DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De bijzetting van paus Pius XI Hoe zal de nieuwe paus heeten? Indrukwekkende plechtigheid in de Sint Pieter. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door Het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIENs Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar olaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef 3320, redactie 3330. No. 39 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK. Woensdag 15 Februari 1939 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 141e Jaargang Ontroerende oogenblikken. Malachius' profetieën. Hainan hevig gebombardeerd. Japanners in een hinderlaag. De algemeene toestand. De emigratie der Duitsche Joden. ALKMAARSCHE COURANT. Het stoffelijk overschot van paus Pius XI rust thans in de crypt van St. Pieter. Het laatste afscheid der chris tenheid is door de hoogste prelaten en een groot aantal hooggeplaatste diplo matieke persoonlijkheden genomen tij dens de beaardingsplechtigheid, die drie uur duurde. Een ontroerend oogenblik ontstond, toen de kist lang zaam verdween in de diepte vai de crypt onder de tonen van de gezongen heilige psalmen. De toegang tot de Sint Pieter werd gister middag met het oog op de begrafenis van paus Pius XI voor het publiek gesloten Slechts een beperkt aantal personen, onder wie de familie van den paus, de kardina len en bisschoppen, het diplomatieke corps, Romeinsche adel en patriciaat, konden de indrukwekkende plechtigheid bijwonen. De geheele basiliek baadde in een zee van elec- trisch licht. Het stoffelijk hulsel van den overleden paus werd van de doodsbaar in de sacra mentskapel genomen en op de schouders van de draagstoeldragers naar derf Absis gebracht, onder het zingen van de psalmen Miserere en In Paradisum. De stoet werd gevormd door de kanunniken, omringd door leden van de edelgards en van de Zwitsersche garde en geëscorteerd door toortsdragende reguliere geestelijken. Daar op volgden de familieleden van den paus, prelaten en edellieden van het pauselijke hof. Bij het passeeren van het stoffelijk hulsel knielden de genoodigden, die op de tribune hadden plaats genomen. Het lichaam van den overleden paus werd geplaatst tusschen het altaar van de cattedra en dat van de confessio. Nadat de kanselier-notaris van het kapittel van Sint Pieter de acte betref fende de begrafenis had voorgelezen en mgr. Antonio Bacci de lijkrede had uitge sproken, verrichte mgr. Roberto Vicentini patriarch van Antiochie der Latijnen, de absoute. Waar de paus rust Het lichaam van Pius XI werd neerge legd in een cederhouten kist, welke met sa tijn is bekleed. In het deksel was een kruis van notenhout gevat. Het gelaat van den overleden paus werd bedekt met witte zijde. Naast het lichaam werden verschei dene beurzen met gouden medailles, welke elk jaar van zijn pontificaat werden gesla gen, neergelegd. Kardinaal Nasalli-Rocca, aartsbisschop van Bologna, dekte, in zijn hoedanigheid van oudste door Pius XI gecreëerden kar dinaal, tenslotte het lichaam van den gestor ven paus met een grooten rooden sluier en legde een in een ijzeren koker gesloten gezegeld perkament, dat de voornaamste gebeurtenissen uit het pontificaat van Pius XI vermeldt, in de kist. Deze kist werd ge sloten en daarop in een looden kist ge plaatst. In het deksel van deze kist zijn een doodshoofd met twee gekruiste beenderen met het wapen van den overleden paus ge grift. Nadat deze kist was dichtgesoldeerd, werd zij op haar beurt in een derde kist van kunstig bewerkt hout gelaten, welke de volledige wapens van den paus dragen. Daarop werd de stoet opnieuw gevormd. Ditmaal namen de kardinalen èr aan deel. Onder het zingen van „Ego sum rrsurrec- tio et vita" defileerden zij langs de kist tusschen twee rijen pauselijke garden. Ver volgens daalden de bisschoppen met bran dende kaarsen in de hand de trap van de crypt af, waar de kist na een laatste ab soute werd neergelaten, nabij het graf van Pius X. Sinds de paus gestorven is, is de abnor male „toestand" ingetreden, dien men of ficieel de „Sede vacante" noemt. Een paus kan slechts door een paus vervangen wor den. Men kan zelfs niet zeggen, dat de ca- merlengo, dus de tegenwoordige staatsse cretaris Pacelli, een soort regent is. Zoodra de dood van den paus officieel was vastgesteld, treedt het geheele college van kardinalen in de bevoegdheden van den paus. Zij komen iederen dag bijeen om alle zaken te regelen en intusschen hebben zij gelegenheid elkanders hoedanigheden te leeren kennen. Dit duurt zoo voort tot het conclaaf bijeenkomt. De stemmingen geschieden door het z.g. systeem van eliminatie, zoodat tenslotte de stemmen zich concentreeren op twee kar dinalen, waartusschen de keuze moet val len. Gewoonlijk duurt het conclaaf eenige dagen, maar in oudere tijden heeft hei vaak maanden en jaren geduurd. Beroemd is gebleven het conclaaf van Viterbo, dat zóólang duurde, dat eindelijk de bewoners dezer stad het geduld verloren en het dak van de con clave-zaal geheel afbraken, zoodat de kardinalen, blootgesteld aan de grillig heden van het weer, er eindelijk toe overgingen hun keuze te bepalen. Pausen en namen. De overleden paus heette Achille Ratti, doch hij koos bij het aanvaarden van zijn pontificaat den naam van Pius XI. Als eerste, die tot deze naamsverande ringen overging, wordt soms genoemd Jo- annes II (533—535), doch in den regel neemt men hiervoor aan Octavianus Tuscu- lum, die zich Joannes XII noemde (955 964). Na hem volgden alle pausen dit voor beeld, behalve Joannes XIII (965972), Be- nedictus VII (974—983), Adrianus VI (1521 1523) en Marcellus II (1555). De reden van deze verandering was oor spronkelijk, dat hun eigen doopnaam min der geschikt was (b.v. Mercurius) of wel le verheven, zooals Petrus, welken naam men uit eerbied voor den apostel niet wilde voeren. De meest voorkomende pausnamen zijn. Joannes (13 of 14 maal), Gregorius (16), Benedictus (15), Clemens (14), Leo (13), Innocentius (13), Pius (11), Stephanus (10), Bonifacius (9), Alexander (8), Adrianus (6), Paulus (5 maal). Men zal hebben bemerkt, dat achter Joannes de cijfers 13 of 14 zijn geplaatst. De geschiedschrijvers zijn het er namelijk niet over eens, wanneer sommige pausen hun bestuur hebben uitgeoefend en het is ook verre van gemakkelijk de opéénvolging met volkomen juistheid vast te leggen. Nationaliteit, Hoewel elke mannelijke roomsch katho liek, die over zijn verstand beschikt, tot paus kan worden gekozen, is het sedert 1389 gebruik een lid van het college der kardinalen tot paus uit te roepen en sederl 1523 is de gekozen kardinaal van Italiaan- sche nationaliteit. Er bestaat in dit opzicht echter geen enkele verplichting. De laatste niet-Italiaansche paus was Adrianus VI, de eenige Hollander, die de pauselijke waardigheid heeft bekleed. Adrianus Florentiuszoon Boeyens werd in 1459 te Utrecht geboren. Hij was gouver neur van den lateren keizer Karei V, bis schop van Tortosa en ten slotte kardinaal In 1522 werd hij tot paus gekozen. Slechts één jaar en acht maanden heeft hij in dien moeilijken tïjd voor de kerk (optreden van Luther) zijn ambt bekleed. Als vreemde ling was hij naar Rome gekomen, bezield met de beste bedoelingen, als vreemdeling is hij er gestorven. De tegenstellingen tusschen hem en zijn voorganger waren dan ook wel heel sterk: Leo X met zijn gemakkelijke omgangsvor men, liefhebber van pracht en praal en Adrianus VI, die teruggetrokken leefde met slechts enkele bedienden. In Utrecht leeft de herinnering aan hem nog voort in paushuize (woning van den commissaris der koningin) aan den Paus- dam. Het werd op zijn last gebouwd, doch is nooit "door hem bewoond. Het kpntste pausschap zou geweest zijn dat van Stephanus II, n.1. slechts drie da gen. Vaststaand is dit feit echter niet. Ver der dat van Urbanus VII (1590), die 12 da gen na zijn verkiezing overleed. Paus Coe- lestinus IV was het slechts 17 dagen (1241). Bovendien zijn er nog een zestal pausen, die reeds binnen een maand hun pontificaat zagen eindigen. Het langst heeft geregeerd paus Pius IX (1846—1878), ruim 31 jaar. Schijn baar heeft hij hiermee de regeerings- jaren van Petrus overtroffen. Wanneer men echter bij de 25 jaren, die Petrus te Rome zetelde, ook de 9 jaren voegt, waarin hij te Antiochië het primaat schap uitoefende, dan heeft nog geen enkele paus de regeeringsjaren van Petrus bereikt. Profetieën, Met de profetieën over de pausen worden bedoeld de voorspellingen van Malachias (1132), welke bestaan uit spreuken, c"e op qlken paus, van Coelestinus II (1143) af, tot aan den laatsten van toepassing zouden zijn. Veel is hierover reeds geschreven en de meeningen loopen sterk uiteen. Deze spreuken munten meestal niet uit door helderheid, maar ze begonnen de aan dacht te trekken onder het pontificaat van Pius VI (17751799), welke paus wordt aangeduid als Peregrinus Apostolicus (Apostolisch pelgrim). Hij trok naar Wee- nen en München en stierf als balling te Valence. Zijn opvolger Pius VII (1800-1823) wordt in de profetieën geteekend als Agnita rapax (roovende adelaar). Dit kan betrekking hebben op Napoleon, die den paus gevan gen hield. De overleden paus werd aangeduid met Fides intrepida (onverschrokken geloof). Thans zal aan de regeering komen de Pastor Angelicus „een engelachtige her der". Daarna zullen volgen: Herder en schipper, Bloem der bloemen, Van de helft der maan, Van het zwoegen der zon, en De glorie van den olijf. „In de laatste vervolging der kerk zal ze telen Petrus II, een Romein, die de schapen door vele verdrukkingen zal weiden. Daar na zal de stad der zeven heuvelen (Rome) verwoest worden en zal de te vreezen Rechter zijn-volk oordeelen". Deze profetische spreuken werden in 1131 geschreven en eerst in 1595 bekend ge maakt door de uitgave van Arnulphus Wion. Mussolini's belang bij de pauskeuze. Het overlijden van den paus heeft, vol gens een bericht uit Parijs, voor Mussolini, een ernstig vraagstuk van binnenlandsche politiek in het leven geroepen. Sedert een jaar reeds was de Duce bekommerd over de opvolging van den thans overleden paus. Zooals men weet heeft de rassenpolitiek den laatsten tijd de relaties tussjhen het Vaticaan en het paleis van den Duce zeer vertroebeld. Gedurende de eerste jaren van het fascisme waren de betrekkingen uitste kend; het was Pius XI in hoogsteigen per soon die toen Mussolini den man noemde „die ons door de Voorzienigheid was gezon den". Later deed zich een radicale ken te. ring voor en men weet, dat de paus geen blad voor den mond nam om de rassistische uitzonderingswetten scherp te hekelen. De toestand was vooral gespannen toen de regeering ook de 'gemengde huwelijken reglementeerde, wat door Pius XI be schouwd werd als een flagrante overtre ding van het concordaat. Zelfs was do paus voornemens het met den Italiaanschen staat gesloten accoord te verbreken, doch Mus solini die van dit inzicht werd verwittigd, dreigde op zijn beurt het verdrag van Late- ranen op te zeggen, waardoor de kerk in een onhoudbaren toestand zou hebben ver keerd. Om dergelijke wrijvingen in de toekomst te voorkomen, stelt Mussolini thans alles in het werk om een kardinaal benoemd te krijgen, wiens gunstige houding tegenover het fascisme in het verleden een waarborg zou zijn. Als zoodanig neemt de kardinaal aartsbisschop van Milaan, Schuster, een eerste plaats in. Een andere kerkvorst die gedurende lange jaren een vurig voorstan der van het huidige regiem was, is kardi naal Ascalesie van Napels. Na de laatste rassenwetten heeft deze evenwel naar het voorbeeld van het hoofd der kerk verschil lende malen de nieuwe maatregelen sterk afgekeurd. In sommige milieux spreekt men van daag van een niet-Italiaanschen paus, die gansch onbevangen zou staan tegenover den invloed van de burgerlijke regeering te Rome. In verband hiermede werd de naam van kardinaal Mundelein, aartsbisschop van Chicago, genoemd. Doch deze heeft, zooals men weet, zoo beslist mogelijk stelling ge nomen tegen nazisme, en zou met tegen stand hebben te rekenen. De Italiaansche prins Chigi, grootmeester van de souvereine orde van Malta, is maar schalk van het conclaaf, dat 1 Maart (waar schijnlijk dan 28 Febr.) begint; de „maar schalk" is belast met de bewaking. Ter herinnering aan het pauselijk interregnum worden geen medailles doch munten gesla gen. Van Chineesche officieuze zijde wordt ge meld, dat zich thans op het eiland Hainan 4.000 Japansche militairen bevinden. Japan- sche vliegtuigen hebben bij de bezetting een belangrijke rol gespeeld. Maandag hebben tientallen Japansche bombardeurs de Chi neesche linies bestookt. Zij hebben honder den bommen uitgestrooid. Een Japansch detachement is Maandag ten Zuiden van Tsjengmai waar de Japanneezen op 10 Fe bruari aan land waren gegaan, in een hin derlaag gevallen. Bij het daarop volgend ge vecht werden honderden Japanneezen ge dood. Uit wraak daarover, aldus de mededee- ling van Chineesche zijde, hebben Japansche vliegers een dorp bij Tsjengmai na een mee- doogenloos bombardement vrijwel wegge vaagd. Er zijn aanwijzingen, dat de Japan neezen niet verder landinwaarts zullen trek ken, daar hun voornaamste doel schijnt te zijn Indo China te bedreigen. Verscheidene Japansche oorlogsbodems zijn Maandag te Hoihau aangekomen, terwijl voorts van de Toengsja, een eiland, bij de Paracelsus eilanden, nog eenige schepen naar Umainan zijn gedirigeerd. Weer een Japansche ontscheping? Het gerucht doet de ronde, dat de Japan neezen troepen aan land gezet zouden heb ben te Tinghai, de hoofdstad van het eiland Tsjoentsjan, ongeveer 140 kilometer ten Zui den van Sjanghai. Tinghai is een belangrijke haven, voor den internationalen handel opengesteld. Op deze wijze zouden de Japanneezen alle belang rijke punten langs de kust willen bezetten. De strijd tegen de dranksmokkelaars. De chef van de Finsche kustwacht heeft verklaard, dat de dranksmokkelaars het voornemen hebben hun onwettige activiteit in de Oostzee uit te breiden, en dat de ver mindering in hun activiteit slechts als tijde lijk beschouwd moet worden. De twee mach tige smokkelbenden zouden zich vereenigd hebben met het doel groote en snelle vaar tuigen aan te schaffen, welke per keer hon derdduizend liter kunnen vervoeren. Deze schepen zullen voor anker liggen buiten de territoriale wateren, en snelle motorsloepen zullen de lading naar de kust brengen. De Finsche en Zweeedsche kustwachten werken in hun strijd tegen de bende nauw samen en. men hoopt zulk een samenwerking ook met Estland te verkrijgen. De Evian-commissie, ingesteld om plan nen voor de emigratie en vestiging van po litieke uitgewekenen te overwegen, heeft Maandag in Londen vergaderd onder voor zitterschap van lord Winterton. Ze had voor zich het rapport van den Amerikaan- schen commissaris Rublee (die zijn taak als zoodanig gaat neerleggen) over zijn onder handelingen met de Duitsche overheid. Uit bevoegde bron is gemeld, dat volgens dit rapport het aantal „volledige" Joden in Duitschland nog 510.000 bedraagt. Er zijn 96.000 ouden van dagen en gebrekkigen bij, die niet meer uit Duitschland kunnen emi- greeren. De Duitsche regeering heeft toe gezegd hen met rust te laten op voorwaar de, dat de kosten voor hun onderhoud ge heel ten laste komen van het overschot van Joodsche bezittingen, die in Duitschland zullen achterblijven wanneer de Joden zijn vertrokken. De Duitsche regeering meent dat de emi gratie van de ongeveer 400.000 voltooid kan worden in vier jaar, met 100.000 per jaar. De Rublee-commissie vond dat te veel en stelde voor dat 70.000 per jaar het uiterste zou zijn. Men kon het hierover niet eens worden. Men kwam wél overeen, dat de jonge mannen het eerst zouden vertrekken teneinde in het nieuwe land huizen te kun nen inrichten en op andere wijze de komst der ouderen voor te bereiden. De kosten van de emigratie waren werd overeen gekomen te hoog voor filantropie; het beste was de gansche zaak op een zakelijke voet te plaatsen. Een maatschappij kon wor den opgericht die een monopolie zou krij gen voor land en de exploitatie ervan in de voor de Joden aan te wijzen gebieden in Madagaskar, Guyana en misschien Alaska. Een leening zou kunnen worden gesloten, met die gebieden en hun exploitatie-moge lijkheden als zakelijk onderpand, terwijl de staten, die het gebied beheeren, een ga rantie zouden kunnen geven voor zulk een leening. Een minimum van 50 pond sterling per persoon wordt voor de vestiging in een der genoemde of andere gebieden noodig geacht. Een bedrag van 20 millioen pond zou dus hieraan opgaan. Maar generaal Göring had geschat, dat de emigratie door Duitschland alleen op 55 pond per persoon zou komen. Dat is dus nog eens een groote 20 millioen pond. Ru blee vond die schatting wat aan den hoo- gen kant. Maar van Duitsche zijde werd dit niet beaamd. Dit geld zou moeten komen uit de eigendommen die de Joden in Duitschland zouden laten. Rublee verzocht nadrukkelijk dat de Joden niet van hun gansche hebben en houden zouden worden beroofd omdat er dan van plan niets zou kunnen komen. Overeenstemming tusschen de Rublee- missie en de Duitsche autoriteiten werd op deze punten echter niet bereikt. Generaal Göring had toegestemd in de stichting van een groot centraal kantoor voor de Jood sche emigratie teneinde de paspoort- en andere beslommeringen spoediger te kun nen afdoen. Het gevoelen in Engeland is, dat de Duitsche medewerking voor de emigratie plannen veel te wenschen overlaat. ZooaLs de zaak thans staat kan men zich nog niet goed een voorstelling maken van hoe zij tenslotte zal worden aangepakt en of er vooruitzicht bestaat dat de evacuatie der Joden uit Duitschland spoedig zal begin nen. Men hoopt dat de Evian-commissie als ze met haar werk in Londen gereed is, iets concreets zal kunnen aankondigen. In de vergadering van Maandagavond heeft Myron Taylor een mededeeling voor gelezen van den president der Philippijnen, Quezon, waarin deze de bereidheid van zijn regeering te kennen geeft om samen te werken aan de plannen tot vestiging van de vluchtelingen en waarin hij aanbiedt 'n zeker aantal vluchtelingen op te nemen op het eiland Mindanao, dat een oppervlakte heeft van ruim 105.000 vierkante K.M. Quezon gaf voorts te kennen, dat een plan voor kolonisatie opgesteld wordt, waarvoor de hulp der vluchtelingendeskun- digen, dokters en andere bercepslieden ten zeerste gewenscht is. Een der voorwaarden is, dat de vluchte lingen Philippijnsche onderdanen moeten worden en bereid moeten zijn zich te ves tigen en in den landbouw hun bestaan te zoeken. In verband met de ontstemming, die te Rome en Berlijn- gewekt is door de diplo matieke activiteit van Frankrijk en Enge land in het rechtsche Spanje, schrijft Pierre Bernus in den Journal des Débats: Opgemerkt kan worden, dat dezer erger nis nogal onhandig is, want zij toont alleen, dat Italië en Duitschland zich geen zorgen maken om wat wellicht goed kan zijn voor Spanje, maar uitsluitend om de mogelijk heid om van dit land hun instrument te maken. De Italiaansche en Duitsche dag bladen zien in hun ergernis zelfs niet, dat er iets grotesks is in hun tegenspraken. Vroeger verweten zij den Westerschen mo gendheden de rechtsche regeering niet te erkennen. Thans klagen zij in deze erken ning een somber complot aan. De Paris Soir constateert, dat „het zen den van een Franschen vertegenwoordiger naar Burgos, Rome en Berlijn luide kreten heeft doen slaken. De fascistische pers, te gelijkertijd stomverbaasd en verontwaar digd, zou ons naar den duivel wenschen Dat de Italianen ons vertrek zeer gaarne willen, is een voortreffelijke reden om te blijven". De Temps schrijft in het bulletin du jour: „Men kan moeilijk begrijpen, dat van Italiaanschen kant en zelfs van Duitschen kant gereageerd wordt met zooveel erger nis op iedere kans op toenadering tusschen Frankrijk en Engeland en Burgos, terwijl het toch evident is, dat een regeling van de Spaansche kwestie in een werkelijken geest van Europeesche toenadering erten zeer ste door vergemakkelijkt kan worden. De taal, die de fascistische pers gebruikt in verband hiermee, vooral jegens Engeland, wekt nieuwe spanning in de betrekkingen tusschen Italië en Engeland en de sfeer, die geschapen werd door het Britsch-Italiaan- sche accoord van April 1938 en door het bezoek der Engelsche ministers aan Rome, loopt gevaar er ernstig door te worden be nadeeld Men verheelt te Londen niet, dat de hou ding van Italië zekere bezorgdheid kan rechtvaardigen. Wat er het gevolg van kan zijn, is dat de diplomatie van Ciano, zooals men deze zich thans ziet ontwikkelen den in de Italiaansch-Britsche overeenkomst opgenomen waarborg, welke bevestigd is door de verplichtingen, welke Mussolini je gens Chamberlain heeft aangegaan, dat Ita lië na den burgeroorlog geen territoriale voordeelen of eenigerlei voorrechten in Spanje en de Spaansche bezittingen zal na streven meer dan ooit noodig maakt. In dien de fascistische mogendheid bij deze verplichtingen in gebreke zou blijven, zou de regeling der Spaansche kwestie uiterst moeilyk worden en zouden Frankrijk en Engeland gedwongen worden alle noodige maatregelen te nemen om de vitale be langen te waarborgen, waarvan zij niet zouden kunnen afzien en de bescherming van hun posities in het westelijk deel der Middel! andsche Zee en hun rijksverbin- dingen te verzekeren".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 1