dagblad voor alkmaar en omstreken. Chamberlain en Halifax maakten onderscheid tusschen geloof en hoop. Dere Cour.nl wor(I, ElKEN AVQND PRIJS PER GEWONE A0VER1ENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0-25, groote contracten rabat. Groote letters naar nlaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek» en Handelsdruk kerij v/h. HEF MS. COSTER ZOON. Voordam C 9, postgiro 37060. Telef 3320, redactie 3330. Maar - zoo ging Halifax verder - op grond van alle voor mij beschikbare bewijsmateriaal acht ik het onmogelijk te gelooven, dat het plotselinge besluit van sommige Slowaak- sche leiders, om zich los te maken van Praag, waarop zoo spoedig hun verzoek om bescherming volgde aan het Duitsche rijk, tot stand gekomen is onafhankelijk van invloed van buiten af. Een actie noodzakelijk. Politieke conclusies uit de jongste gebeurtenissen. Nieuwe internationale verplichtingen. De rede van Halifax. „Toonkunst" voert uit de JOHANNES PASSION, J. S. Bach, op 28 Maart 1939, in de Kapelkerk. Toegangsbew. a f 1. scholieren a f 0.50, verkrijgbaar by Sigaren magazijn Ooyevaar, Ritsevoort h. Oudegracht De „Bremen" en „Europa" niet meer naar New-York. alkmaarsche courant en Feestdagen, uitgeven. Abonnementsprijs per maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—. franco door Vet gebeele Rijk 2.50. Lord Halifax, de Britsche minister van buitenlandsehe zaken, heeft gisteren in het Hoogerhuis 'n lange rede gehouden over de jongste gebeurtenissen in Mid den-Europa. Te» aanzien van het motief, waarmede de Dntteehe regeer™, haar aetie recht- vaardigde, herinnerde Halifax er aan, dat er a.tijd in Slnwahlje een partij is geweest, die voor autonomie was. Omtrent de beweringen, volgens welke de interventie te wijten was aan ver drukking der Duitsche minderheid door de Tsjechen, zeide Halifax o.a.: Het is moeilijk de conclusie te vermijden, dat het meerendeel der incidenten, welke voorvielen vóór de Duitsche invasie, opzettelijk uitgelokt is en dat de gevolgen er van ten zeerste zijn opgeblazen. Met het oog op de omstandigheden, waaronder de Tsjechische president naar Berlijn ging en de bezetting van deelen van Tsjecho-Slowakije, welke toen reeds geschied was, moeten de verstandigste menschen concludeeren, dat er weinig zoogenaamde onderhandelingen zijn gevoerd en het waar schijnlijk is, dat de Tsjechen voor een ultimatum gesteld werden onder be dreiging met geweld en dat zij capituleerden om hun volk te sparen voor verschrikkingen van een snel en vernietigend luchtbombardement. Lórd Halifax, die behalve het hier bovenstaande nog eenige andere punten behandelde, merkte, resumeerende op, dat onder de omstandigheden, welke de Britsche regeering kende, het noodig geweest was, om een zekere actie te ondernemen. Lord Halifax wees in dit verband op de onmiddellijke opschorting van de reis van Stanley en Hudson naar Berlijn, door mid del waarvan men gehoopt had, dat de Brit sche regeering direct had kunnen tusschen- beide komen in die inofficieele contacten van industrieele vertegenwoordigers, die juist op dat oogenblik plaats vonden. Wij waren van gevoelen, en zijn dat nog, dat onder de ontstane omstandig heden van iedere ontwikkeling van ons streven in die richting in het geheel geen sprake kon zijn en dat dit en vele andere zaken definitief uitgesteld moesten worden en moeten blijven. Voorts herinnerde Halifax aan het naar Londen ontbieden van den Britschen am bassadeur, teneinde rapport te komen ui- brengen, en aan het formeele protest bij de Duitsche regeering, benevens aan de ver klaring, dat de wijzigingen iedere basis van legaliteit ontbeerden. „Ik denk, aldus vei volgde hij, dat wij ar aanspraak op kunnen maken, dat wij de Duitsche regeermg me in twijfel hebben gelaten ten opzichte van de houding der Britsche regeering en o schoon ik geen overdreven verwachtingen heb van wat de uitwerking daarvan is, was het toch meer dan juist, dat protesten zou den worden aangeteekend". Duitschland en Zuid-Oost-Europa. Sprekende over de Duitsche redenee ring, volgens welke hetgeen in Tsjecho- Slowakij geschiedde Groot-Britanme niet aanging, zeide Halifax, dat terwijl het volstrekt juist is, dat „wij altijd er kend hebben, dat om geographische zoo al niet om andere redenen Duitsch land in sommige opzichten meer geïn teresseerd moest zijn in Tsjecho Slowa kije en Zuid-Oost-Europa dan wij zelf, de positie geheel veranderde, toen wij kwamen te staan tegenover een wille keurige opheffing van een onafhankelij- ken, souvereinen staat door gewapend geweld en schending van wat ik moet beschouwen als de elementaire regels van internationaal gedrag. (Toejuichin gen), De politiek van München. Betreffende de beschuldiging van Lord Snell, dat de München-politiek van Cham berlain een persoonlijke politiek was, zei- j de Halifax: „wanneer Lord Sneü de ge dachte oppert, dat het een politiek was, die gevoerd werd zonder de meest volledige medewerking van mijzelf als minister van buitenlandsehe zaken en van ieder ander lid der Britsche regeering, moet ik de vrij heid nemen de meest nadrukkelijke tegen spraak daartegenover te stellen. (Luide toejuichingen van de ministerbanken, waar in de leden op de commons gallery instem den). „Ik zou willen zeggen, gelijk ik reeds eerder deed, dat ik er niet in het minst aan twijfel, dat de regeering gelijk had, in het licht van alle voor haar beschikbare instellingen, om den koers in te slaan, wel ken zij koos". (Toejuichingen). „De politiek op langen termijn van de Münchensche overeenkomst welke ten doel Iiad meer veiligheid te brengen aan de bevolking van Europa op een grondslag van vrijelijk aanvaarde raad plegingen ten aanzien van de middelen, waarmede alle toekomstige geschillen geregeld zouden worden, is, gelijk wij allen kunnen waarnemen op rampspoe dige wijze verloochend door de ge beurtenissen". Ten opzichte van de beschuldi ging, dat te vlug geloof geslagen is aan de verzekeringen van Hit- Ier, zeide Halifax, dat noch de eerste minister, noch spreker zelf in gebreke gebleven waren zich scherp bewust tezijn van de verschillen tusschen geloof en hoop. W y zijn steeds opgetre den met de wetenschap, dat al leen door tijd hoop omgezet kan worden in hecht geloof. Vervolgens overgaande tot Hitler's optre den, zeide Halifax: „tot na München kon men het standpunt verdedigen, dat Hitier trouw was geweest aan zijn eigen beginse len, n.1. uitsluiting van niet-Duitschers uit het rijk etc., welige beginselen hij thans overboord geworpen heeft. Door acht mil- lioen Tsjechen in te sluiten in het Duitsche rijk is hij stellig ontrouw geweest aan zijn vroegere philosophie. De wereld zal niet vergeten, dat in Sept. j.1. Hitier een be roep deed op het beginsel van zelfbeschik king ten behoeve van twee millioen Sude- tenduitschers. Dat beginsel is thans ruw tegengesproken door het vervolg der daden, die het recht zelf, waarop de Duitsche hou ding toen was gebaseerd, ontkennen. Wat ook de waarheid moge zijn geweest omtrent de behandeling van een kwart millioen Duitschers, voor my is het onmogelijk te gelooven, dat hierin alleen verbetering kon worden gebracht door de onderwerping van acht millioen Tsjechen", „Welke conclusies moeten wij trekken uit deze verovering van Tsjecho-Slowakije, zoo vroeg Lord Halifax. Moeten wij gelooven, dat de Duitsche politiek zooeven een nieuwe phase is ingetreden? Zal de Duitsche poli tiek niet langer beperkt blijven tot de con solidatie van gebied, dat overheerschend bewoond wordt door personen van Duitsch ras? Of wordt zij gericht naar de overheer sching van niet-Duitsche volkeren? Dat zijn zeer zwaarwegende vragen, al dus Halifax, die thans in alle deelen der wereld gesteld worden. De wereld heeft den laatsten tijd meer dan eens gezien, dat op het terrein van de internationale tech niek een nieuwe richting werd ingeslagen. Thans staan de landen tegenover een aanmoediging van separatisme, niet al leen in de belangen van de separatistl sche elementen, maar In de imperiale belangen van Duitschland. Deze metho den zijn eenvoudig en met toenemende ervaring volstrekt onmiskenbaar. Heb ben wij, zoo vroeg Halifax, eenige ze kerheid, dat zy elders niet zullen wor den toegepast? Ieder land, dat een na buur van Duitschland is, is thans on zeker van den dag van morgen en ieder land, dat zijn eigen nationale integriteit en souvereiniteit op waarde schat, is gewaarschuwd tegen het gevaar van binnen uit, dat van buiten af wordt ge ïnspireerd. De geruchten over Roemenië. Geruchten hebben de ronde gedaan, vol gens welke de Duitsche regeering een ruwe houding aanneemt m de- onderhandelingen met de Roemeerrsche regeering over econo mische zaken. Het verheugt mij te kunnen verklaren, dat de Roemeensche regeering zelf het bericht tegengesproken heeft, dat zoo ver ging, dat over een ultimatum werd gesproken. Maar zelfs, wanneer er geen be dreiging voor Roemenië thans bestond o: zelfs wanneer die bedreiging -thans niet ont wikkeld werd en misschien niet tot ont wikkeling zal komen langs de lijnen, is het niet verrassend, dat de regeering te Boe karest, evenals andere regeeringen, met de ernstigste afkeuring de gebeurtenissen der laatste paar dagen beschouwt. Hulp aan de vluchtelingen. Ten aanzien van de vluchtelingen zeide Halifax, dat de Britsche ambassadeur te Berlijn instructie had gekregen dringende stappen te doen bij de Duitsche regeering om geen hinderpalen in den weg te leggen aan het vertrek van vluchtelingen, die op de Britsche lijst staan. Bij de regelingen voor financieelen bijstand aan Tsjecho-Slo wakije waren voor dit doel vier millioen pond sterling uitgetrokken. Wij zijn van opvatting, dat, wanneer behoorlijke waar borgen kunnen worden opgesteld, dit geld, zoo mogelijk, nog beschikbaar gehouden moet worden voor het doel, waarvoor het bestemd is. Ik ben op het oogenblik echter niet in staat het huis mede te deelen, hoe en of met behoorlijke waarborgen dat doel in feite bereikt zou kunnen worden. De regeering pleegt overleg met andere regeeringen, doch er zullen thans nog ver dere vluchtelingen bij komen uit Tsjecho- Slowakije. De regeering doet wat zij kan en zal daarmede doorgaan, om de gevolgen van de recente gebeurtenissen te verzachten, maar het is volstrekt duidelijk, dat succes bij alles wat wij ondernemen afhankelijk is van de houding van de Duitsche regeering. De toekomst. In de afgeloopen jaren, zoo voegde Lord Halifax hieraan toe, heeft het Britsche volk voortdurend den wensch gehad om op vriendschappelyken voet te staan met het Duitsche volk (toejuichingen). Er is geen krachtiger instinct in ons volk dan het instinct, dat de menschen er toe brengt om elkander na een conflict de hand te schud den en het goed te maken. Ons volk is niet achtergebleven met de erkenning, dat er eenige fouten bestonden in het verdrag van Versailles, die hersteld moeten worden, maar telkenmale in de laatste paar jaar, als er een kans bestaan heeft om vorderingen te maken in overeenstemming, heeft de Duitsche regeering een actie ondernomen, die die vorderingen onmogelijk heeft ge maakt. Meer in het bijzonder is dat het ge val geweest in de afgeloopen maanden. Zeer kort na München werden zekere maatre gelen genomen door de Duitsche regeering, die een diepen schok toebrachten aan de wereldmeening. In een uitvoerige rede in het Engelsche Hoogerhuis heeft Lord Halifax gisteren de gebeurtenissen van de vorige week nog eens besproken. Aan het einde van zyn rede heeft Halifax de mogelijkheden van verdere internationale samenwerking ter sprake gebracht. Hij behandelde uitvoerig twee stellingen ter vermijding van conflicten n.1. die van het Volkenbondshandvest en het Geneef- sche protocol aan den eenen kant en aan den anderen kant de stelling volgens welke de staten zich zouden onthouden van ver plichtingen, die hen zouden kunnen be trekken in een oorlog, waarin vitale be langen niet werden bedreigd. Hij voegde hieraan toe: „ik twijfel niet, dat hij de overweging van die twee stellingen het oordeel van velen geinfluenceerd is door de waarschijnlijkheid van een directen aan val. Wanneer het naar hun oordeel moge lijk was die waarschijnlijkheid gering te schatten, dan moest die geringe waar schijnlijkheid afgewogen worden tegen wat hun een grooter gevaar leek, n.1., dat sta ten betrokken werden in conflicten, die niet noodzakelijkerwijze -voortvloeien uit hun eigen aangelegenheden. Maar als het duidelijk wordt voor staten, dat er geen duidelijke waar borg bestaat tegen successievelijke aanvallen die om beurten gericht wor den tegen allen, die in den weg zouden kunnen schijnen te staan van eerzuch tige overheerschingsplannen, dan slaat onmiddellijk de schaal door naar de andere zijde en dan is er overal on middellijk een veel grootere bereidheid te vinden om te overwegen of breedere wederzijdsche verplichtingen in de zaak van wederzijdschen steun niet opgelegd worden, zoo niet door andere redenen, dan toch door de noodzake lijkheid van zelfverdediging. De Britsche regeering is niet in gebreke gebleven om de leering te trekken uit deze gebeurtenissen. Zij heeft geen tijd verloren laten gaan om nauwe practische raadple ging aan te knoopen, niet alleen met de Dominions, maar ook met andere betrok ken regeeringen over de problemen, die plotseling zoo duidelijk zijn geworden. Het is nog niet mogelijk volledig Ie consequen ties der Duitsche actie op waarde te schat ten. De geschiedenis boekstaaft vele po gingen om overheersching op te leggen aan Europa, maar al die pogingen eindigden vroeger of later in een rampspoed voor hen, die ze ondernamen en het is op den langen duur nooit mogelijk gebleken den geest van vrije volkeren uit te roeien. Wanneer de geschiedenis in eenig opzicht een gids is, kan het zyn dat het Duitsche volk de actie nog zal betreuren, die uit zijn naam ondernomen is tegen het volk van Tsjecho- Slowakije. Twintig jaar geleden herwon 't volk van Tsjecho-Slowakije zijn vrijheid met den steun en de aanmoediging van het grootste deel der wereld. Het is er thans met ge weld van beroofd. In den loop van zyn lange geschiedenis is dit niet de eerste maal, dat dit taaie, moedige en ijverige volk zijn onafhankelijkheid heeft verloren, maar nooit heeft het datgene verloren, wat het fundament is van de onafhankelijkheid de vrijheidsliefde. Intusschen zal de wereld, juist zooals zij na den laatsten wereldoorlog de Tsjechi sche natie weer in het licht zag treden, thans de pogingen dezer natie waarnemen om haar cultureele identiteit intact te hou den en, wat nog belangrijker is, haar gees telijke vrijheid onder den laatsten, zeer wreeden slag, waarvan zij het slachtoffer is geworden. De aartsbisschop van Canterbury wil een beroep doen op de kerken. Na Lord Halifax voegde de aartsbisschop van Canterbury in het Hoogerhuis het woord. Sprekende over de Duitsche actie van verleden week, zeide hij, dat het de on verbloemde, onbeschaamde bewering schijnt Onlangs kon gehoopt worden, dat ofschoon er nog vele wolken boven en beneden den horizon hingen, wij een nauwere economi sche samenwerking konden verwachten. In de hoop dit te ontwikkelen tot iets bree- ders, besloten wy tot de zekere bezoeken, waarover ik reeds gesproken heb. Al dat initiatief is verijdeld door het optreden der Duitsche regeering van de vorige week en het is moeilijk te zeggen, wanneer het ge- reedelijk weer ter hand zou kunnen wor den genomen. De schepen „Bremen" en „Europa" die tot nu toe op Noord-Amerika hebben gevaren zullen thans op Zuid-Amerika gaan varen. In de Ver. Staten zegt men, dat deze maatregel is genomen om de volgende redenen: Ten eerste is het aantal passagiers afgenomen. Ten tweede is de vracht op de Ver. Staten verminderd ten gevolge van de verhooging met 25 procent van de invoerrechten op Duitsche goederen door de Ver. Staten. Ten derde vreest men, dat de schepen in geval van een conflict in Europa in beslag genomen zullen worden en ten vierde wenscht men de Zuid-Amerikaansche Staten, waarmede Duitschland meer dan ooit de economische betrekkingen wenscht te versterken, te vleien. Lord Halifax te zijn geweest, dat macht recht is. Daar is een einde aan alle vertrouwen, waarvan de toekomst moet worden gebouwd. Het zou lijken, dat er een of ander antwoord moet worden gegeven op de uitdaging en 't eenige beschikbare antwoord is een ant woord in termen, welke de Duitsche heer- schers verstaan, d.w.z. dat tegenover hun bewering, dat macht recht is, een opstape ling van macht aan den kant van het recht moet komen. Wij worden daartoe gedreven, aldus spr., omdat wij er van overtuigd zyn, dat er dingen zijn, die zelfs nog heiliger zijn dan de vrede en dat deze dingen ver dedigd moeten worden. Daar moet iets zijn in den geest van een Volkenbond voor de verdediging van de vrijheid. De Dominions staan aan onzen kant, Frankrijk is zeker. Wat de U. S. S. R. betreft, beken ik, dat er velen zijn voor wie samenwerking met Sowjet-Rusland moeilijk is, maar wan neer de hoogste problemen in het spel zijn, moeten wij bereid zyn de hulp te aanvaarden uit welken hoek die ook komt. De aartsbisschop voegde hieraan toe: „Ik denk er over de uitnoodiging ten gunste van den vrede opnieuw uit te zenden, wel ke ik aan de hoofden van alle groote ker ken der christelijke kerkgenootschappen in Europa heb gezonden in 1935 en daarbij mogelijk de Vereenigde Staten in te slui ten. Is het ondenkbaar, dat onder leiding van den nieuwen Paus andere leiders be reid zullen zijn een verklaring af te leggen van deze strekking: „Dat de nieuwe ver heerlijking van den staat ten koste van de menschelijke persoonlijkheid, de nieuwe verheerliiking van het geweld als middel tot regeling van internationale problemen niet in overstemming kan worden gebracht met de Christelijke beginselen". Ik zou hem kunnen toezeggen, dat alle leiders der orthodoxe Anglicaansche en protestantsche kerken hun gelyktijdigen steun zouden ge ven. Zie verder Buitenland pag. 1, 3e blad. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 1