In dezen GRIEP- tijd et raadsel Financieel Overzicht. Riverside Drive. Rechtszaken staat Gij èlkoogenblik aan besmetting bloot Neem daarom eiken avond een 'AKKERTJE" Daarmede voorkomt Gij dat de infectie doorzet, want 'AKKERTJES" zijn échte GRlEP-bestrijders, die een GRIEP in weinige dagen verdrijven jteuilleton van DERDE BLAD. ERGERLIJK STAALTJE VAN KWAKZALVERIJ BERECHT. Woensdag heeft voor den kantonrechter in Hoorn een beruchte kwakzalver terecht gestaan. Aan deze strafzaak ontleenen wij van de N. H. Crt. o.a. de volgende bijzonderheden: Aan Petrus Brakeboer, landbouwer te Opmeer, was ten laste gelegd, dat hij in de maanden October of November 1938 te Wervershoof zijn k wakz al verspract ijken had uitgeoefend, past. Verdachte gaf ten laste gelegde feiten toe. De patiënt had hem „iets" voor de behandeling betaald of liever gezegd, ge geven, welk „iets" uit 15 bleek te be staan. Daarna vertelde Sjerps zijn kwakzalvers- avonturen, waard om er een roman van te schrijven. Door een knecht van een neef van een zwager was Sjerps achter het adres van den wonderdokter gekomen. 'En nadat 2 dokto ren hem, die voortdurend leed aan buik pijn, gecureerd hadden met poedertjes en hij niet van zins was om 40 voor een foto te betalen, besloot hij eens de behan deling van den wondermensch in te roe pen. De zoon werd naar Brakeboer ge stuurd en den volgenden morgen om half negen was de wonderdokter al present. De diagnose was na eenige knijpen in den buik, natuurlijk voorafgegaan door het beroemde kijken in de oogen, spoedig gesteld. Het was knobbelrotkanker, of rotknobbelkan- ker, in ieder geval- een van tweeën, daar werden we niet heelemaal over ingelicht, maar in ieder geval was het verschrikke lijk erg, zoodat direct ingegrepen moest worden. Het geval was al zoo ver heen, dat de beroemde kankerkussentjes geen baat meer zouden geven, maar Brakeboer staat op het geval van kanker nergens voor, hij had een beter middel meegebracht, een flesch met wondermedicijn, ruikende naar azijn en uien, en met dit vocht werden zwachtels bevochtigd en op den buik* gelegd. Ieder half uur twee nieuwe zwachtels. Deze behandeling begon om 9 uur in den morgen en duurde onafgebroken voort tot 12 uur 's nachts. Toen kon de gemartelde rentenier het niet langer uithouden en vond, dat het mooi genoeg was, iets, waar mee de wonderdokter accoord ging. Het lijden van den man moet vreeselijk geweest zijn. Zoodra de zwachtels de lichaamswarm te overgenomen hadden begon de azijn en het uiennat te broeien en te bijten. De weefsels op den buik werden volledig ver nietigd door het gemeene vocht, zoodat de buik roetzwart opdroogde, de huid in kors ten losliet, korsten zoo taai als schoenzolen, niet met de schaar kapot te knippen, waar uit blijkt, dat de rentenier levend gelooid is. Nog steedt voelt de man pijn van de ge volgen, ook al is deze nu te dragen. Twee groote paarsblauwe litteekens zijn achter gebleven en deze waren oorzaak, dat de kwakzalver in den val liep. Want natuurlijk was Sjerps door al die paardenmiddelen niet genezen en nam hij ten slotte het ver standige besluit een specialist te Amster dam te raadplegen, aan wien de nauwelijks genezen wonden natuurlijk niet ontgingen. Deze was zoo geschrokken van de toege paste gruwelmethode, dat hij niet naliet Sjerps er op te wijzen, dat het zijn men- schenplicht was om den wonderman aan te geven. Overigens had Sjerps niersteenen, die door den specialist langs heel wat zachtzinniger weg waren weggewerkt, zoodat Sjerps zich nu weer kiplekker voelt, behoudens dan de jeuk en de wondpijnen van de paarden- behandeling. Toen had Sjerps, ten slotte het geval voornamelijk aangegeven, omdat de Am- sterdamsche specialist de methode levens gevaarlijk noemde. In het bijzonder voor jonge meisjes en hij daarenboven vernomen had van handelingen met vrouwelijke pa tiënten, waarover hij zich niet verder uit wilde laten. Ten overvloede had de dokter verklaard, dat hij geen kanker had en nooit gehad had. De ambtenaar hield een uitvoerig requi sitoir, waarin hij wees op de ontzettende ge volgen, die de kwakzalverij voor de mensch- Is de beurs over het doode punt heen? Politieke onzekerheid vertroebelt de economische voor uitzichten. Wijziging van .de Amerikaansche economische poli tiek. Het particuliere initiatief krijgt weer speelruimte. Vraag naar Amerikaansche spoorweg- obligatiën. De koersdaling van den gulden tot staan gekomen. Aanhoudende beleggingsvraag. Gunstige berichten voor Java- suiker. Maandenlang heeft het ernaar uitgezien, alsof de beurs niet in staat zou zijn, over „het doode punt" heen te komen, waarin de politieke onrust en de direct hiermede verband houdende onzekere economische vooruitzichten haar hadden gebracht. Zoo nu en dan deed zij weliswaar pogingen, om zich uit de depressie te verheffen, maar al spoedig deden zich dan weer nieuwe on gunstige factoren gelden die de verbetering nog in haar kiem smoorden. Zal de ople ving, die in de laatste week op de interna tionale fondsenmarkt is ingetreden, zich langer kunnen doorzetten en zal deze, wat nog belangrijker is, het sein worden voor een algemeene verbetering van het bedrijfsleven? Wanneer een beantwoording van deze vraag uitsluitend afhankelijk was van economische omstandigheden dan zou men haar, zonder van al te groote onvoor zichtigheid beticht te kunnen worden, ge makkelijk bevestigend kunnen beantwoor den. Helaas zijn echter de internationale machtsverhoudingen van dien aard, dat van den eenen dag op den anderen nieuwe po litieke verwikkelingen alle, op economische factoren gebaseerde voorspellingen met één slag omver kunnen gooien. Op het oogen- blik, nu de „liquidatie" van het Spaansche vraagstuk op handen is, en nu een formu leering van de eischen der totalitaire sta ten achterwege is gebleven, is de beurs ge neigd, de politieke toekomst met meer ver trouwen tegemoet te zien, en haar aan dacht uitsluitend te wijden aan de economi sche zijde van het vraagstuk van het we reldherstel. Daarbij houdt zij in de eerste plaats het oog gevestigd op wat in de Ver. Staten ge schiedt. Inderdaad is, wat daar gebeurt, buitengewoon belangrijk, niet alleen voor Amerika zelf, maar voornamelijk omdat het kan worden beschouwd als leerzaam voor beeld voor andere landen, die geneigd zijn geweest, de economische politiek der Ame rikaansche regeering als richtsnoer te ne men voor hun eigen gedragslijn tegenover het bedrijfsleven. Behalve de dictatoriaal geregeerde staten is er geen land, waar de regeeringsbemoeiing met het bedrijfsleven zóó ver is gegaan als in Amerika. Het herstelprogramma van president Roo- sevelt was geheel gebaseerd op het ingrij pen der regering op allerlei gebied, dat tot dusverre aan het particuliere initiatief was overgelaten, op wettelijke voorschriften, die de vrije ontwikkeling van het bedrijfs leven aan banden legden en op het oefenen van pressie, teneinde de particuliere onder nemingen te brengen tot wat de regeering nuttig en noodig achtte. Een en ander ge heid heeft, verdacht als een geldwolf uit scheldende, die zijn erfelijk handelsobject ten koste van zijn medemenschen exploi teerde om te concludeeren, dat helaas de boete niet hoog genoeg gesteld kon worden en hij zich moest bepalen tot den maxi- mum-eisch van 300.of 200 dagen. De kantonrechter vond geen termen om den eisch ook maar met een cent te ver minderen, wel werd de vervangende hech tenis tot 100 dagen gereduceerd. schiedde natuurlijk met de allerbeste be doelingen voor het welzijn des lands; het resultaat ervan is evenwel omgekeerd evenredig geworden aan de bedoelingen. et keurslijf van wettelijke bepalingen, waarin het bedrijfsleven werd gewrongen, dreigde dit tenslotte te doen verstikken; het aan banden gelegde particuliere initia tief had geen spelruimte meer, om zich te ontwikkelen en het ontbreken van redelijke winstmogelijkheden voor het te beleggen kapitaal maakte nieuwe investeeringen van particuliere zijde zoo goed als onmogelijk. De vrees voor steeds verder gaande regee ringsbemoeiing en voor nieuwe beperkende maatregelen heeft in het Amerikaansche zakenleven een sfeer van wantrouwen ge schapen, die de voornaamste oorzaak is ge worden voor de economische depressie, waaronder het land gebukt gaat. Tot voor kort was de Amerikaansche re geering doof gebleven voor de waarschu wingen, die van vele kanten tot haar wer den gericht. De eerste aanwijzing van een verandering in haar houding vormde de door haar met de Openbaar Nutsbedrijven gesloten „vrede" in het bekende conflict inzake de Tennessee Valleys. Een openlijke erkenning van de mislukking der tot dus verre gevolgde economische politiek heeft echter eerst het programma gebracht, dat de nieuwe minister van handel ontvouwde in de eerste, sinds zijn ministerschap gehou den rede, die des te grootere aandacht ver dient, omdat minister Hopkins gedoodverfd wordt als candidaat voor het president schap bij de verkiezingen in 1940. Dit nieuwe programma is geheel inge richt op het terugwinnen van het vertrou wen van het zakenleven, door aanmoedi ging van het particuliere initiatief (waarbij men speciaal het oog heeft op investeerin gen in openbaar nutsbedrijven, spoorweg ondernemingen en huizenbouw), verlich ting van belastingdruk en de bevordering van een „gematigde en redelijke houding" van de vertegenwoordigers der arbeiders in de onderhandelingen met de ondernemers. (Naar men weet, stond, de regeering tot dusverre bij loonconflicten altijd aan den kant der werknemers, ook als de bedrijven de door de arbeiders verlangde loonen niet konden dragen). Hoe zeer de regeering er thans op uit is, het vertrouwen van het za kenleven terug te winnen, blijkt ook wel uit de verklaring van den minister van financiën, dat „de zakenman moet begrij pen, dat de regeerig hem noodig heeft, om vooraan te gaan en dat de wetgeving van zoodanigen aard moet zijn, dat zij een be hoorlijke winst toelaat." Mocht het niet bij woorden blijven, maar ook tot daden komen, dan zal het Ameri kaansche bedrijfsleven, bevrijd van den drukkenden last der regeeringsinmenging, zich in den komenden tijd weder krachtiger kunnen gaan ontplooien. De New-Yorksche beurs heeft reeds een begin gemaakt met de verdisconteering van deze mogelijkhe den, door een langzame, maar gestadige koersstijging, die stellig verre te verkiezen is boven de excessen van een hausse, waar in zij zoo gemakkelijk vervalt. De toeneming van het vertrouwen heeft zich ook duidelijk weerspiegeld op de obli- gatiemarkt, waar de in Januari geleden koersverliezen geheel zijn ingehaald. Ame rikaansche spoorwegobligatiën profiteerden zoowel van de hoop op een tegemoetko mende houding der regeering tegenover de spoorwegondernemingen als van de verbe tering der financieele resultaten in de eerste maanden van het nieuwe jaar. Ver schillende maatschappijen zagen hun net towinst belangrijk toenemen; andere, die het vorige jaar met verlies werkten, kon den nu een overschot boeken. Naar raming hebben de netto-bedrijfsontvangsten van alle spoorwegen in Januari 33 Aillioen bedragen tegen slechts 600.000 in Januari 1938. Na aftrek van de vaste lasten blijft er echter toch nog een deficit van 11 mil- lioen (vorig jaar 33 millioen) en men mag zich dan ook niet aan de hoop overge ven, dat een verbetering der ontvangsten de kwestie van de noodzakelijke saneering van het Amerikaansche spoorwegwezen zal oplossen, indien niet tegelijkertijd maatre gelen tot vermindering der financieele lasten zullen worden genomen. Het Nederlandsche publiek toont, meer nog dan voor Amerikaansche aandeelen in den jongsten tijd belangstelling voor obli- gatiën van Amerikaansche spoorwegonder nemingen, publio utilities e.d., vooral voor die soorten, die in het laatste jaar scherp in koers zijn ingezakt, en waarvan men, bij een algemeen economisch herstel, een ver betering zou kunnen verwachten. Valuta overwegingen spelen hij zulke aankoopen vermoedelijk slechts een ondergeschikte rol; de hooge dollarprijs, die op het ooger.- blik betaald moet worden, zou eerder aan leiding kunnen geven, dergelijke aankoo pen van dollarbonds nog wat uit te stellen, in de verwachting, dat de gulden op den duur toch weer op zijn ouden stand ten op zichte van den dollar zal aanlanden. Wij hebben er reeds eerder op gewezen, dat de koersdaling van den gulden niet te wijten is aan innerlijke verzwakking van onze munteenheid, maar aan invloeden van buiten af, die zeer vermoedelijk slechts een tijdelijk karakter dragen. De directe aan leiding vormde kapitaalafvloeiing uit ons land op grond van politieke onrust; deze factor zou reeds lang zijn uitgeschakeld en de gulden zou vermoedelijk reeds weer op of nabij zijn vroeger niveau zijn gekomen, indien er geen overwegingen van geheel anderen aard in het geding waren geko men. Het feit, dat het Nederlandsche Egalisa' tiefonds vooral in den aanvang der koers daling slechts op zeer beperkte schaal heeft ingegrepen, heeft de meening doen postvat ten, dat een lagere guldenskoers de Neder landsche autoriteiten welgevallig is en wel niet op monetaire, maar op duiver econo mische gronden. De koersdaling van het Pond Sterling sinds de Tsjechische crisis van ca. 8.95 tot ca. 8.60 heeft de Ne derlandsche en de Ned.-Indische export industrie nieuwe nadeelen gebracht en, al dus redeneerde men, de Nederlandsche va luta-instanties zouden er op bedacht zijn, deze nadeelen uit te schakelen, door de vroegere verhouding van 8.90 a 8.95 per Pond Sterling te herstellen. Zooals ge woonlijk in dergelijke gevallen heeft de speculatie, nadat zij deze doelstelling „ont dekt" had (of dit althans meende) van deze wetenschap gebruik gemaakt voor het verkoopen van guldens op latere levering, teneinde ze terug te koopen als ze, tegen een goedkooperen prijs in Ponden, konden worden verworven. De speculatie heeft zich in zooverre mis rekend, dat het Nederlandsche Valuta-Ega lisatiefonds reeds op ruimere schaal steun aan den gulden is gaan verleenen, toen deze ten opzichte van het Pond Sterling een stand van circa 8.83 en tegenover den dollar van 1.88 3/8 had bereikt. Tot dus verre is de gulden op dit niveau gehand haafd en de valuta-politiek van het Nedër- landsche Egalisatiefonds schijnt er op ge richt, althans voorloopig dit niveau te be houden. Technisch is het hiertoe, dank zij de groote goud- en deviezenvoorraden van ons land volkomen in staat. De positie van onze valuta is zelfs van dien aard, dat zij op den duur moeilijker op een betrekkelijk laag dan op een hoog ni veau zal kunnen worden gefixeerd. De er varing sinds de opheffing van den gouden standaard hier te lande heeft geleerd, dat er, wanneer geen speciale politieke facto ren hun invloed doen gevoelen, regelmatig grootkapitalen naar ons land vloeien en er is geen reden om te veronderstellen, dat in de toekomst niet weer hetzelfde zal geschie den. In dat geval zou het Valuta-Egalisatie fonds bij handhaving van den gulden op zijn huidigen lagen stand of nog daar bene den zijn goudvoorraden verder zien aan zwellen, hetgeen stellig niet wenschelijk zou zijn. Uit het koersverloop van de obligatie- markt blijkt wel, dat de kapitaalafvloeiing tijdens de jongste valuta-beweging geen diepgaande wijziging heeft gebracht in de verhoudingen op de Nederlandsche kapi taalmarkt. Na de tijdelijke inzinking van het koersniveau hebben beleggingswaarden zich weer krachtige hersteld en het blijft nog even moeilijk als te voren, een renda bele belegging voor vrijkomende gelden t» vinden. De herbelegging van de per Maart afgeloste f 44 millioen der 33;r pCt. Nederlandsche staatsleening zal dan ook weer heel wat hoofdbreken kosten vooral wanneer men het peil van zijn be leggingsportefeuille niet wil verminderen. De eenige mogelijkheid is dan feitelijk her belegging in hetzelfde fonds of in andeie Nederlandsche staatsfondsen en de koers- verbetering der 33)4 pCt. leening van de laatste dagen is dan ook zeker toe te schrijven aan aankoopen voor dit doel. Op de Amsterdamsche aandeelenmarkt is de gunstigere opvatting omtrent de politie ke en de economische ontwikkeling in een. algemeene koersstijging tot uiting geko men, al was de stemming in de tweede helft der week minder opgewekt dan in de eerste dagen, zoodat de hoogste noteeringen niet gehandhaafd konden worden. In de in- dustrieele afdeeling bleef de koersstijging niet beperkt tot de leidende fondsen; ook verschillende minder courante waarden konden een avans boeken, in verband met het beschermende karakter der nieuwe ver hooging van invoerrechten. Het bericht be treffende de bestelling van twee kruisers bij Wilton-Feijenoord en de Rotterdamsche Droogdok Mij. leidde tot een vaste stem ming speciaal voor laatstgenoemd fonds, terwijl aandeelen Werkspoor gunstig beïn vloed werden door de aankondiging van een dividend van 5 pCt. op de aandeelen tegen nihil vorig jaar. Aandeelen Aku pro fiteerden nog van de in de Britsche kunst zijde-industrie gesloten overeenkomst tot stabilisatie der prijzen. Een reeks van gunstige berichten vootf de Java-suikermarkt heeft minder invloed op het koersverloop van suikeraandeelen gehad, dan men had mogen verwachten. Reeds aan het eind der vorige week gaf Aneta een op timistische beschouwing door van den voor zitter der N.I.V.A.S. over de vooruitzichten der suikermarkt, waarin deze speciaal de aandacht vestigde op de toeneming der be hoefte van Britsch-Indië. Sindsdien zijn de limites voor dit afzetgebied twee keer ver hoogd, telkens met 5 cent, terwijl ook weer een flinke afdoening voor export werd ge meld. Sinds 1 Januari heeft de N.I.V.A.S. uit de oogsten 1938 en 1939 belangrijk meer dan 200.000 ton verkocht. In de rubberafdeeling heeft de prijsver- hooging van het product tot 8 l/4d. per lb. tijdelijk tot een lichte koersstijging geleid, maar ook hier bleef de vraag binnen be perkte grenzen. De wetenschap, dat bij den tegenwoordigen omvang der productie be langrijk hoogere prijzen noodig zijn om het bedrijf rendabel te maken, moet de onder nemingslust in de rubberhoek wel temperen. Een licht koersherstel voor scheepvaartaan- deelen heeft men meenen te moeten toe schrijven aan het feit, dat de scheepvaarton- dernemingen hun vrachttarieven hoofdzake lijk in Pond Sterling berekenen, zoodat de koersdaling van den gulden hun een hoogere opbrengst in Nederlandsche valuta oplevert. Trouwens, ook de Indische cultuuronder nemingen, die hun producten grootendeels in Ponden en Dollars verkoopen, ontvangen hiervoor thans een grooter bedrag in guldens dan toen de Nederlandsche valuta zooveel hooger noteerde. Aandeelen Koninklijke profiteerden van de algemeen betere stem ming, hoewel de gang van zaken in de Ame rikaansche petroleumindustrie minder gun stig is als gevolg van de stijging der ben zine-voorrad en en de lagere verkoopprijzen. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop: Hollandsche Kunstzijde Industrie 46, 50, 49; Kon. Beynes 60)4, 67 5/8; Ned. Fabr. v. Bronswerken 120, 130; Ned. Staalfabrieken 107, 117, 1151/4; Rotterdamsche Droogdok 242)4, 257, 255; Aku 38 7/8, 41, 39)4; Lever Br. 135 5/8, 137, 135 3/8; Philips' 203 1/4, 208)4, 206; Kon. Petroleum 316, 323, 319; Amsterdam-Rubber 206)4, 210, 205 3/4; Oost Java Rubber 128, 120; Serbadjadi 103 J4, 106, 104; Handels ver. Amsterdam 426, 425, 432)4» 425)4; Vorstenlanden 81%, 80)4, 83, 80)4; Deli Batavia 208, 210, 208%; Deli Mij. 226, 229, 225 1/4; Holland Amerika Lijn 108, 107)4; K.N.S.M. 119, 1213/, 118 3/4; Ned. Scheepvaart Unie 109%, 114, 110; 3)4-3 Nederland 100 3/4," 1011/4, 101; Naar het Engelsch van Stanley Hart Page 31). Flount keek me met nog meer medelij den aan dan te voren. „Dat is nu juist een van die feiten, die er niet mee te maken hebben. De dood van dat ongelukkige meisje is door den afperser aangegrepen om zijn misdaad des te afgrijselijker te doen schijnen. Het kwam hem goed te pas". „Wilt u beweren, dat er geen verband bestaat tusschen dien moord en de ont voering van mevrouw Garrison?" „Niet het minste!" „En u denkt, dat Henvy King, de afper ser is?" „Hij is de eenige, die ervoor in aanmer king komt. Hij woont ergens ver weg; hij heeft een roekeloos karakter, dat tot zoo iets best in staat is; en hij is beslist niet te vertrouwen!" „Dat is een heel nieuw gezichtspunt", mompelde ik. Flount stond op en schudde gelaten het hoofd. „D^ar. hebt u het nu", zei hij zuchtend. „Ik verwachtte niet, dat er veel geloof aan mijn meening zou wor den gehecht. U zult wel doorgaan met het najagen van hersenschimmen. Enfin, ik heb mijn plicht gedaan en laat me niet ontmoe digen. En nu zou ik me graag voor tafel gaan verkleeden, als u het goed vindt". Hij was weg, voordat ik hem kalmeeren kon. Hand was tenslotte in het gelijk ge steld Ik reeg inlichtingente veel van het goede. HOOFDSTUK XV. Nog een aanslag. Dien avond aan tafel lette ik bijzonder goed op de gedragingen van King, Flount en dr. Innes. Ik ontdekte niets bijzonders. Mogelijk, dat Hand iets had kunnen aflei den uit wat ik dien middag had ondervon den. Ik voor mij wist er geen raad mee. King had duidelijk te verstaan gegeven, dat hij Innes verdacht. Innes had mijn argwaan trachten op te wekken tegen King of Flount. De eigenaardige manier, waarop Flount had gereageerd op mijn grapje over een liefdeszang, scheen te kloppen met de verdachtmakingen van den dokter. En Flount had openlijk King beschuldigd. Het was een volmaakte vicieuze cirkelgang. Ik kon er niets van maken. Geen van de drie had me zijn opvatting behoeven mee te deelen. In elk geval hadden minstens twee en vermoedelijk alle drie het verkeerd. Ze konden onmogelijk bondgenooten zijn. En vreemd genoeg begon ik te gelooven, dat Hand het toch nog mis had, omdat de da der zich niet op het schip bevond. Ik begaf me zoo spoedig mogelijk naar mijn hut. Ik wilde alles nauwkeurig op schrift stellen. Na aankomst op het eiland zou ik zoo gauw mogelijk probeeren op het vasteland te komen en dan mijn rapport per post aan Hand sturen. Toen ik tot zoo ver met mijn rapport klaar was gekomen, sloot ik het in mijn koffer en voegde me bij het gezelschap. Met uitzondering van miss Dykeman vond ik allen in den lees- salon. „Weinig geesten verheffen zich boven het normale", hoorde ik Flount beweren. „Ik geloof niet, dat men een dergelijk gemiddelde kan vaststellen", meende King. „Geen twee geesten zijn gelijk. Bij mij thuis ken ik een man, die totaal geen kijk heeft op rekenkunde, maar geef hem een moeilijke zaak ter oplossing en hij weet op slag, wat hem te doen staat. De geest ont wikkelt zich nu eenmaal langs natuurlijke banen en is gewoonlijk wat eenzijdig". „Is dat persoonlijk bedoeld?" vroeg Flount stijfjes. „Heelemaal niet", zei King. „Behalve dan, dat u ook in de kudde meeloopt". „Ik loop in geen kudde mee!" protesteer de Flount hoogopgericht. Dr. Innes nam op ongewone wijze aan het gesprek deel. „Waartoe daarover te redetwisten?" vroeg hij. „Connie kan gedachten lezen; zij kan u met beslistheid zeggen, of u tot de „kudde" behoort of niet. Ze kan u zelfs vertellen, of het soms nog erger met u ge steld is". „Onzin!" bromde Flount. „Gedachtenle- zers bestaan niet! Kippenpraat!" „Mogelijk denkt u er zoo over", zei Innes schouderophalend. Maar ik wil u dan toch wel zeggen, dat ze heel aardig iemands ge dachten raden kan. Ze heeft slechts 'n spel kaarten noodig". „Wat hebben kaarten daarmee te ma ken?" vroeg Flount achterdochtig. „O, die hebben er alles mee te maken", riep mevrouw Abbington uit. „Als je der gelijke gedachten koestert, dat je ze niet voor een dame weten wilt, Archie, dan kies ik graag iemand anders uit. Mijnheer Clark zal wel niet bang zijn, dat ik zijn gedach ten lees, wel mijnheer Clark?" Inwendig voelde ik me gevleid door de aandacht, welke die mooie jonge vrouw me schonk. Ook mevrouw Garrison kwam naast me staan. Toen ik deed, alsof ik ern stig mijn gedachten concentreerde, keek ze me met dansende oogen lachend aan. Ik moest sterk aan een bepaald ding denken en tegelijkertijd een bepaalde kaart in mijn gedachten houden. Dergelijke verstands kunstjes was ik niet gewend. Flount grin nikte tegen me. Vermoedelijk was hij ont stemd, omdat ze niet verder bij hem had den aangedrongen. Maar mijn aandeel was niets in vergelijking met de taak van me vrouw Abbington. Allen verdrongen zich om haar heen, toen ze met de kaarten aan het werk ging. Eindelijk lagen ze alle op tafel. Een paar minuten bestudeerde zij ze aandachtig. Dan stak ze bedaard een siga ret op en keek me strak aan. Ik werd een beetje nerveus. „Uw kaart ligt in de tweede horizontale lijn", verklaarde ze. „Dat is zoo". „En in de derde verticale lijn; dus moet het harten aas zijn". „Nogmaals hebt u gelijk!" riep ik uit. „Dat is heel handig. Ik wet niet, hoe het gaat, maar ik heb het meer zien doen. Ik dacht., ik dacht eigenlijk dat u mijn ge dachten zoudt lezen". „Dat is ook zoo'antwoordde ze me glimlachend aankijkend. „Die kaarten zijn slechts een hulpmiddel. U bent er benieuwd naar, mijnheer Clark, of Archibald Flount verliefd is op Dorothy Garrison". Ik viel bijna flauw. De aankondiging werd met een schaterlach ontvangen, maar Flount noch ik lachten mee. Ik had er wer kelijk over gedacht, vlak voordat ze met haar kunstje begon, en wist nu niet, hoe me er uit te redden. Ik had me er nooit toe moeten leenen. En wat nog erger was, ik zag, dat Garrison me met bleek gelaat woe dend aankeek. Ik besloot het dus als een grapje op te vatten. „Ik bezweer u, dat dit de eerste maal is, dat ik de rol van Cupido heb gespeeld!" riep ik uit. Ook dit vond bijval. Zelfs Flount en Garrison glimlachten stroef. Het was een geweldige opluchting voor me, toen mevrouw Abbington King als haar volgend slachtoffer uitkoos. Toen ze weer begon, voelde ik aan mijn mouw trekken. Het was Garrison. Hij gaf me een wenk en verliet den salon en ik volgde hem met ften onrustig gevoel. Zon der een woord te zeggen, nam hij me mee naar zijn hut, waarvan hij de deur achter ons sloot. „Ik heb verschrikkelijk spijt over die kunsten", begon ik. „Ik had zooiets na tuurlijk niet verwacht en..." Garrison maakte een afwerend gebaar. „Trek het u niet aan", zei hij. „Connie houdt er nu eenmaal van, iemand er tus schen te nemen. Ik wilde u over iets heel anders spreken. Er is zooeven weer een aanslag op mijn leven gepleegd, mijnheer Clark!" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 10