In dezen GRIEP- tijd
et raadsel
Financieel Overzicht.
Riverside Drive.
Rechtszaken
staat Gij èlkoogenblik aan besmetting bloot
Neem daarom eiken avond een 'AKKERTJE"
Daarmede voorkomt Gij dat de infectie doorzet,
want 'AKKERTJES" zijn échte GRlEP-bestrijders,
die een GRIEP in weinige dagen verdrijven
jteuilleton
van
DERDE BLAD.
ERGERLIJK STAALTJE VAN
KWAKZALVERIJ BERECHT.
Woensdag heeft voor den kantonrechter
in Hoorn een beruchte kwakzalver terecht
gestaan.
Aan deze strafzaak ontleenen wij van de
N. H. Crt. o.a. de volgende bijzonderheden:
Aan Petrus Brakeboer, landbouwer te
Opmeer, was ten laste gelegd, dat hij in de
maanden October of November 1938 te
Wervershoof zijn k wakz al verspract ijken
had uitgeoefend,
past.
Verdachte gaf ten laste gelegde feiten
toe. De patiënt had hem „iets" voor de
behandeling betaald of liever gezegd, ge
geven, welk „iets" uit 15 bleek te be
staan.
Daarna vertelde Sjerps zijn kwakzalvers-
avonturen, waard om er een roman van te
schrijven.
Door een knecht van een neef van een
zwager was Sjerps achter het adres van den
wonderdokter gekomen. 'En nadat 2 dokto
ren hem, die voortdurend leed aan buik
pijn, gecureerd hadden met poedertjes en
hij niet van zins was om 40 voor een
foto te betalen, besloot hij eens de behan
deling van den wondermensch in te roe
pen. De zoon werd naar Brakeboer ge
stuurd en den volgenden morgen om half
negen was de wonderdokter al present. De
diagnose was na eenige knijpen in den buik,
natuurlijk voorafgegaan door het beroemde
kijken in de oogen, spoedig gesteld. Het
was knobbelrotkanker, of rotknobbelkan-
ker, in ieder geval- een van tweeën, daar
werden we niet heelemaal over ingelicht,
maar in ieder geval was het verschrikke
lijk erg, zoodat direct ingegrepen moest
worden.
Het geval was al zoo ver heen, dat de
beroemde kankerkussentjes geen baat meer
zouden geven, maar Brakeboer staat op het
geval van kanker nergens voor, hij had een
beter middel meegebracht, een flesch met
wondermedicijn, ruikende naar azijn en
uien, en met dit vocht werden zwachtels
bevochtigd en op den buik* gelegd. Ieder
half uur twee nieuwe zwachtels.
Deze behandeling begon om 9 uur in den
morgen en duurde onafgebroken voort tot
12 uur 's nachts. Toen kon de gemartelde
rentenier het niet langer uithouden en
vond, dat het mooi genoeg was, iets, waar
mee de wonderdokter accoord ging. Het
lijden van den man moet vreeselijk geweest
zijn. Zoodra de zwachtels de lichaamswarm
te overgenomen hadden begon de azijn en
het uiennat te broeien en te bijten. De
weefsels op den buik werden volledig ver
nietigd door het gemeene vocht, zoodat de
buik roetzwart opdroogde, de huid in kors
ten losliet, korsten zoo taai als schoenzolen,
niet met de schaar kapot te knippen, waar
uit blijkt, dat de rentenier levend gelooid
is.
Nog steedt voelt de man pijn van de ge
volgen, ook al is deze nu te dragen. Twee
groote paarsblauwe litteekens zijn achter
gebleven en deze waren oorzaak, dat de
kwakzalver in den val liep. Want natuurlijk
was Sjerps door al die paardenmiddelen
niet genezen en nam hij ten slotte het ver
standige besluit een specialist te Amster
dam te raadplegen, aan wien de nauwelijks
genezen wonden natuurlijk niet ontgingen.
Deze was zoo geschrokken van de toege
paste gruwelmethode, dat hij niet naliet
Sjerps er op te wijzen, dat het zijn men-
schenplicht was om den wonderman aan te
geven.
Overigens had Sjerps niersteenen, die door
den specialist langs heel wat zachtzinniger
weg waren weggewerkt, zoodat Sjerps zich
nu weer kiplekker voelt, behoudens dan de
jeuk en de wondpijnen van de paarden-
behandeling.
Toen had Sjerps, ten slotte het geval
voornamelijk aangegeven, omdat de Am-
sterdamsche specialist de methode levens
gevaarlijk noemde. In het bijzonder voor
jonge meisjes en hij daarenboven vernomen
had van handelingen met vrouwelijke pa
tiënten, waarover hij zich niet verder uit
wilde laten. Ten overvloede had de dokter
verklaard, dat hij geen kanker had en nooit
gehad had.
De ambtenaar hield een uitvoerig requi
sitoir, waarin hij wees op de ontzettende ge
volgen, die de kwakzalverij voor de mensch-
Is de beurs over het doode punt
heen? Politieke onzekerheid
vertroebelt de economische voor
uitzichten. Wijziging van .de
Amerikaansche economische poli
tiek. Het particuliere initiatief
krijgt weer speelruimte. Vraag
naar Amerikaansche spoorweg-
obligatiën. De koersdaling van
den gulden tot staan gekomen.
Aanhoudende beleggingsvraag.
Gunstige berichten voor Java-
suiker.
Maandenlang heeft het ernaar uitgezien,
alsof de beurs niet in staat zou zijn, over
„het doode punt" heen te komen, waarin
de politieke onrust en de direct hiermede
verband houdende onzekere economische
vooruitzichten haar hadden gebracht. Zoo
nu en dan deed zij weliswaar pogingen, om
zich uit de depressie te verheffen, maar al
spoedig deden zich dan weer nieuwe on
gunstige factoren gelden die de verbetering
nog in haar kiem smoorden. Zal de ople
ving, die in de laatste week op de interna
tionale fondsenmarkt is ingetreden, zich
langer kunnen doorzetten en zal deze,
wat nog belangrijker is, het sein worden
voor een algemeene verbetering van het
bedrijfsleven? Wanneer een beantwoording
van deze vraag uitsluitend afhankelijk was
van economische omstandigheden dan zou
men haar, zonder van al te groote onvoor
zichtigheid beticht te kunnen worden, ge
makkelijk bevestigend kunnen beantwoor
den. Helaas zijn echter de internationale
machtsverhoudingen van dien aard, dat van
den eenen dag op den anderen nieuwe po
litieke verwikkelingen alle, op economische
factoren gebaseerde voorspellingen met één
slag omver kunnen gooien. Op het oogen-
blik, nu de „liquidatie" van het Spaansche
vraagstuk op handen is, en nu een formu
leering van de eischen der totalitaire sta
ten achterwege is gebleven, is de beurs ge
neigd, de politieke toekomst met meer ver
trouwen tegemoet te zien, en haar aan
dacht uitsluitend te wijden aan de economi
sche zijde van het vraagstuk van het we
reldherstel.
Daarbij houdt zij in de eerste plaats het
oog gevestigd op wat in de Ver. Staten ge
schiedt. Inderdaad is, wat daar gebeurt,
buitengewoon belangrijk, niet alleen voor
Amerika zelf, maar voornamelijk omdat het
kan worden beschouwd als leerzaam voor
beeld voor andere landen, die geneigd zijn
geweest, de economische politiek der Ame
rikaansche regeering als richtsnoer te ne
men voor hun eigen gedragslijn tegenover
het bedrijfsleven. Behalve de dictatoriaal
geregeerde staten is er geen land, waar de
regeeringsbemoeiing met het bedrijfsleven
zóó ver is gegaan als in Amerika.
Het herstelprogramma van president Roo-
sevelt was geheel gebaseerd op het ingrij
pen der regering op allerlei gebied, dat tot
dusverre aan het particuliere initiatief was
overgelaten, op wettelijke voorschriften,
die de vrije ontwikkeling van het bedrijfs
leven aan banden legden en op het oefenen
van pressie, teneinde de particuliere onder
nemingen te brengen tot wat de regeering
nuttig en noodig achtte. Een en ander ge
heid heeft, verdacht als een geldwolf uit
scheldende, die zijn erfelijk handelsobject
ten koste van zijn medemenschen exploi
teerde om te concludeeren, dat helaas de
boete niet hoog genoeg gesteld kon worden
en hij zich moest bepalen tot den maxi-
mum-eisch van 300.of 200 dagen.
De kantonrechter vond geen termen om
den eisch ook maar met een cent te ver
minderen, wel werd de vervangende hech
tenis tot 100 dagen gereduceerd.
schiedde natuurlijk met de allerbeste be
doelingen voor het welzijn des lands; het
resultaat ervan is evenwel omgekeerd
evenredig geworden aan de bedoelingen.
et keurslijf van wettelijke bepalingen,
waarin het bedrijfsleven werd gewrongen,
dreigde dit tenslotte te doen verstikken;
het aan banden gelegde particuliere initia
tief had geen spelruimte meer, om zich te
ontwikkelen en het ontbreken van redelijke
winstmogelijkheden voor het te beleggen
kapitaal maakte nieuwe investeeringen van
particuliere zijde zoo goed als onmogelijk.
De vrees voor steeds verder gaande regee
ringsbemoeiing en voor nieuwe beperkende
maatregelen heeft in het Amerikaansche
zakenleven een sfeer van wantrouwen ge
schapen, die de voornaamste oorzaak is ge
worden voor de economische depressie,
waaronder het land gebukt gaat.
Tot voor kort was de Amerikaansche re
geering doof gebleven voor de waarschu
wingen, die van vele kanten tot haar wer
den gericht. De eerste aanwijzing van een
verandering in haar houding vormde de
door haar met de Openbaar Nutsbedrijven
gesloten „vrede" in het bekende conflict
inzake de Tennessee Valleys. Een openlijke
erkenning van de mislukking der tot dus
verre gevolgde economische politiek heeft
echter eerst het programma gebracht, dat
de nieuwe minister van handel ontvouwde
in de eerste, sinds zijn ministerschap gehou
den rede, die des te grootere aandacht ver
dient, omdat minister Hopkins gedoodverfd
wordt als candidaat voor het president
schap bij de verkiezingen in 1940.
Dit nieuwe programma is geheel inge
richt op het terugwinnen van het vertrou
wen van het zakenleven, door aanmoedi
ging van het particuliere initiatief (waarbij
men speciaal het oog heeft op investeerin
gen in openbaar nutsbedrijven, spoorweg
ondernemingen en huizenbouw), verlich
ting van belastingdruk en de bevordering
van een „gematigde en redelijke houding"
van de vertegenwoordigers der arbeiders in
de onderhandelingen met de ondernemers.
(Naar men weet, stond, de regeering tot
dusverre bij loonconflicten altijd aan den
kant der werknemers, ook als de bedrijven
de door de arbeiders verlangde loonen niet
konden dragen). Hoe zeer de regeering er
thans op uit is, het vertrouwen van het za
kenleven terug te winnen, blijkt ook wel
uit de verklaring van den minister van
financiën, dat „de zakenman moet begrij
pen, dat de regeerig hem noodig heeft, om
vooraan te gaan en dat de wetgeving van
zoodanigen aard moet zijn, dat zij een be
hoorlijke winst toelaat."
Mocht het niet bij woorden blijven, maar
ook tot daden komen, dan zal het Ameri
kaansche bedrijfsleven, bevrijd van den
drukkenden last der regeeringsinmenging,
zich in den komenden tijd weder krachtiger
kunnen gaan ontplooien. De New-Yorksche
beurs heeft reeds een begin gemaakt met
de verdisconteering van deze mogelijkhe
den, door een langzame, maar gestadige
koersstijging, die stellig verre te verkiezen
is boven de excessen van een hausse, waar
in zij zoo gemakkelijk vervalt.
De toeneming van het vertrouwen heeft
zich ook duidelijk weerspiegeld op de obli-
gatiemarkt, waar de in Januari geleden
koersverliezen geheel zijn ingehaald. Ame
rikaansche spoorwegobligatiën profiteerden
zoowel van de hoop op een tegemoetko
mende houding der regeering tegenover de
spoorwegondernemingen als van de verbe
tering der financieele resultaten in de
eerste maanden van het nieuwe jaar. Ver
schillende maatschappijen zagen hun net
towinst belangrijk toenemen; andere, die
het vorige jaar met verlies werkten, kon
den nu een overschot boeken. Naar raming
hebben de netto-bedrijfsontvangsten van
alle spoorwegen in Januari 33 Aillioen
bedragen tegen slechts 600.000 in Januari
1938. Na aftrek van de vaste lasten blijft
er echter toch nog een deficit van 11 mil-
lioen (vorig jaar 33 millioen) en men
mag zich dan ook niet aan de hoop overge
ven, dat een verbetering der ontvangsten
de kwestie van de noodzakelijke saneering
van het Amerikaansche spoorwegwezen zal
oplossen, indien niet tegelijkertijd maatre
gelen tot vermindering der financieele
lasten zullen worden genomen.
Het Nederlandsche publiek toont, meer
nog dan voor Amerikaansche aandeelen in
den jongsten tijd belangstelling voor obli-
gatiën van Amerikaansche spoorwegonder
nemingen, publio utilities e.d., vooral voor
die soorten, die in het laatste jaar scherp in
koers zijn ingezakt, en waarvan men, bij
een algemeen economisch herstel, een ver
betering zou kunnen verwachten. Valuta
overwegingen spelen hij zulke aankoopen
vermoedelijk slechts een ondergeschikte
rol; de hooge dollarprijs, die op het ooger.-
blik betaald moet worden, zou eerder aan
leiding kunnen geven, dergelijke aankoo
pen van dollarbonds nog wat uit te stellen,
in de verwachting, dat de gulden op den
duur toch weer op zijn ouden stand ten op
zichte van den dollar zal aanlanden.
Wij hebben er reeds eerder op gewezen,
dat de koersdaling van den gulden niet te
wijten is aan innerlijke verzwakking van
onze munteenheid, maar aan invloeden van
buiten af, die zeer vermoedelijk slechts een
tijdelijk karakter dragen. De directe aan
leiding vormde kapitaalafvloeiing uit ons
land op grond van politieke onrust; deze
factor zou reeds lang zijn uitgeschakeld en
de gulden zou vermoedelijk reeds weer op
of nabij zijn vroeger niveau zijn gekomen,
indien er geen overwegingen van geheel
anderen aard in het geding waren geko
men.
Het feit, dat het Nederlandsche Egalisa'
tiefonds vooral in den aanvang der koers
daling slechts op zeer beperkte schaal heeft
ingegrepen, heeft de meening doen postvat
ten, dat een lagere guldenskoers de Neder
landsche autoriteiten welgevallig is en wel
niet op monetaire, maar op duiver econo
mische gronden. De koersdaling van het
Pond Sterling sinds de Tsjechische crisis
van ca. 8.95 tot ca. 8.60 heeft de Ne
derlandsche en de Ned.-Indische export
industrie nieuwe nadeelen gebracht en, al
dus redeneerde men, de Nederlandsche va
luta-instanties zouden er op bedacht zijn,
deze nadeelen uit te schakelen, door de
vroegere verhouding van 8.90 a 8.95 per
Pond Sterling te herstellen. Zooals ge
woonlijk in dergelijke gevallen heeft de
speculatie, nadat zij deze doelstelling „ont
dekt" had (of dit althans meende) van
deze wetenschap gebruik gemaakt voor het
verkoopen van guldens op latere levering,
teneinde ze terug te koopen als ze, tegen
een goedkooperen prijs in Ponden, konden
worden verworven.
De speculatie heeft zich in zooverre mis
rekend, dat het Nederlandsche Valuta-Ega
lisatiefonds reeds op ruimere schaal steun
aan den gulden is gaan verleenen, toen
deze ten opzichte van het Pond Sterling
een stand van circa 8.83 en tegenover den
dollar van 1.88 3/8 had bereikt. Tot dus
verre is de gulden op dit niveau gehand
haafd en de valuta-politiek van het Nedër-
landsche Egalisatiefonds schijnt er op ge
richt, althans voorloopig dit niveau te be
houden. Technisch is het hiertoe, dank zij
de groote goud- en deviezenvoorraden van
ons land volkomen in staat.
De positie van onze valuta is zelfs van
dien aard, dat zij op den duur moeilijker op
een betrekkelijk laag dan op een hoog ni
veau zal kunnen worden gefixeerd. De er
varing sinds de opheffing van den gouden
standaard hier te lande heeft geleerd, dat
er, wanneer geen speciale politieke facto
ren hun invloed doen gevoelen, regelmatig
grootkapitalen naar ons land vloeien en er
is geen reden om te veronderstellen, dat in
de toekomst niet weer hetzelfde zal geschie
den. In dat geval zou het Valuta-Egalisatie
fonds bij handhaving van den gulden op
zijn huidigen lagen stand of nog daar bene
den zijn goudvoorraden verder zien aan
zwellen, hetgeen stellig niet wenschelijk
zou zijn.
Uit het koersverloop van de obligatie-
markt blijkt wel, dat de kapitaalafvloeiing
tijdens de jongste valuta-beweging geen
diepgaande wijziging heeft gebracht in de
verhoudingen op de Nederlandsche kapi
taalmarkt. Na de tijdelijke inzinking van
het koersniveau hebben beleggingswaarden
zich weer krachtige hersteld en het blijft
nog even moeilijk als te voren, een renda
bele belegging voor vrijkomende gelden t»
vinden. De herbelegging van de per
Maart afgeloste f 44 millioen der 33;r
pCt. Nederlandsche staatsleening zal dan
ook weer heel wat hoofdbreken kosten
vooral wanneer men het peil van zijn be
leggingsportefeuille niet wil verminderen.
De eenige mogelijkheid is dan feitelijk her
belegging in hetzelfde fonds of in andeie
Nederlandsche staatsfondsen en de koers-
verbetering der 33)4 pCt. leening van de
laatste dagen is dan ook zeker toe te
schrijven aan aankoopen voor dit doel.
Op de Amsterdamsche aandeelenmarkt is
de gunstigere opvatting omtrent de politie
ke en de economische ontwikkeling in een.
algemeene koersstijging tot uiting geko
men, al was de stemming in de tweede
helft der week minder opgewekt dan in de
eerste dagen, zoodat de hoogste noteeringen
niet gehandhaafd konden worden. In de in-
dustrieele afdeeling bleef de koersstijging
niet beperkt tot de leidende fondsen; ook
verschillende minder courante waarden
konden een avans boeken, in verband met
het beschermende karakter der nieuwe ver
hooging van invoerrechten. Het bericht be
treffende de bestelling van twee kruisers
bij Wilton-Feijenoord en de Rotterdamsche
Droogdok Mij. leidde tot een vaste stem
ming speciaal voor laatstgenoemd fonds,
terwijl aandeelen Werkspoor gunstig beïn
vloed werden door de aankondiging van
een dividend van 5 pCt. op de aandeelen
tegen nihil vorig jaar. Aandeelen Aku pro
fiteerden nog van de in de Britsche kunst
zijde-industrie gesloten overeenkomst tot
stabilisatie der prijzen.
Een reeks van gunstige berichten vootf de
Java-suikermarkt heeft minder invloed op
het koersverloop van suikeraandeelen gehad,
dan men had mogen verwachten. Reeds aan
het eind der vorige week gaf Aneta een op
timistische beschouwing door van den voor
zitter der N.I.V.A.S. over de vooruitzichten
der suikermarkt, waarin deze speciaal de
aandacht vestigde op de toeneming der be
hoefte van Britsch-Indië. Sindsdien zijn de
limites voor dit afzetgebied twee keer ver
hoogd, telkens met 5 cent, terwijl ook weer
een flinke afdoening voor export werd ge
meld. Sinds 1 Januari heeft de N.I.V.A.S.
uit de oogsten 1938 en 1939 belangrijk meer
dan 200.000 ton verkocht.
In de rubberafdeeling heeft de prijsver-
hooging van het product tot 8 l/4d. per lb.
tijdelijk tot een lichte koersstijging geleid,
maar ook hier bleef de vraag binnen be
perkte grenzen. De wetenschap, dat bij den
tegenwoordigen omvang der productie be
langrijk hoogere prijzen noodig zijn om het
bedrijf rendabel te maken, moet de onder
nemingslust in de rubberhoek wel temperen.
Een licht koersherstel voor scheepvaartaan-
deelen heeft men meenen te moeten toe
schrijven aan het feit, dat de scheepvaarton-
dernemingen hun vrachttarieven hoofdzake
lijk in Pond Sterling berekenen, zoodat de
koersdaling van den gulden hun een hoogere
opbrengst in Nederlandsche valuta oplevert.
Trouwens, ook de Indische cultuuronder
nemingen, die hun producten grootendeels
in Ponden en Dollars verkoopen, ontvangen
hiervoor thans een grooter bedrag in guldens
dan toen de Nederlandsche valuta zooveel
hooger noteerde. Aandeelen Koninklijke
profiteerden van de algemeen betere stem
ming, hoewel de gang van zaken in de Ame
rikaansche petroleumindustrie minder gun
stig is als gevolg van de stijging der ben
zine-voorrad en en de lagere verkoopprijzen.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop:
Hollandsche Kunstzijde Industrie 46, 50, 49;
Kon. Beynes 60)4, 67 5/8;
Ned. Fabr. v. Bronswerken 120, 130;
Ned. Staalfabrieken 107, 117, 1151/4;
Rotterdamsche Droogdok 242)4, 257, 255;
Aku 38 7/8, 41, 39)4;
Lever Br. 135 5/8, 137, 135 3/8;
Philips' 203 1/4, 208)4, 206;
Kon. Petroleum 316, 323, 319;
Amsterdam-Rubber 206)4, 210, 205 3/4;
Oost Java Rubber 128, 120;
Serbadjadi 103 J4, 106, 104;
Handels ver. Amsterdam 426, 425, 432)4»
425)4;
Vorstenlanden 81%, 80)4, 83, 80)4;
Deli Batavia 208, 210, 208%;
Deli Mij. 226, 229, 225 1/4;
Holland Amerika Lijn 108, 107)4;
K.N.S.M. 119, 1213/, 118 3/4;
Ned. Scheepvaart Unie 109%, 114, 110;
3)4-3 Nederland 100 3/4," 1011/4, 101;
Naar het Engelsch van Stanley Hart Page
31).
Flount keek me met nog meer medelij
den aan dan te voren. „Dat is nu juist een
van die feiten, die er niet mee te maken
hebben. De dood van dat ongelukkige
meisje is door den afperser aangegrepen
om zijn misdaad des te afgrijselijker te doen
schijnen. Het kwam hem goed te pas".
„Wilt u beweren, dat er geen verband
bestaat tusschen dien moord en de ont
voering van mevrouw Garrison?"
„Niet het minste!"
„En u denkt, dat Henvy King, de afper
ser is?"
„Hij is de eenige, die ervoor in aanmer
king komt. Hij woont ergens ver weg; hij
heeft een roekeloos karakter, dat tot zoo
iets best in staat is; en hij is beslist niet te
vertrouwen!"
„Dat is een heel nieuw gezichtspunt",
mompelde ik. Flount stond op en schudde
gelaten het hoofd. „D^ar. hebt u het nu",
zei hij zuchtend. „Ik verwachtte niet, dat
er veel geloof aan mijn meening zou wor
den gehecht. U zult wel doorgaan met het
najagen van hersenschimmen. Enfin, ik heb
mijn plicht gedaan en laat me niet ontmoe
digen. En nu zou ik me graag voor tafel
gaan verkleeden, als u het goed vindt".
Hij was weg, voordat ik hem kalmeeren
kon. Hand was tenslotte in het gelijk ge
steld Ik reeg inlichtingente veel van
het goede.
HOOFDSTUK XV.
Nog een aanslag.
Dien avond aan tafel lette ik bijzonder
goed op de gedragingen van King, Flount
en dr. Innes. Ik ontdekte niets bijzonders.
Mogelijk, dat Hand iets had kunnen aflei
den uit wat ik dien middag had ondervon
den. Ik voor mij wist er geen raad mee.
King had duidelijk te verstaan gegeven,
dat hij Innes verdacht. Innes had mijn
argwaan trachten op te wekken tegen King
of Flount. De eigenaardige manier, waarop
Flount had gereageerd op mijn grapje over
een liefdeszang, scheen te kloppen met de
verdachtmakingen van den dokter. En
Flount had openlijk King beschuldigd. Het
was een volmaakte vicieuze cirkelgang. Ik
kon er niets van maken. Geen van de drie
had me zijn opvatting behoeven mee te
deelen. In elk geval hadden minstens twee
en vermoedelijk alle drie het verkeerd. Ze
konden onmogelijk bondgenooten zijn. En
vreemd genoeg begon ik te gelooven, dat
Hand het toch nog mis had, omdat de da
der zich niet op het schip bevond.
Ik begaf me zoo spoedig mogelijk naar
mijn hut. Ik wilde alles nauwkeurig op
schrift stellen. Na aankomst op het eiland
zou ik zoo gauw mogelijk probeeren op het
vasteland te komen en dan mijn rapport
per post aan Hand sturen. Toen ik tot zoo
ver met mijn rapport klaar was gekomen,
sloot ik het in mijn koffer en voegde me
bij het gezelschap. Met uitzondering van
miss Dykeman vond ik allen in den lees-
salon.
„Weinig geesten verheffen zich boven het
normale", hoorde ik Flount beweren.
„Ik geloof niet, dat men een dergelijk
gemiddelde kan vaststellen", meende King.
„Geen twee geesten zijn gelijk. Bij mij
thuis ken ik een man, die totaal geen kijk
heeft op rekenkunde, maar geef hem een
moeilijke zaak ter oplossing en hij weet op
slag, wat hem te doen staat. De geest ont
wikkelt zich nu eenmaal langs natuurlijke
banen en is gewoonlijk wat eenzijdig".
„Is dat persoonlijk bedoeld?" vroeg
Flount stijfjes.
„Heelemaal niet", zei King. „Behalve dan,
dat u ook in de kudde meeloopt".
„Ik loop in geen kudde mee!" protesteer
de Flount hoogopgericht.
Dr. Innes nam op ongewone wijze aan
het gesprek deel.
„Waartoe daarover te redetwisten?"
vroeg hij. „Connie kan gedachten lezen;
zij kan u met beslistheid zeggen, of u tot
de „kudde" behoort of niet. Ze kan u zelfs
vertellen, of het soms nog erger met u ge
steld is".
„Onzin!" bromde Flount. „Gedachtenle-
zers bestaan niet! Kippenpraat!"
„Mogelijk denkt u er zoo over", zei Innes
schouderophalend. Maar ik wil u dan toch
wel zeggen, dat ze heel aardig iemands ge
dachten raden kan. Ze heeft slechts 'n spel
kaarten noodig".
„Wat hebben kaarten daarmee te ma
ken?" vroeg Flount achterdochtig.
„O, die hebben er alles mee te maken",
riep mevrouw Abbington uit. „Als je der
gelijke gedachten koestert, dat je ze niet
voor een dame weten wilt, Archie, dan kies
ik graag iemand anders uit. Mijnheer Clark
zal wel niet bang zijn, dat ik zijn gedach
ten lees, wel mijnheer Clark?"
Inwendig voelde ik me gevleid door de
aandacht, welke die mooie jonge vrouw me
schonk. Ook mevrouw Garrison kwam
naast me staan. Toen ik deed, alsof ik ern
stig mijn gedachten concentreerde, keek ze
me met dansende oogen lachend aan. Ik
moest sterk aan een bepaald ding denken
en tegelijkertijd een bepaalde kaart in mijn
gedachten houden. Dergelijke verstands
kunstjes was ik niet gewend. Flount grin
nikte tegen me. Vermoedelijk was hij ont
stemd, omdat ze niet verder bij hem had
den aangedrongen. Maar mijn aandeel was
niets in vergelijking met de taak van me
vrouw Abbington. Allen verdrongen zich
om haar heen, toen ze met de kaarten aan
het werk ging. Eindelijk lagen ze alle op
tafel. Een paar minuten bestudeerde zij ze
aandachtig. Dan stak ze bedaard een siga
ret op en keek me strak aan. Ik werd een
beetje nerveus.
„Uw kaart ligt in de tweede horizontale
lijn", verklaarde ze.
„Dat is zoo".
„En in de derde verticale lijn; dus moet
het harten aas zijn".
„Nogmaals hebt u gelijk!" riep ik uit.
„Dat is heel handig. Ik wet niet, hoe het
gaat, maar ik heb het meer zien doen. Ik
dacht., ik dacht eigenlijk dat u mijn ge
dachten zoudt lezen".
„Dat is ook zoo'antwoordde ze me
glimlachend aankijkend. „Die kaarten zijn
slechts een hulpmiddel. U bent er benieuwd
naar, mijnheer Clark, of Archibald Flount
verliefd is op Dorothy Garrison".
Ik viel bijna flauw. De aankondiging
werd met een schaterlach ontvangen, maar
Flount noch ik lachten mee. Ik had er wer
kelijk over gedacht, vlak voordat ze met
haar kunstje begon, en wist nu niet, hoe
me er uit te redden. Ik had me er nooit toe
moeten leenen. En wat nog erger was, ik
zag, dat Garrison me met bleek gelaat woe
dend aankeek. Ik besloot het dus als een
grapje op te vatten.
„Ik bezweer u, dat dit de eerste maal
is, dat ik de rol van Cupido heb gespeeld!"
riep ik uit. Ook dit vond bijval. Zelfs
Flount en Garrison glimlachten stroef. Het
was een geweldige opluchting voor me,
toen mevrouw Abbington King als haar
volgend slachtoffer uitkoos.
Toen ze weer begon, voelde ik aan mijn
mouw trekken. Het was Garrison. Hij gaf
me een wenk en verliet den salon en ik
volgde hem met ften onrustig gevoel. Zon
der een woord te zeggen, nam hij me mee
naar zijn hut, waarvan hij de deur achter
ons sloot.
„Ik heb verschrikkelijk spijt over die
kunsten", begon ik. „Ik had zooiets na
tuurlijk niet verwacht en..."
Garrison maakte een afwerend gebaar.
„Trek het u niet aan", zei hij. „Connie
houdt er nu eenmaal van, iemand er tus
schen te nemen. Ik wilde u over iets heel
anders spreken. Er is zooeven weer een
aanslag op mijn leven gepleegd, mijnheer
Clark!"
(Wordt vervolgd).