herhalingsoefeningen. jecö PAM'S WONDERLIJKE AVONTUREN. Stad m Omgeving. Rechtszaken derde blad. KAAS. ONZE STADSRUBRIEK ALKMAARSCHE COURANT 75' per flesch- (Art. 29, le> en art* 31 Dienstplichtwet.) De dienstplichtigen van de hieronder ver melde lichtingen, korpsen en korpsonder- deelen zullen in 1939 voor herhalings oefeningen in werkelijken dienst moeten komen. De oproepingen daartoe zullen by nadere persoonlijke kennisgevingen geschieden. Lichtingen 1933 en 1935. a. Regimenten infanterie (hieronder begrepen het Regt. Grenadiers en het Regt. Jagers; b. Regt. wielrijders; c. Regimenten huzaren, met uitzondering van de postduivenverzorgers en van de paardenverzorgers, die de eerste oefening hebben vervuld by het Remonte depot. Duur van het verblijf in werkelijken dienst, korporaals en soldaten 17 dagen, on derofficieren 24 dagen. Lichtingen 1929, 1933 en 1935. a. Regt menten veldartillerie; b. Korps rijdende artillerie; c. Regimenten motorartillerie; d. Regt. Kustartillerie; e. Regimenten Lucht doelartillerie; f. Regimenten genietroepen; g Compagnie torpedisten; h. Korps motor- dienst; i. Compagnie intendancetroepen. Duur van het verblijf in werkelijken dienst, korporaals en soldaten der lichting 1929 10 dagen, de lichtingen 1933 en 1935 17 dagen; onderofficieren der lichting 1929 17 dagen, de lichtingen 1933 en 1935 24 dagen. Lichting 1928. Compagnieën pontonniers, voor zoover betreft de dienstplichtigen, die ten aanzien van de eerste oefening behoor den tot de derde ploeg. Duur van het ver blijf in werkelijken dienst, korporaals en soldaten 10 dagen, onderofficieren 17 dagen. Lichting 1929. Compagnieën pontonniers. Duur van het verblijf in werkelijken dienst, korporaals en soldaten 10 dagen, onderoffi cieren 17 dagen. Lichtingen 1932 en 1934. Compagnieën pontonniers, voor zoover betreft de dienst plichtigen, die ten aanzien van de eerste oefening behoorden tot de derde ploeg. Duur van het verblijf in werkelijken dienst, korporaals en soldaten 17 dagen, onderoffi cieren 24 dagen. Lichtingen 1933 en 1935. Compagnieën pontonniers, voor zoover betreft de dienst plichtigen, die ten aanzien van de eerste oefening behoorden tot de eerste en tweede ploeg. Duur van het verblyf in werkelijken dienst, korporaals en soldaten 17 dagen, on derofficieren 24 dagen. Lichting 1933. Bataljon geneeskundige troepen, met uitzondering van de ziekenver plegers. Duur van het verblijf in werke lijken dienst, korporaals en soldaten 17 dagen, onderofficieren 24 dagen. Lichting 1935. Bataljon geneeskundige troepen. Duur van het verblijf in werke lijken dienst, korporaals en soldaten 17 dagen, onderofficieren 24 dagen. OPMERKING. Van de lichting 1929 nemen geen deel aan de in bovenvermelden staat bedoelde oefe ningen de dienstplichtigen, die behooren tot legeronderdeelen, waarvan het personeel is bestemd voor „buitengewone oproeping uit wendige veiligheid". Zij volbrengen de herhalingsoefeningen volgens nader vast te stellen regelen. Behalve de in bovenvermelden staat ver melde dienstplichtigen komen in 1939 bovendien voor herhalingsoefeningen in werkelijken dienst de dienstplichtigen, behoorende tot de ploegen, welke in 1938 herhalingsoefeningen moesten volbrengen, doch door de opgetreden buitengewone om standigheden in laatstgenoemd jaar niet aan die oefeningen hebben deelgenomen. Van de lichtingen 1927 en 1928 nemen geen deel aan deze oefeningen de dienst plichtigen, die in 1937 verplicht waren her halingsoefeningen te volbrengen, omdat zij behooren tot legeronderdeelen, waarvan het personeel is bestemd voor „buitengewone oproeping uitwendige veiligheid". ALKMAARSCHE COURANT VAN DONDERDAG 26 JANUARI 1939. ben volbracht, volbrengen de herhalings- ,ln,gen evenwel tegelijk met de lichting ir. "nt j ^aar> waarin zij de eerste oefening n Nederlandsch-Indië hebben beëindigd. VRIJWILLIGERS OP DEN VOET VAN EEN GEWOON DIENSTPLICHTIGE. Zy, die een verbintenis hebben aange gaan om te dienen op den voet van een Gewoon Dienstplichtige, volbrengen de her- nalingsoefeningen: a. indien zy voor eerste oefening in wer kelijken dienst zijn geweest, met de lichting, waarmede zij die oefening hebben beëindigd; indien zjj niet gehouden waren tot het vervullen van de eerste oefening, met de lichting, waartoe zij behooren, tenzij bepaald is, dat zy gerekend worden te behooren tot een andere lichting, in welk geval zij de herhalingsoefeningen vol brengen met laatstbedoelde lichting. b. GEVOLGEN UITSTEL HERHALINGSOEFENINGEN, ENZ. Dienstplichtigen der landmacht, die de tweede herhalingsoefening zouden moeten volbrengen in het jaar, waarin zy ten ge volge van uitstel van opkomst, ziekte of om een andere bijzondere reden de eerste her halingsoefening vervullen, volbrengen de tweede herhalingsoefening in het daarop volgend jaar in een der tijdvakken, waarin herhalingsoefeningen worden gehouden bij het korps of korpsonderdeel, waartoe deze dienstplichtigen behooren. VRIJSTELLING. Vrijstelling van herhalingsoefeningen ge nieten: zij, van wie op het voor de opkomst be paalde tijdstip bij den Burgemeester bekend is, dat zij elders wonen dan in NEDERLAND, BELGIE, de provincies HANNOVER en WESTFALEN en de RIJNPROVINCIE; b. zij, die wonen in BELGIE, de provincies HANNOVER en WESTFALEN en de RIJNPROVINCIE, voor zoover zij vóór den dag van opkomst bij hun comman dant een verklaring inzenden, waaruit blijkt, dat zij wanen in een plaats, welke meer dan 15 K.M. van de Nederlandsche grens is gelegen. Deze verklaring moet zijn afgegeven door het hoofd van het plaatselijk bestuur of van de politie of door een Nederlandsch consulair ambte naar en mag niet eerder zijn afgegeven dan 14 dagen vóór de opkomst; zij, van wie, voor zooveel zij tot de land macht behooren, bij den Burgemeester bekend is, dat zij zich gedurende den tijd, waarvoor zij zijn opgeroepen, of gedurende een deel van dezen tijd bui tenslands bevinden ter uitoefening van de zeevaart (hieronder niet begrepen de zeevisscherij d. zij, die bij de Luchtvaartafdeeling werk zaam zijn op burgerrechtelijke arbeids overeenkomst en voor wie deze afdeeling ook de mobilisatiebestemming is. KOSTWINNERSVERGOEDING. Indien tengevolge van het verblijf in wer kelijken dienst van den opgeroepen dienst plichtige voldoende middelen tot levens onderhoud ontbreken of komen te ontbreken aan o.m, a. hun echtgenoote; b. hun bloed- en aanverwanten in de rechte linie; kunnen deze personen in aanmerking komen voor een geldelijke vergoeding. Het verzoek daartoe moet ongeveer 2 maanden voor de opkomst mondeling ter Gemeente-Secretarie, Bureau Mil. Zaken, worden ingediend. VERZOEKSCHRIFTEN. DATA VAN OPKOMST. Omtrent den datum van opkomst kunnen de dienstplichtigen inlichtingen inwinnen ter Gemeente-Secretarie, Bureau Militaire Zaken. GEVOLGEN UITSTEL EERSTE OEFENING, ENZ. VOOR HERHALINGSOEFENINGEN. De dienstplichtigen, die ten gevolge van vervroegde inlijving, uitstel van eerste oefening, tijdelijke vrijstelling van den dienstplicht of om een andere bijzondere reden de eerste oefening vroeger of later dan den gewonen tijd hebben vervuld of nog zullen vervullen, volbrengen de herhalings oefeningen tegelijk met de lichting, met welke zy de eerste oefening hebben be ëindigd of zullen beëindigen. De dienstplichtigen, aan wie vrijstelling van eerste oefening is verleend, volbrengen de herhalingsoefeningen tegelijk met de lichting, waarvoor zij zijn ingelijfd. Zij, die vrij zijn gebleven van eerste oefening hier te lande, doordat zij als dienstplichtige in Nederlandsch-Indië de eerste oefening heb- De verzoeken om vervroeging, vrijstelling, uitstel van herhalingsoefeningen, of om op komst in een andere garnizoensplaats, welke aan den Minister van Defensie moeten worden gericht, moeten ter gemeente secretarie, bureau Militaire Zaken, worden ingediend. Voor bovenvermelde verzoeken moet gebruik worden gemaakt van formulieren, welke gemelde secretarie-afdeeling daartoe op aanvraag gratis verstrekt. Deze verzoeken worden slechts bij uit zondering en alleen in dringende gevallen toegestaan. Alkmaar, 26 Januari 1939. De Burgemeester van Alkmaar, F. H. VAN KINSCHOT. bevat voortdurend berichten, die andere bladen pas den volgenden dag hebben. Dat komt, omdat de üe EENIGE STADSKRANT is! In „De Maasbode" lezen wij over onze kaas het volgende weekpraatje: Toen koning Leopold III onlangs ons land bezocht, lazen wij alom opgetogen artikelen over de wederzijdsche goede ver houdingen tusschen België en Nederland. En nu las ik opeens als een ontmoedi gend bericht, dat België tegen ons land een kaaspolitiek voert. Er mag geen harde kaas meer worden ingevoerd, ofschoon deze in België zelf niet wordt geprodu ceerd. En zoo wordt onze voortreffelijke, smakelijke en voedzame kaas in de politiek getrokken. Heeft zij er ooit iets mee te doen gehad? Ja, eigenlijk toch wel, want in de geschie denis hebben wij Hollanders eens als kaas- en broodvolk een politieke rol ge speeld, en 't dateert nog uit den tijd van den opstand van '30, dat de Belgen ons nog altijd voor Hollandsche „Kaaskoppen" schelden. Wy zijn nu éénmaal het volk van Jantje Kaas. Zelfs waar de Franschman z'n bolhoedje elegant noemt „un chapeau-lemon", een hoed naar meloen-model, spreken wij heel gemoedelijk van ons „kaasbolletje", De kaas neemt nu eenmaal in ons volks leven een overwegende plaats in. Wij laten ons heusch niet de kaas van ons brood eten, wij zijn tevreden met ons broodje met kaas, maar aangezien de kaas een bij uit stek nationaal product bij ons is, en wij er wel eens te veel van krijgen, doen wij er graag onze buren een genoegen mee, en vinden wij 't een onvriendelijke gestie, als zij hun grenzen voor onze kaas sluiten. Want de kaas is onze nationale trots. Wat de wijn van Rijn en Mosel voor Duitschland beteekent, en de Bordeaux, Bourgogne en Champagne voor Frankrijk, dat is de kaas voor ons Holland. Op gebied van kaas zijn we zelfs chau vinist. Laten ze ons Hollanders op reis in het buitenland aan diner of lunch een zeer gevarieerde kaasschotel serveeren, negen van de tien grijpen tusschen de Camen- bert, de Emmethaler, de Gruyère en de Gervet toch weer bij voorkeur naar onzen vertrouwden Edammer. In tegenstelling met Duitschland, Frank rijk en Italië, die jaarlijks met uitbundige jolijt hun feest van den wijn vieren, heb ben wij Hollanders er nooit aan gedacht het feest van de kaas te vieren. Maar wij kennen toch wel een voldoe ning als vreemdelingen van heinde en overzee ons land komen bezoeken en ze maken een extra-tocht naar Alkmaar het oude gilde der kaasdragers te bewonderen. De kaas is niet alleen ons nationaal pro duct, maar ook ons nationaal voedsel. Al het andere, dat op tafel wordt gebracht, kan ons op den duur gaan tegenstaan, de kaas blijft ons altijd smaken. Als jonge menschen ten onzent aan trouwen gaan denken, de huiselijke kaas stolp behoort tot de eerste en vaste huwelijksgeschenken. En wie op dit gebied een variatie wil verzinnen, komt nog met een kaasschaaf als welkom geschenk, en misschien ook als een symbolische vader lijke vermaning om in den eersten tijd de kaas niet met hompen te snijden. De kaas groet ons al goeden morgen bij het ontbijt. Wij kunnen ons in het leven veel leeren ontzeggen, wij kunnen ons bezuinigingen opleggen, een enkel plakje kaas kan er altijd nog wel op overschieten. Om twaalf uur, half een wordt de koffie tafel gedekt, de huismoeder kan zich wei eens het hoofd breken wat zij nu weer zal serveeren, maar de kaas wordt als van zelfsprekend altijd bij de hand gezet. En of 't nu Leidsche, Goudsche of Edammer kaas is, vette, volvette, zoete- melksche, zachte of harde kaas, ze smaken ons om de beurt even lekker. In deze tijden van crisis en malaise zien wij in de winkelbuurten zaken komen en verdwijnen, een affaire in boter en kaas maakt altijd een goede kans. Kaas is nu eenmaal een dagelijksch ge recht, de kaas raakt nooit uit de mode. Als de heeren 's middags een borrel gaan drinken en in den avond zich soms de uitzonderlijke weelde gunnen van een feestelijk glaasje wijn te savoureeren, het hompje kaas biedt zich bescheiden aan om den smaak op peil te houden. Ook op reis stelt de Hollander geen hooge eischen, hij denkt aan geen warme lunch, de proef om in de Hollandsche trei nen, die binnen de grenzen blijven, ook een restauratiewagen te doen meeloopen, heeft geen dankbare resultaten opgeleverd, de Hollandsche reiziger het teekent den eenvoud van zijn leven stelt zich te vreden met een eenvoudig broodje met kaas. om gaan De beste Schlager van de eerste oor spronkelijke Nederlandsche Revue uit de dagen van Foezel was het nu nog on sterfelijke lied van „Geef mij maar liever een broodje met kaas". Zelfs de man, die in de gevangenis zit, tracteert zich van z'n eerste verdiende geld binnenshuis op een plakje kaas uit de cantine. Ook de verstandige huisvader, die zich door zijn bengels de meest ongewenschte nieuwsgierige vragen ziet gesteld, redt zich uit de moeilijke impase met het pae- dagogisch beproefde oud-vaderlandsche antwoord „Houdt je mond, jongens, daar hebben jullie nog geen kaas van gegeten! 't Mag ons goed gaan in het leven, wy mogen ons in weelde en rijkdom verheu gen, wij zullen aanzitten aan splendide diners en vorstelijke feestbanketten, ons mogen de meest uitgelezen schotels worden geserveerd, zoo dat lust en smaak ons zijn vergaan, als ten slotte dan toch weer de kaas wordt gepresenteerd, dan komen wij toch weer tot de tevreden conclusie, dat de kaas ons toch nog het beste naar den mond is. Als een wijze en stille levensles, dat in den eenvoud der dingen de hoogste bevrediging ligt besloten. De kaas met het brood is de grootste weldaad in ons dagelijksch leven. Wij hebben dankbaar op school geleerd, dat Willem Beukelszoon van Biervliet het haringkaken heeft uitgevonden en de man verdiende er een standbeeld en een ge denkraam voor, maar wie eigenlijk de uitvinder van de gezegende Hollandsche kaas is geweest, dat hebben we nooit ge hoord of vernomen. In de vaderlandsche dichtkunst en literatuur is de Hollandsche kaas nooit bizonder dankbaar herdacht, in onze nationale schilderkunst komt ze op stille vens nog maar sporadisch voor, oesters, kreeften en kapuinen waren daar meer in trek, maar als wij nu bedenken, dat België onze kostelijke Hollandsche kaas van zijn grenzen weert, dan moet 't ons toch wel een beschaming zijn, dat 't een Belg en een Vlaming is, Willem ^an Enschot, die den eersten knappen, boeienden roman schreef overKaas. XX* Zelfs al is men de twee kruisjes gepafteerd - ook dan doet men er goed aan, levertraan te nemen. Maar dan JecovitoL Want Jecovitol-de beste levertraan - verhoogt Uw weerstandsver mogen en beschermt U tegen griep en verkoudheid I Of) viUtMtnen I rwS ijkte i itarninrtgT nes. J. de Jong, N.H., leerl. verpleegster, Wilhelminalaan 11, van Zeist. A. T. Mink, N.H., leerl. verpleegster, Wilhel minalaan 11, van Warmenhuizen. C. van der Hoorn, R.K., dienstbode, Laat 114, van Bergen. W. C. Hemels, R.K., zon der beroep, Lindegracht 21, van Bergen. W. P. Mastemaker, R.K., huishoudster, Doelenstraat 21, van Hoorn. G. Schol- tens, N.H., wegwerker, Doelenstraat 21, van Hoorn. S. Boekei, R.K., tuinbouwer, Koningsweg 17a, van Heiioo. R. Vajda, N.H., hulp in de huish., Costerstraat 9, van Amsterdam. W. Waslander, echtgenoo te van F. van der Veen, N.H., dienstbode, Nassaulaan 53, van Bergen. P. Bekema, R.K., dienstbode, van Everdingenstraat 18, van Wieringermeer. H. F. L. Wensink, geen, z.b., Prins Hendrikstraat 52, van Rotterdam. W. Konings, geen, leerl. verpleegster, Wilhelminalaan 11, van Haarlem. VERTROKKEN PERSONEN. LOOP DER BEVOLKING. Vooruitgang 558 personen. De bevolking dezer gemeente bedroeg op 1 Januari 1938 15099 mannen en 16115 vrouwen, totaal 31215 personen. Zij vermeerderde gedurende het afgeloo- pen jaar door vestiging met 2367 personen (1072 mannen en 1295 vrouwen) en door geboorte met 550 personen (288 mannen en 262 vrouwen), totaal 2917 personen. Zij ver minderde door vertrek met 2008 personen (908 mannen en 1100 vrouwen) en door overlijden met 351 personen (182 mannen en 169 vrouwen), totaal 2359 personen en bedroeg op 1 Januari 1939: 31773 personen, een vermeerdering derhalve van het aantal inwoners met 558 personen. Van de in 1938 alhier geborenen, zijn 3 jongens en 6 meisjes buiten huwelijk ge boren. 57 jongens en 63 meisjes werden alhier geboren uit elders woonachtige ouders. Als levenloos aangegeven werden inge schreven 18 jongens en 13 meisjes. Overleden zijn 74 ongehuwde mannen, 63 ongehuwde vrouwen, 130 gehuwde man nen, 106 gehuwde vrouwen, 67 weduw naars, 71 weduwen, 2 van echt gescheiden mannen en 1 van echt gescheiden vrouw, totaal 273 mannen en 241 vrouwen, of te zamen 514. 97 mannen en 80 vrouwen zijn alhier overleden, die elders woonplaats hadden, terwijl 6 mannen en 8 vrouwen, die hier woonachtig waren, elders overle den. Het aantal huwelijken bedroeg 234, te weten 210 tusschen jonkmans en jongedoch ters, 3 tusschen jonkmans en weduwen, 8 tusschen weduwnaars en jongedochters, 3 tusschen Weduwnaars en weduwen, 1 tus schen een weduwnaar en een van echt ge scheiden vrouw, 3 tusschen van echt ge scheiden mannen en jongedochters, 1 tus schen een jonkman en een van echt ge scheiden vrouw, 4 tusschen van echt ge scheiden mannen en van echt gescheiden vrouwen en 1 tusschen een van echt ge scheiden man en een weduwe. 10 echtscheidingen werden ingeschreven. 87. „Denk er vooral om Groen jas, niet door de deur, maar door het luik", zoals de rover gezegd heelt waarschuwt Pam. Niet zodra hebben ze echter het luik geopend, of een luid gerinkel van bellen wordt gehoord. 88. Het is het noodsein voor de rovers dat er onraad is in de schatkamer. Van alle kanten komen zij aanlopen, INGEKOMEN PERSONEN. M. C. de Jong, R.K., dienstbode, Laat 169, van Egmondbinnen. W. Reek, Hazea, betonémailleur, en echtgenoote, Westerweg 228, van Brussel. K. J. Geertsema, N.H., arbeidscontractant insp. belastingen, Oudegracht 117, van Wilder- vank. T. Kerkmeer, wed. van J. Wie- lings, N.H., zonder beroep, Snaarmans- laan 145, van Bergen. M. E. A. Reijers, R.K., hulp in de huishouding, Emmastraat 13, van Limmen. M. A. Waagmeester, D.G., verpleegster, Wilhelminalaan 11, van Blaricum. H. Wijngaard, N.H., assistent dir. belastingen, Bischop Bottemanne- straat 3, van Hellevoetsluis. G. Strijbis, geen, schoenmaker, Vondelstraat 9, van Amsterdam. Th. Schipper, N.H., dienst bode, Langestraat 21, van Amsterdam. D. J. Gordswaard, N.H., bouwkundig op zichter, Forestusstraat 20, van Ridder kerk. H. A. J. de Wit, R.K., onderwij zer, Laat 79, van Bergen. C. Vogels, geen, leerl. verpleegster, Wilhelminalaan 11, van Barradeel. M. Ootjers, wed. van H. G. van Duijl, N.H., zonder beroep, Prin ses Julianalaan 14, van Haarlem. J. Bakker, geen, leerl. verpleegster, Wilh-;1- minalaan 11, van Den Helder. A. van der Weerd, N.H., leerl. verpleegster, Wil helminalaan 11, van Groningen. N. Val kenburg, Ger. kerk, tuindersknecht, Nieuwpoortslaan 119, van Rijswijk. J. Beemsterboer, R.K., monteur, Spoorstraat 10, van Berkhout. G. Schouten, N.H., arbeider, K. van 't Veerstraat 43, van Warder. G. Meijer, N.H., timmerman, Prinses Julianalaan 14, van Koedijk. M. de Carpentier, echtgen. van J. Koomen, N.H., zonder beroep, en dochter, Coster straat E 10, van Wieringerwaard. J. Koetsier, N.H., zonder beroep, en echtgen. en dochter, Vermeerstraat 29, van Wijde- I eischeressc de bescheiden en golden van het J. C. van Capelle, N.H., privé-secretaresse, van Bisschop Bottemannestraa 16 naar Am sterdam. D. Snijders, N.H., van Keizer straat 32 naar Uitgeest. J. C. Koel, geen, ingenieur, van Laat 147 naar Amsterdam. H. Stoop, geen, chauffeur, van Kwakelpad 6 naar Oudorp. G. C. Jansen, R.K., winkel juffrouw, van Stationstraat 65 naar Zeist. J. M. van den Burg, R.K., ass. i. d. huish., vah Geestersingel 48 naar Amsterdam. J. H. Smith, R.K., zonder beroep, en zuster, van Waagplein 1 naar Hilversum. E. Kieft, R.K., echtgenoote van H. A. A. Kruiper, R.K., zonder beroep, van P. L. Takstraat 9 naar Bussum. H. B. Hoek- meijer, G.D., timmerman, van Lombardsteeg 9 naar IJsselstein. H. J. de Waard, N.H., kantoorbediende, van Jan van Scorelkade 31 naar Amsterdam. P. B. Kalb, R.K., lichtmatroos, van Corfstraat 37 naar Vlis singen. W. Spierdijk, geen, lichtmatroos, van Stationstraat 73 naar Vlissingen. H. A. Schoenmaker, Rem., instrumentmaker, van Korte Landstraat 40 naar Schagen. G. Kes, D.G., timmerman, van Nieuwlander- singel 12 naar Bergambacht. A. H. Brakel, geen, zonder beroep, van Burg. Palingstraat 13 naar Utrecht. S. F. van Veen, geen, chauffeur, van Paardenmarkt 6a n. Haar lem. P. W. Visser, N.H., timmerman en aannemer, en echtgenoote en kinderen, van Metiusgracht 9 naar Utrecht. M. P. Lina, R.K., dienstbode, van Oudorperdijkje 24 n. Bloemendaal. M. M. Roobeek, R.K., d.b., van Kennemerstraatweg 67 naar Bèrgen. C. Nolten, R.K., wed, van K. Wagenjpker, zonder beroep, en kinderen, van St. Anna- straat 27 naar Oudorp. J. N. Zandvoort, R.K., bakker, van Snaarmanslaan 18 naar Bergen. D. Kamps, geen, dienstbode, van Wilhelminalaan 7 naar Amsterdam. EEN ZIEKENFONDSKWESTIE. In Oosterend op Texel is een ziekenfonds kwestie aan de orde. Daar is sinds lang het Oosterender gezinsziekenfonds „Helpt El kander" gevestigd, een fonds, dat is ontstaan uit een beperkt, z.g. mannenfonds, dat ge heel onafhankelijk is van de Maatschappij tot bevordering der geneeskunde, welke tal van ziekenfondsen onder haar beheer heeft. „Helpt Elkander" is een onderling fonds, in welks bestuur geen artsen zitting hebben, zooals bij Maatschappijfondsen, zoodat de leden dus den gang van zaken uitmaken. Onlangs kreeg „Helpt Elkander" een nogal aanzienlijk legaat, hetgeen de belangstelling wekte van de Maatschappij, die zich op het standpunt stelde, dat „Helpt Elkander" geen onderling fonds is, maar een Maatschappij - fonds, waarover de Maatschappij het beheer wilde hebben. De strijd werd een ingewikkelde geschie denis, waarin we ons maar niet zullen ver diepen, doch welke tot slot had, dat de Mij. het dagelijksch bestuur van „Helpt Elkan der" in kort geding voor den president der Alkmaarsche Rechtbank, mr. A. Ledeboer, daagde. De Mij. vorderde als eischeres, dat alle stukken, gelden enz. in het bezit van Helpt Elkander", zouden worden gedepo neerd bij een neutrale instantie, in dit geval notaris Mulder te Den Helder, totdat door middel van een hoofdprocedure zal zijn uit gemaakt, wie de gelden toebehooren, aan de onderlinge vereeniging of aan de Mij. Voorts vorderde eischeres, dat „Helpt Elkander" geen contributies meer zou innen, op straffe van een dwangsom voor elke overtreding. De zaak werd tien Januari j.L door mr. Ledeboer behandeld, die trachtte beide par tyen vriendschappelijk tot elkander te bren gen, hetgeen niet gelukte. Voor de Maatschappij trad op mr. Pekel haring en voor „Helpt Elkander" mr. Ger- lings uit Utrecht. Beiden hielden zeer uitvoerige pleidooien. Mr. Pekelharing betoogde, dat „Helpt Elkander" wel degelijk een Maatschappij fonds is en aangezien door het bestuur in stryd was gehandeld met het reglement van de Maatschappij, had de My. krachtens ar tikel vier van dat reglement het recht tot opheffing of liquidatie van „Helpt Elkander" over te gaan. Pleiter verzocht namens

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 9