DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Duitschland aan de zijde
van Italië.
HITLER'S REDE
voor den Rijksdag.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon-
en feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 26 Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Directeur: C. KRAK.
Dinsdag 31 Januari 1939
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
141e Jaargang
IN zijn groote rijksdagrede heeft de Führer en rijks
kanselier Hitier, na de prestaties van het Derde Rijk
uiteengezet te hebben, het koloniale vraagstuk uitvoerig
besproken.
Ten opzichte van de Italiaansche eischen verklaarde
hij, dat er geen twijfel kan bestaan, dat als eenig land een
oorlog tegen Italië zou beginnen, Italië den as-genoot
Duitschland aan zijn zijde zou vinden.
Tegenover de kerken en haar bedienaren werd, als zij
zich tegen het nationaal-socialisme zouden verzetten, een
verscherpte actie aangekondigd.
VREDESKLANKEN EN
DREIGEMENTEN.
Koloniale problemen.
De Joodsche kwestie.
31 JANUARI.
Italië kan op Duitschland
rekenen.
„Niemand vergisse zich!"
De algemeene toestand.
De rede van
Adolt Hitier
ALKMAARSCHE COURANT
Nadat Hitier herinnerd had aan de
totstandkoming; van het Groot-Duitsch-
land, gaf de Führer een geschiedkundig
overzicht van de gebeurtenissen van
het gedenkwaardige jaar 1938, waarbij
hij allereerst herinnerde aan de bepa
ling van het zelfbestemmingsrecht der
volken, vastgelegd in de veertien pun
ten van Wilson.
Dit beginsel kan slechts op één enkele
wijze worden uitgelegd, doch het werd een
zijdig toegepast. Men weigerde Duitschland
zijn koloniën terug te geven, uit naam van
het recht van zelfbestemming van de neger
volken, doch in het vredesverdrag van Ver-
sailles werd de aansluiting van de Duit-
schers in de Oostmark vergeten, op het
oogenblik, waarop daar een beweging ont
stond, om door een volksstemming zijn wil
kenbaar te maken.
Als zoon van de Oostmark heb ik in Ja
nuari 1938 het besluit genomen en doorge
zet, het recht van zelfbestemming te geven
aan de 6 'A millioen Duitschers in Oosten
rijk.
De eerste verkiezing in Oostenrijk op 10
April wees uit, dat 99 pCt. van de Oosten-
rijksche bevolking voor de aansluiting was.
Eenige weken later begon de campagne
van internationale ophitsing in Tsjecho-
Slowakije met onderdrukking van de daar
wonende Duitschers. Ongeveer 3'A millioen
Duitschers werden hier tegen hun wil
vastgehouden in een staat, waarin zij meer
of minder werden mishandeld. Geen we
reldmacht kon dit op den duur dulden.
Niettegenstaande de herhaalde verzeke
ring, dat Duitschland niet had gemobili
seerd, werd toch vastgehouden aan de ver
klaring, dat Tsjechoslowakije had gemobili
seerd onder dwang van een Duitsehe mobi
lisatie en dat Duitschland, wegens deze
Tsjechische mobilisatie, zijn militaire toebe
reidselen had gestaakt en van zijn plannen
had moeten afzien.
Op grond van deze provocatie gaf ik het
bevel tot voorbereiding van militair optre
den tégen dezen staat en het bevel tot den
geweldigen en versnelden bouw van een
front van verdediging in het Westen des
lands.
De ontwikkeling der gebeurtenissen in
den zomer stelde Duitschland in het gelijk.
Wederom zijn de militaire voorbereidingen,
waaronder ook de S.S. en S.A., alsmede
talrijke politietroepen vielen, een succes ge
bleken. Allen zijn intusschen gelukkig, dat
dank zij het initiatief van Benito Mussolini
en door de hoog gewaardeerde beieidwii-
ligheid van Chamberlain en Daladier voor
dit moeilijke vraagstuk een vreedzame op
lossing is gevonden. Het Sudeten-Duitsche
volk heeft sindsdien eveneens gelegenheid
gehad door het vrij uiten van zijn wil zijn
sanctie te verleenen aan de inlijving bij het
Duitsehe rijk. Met groote meerderheid
heeft het zijn instemming betuigd.
Spreker keerde zich vervolgens tegen het
ngeschreeuw van voorvechters van een de
mocratische moraal en van hen, die de we
reld willen verbeteren". In de dagbladen
van deze democraten leest men iederen dag
van moeilijkheden, waaraan Duitscnland
bloot staat; het volk lijdt honger en
Duitschland zal ten gronde gaan aan een
financieele crisis of aan een productie
crisis, of anders toch aan een consumptie
crisis.
Ook het Duitsehe volk is er zich van be
wust, dat zijn economische toestand moei
lijk is, het nat.-soc. zal evenwel zonder
twijfel ook deze moeilijkheden te boven
komen.
Men verklaart te gelooven, dat tusschen
democratieën en de z.g.n. dictaturen des
ondanks een samenwerking mogelijk kan
zijn. De kwestie van den staatsvorm of de
organisatie van een volksgemeenschap is
internationaal in het geheel niet in het
debat.
Het is ons, Duitschers, volkomen onver
schillig, welken staatsvorm andere volken
bezitten. Wij zien er geen voordeel in, het
nat.-soc. als idee te leveren, noch hebben
wij aanleiding om andere volkeren, omdat
zij democratieën vormen, bijvoorbeeld te
beoorlogen.
De bewering, dat het nat.-soc. Duitsch
land binnenkort Noord- of Zuid-Amerika,
Australië, Ghina of zelfs Nederland aanval
len of verdeelen zal, en wel omdat daar
andere regeeringssystemen heerschen, zou
nog slechts aangevuld kunnen worden met
de voorspelling, dat wij, in aansluiting
daarop, het voornemen hadden, onmiddel
lijk de volle maan te bezetten.
Overgaande tot de bespreking van kolo
niale problemen, zeide Hitier het volgende:
De rijkdommen der wereld worden met ge
weld verdeeld, en dan zal deze verdeeling
van tijd tot tijd steeds weer met geweld ge
corrigeerd worden, óf de verdeeling ge
schiedt volgens de beginselen der billijk
heid en gezond verstand, maar dan moeten
billijkheid en verstand ook werkelijk de
rechtvaardigheid dienen. Eerst een wereld
met geweld veroveren en dan met moreele
theorieën den roof verdedigen is voor de
bezitters misschien gemakkelijk en kalmee
rend, maar voor de niet-bezitters even on
belangrijk als oninteressant en niet bin
dend.
Geen volk is geboren als niet-bezitter of
als bezitter.
Voor zoover Duitschland betreft, is de
toestand zeer eenvoudig. Het heeft 80 mil
lioen inwoners, zijn koloniaal bezit is ge
roofd tegen de verzekeringen van Wilson
in. Wanneer dit koloniaal bezit geen betee-
kenis heeft, kan men het gemakkelijk te
ruggeven. Dat teruggeven niet mogelijk is,
omdat Duitschland er niets meer mee zou
weten te beginnen, is belachelijk en dat
het niet terug gegeven kan worden, omdat
Duitschland daarmee een strategische po
sitie zou krijgen, is een monsterachtige po
ging, om een volk algemeene rechten te
ontzeggen.
Duitschland heeft zijn koloniale bezit niet
noodig, om daar legers op te richten
daarvoor is de volksrijkdom van eigen ras
voldoende maar voor zijn economisch
herstel.
Wanneer men de Duitschland ontnomen
koloniën door bewapening behouden wil,
geeft dat misschien winst aan de interna
tionale wapenfabrikanten, maar legt dat
den volkeren de zwaarste lasten op.
Hitier herinnerde er vervolgens aan, hoe
hij in 193* en 1934 voorstellen had gedaan
tot een verstandige beperking der militaire
bewapeningen, doch deze zijn evenals de
eisch tot teruggave der geroofde Duitsehe
koloniën, met ijzige afwijzing ontvangen.
Tevens wees spreker er op, dat de Duitsehe
koloniën Frankrijk en Engeland veel meer
kosten dan ze opbrengen,
„Men zou ons kunnen tegenwerpen, al
dus vervolgde Hitier, dat dit ook voor
Duitschland geldt. Zeer zeker. Het doet ons
ook geen genoegen. Echter is er één onder
scheid: wij strijden voor een levensrecht,
zonder hetwelk we op den duur niet kun
nen bestaan en de anderen voor een on
recht, dat hun slechts nadeel berokkent en
geenerlei voordeel oplevert".
Vervolgens trok Hitier te velde tegen de
zoogenaamde „oorlogsapostelen".
„In zekere democratieën behoort het
blijkbaar tot de bijzondere voorrechten van
het politiek-democratisch leven, den haat
tegen de zoogenaamde totalitaire staten
kunstmatig aan te kweeken, d.w.z. door een
vloed van deels ontstellende, deels abso
luut onware berichten de openbare meening
tegen volken op te hitsen, die den anderen
volken geen leed gedaan hebben en ook
gen leed willen doen. Als wij ons tegen
zulke oorlogsapostelen, zooals de heeren
George, Cooper, Eden, Churchill of Ickes
enz. teweerstellen, dan wordt zulks voor
gesteld als een aanval op de heilige rech
ten der democratieën.
Bij deze democratieën gaat het om sta
ten, welker politieke constructie het moge
lijk maakt, dat reeds weinige maanden la
ter deze ergste oorlogsophitsers de leiding
der regeering zelf in handen kunnen ne
men.
Wij zijn het derhalve aan de veiligheid
van het rijk schuldig, het Duitsehe volk
reeds tijdig over deze mannen in te lich
ten, daar het Duitsehe volk geen haat te
genover Engeland, Amerika of Frankrijk
koestert, dóch rust en vrede wil".
De „Führer" noemde het „een be
schamend schouwspel", hoe de Wereld
der democratie van medelijden met het
Joodsche volk druipt, doch het niet
helpt. Duitschland daarentegen doet
niets anders dan terugnemen, wat het
Joodsche volk den Duitschers ontno
men heeft. In dit verband wees spre
ker op de „gruwzame paragrafen van
een dictaat, dat de democratische hu
mane wereldapostelen ons als vredes
verdrag opdrongen".
„Men moest ons dankbaar zijn, aldus
spreker, dat wij de Joden, deze heerlijke
cultuurdragers, vrijlaten en aan de overige
wereld ter beschikking stellen
Ik geloof, dat dit probleem zoo spoedig
mogelijk dient te worden opgelost, want
Europa kan niet meer tot rust komen,
voordat de Joodsche kwestie uit den weg is
geruimd.
De nationaal-socialistische staat heeft
noch een kerk gesloten, noch een gods
dienstoefening verhinderd, noch ooit in
vloed op den vorm van godsdienst uitge
oefend. In den nationaal-socialistischen
staat kan ieder op zijn eigen wijze zalig
worden. De nationaal-socialistische staat
zal echter priesters, die hun missie willen
zien in de beschimping van het tegenwoor
dige rijk, zijn instellingen of zijn leidende
hoofden, het bewustzijn bijbrengen, dat een
vernietiging van dezen staat door niemand
geduld wordt en dat priesters, zoodra zij
zich buiten de wet stellen, door de wet
evenzeer ter verantwoording zullen wor
den geroepen als iedere andere Duitsehe
staatsburger.
Er dient hier te worden geconstateerd,
dat er tienduizenden priesters van alle
christelijke belijdenissen zijn, die hun
kerkelijke plichten even nauwkeurig, of
waarschijnlijk beter vervullen dan de po
litieke „Hetzers", zonder dat zij ooit met
de staatswetten in conflict zijn gekomen.
Deze priesters te beschermen beschouwt de
staat als zijn taak. De staatsvijanden te ver
nietigen is zijn plicht.
Als nu het buitenland en zekere demo
cratische staatslieden zoo voor individueele
Duitsehe geestelijken opkomen, dan kan
dit slechts om politieke redenen zijn, want
deze zelfde staatslieden zwijgen, als in Rus
land honderdduizenden priesters neerge
slagen worden, zij zwijgen, als in Spanje
tienduizenden priesters en kloosterzusters
afgeslacht,, of in levende lijve in het vuur
worden geworpen.
Hierna ging Hitier over tot de bespre
king van de verbonden van Duitschland met
Italië en Japan.
Lief Prinsesje van Oranje,
Baby van het Prinsenpaar:
Er zijn vlaggen, er is feesttooi,
Want je bent vandaag een jaar!
Even werd het werk vergeten
En alleen aan jou gedacht,
Even werd vanuit de verte
Een gelukwensch je gebracht.
Jij je bent je niet bewust nog
Van de waarde van den dag,
Jij je kimt nog niet beseffen,
Wat het zeggen wil die vlag.
Maar tóch stemt een gansche natie
Met den grooten feestdag in:
Leve Beatrix, Haar ouders,
Leve Neêrlands Koningin!
Beatrix Gelukaanbrengster,
Ook al ben je nog maar klein
En al zal de dag van heden
J o u als elke dag nog zijn
Een en dertig Januari
Is een feestdag voor Soestdijk,
Voor de Oma's - hier en ginder -»
Voor het Nederlandsche .lijk!
Beatrix Gelukaanbrengster,
Ook al ben je nog maar klein -—
Moge steeds het beeld der natie
In jouw naam te lezen zijn
PHILIA.
(Nadruk verboden).
Over de verhouding van Duitschland
tot Italië sprekend, begon Hitier met een
verwijzing naar de historische parallellen
tusschen beide landen, waarna hij o.m. zei-
de:
De solidariteit tusschen de beide regimes,
het Duitsehe en het Italiaansche, is meer
dan een aangelegenheid van egoïstische
doelmatigheid. In die solidariteit ligt de
redding van Europa voor het „dreigende
bolsjewistische gevaar".
Toen Italië om zijn levensrecht in Abes-
sinië streed, stond Duitschland het derhal
ve als vriend ter zijde. In 1938 heeft Italië
die vriendschap rijkelijk vergolden.
Moge niemand in de wereld zich ver
gissen over het besluit, dat het nationaal-
Hoewel wij zoo uitvoerig mogelijk gewag
gemaakt hebben van de rede, die de Duit
sehe rijkskanselier gisteravond heeft ge
houden, meenen wij toch in deze rubriek
nog op enkele punten van die rede de aan
dacht te moeten vestigen. Wanneer wij met
eenige „algemeenheden" beginnen, dan valt
allereerst op, dat Hitier dezen keer voor
zijn doen zeer kalm heeft gesproken en
dat de dreigementen, waaraan de wereld
in de laatste jaren gewoon was geraakt, dit
maal achterwege bleven. Hitier heeft zich
vrij uitvoerig bezig gehouden met wat het
jaar 1938 bracht, maar wat hij zeide over
Oostenrijk en Tsjechoslowakije, was nu niet
bepaald nieuw. Belangrijk was dit dus
niet.
Wat wel belangrijk was: de verhouding
van Duitschland tot Italië. Met betrekkelijk
weinig woorden heeft Hitier de wereid dui
delijk gemaakt, dat Italië te allen tijde op
Duitschland kan rekenen. De vraag is: moet
deze verklaring geruststellend opgevat wor
den of moet zij als een waarschuwing gel
den?
Wij zijn geneigd, het laatste te veronder
stellen. De politiek van Italië is nog steeds
niet erg duidelijk. Wel zijn de wenschen
van Mussolini bekend, maar hoe ver zal hij
gaan met Frankrijk? Vooral nu, waar de
Duce weet, dat Duitschland achter hem
staat. En Hitier heeft geen enkele reserve
genomen; hij heeft niet gesproken van
steun aan Italië, als dit land wordt aange
vallen (hetgeen logisch zou zijn), neen hij
zal Italië steunen, zoodra dit noodig is.
Laten wij hopen, dat Mussolini van deze
wetenschap geen misbruik maakt.
Natuurlijk heeft Hitler's rede in Italië
levendige voldoening gewekt. Men is daar
van oordeel, dat de ondubbelzinnige ver
klaringen betreffende de houding van
Duitschland in geval van een oorlog tegen
Italië alle illusies, die men zich in het bui
tenland mocht maken omtrent de soliditeit
van de as, in rook moeten doen opgaan.
Men ziet in Rome verder een formeele on
dersteuning van de Italiaansche eischen in
de toespeling welke Hitier maakte op de
rechten van het Italiaansche volk op het
bezit, dat het op grond van zijn sterkte en
zijn waarde toekomt.
Ook heeft men met vreugde kennis ge
nomen van de verklaringen betreffende de
Duitsehe koloniale eischen, want zij laten
voor Italië de mogelijkheid open, zijn Afri-
kaansche eischen te verbinden met die
welke Duitschland op koloniaal gebied
stelt.
Over deze aanhankelijkheidsverklaring
denken de Franschen geheel anders. In
Frankrijk was men gisteravond algemeen
van oordeel, dat deze redevoering, welke
een volkomen solidariteit tusschen Duitsch
land en Italië beteekende, doch dat Duitsch
land geenszins gepresseerd was te zien, dat
Italië zich reeds nu in een actie zou werpen,
welke het zou kunnen meesleepen in een
oorlog tusschen Italië, Frankrijk en Enge
land.
Vivieres („Ordre") zegt, dat de redevoe
ring een omkeering beteekent in de politiek
van Hitier. Zij wendt zich meer naar het
Oosten dan naar het Westen, den kant der
koloniale mogendheden. Men vraagt zich
onder deze omstandigheden af, welke waar
de men kan blijven toekennen aan de over
eenkomst van München, zelfs in dé oogen
dergenen, die er de vurigste verdedigers
van zijn. Want tenslotte, indien de vrede
van München zin had, kon het slechts zijn,
dat hij ons alle zorg wegnam, voo? zoover
ons rijk betreft. De Fransch-Britsche soli
dariteit moet nauwer worden aangehaald
dan ooit. Daarbuiten is geen heil.
Blum („Populaire") zegt, dat de solida
riteit tusschen de beide dictatoren volko
men is. Er komt geen zin in voor, welke in
het bijzonder de eischen van Mussolini aan
geeft. Geen woord is van toepassing op de
vraagstukken der Middellandsche Zee. Hoe
is deze stilte te verklaren? Is zij het resul
taat van de redevoering van Chamberlain
te Birmingham? Ik vrees, dat de uitlegging
verschillend zal zijn, dat Hitier het aan
Mussolini zelf over heeft gelaten zijn
eischen te preciseeren en dat men om de
redevoering van Berlijn volledig te begrij
pen moet wachten op die welke over acht
dagen te Rome zal worden gehouden.
Harmei („Peuple") verklaart, dat de
Führer zijn solidariteit met Italië heeft be
tuigd, met alle middelen, den oorlog inbe
grepen. De eischen van den Duce en die
van Duitschland, de teruggave der koloniën,
is thans een officieel aan de orde gestelde
kwestie.
De commentaren der Engelsche pers op
de redevoering van Hitier zijn zeer geva
rieerd, doch algemeen geeft zij uitdrukking
aan voldoening over zijn wensch inzake een
vreedzame oplossing. De meeste bladen
spreken over „een lange periode van
vrede".
De Times verklaart, dat Hitier de meest
nerveuze profeten heeft gelogenstraft.
Door algemeene overeenstemming moet
de vrede het werk worden van daden, niet
van woorden, doch de gisteravond gehoorde
woorden houden niet zoo'n oproeping tot
oorlog in als sommigen hadden voorspeld.
De Daily Telegraph vindt de redevoering
betrekkelijk mild en niet zonder geruststel
ling. De moeilijkheid met Hitier is precies
te weten welke beteekenis aan zijn woorden
moet worden toegekend. Over het geheel is
het misschien niet al te optimistisch in de
laatste uiting van Hitier de belofte te lezen
voor op komst zijnde betere dingen.
News Chronicle schrijft: Er bestaat het
gevaar, dat de redevoering van schijnbaar
gematigden toon de democratische staats
lieden kunnen verlokken tot het valsche
gevoel van veiligheid, doch de internatio
nale toestand is vandaag na de redevoering
niet anders dan gisteren vóór de rede
voering.