et raadsel Nieuwe wegeriverkeersbeschikking verschenen. Riverside Drive. Binnenland Laatste uitvoeringsbepalingen. 2tu#*9, fi&f 0 Datum van in werking treden nog niei bekend. Acht verschillende rijbewijzen. Reglement van orde moet gewijzigd worden. Ordeverstoring door n.s.b.ers dient te worden voorkomen. Eind Februari 395.782 werkzoekenden. JmiUelm van TWEEDE BLAD. 2. m DKW Nadat in September 1935 een nieuwe wet inzake het verkeer op den weg, de z.g. Wegenverkeerswet tot stand was gebracht, diendén nog de uitvoerings bepalingen te worden astgesteld, alvo rens de wet ook in werking zou kunnen treden. Thans is de Wegenverkeersbeschik- king als bijlage tot de Staatscourant verschenen. De datum van het in wer king treden der nieuwe verkeersregels is nog niet bekend gemaakt. Enkele der belangrijkste nieuwe bepalin gen laat de K.N.A.C, in het kort hieronder volgen: Koplampen. Alle koplampen moe ten direct worden voorzien van gloeipeertjes met hulpspiraal, welke door een napje is afgeschermd. Met ingang van 1 Januari 1943 moeten alle koplampen van een goedge keurd soort zijn (met rijkskeur) behalve de koplampen van auto's die na 31 December 1938 zijn ingevoerd of hier te lande worden vervaardigd. Deze moeten direct van een goedgekeurde soort (met rijkskeur) zijn. Na 1 Januari 1942 mogen ook alleen goed gekeurde gloeilampjes in de koplichten wor den gebruikt. Motorrijwielen met een cylinderinhoud van 60 cm3 of minder behceven geen goed gekeurde koplampen of gloeilampen te ge bruiken. Motorcarriers mogen twee koplichten van ongelijke verlichtingssterkte hebben. Het licht met de grootste verlichtingssterkte moet met ingang van 1 Januari 1942 van een goedgekeurde soort zijn en met een goedge keurde gloeilamp worden gebruikt. Ook hier geldt, dat na 31 December 1938 ingevoerde of hier vervaardigde motorrijtuigen reeds terstond van een goedgekeurde soort moe ten zijn. Richt ingwij z e r s. Als tweede stel richtingaanwijzers mag in den vervolge ook gebruik worden gemaakt van vaste, te verlichten, pijlen aan de achterzijde of knip perlichten (clignoteurs). Bestuurders van motorrijwielen mogen hun voornemen tot verandering van .-ichting aangeven door vaste, te verlichten pijlen aan voor- en achterzijde van het motorrijwiel. Nummers. De kenteekens der motor rijtuigen zullen bestaan uit twee letters en ten hoogste vier cijfers. De cijfers in groe pen van twee. Parkeeren. De handrem wordt voortaan parkeerrem genoemd. De rem- eischen voor deze rem zijn iets verminderd. Geluidssignalen. De minimum sterkte van geluidssignalen is gebracht van 75 op 70 decibel. Het maximum van 95 op 90 decibel. Het maximaal geluid dat een rijdend of met werkenden motor stilstaand motor rijtuig mag voortbrengen is gekomen van 85 op 80 decibeL Kenteeken rijden met aan- hangwagen(s). Motorrijtuigen die een aanhangwagen voorttrekken moeten zoo mogelijk bovenop en anders aan de voor zijde van het trekvoertuig een bij avond ver licht kenteeken hebben, bestaande uit een gelen driehoek op een blauw veld. Ontheffing maximum snel heid. Wegen oinnen bebouwde kommen waarvoor het algen eene maximum snel heidsgebod van 45 KM/h niet geldt, worden aangeduid door vierkante blauwe borden met in witte letters het woord „bebouwde kom". Aanduiding „Ei n d e v o o r- r a n g". Het einde van een voorrangsweg wordt aangeduid door het vierkante bordje met oranje middenveld als in gebruik om een voorrangsweg aan te duiden, doch thans met een zwarte balk er doorheen. Aanduiding „Autowe g". Er komt een nieuw bord „Autoweg" bestaande uit een rond blauw bord met een wit figuur tje van een auto. De beteekenis van dit bord is, dat de betreffende weg gesloten is voor rijwielen, wagens, rij- en trekdieren en vee en dat voor de hoofdrijbaan een stopverbod geldt. Halve stationneer- en stop verboden. De wet kent reeds borden, waarbij het parkeeren voor slechts een zijde van den weg verboden werd. Overeen komstige borden komen er thans voor de stationneer- en stopverboden. Parallelwegen in 2 rich tingen berijdbaar. Om onnoodig oversteken van sneiverkeerswegen te voor komen, zullen verschillende parallelwegen en rijwielpaden ook al zijn ter weerszij den van de hoofdverkeersbaan zulke wegen gelegen voor het verkeer in twee rich tingen worden opengesteld. Zulks wordt dan aangeduid door rechthoekige blauwe bor den met in witte letters het opschrift „in rijden toegestaan" (voor alle verkeer) of „inrijden voor wielrijders toegestaan" (al leen voor rijwielen). Hoogte en plaats der ver keersborden. Voor de hoogte der verkeersborden is thans slechts een maxi mum gegeven, terwijl een aanbeveling is opgenomen lage plaatsing toe te passen. (De K.N.A.C. kwam aan de hand van practische proeven tot een gewenschie hoogte van 0,75 m voor de onderzijde van het bord indien aangebracht buiten bebouwde kommen). Er worden meer uitvoerige richtlijnen gegeven omtrent de plaatsing van borden bfj tijdelijke omleggingen en bij werken in uitvoering. Een verbod of gebod voor een weg moet na iederen zijweg door een bord van normale grootte werden herhaald. R ij b e w ij z e n. Er komen 8 soorten rijbewijzen t.w.: 1. Voor motorrijwielen zonder zijspan. 2. Voor motorrijwielen met of zonder zijspan. 3. Voor motorrijtuigen op 3 wielen, uit gezonderd motorrijwielen met zijspan en motorrijtuigen, a) ingericht voor het vervoer van meer dan 7 personen, b) bestemd of gebezigd voor het vervoer van personen tegen vergoeding, c) in gericht voor het vervoer van goederen, d) waardoor een aanhangwagen, geen kampeer- of kofferwagen zijnde, wordt voortbewogen. 4. Voor motorrijtuigen op 3 wielen, anders dan genoemd onder 2 en 3. 5. Voor motorrijtuigen op 4 of meer wielen met een eigen gewicht van ten hoogste 3500 kg, voorzien van luchtban den en niet behoorende tot de onder 2 van a—d genoemde motorrijtuigen. 6. Voor motorrijtuigen op 4 of meer wie len met een eigen gewicht van ten hoogste 3500 kg, voorzien van luchtban den, met uitzondering van voertuigen ingericht voor vervoer van meer dan 7 personen, van samenstellen van trekker en oplegger en van voertuigen die een aanhangwagen voorttrekken (geen kam peer- of kofferwagens zijnde). 7. Voor motorrijtuigen op 4 of meer wie len, voor zoover niet genoemd onder 5 en 8. 8 Voor motorrijtuigen, die aan bepaalde, in verband met een lichamelijk gebrek van den bestuurder, noodzakelijke in het bewijs omschreven, eischen voldoen. De kosten voor de rijbewijzen zullen nader worden bepaald. Ingevolge de Wegenver keerswet zijn de rijbewijzen 5 jaar geldig. Medische keuring. Voor het ver krijgen van een rijbewijs is een medische keuring vereischt, door een anderen arts dan den huisarts. Er is een uitgebreide lijst samengesteld van minimum eischen op medisch terrein. Enkele normale eischen zijn als volgt: Minimum gezichtsscherpte met beide oogen 3/4 (na correctie met ten hoogste 6 of -j- 6) met een minimum van 1/10 op het slechtste oog. Huoren van fluisterstem op 4 M. af stand door de beide ooren samen, Eenzijdige totale doofheid veroorzaakt geen ongeschiktheid mits t andere oor de fluisterstem op 4 M. verstaat. Voor bestuurders van autobussen, touring cars, vrachtauto's en auto's met aanhang wagens gelden zwaardere medische eischen dan voor anderen. In sommige gevallen kan een specialistisch onderzoek vereischt wor den, Tegen een afwijzende medische ver klaring kan men in beroep komen bij den minister van Waterstaat, Examen voor rijvaardigheid. In de beschikking is een uitvoerige lijst op genomen aan welke eischen men voor het theoretisch en practisch examen moet kun nen voldoen. De duur van het examen wordt bepaald op ten minste 45 minuten, waarvan ten minste 15 minuten voor het theoretisch gedeelte. Oude rijbewijzen geldig. Zij, die reeds in het bezit van geldige rijbewijzen of van rijbewijzen niet ouder dan 5 jaar, waarvan alleen de geldigheidsduur is ver- loopen, behoeven geen keuring of rijvaar- digheidsproef te ondergaan. Voor rijbewijs 1 is een oud rijbewijs b vereischt, voor de overige rijbewijzen een oud rijbewijs a. Nochtans kan altijd nog een nieuwe rij- vaardigheidsproef worden vereischt, indien er reden is om aan te nemen, dat de aan vrager van een rijbewijs niet aan de ge stelde eischen van geschiktheid en be kwaamheid voldoet. Voorloopige oefenvergun ning. Bestuurders van motorrijtuigen op 2 of 3 wielen, kunnen voorloopige oefen vergunning voor 30 dagen Krijgen van den burgemeester van hun, woonplaats. Deze vergunning geldt alleen voor speciaal aan gewezen wegen en voor. voertuigen, waarbij besturen onder toezicht niet mogelijk is. - JVy - - V o e r t u ig b e wij z en. De opgave van een nummer voor een motorrijtuig geschiedt voortaan door afgifte van een voertuig- bewijs door den inspécteur-generaal van het verkeer. Het voertuigbewijs wordt niet af gegeven dan wanneer blijkt, dat het voer tuig aan bepaalde eischèn voldoet en hier te lande is vervaardigd of op regelmatige wijze is ingevoerd. Voor het onderzoek naar bovengenoemde eischen worden in nader door den minister te bepalen districten bureaux opgericht. Het voertuigbewijs met het daarbij behoo rende kenteeken (nummer) blijft bij het motorrijtuig. Bij verandering van eigenaar wordt het voertuigbewijs op den nieuwen eigenaar overgeschreven. Op het voertuigbewijs komen behalve de naam en het adres van den eigenaar en de technische gegevens van het voertuig tevens voor het gewicht, een opgave van de ver schuldigde motorrijtuigenbelasting voor dat voertuig, eventueel rijverbod voor b-wagen, max. wieldruk, enz. De kosten voor het verkrijgen van een voertuigbewijs zullen nader door den minis ter van Waterstaat woiden vastgesteld. Aan het eindverslag over het voorstel van den heer van Lanschot c.s. tot wij ziging van het reglement van orde is het volgende ontleend: Eenige leden achtten de toelichting: „de ervaring heeft geleerd, dat deze versterking van de bevoegdheden van den voorzitter noodig is"; zeer onvoldoende. „Immers", zoo zeiden ze, „nooit is huns inziens gebleken, dat de bedoelde versterking noodig was. Veeleer achtten deze leden aanleiding aan wezig om in het reglement van orde zoo danige wijzigingen aan te brengen, dat de machtsuitoefening van den voorzitter binnen de juiste grenzen wordt gehouden, hetgeen met tal van recente voorbeelden uit de par lementaire practijk in de Eerste Kamer zou kunnen worden geadstrueerd. Wat betreft ontwerp-artikel 16c, dat den voorzitter de bevoegdheid geeft, een lid der Kamer van de bijwoning der vergadering van dit staatscollege uit te sluiten, zoo oor deelden deze leden zulks in strijd met de grondwet. In het algemeen, legt volgens deze leden dit voorstel in handen van den voorzitter „een bevoegdheid, welke tot ernstige mis standen aanleiding zou kunnen geven." N.s.b. en democratische vrijheid. Tegen het voorgestelde artikel 16f, hou dende, wat de uitsluiting, bedoeld in artikel 16c, op voorstel van den yoorzitter door de Kamer kaï worden verlengd voor een tijd, die zelfs den geheelen verderen duur der zitting, dus tot en met de sluiting er van in September, kan beslaan, gelden huns inziens uiteraard in nog sterkere mate de grond wettelijke bezwaren, hierboven tegen het voorgestelde artikel 16c ingebracht. Tenslotte betoogden zij dat dit „voorstel is ingediend uitsluitend door vertegenwoor digers van alle in dé Eerste Kamer ver tegenwoordigde democratische partijen en de conclusie gewettigd is, dat het is gericht tegen de nationaal-socialistische beweging". „De ontworpen wijziging beoogt klaarblijke lijk den vertegenwoordigers dier beweging te beletten vrijelijk het woord van het door hen ingevolge de grondwet in de Kamer vertegenwoordigd Nederlandsche volk in de Kamer te doen klinken. Tegen deze schen ding van de grondwet, tegen deze nieuwe phase van de „dictatuur der democraten", wenschen deze leden, vertegenwoordigers der nationaal-socialistische beweging, ten scherpste te protesteeren". Orde noodzakelijk. Zeer vele leden konden zich met de geoefende critiek in geenen deele ver eenigen. In de eerste plaats betoogden zij. dat uit de gebeurtenissen van den laat- sten tijd wel degelijk is gebleken, dat het reglement van orde aanvulling be hoeft. Zij verklaarden dat elke bevoegdheid, met name die tot bijwoning van een parlemen taire vergadering, wordt gegeven ter ver wezenlijking van een bepaald doel. Wordt die bevoegdheid echter aangewend in strijd met dat doel, dan is ingrijpen daartegen alleszins gewettigd. Beoogd wordt hier het nemen van ordemaatregelen; er moet orde zijn in het parlement om behoorlijk te kun nen beraadslagen. Ongrondwettig kunnen volgens deze leden, de ontworpen maatregelen van orde niet zijn, waar de grondwet er van uitgaat, dat de Staten-Generaal hun arbeid behoorlijk kunnen verrichten en verzekering daarvan in de lijn der grond wet ligt. Resumeerend verklaarden zeer vele leden, dat, ofschoon zij de noodzakelijk heid van het voorstel betreurden, de aan neming ervan in de gegeven omstandig heden aanbeveling verdiende. De directeur van den rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemid deling deelt mede, dat blijkens door het Centraal Bureau voor de Statistiek ver strekte voorloopige gegevens in de week 20 t/m 25 Februari 1939 bij gesubsidieerde vereen igingen met werkloozenkas waren aangesloten 576.073 personen (waaronder 75.561 landarbeiders). Van de 500.512 verzekerden, buiten de landarbeiders, was het werkloosheidsper centage 24,6 (in de vorige verslagweek, 6 t/m 11 Februari 1939, was dit percentage 27,2). Van de 576.073 verzekerden, met inbegrip van de landarbeiders, was het werkloos heidspercentage 23,8 (vorige verslagweek 27,0) In de overeenkomstige verslagweek van Februari was het werkloosheidspercentage voor alle verzekerden in de laatste jaren als volgt (tusschen haakjes zijn vermeld de percentages, indien de landarbeiders buiten beschouwing worden gelaten). 1932 27,6 (26,7) 1933 33,4 (33,7) 1934 26,9 (28,0) 1935 32,6 (34,6) 1936 33,3 (35,4) 1937 29,4 (30,9) 1938 27,8 (28,8) 1939 23,8 (24,6) Gp 25 Februari 1939 waren by de organen der openbare arbeidsbemidde ling ingeschreven 395.782 werkzoeken den, waarvan ér 377.609 werkloos waren (n.1. 362.995 mannen en ï.4,614.vrouwen). Van de geheel werklooze verzekerden ont vingen er in de verslagweek 28.389 uitkee- ring uit een werkloozenkas. Blijkens voorloopige opgave van den directeur-generaal van de werkverschaffing en steunverleening bedroeg op 25 Februari 1939 het aantal tewerkgestelde werkloozen 72.430 en het aantal gesteunde werkloozen 151.787, tezamen 224.217 verzorgden. (Hier onder bevindt zich een aantal verzekerden, wier steun bestaat uit een aanvulling van de uitkeering uit hun werkloozenkas). Het verschil tusschen het aantal bij de organen der arbeidsbemiddeling ingeschre ven werkloozen en het aantal personen, door verzekering, steun en werkverschaffing ge holpen, wordt mede hierdoor verklaard, dat onder het aartal verzorgden (dij zijn in hoofdzaak kostwinners van gezinnen) de werklooze gezinsleden niet worden mede- geteld. Dezen zyn echter wel als werk zoekende bij een arbeidsbeurs ingeschreven. Blijkens mededeeling van het werkfonds waren op 25 Februari 1939 bij werken, die met behulp van dit fonds worden uitge voerd, direct en indirect werkzaam ongeveer 6.640 arbeiders. Bovendien is voor een aan tal arbeiders, dat kan worden geraamd op ruim 3 300, als gevolg van bedoelde werken werkgelegenheid ontstaan. Naar bat Engelsch van Stanley Hart Page 41) Schipper Johnson zweeg en keek me af wachtend aan. „Waarom niet?" vroeg ik gewillig. „Och, waarom niet?" herhaalde hij. „Dat is nou juist de reden, waarom ik zei, dat jullie gek zyn, met op dat eiland te blij ven. Henry, dat zei ik al, was een harde zeeman. En zijn bemanning ook. Een troep jonge duivels. Ze hadden vaak beweerd, dat als ze verdronken, ze dengene, dienaar hdh botten zou zoeken, zouden beheksen. Ze wilden in hun schip begraven blijven, als het zonk. Geen uitvaart en zoo meer, als ze een zeemansgraf hadden gevonden!" „Toch ging ik met een neef van me, toen het water wat rustiger geworden was, met een vlet erop uit. We waren er heelemaal beduusd van, toen we de „Nancy" daar in die kreek zagen liggen. We schreeuwden, maar kregen geen antwoord. We roeiden dichterbij. Niemand te zien. We besloten aan boord te klimmen. We vonden nie mand, totdat we in het vooronder kwamen. Daar lagen ze met hun vieren verdronken. Ik wilde Flem Deddy optillen. En opeens hoor ik Henry's stem. Blijf van die been deren af!" Ik liet Flem los. En toen schreeuwde Henry weer, maar zoo hol en akelig, dat ik begreep dat hij dood was". „En wat toen?" „Er vandoor gegaan", zei Johnson lako- niek. „Als ik ook maar één vin gehad had, was ik naar Engeland gezwommen!" Hij wachtte weer en er steeg een brul lend gelach op, waarin ik me plichtmatig mengde. „Nou maat", vervolgde sch:pper John son. „Je moogt nu denken, dat we het ons verbeeld hebben, zooals ze dat hier ook dachten. Maar een paar lui zijn er op uit gegaan om de lijken te bergen. Ze brachten niets anders terug dan een stel lijkbleeke gezichten! Henry had ze ook weggejaagd! Als je nu toch nog met den geest van Hen ry Johnson den gek wilt steken, dan moet je je gang maar gaan. Maar Henry krijgt je te pakken, joggie!" „Maar", zei ik. „Het is nu al zoo lang ge leden. Bijna zeventig jaar!" „Maakt geen verschil", zei de man, die de kleinzoon van Flem Dibber was. „Ik ben Mei Dibber en de geest van mijn grootva der spookt ook op dat eiland rond. Ze zijn er allemaal nog. We hebben ze zelf ge zien". „Wat?" vroeg ik, verbluft door die stoute bewering. „Ik vertel je de zuivere waarheid", zei Mei heftig. „We v "ren op het Spookeiland aan het werk in het huis van mijnheer Garrison. Het was mistig weer en we had den den heelen dag al een pomp aan het werk gehoord in de buurt van het wrak. Eindelijk gingen we er met ons allen heen. De mist begon op te trekken. We stonden boven op de klip, waar we het pompen goed konden hooren. Opeens kwam er een scheur in den mist. We zagen de „Nancy" zonder masten liggen. En op het dek was een troep mannen bezig. Toen trok de mist weer dicht. Een paar minuten later trok de mist weer op ende „Nancy" was ver dwenen!" „Misschien is het wel een motorboot ge weest, die in den mist verdwaald was", op perde ik. „Heelemaal geen misschien!" schreeuwde Mei. „De wind draaide naar het Westen en de mist trok vlug op. Moeras Eiland kwam in zicht, maar de „Nancy" was nergens op zee te zien. En voordat de „Nancy" ver dween, hoorden we schipper Johnson bo vendien schreeuwen: „Blijf weg van die gebeenten!" Ik stond op en met een woord van dank voor de verhalen, als was ik erg onder den indruk, ging ik naar buiten en liep daar meteen iemand tegen het lijf. Het was een jonge man met een koffer. Tot mijn groote verbazing liet hij den koffer vallen en greep me hartelijk bij de hand. „Hallo", riep hij. „Zeker erg verbaasd me hier te zien! Ik sta er zelf verwonderd over!" Ik herinnerde me zijn gezicht heel vaag, maar kon het toch niet thuisbrengen. „Het spijt me erg", begon ik. „Maar ik weet..." Opeens wist ik het. Dat was Wallace Hyatt Abbington. Maar hij was wèl ver zorgd en zag er keurig uit. „Zeg, was dat de „Dorothy" soms, die ik aan den steiger heb zien liggen?" „HmjaMaar u wilt toch niet oversteken naarstotterde ik. Abbington gooide het hoofd achterover en begon hartelijk te lachend. „Of ik naar Pijlpunt-Eiland ga?" vroeg hij met een duw tegen mijn ribben. „Dat zal waar zijn! Terugkomst van den verlo ren zoon! Een nieuw leven begonnen! Drommels, wat heb ik het koud. Ben met een open wagen hierheen geraden. Waar om noodig je me niet aan boord?" Hij stak zijn arm door den mijne en sa men begaven we ons naar den steiger. Ik trachtte mijn verwarring te verbergen. Hoe was hij uit de gevangenis gekomen? Waar haalde hij de brutaliteit vandaan, om de Garrisons naar Maine te volgen? Hij moest toch wel weten, dat zijn vrouw bij hen lo geerde? Hy scheen mijn gedachten te raden. „Je weet zeker niet, hoe je het h'bt?" vroeg hij lachend. „Ik ben heusch niet uit de ge vangenis losgebroken. En ik kom me hier ook niet indringen. Ik ben op een zeer be hoorlijke manier vrijgelaten en Bob Garri son heeft me geld gestuurd en een uitnoo- diging, hem hier te komen bezoeken. Bob is een reuzekerel! Hij heeft meer dan wie ook aan mijn bekeering gedaan. Nu heb ik alleen mijn vrouw nog maar te overtuigen, dat ik witter dan sneeuw schoongewasschen ben. Dat zal wel lukken! Ik voelde me op den terugtocht niet erg op mijn gemak. Hoewel hij in een opge togen stemming verkeerde, vroeg ik me toch angstig af, wat zijn komst op het eiland te weeg zou brengen. Het werd er ger, dan ik gevreesd had. Abbington viel de zitkamer, waar allen bij elkaar waren binnen en groette iedereen uitbundig. Hij was beslist niet verlegen. Mevrouw Abbington werd doodsbleek. King, die er niets van snapte, was de eeni ge, die niet pijnlijk verrast was. Abbington sloeg Garrison joviaal op den schouder. „Duizendmaal bedankt, ouwe jongen!!" riep hy uit. „Dat is nu werkelijk het beste, wat je ooit voor me gedaan hebt. Je hebt een heel nieuw mensch van me gemaakt. Ik weet niet, hoe je te bedanken". „O, dat is wel goed, Wally", zei Garrison bedaard. „Ik ben blij, je hier te hebben". Er dreigde een akelig stilzwijgen, maar Abbington wist daar wel raad op. Hij be gon een grappig relaas van zijn verblijf in de gevangenis en lachte hartelijk over het idee, dat men hem van moord had kunnen verdenken. „Zeg, Connie", zei mevrouw Garrison, „we moeten heusch boven het werk af gaan maken. Je moet weten, Wally, dat on ze dienstboden ons in den steek gelaten hebben en we moeten onze vingers stuk werken den heelen dag door. Je excuseert ons wel, niet waar? Kom, Gladys, je moet ook je deel doen, klein nest!" Ik loosde een zucht van opluchting, toen mevrouw Abbington door haar gastvrouw handig meegetroond was. Abbington haal de een brief te voorschijn en reikte dien aan Garrison over. „Ik heb nog nooit een brief ontvangen, die zóó welkom was", zei bij- „Bob, het was geweldig van je. Je weet niet, hoe ik dit waardeer!" Vervolgens wendde Abbington zich tot Flount, die openlijk zyn wrevel toonde. Garrison nam mij ter zijde. „Dat is mijn handschrift op die enve loppe", zei hij. „Maar ik heb het voor den drommel toch niet geschreven!" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6