatweg 67 naar Bèrgen.
C. Nolten, R.K., wed, van K. Wagenjpker,
zonder beroep, en kinderen, van St. Anna-
straat 27 naar Oudorp. J. N. Zandvoort,
R.K., bakker, van Snaarmanslaan 18 naar
Bergen. D. Kamps, geen, dienstbode, van
Wilhelminalaan 7 naar Amsterdam.
EEN ZIEKENFONDSKWESTIE.
In Oosterend op Texel is een ziekenfonds
kwestie aan de orde. Daar is sinds lang het
Oosterender gezinsziekenfonds „Helpt El
kander" gevestigd, een fonds, dat is ontstaan
uit een beperkt, z.g. mannenfonds, dat ge
heel onafhankelijk is van de Maatschappij
tot bevordering der geneeskunde, welke tal
van ziekenfondsen onder haar beheer heeft.
„Helpt Elkander" is een onderling fonds, in
welks bestuur geen artsen zitting hebben,
zooals bij Maatschappijfondsen, zoodat de
leden dus den gang van zaken uitmaken.
Onlangs kreeg „Helpt Elkander" een nogal
aanzienlijk legaat, hetgeen de belangstelling
wekte van de Maatschappij, die zich op het
standpunt stelde, dat „Helpt Elkander" geen
onderling fonds is, maar een Maatschappij -
fonds, waarover de Maatschappij het beheer
wilde hebben.
De strijd werd een ingewikkelde geschie
denis, waarin we ons maar niet zullen ver
diepen, doch welke tot slot had, dat de Mij.
het dagelijksch bestuur van „Helpt Elkan
der" in kort geding voor den president der
Alkmaarsche Rechtbank, mr. A. Ledeboer,
daagde. De Mij. vorderde als eischeres, dat
alle stukken, gelden enz. in het bezit van
Helpt Elkander", zouden worden gedepo
neerd bij een neutrale instantie, in dit geval
notaris Mulder te Den Helder, totdat door
middel van een hoofdprocedure zal zijn uit
gemaakt, wie de gelden toebehooren, aan de
onderlinge vereeniging of aan de Mij. Voorts
vorderde eischeres, dat „Helpt Elkander"
geen contributies meer zou innen, op straffe
van een dwangsom voor elke overtreding.
De zaak werd tien Januari j.L door mr.
Ledeboer behandeld, die trachtte beide par
tyen vriendschappelijk tot elkander te bren
gen, hetgeen niet gelukte.
Voor de Maatschappij trad op mr. Pekel
haring en voor „Helpt Elkander" mr. Ger-
lings uit Utrecht.
Beiden hielden zeer uitvoerige pleidooien.
Mr. Pekelharing betoogde, dat „Helpt
Elkander" wel degelijk een Maatschappij
fonds is en aangezien door het bestuur in
stryd was gehandeld met het reglement van
de Maatschappij, had de My. krachtens ar
tikel vier van dat reglement het recht tot
opheffing of liquidatie van „Helpt Elkander"
over te gaan. Pleiter verzocht namens