25-jarig jubileum van den Armenraad.
Jiezk School
Jijdsdicifien
f 2084 voor het Jubileumfonds aangeboden.
Receptie ten Stadhuize.
Herdenkings-vergadering.
ST. PANCRAS
DE RIJP
TWEEDE BLAD.
Ter herdenking van het 25-jarig bestaan
van den Armenraad had gistermiddag een
receptie ten stadhuize plaats. Een groot
aantal bloemstukken was ingekomen, tewijl
de vertegenwoordigers van de organisaties,
die zich op het gebied van de armenzorg
bewegen, het bestuur kwamen complimen
teeren. Ook vele burgemeester uit de bui
tengemeenten gaven van hun belangstelling
blijk.
Namens het Comité voor het Jubileum
fonds overhandigde mevrouw Cohen
S t u a r tW i c h e r s aan den voorzitter,
dr. H. J. M. Hofstee, in warme bewoordin
gen een bedrag van 2084 als resultaat van
een door het comité gehouden inzameling,
onder mededeeling, dat het bestuur aan dit
fonds een nadere bestemming kan geven.
Dr. Hofstee sprak namens den Armen
raad een hartelijk woord van dank voor dit
schitterende resultaat.
Een gelukwensch van het gemeente
bestuur.
Namens het gemeentebestuur sprak de
burgemeester, jhr. mr. vanKinschot,
een woord van gelukwensch met dit 25-jarig
jubileum. In zijn terugblik herinnerde spr.
eraan, hoe in Alkmaar twee jaar na het tot
standkomen van de Armenwet de behoefte
aan het instellen van een Armenraad werd
gevoeld, om de samenwerking tusschen de
vele instellingen van weldadigheid tot stand
te brengen.
Spr. constateerde, dat de verwachtingen,
bij de oprichting gekoesterd, in alle opzich
ten in vervulling zijn gegaan. De Armen
raad in Alkmaar vervult zijn omvangrijke
taak: „bevordering van samenwerking, on
derzoek en voorlichting", op voorbeeldige
hand gesteld als jubileumgeschenk, door de
burgerij bijeengebracht.
Na nog dank te hebben gebracht aan den
heer Proot voor de ontvangst van deze ver
gadering in de in zoo ongelooflijk korten
tijd nieuw gebouwde en geheel afgewerkte
zaal, verklaarde spr. deze jubileum-bijeen
komst voor geopend.
Hij gaf terstond het woord aan den heer
mr. J. E v e r t s, secretaris van den Armen
raad te Amsterdam, voor zijn rede
Het instituut van den Armenraad
en zijn toekomst.
Drie onderwerpen zoo begon mr.
Everts houden ons bezig, telkens wan
neer wij de 25-jarige werkzaamheid van
de Armenraden in ons land herdenken. In
de eerste plaats de vraag, wat den wetge
ver in 1912 bewoog het instituut van den
Armenraad in het leven te roepen en wat
hij van den Armenraad dus verwachtte.
In de tweede plaats de vraag in hoever
het instituut aan de verwachtingen heeft be
antwoord en indien deze verwachtingen
voor een belangrijk deel zijn verwezenlijkt
welke de bronnen van kracht zijn ge
weest, waaraan dit welslagen is te danken.
In de eerste plaats: wat leeren de erva
ringen met het instituut ons voor de ver
dere ontwikkeling in de naaste toekomst?
Over deze drie onderwerpen hield spr. een
korte beschouwing, waarna hij concludeer
de, dat de verwachtingen hoog waren ge
spannen en dat de taak, welke zich voor de
Armenraden in 1912 opende, zeer uitge
breid was. En nu rijst natuurlijk de vraag
of die verwachtingen zijn verwezenlijkt.
Het antwoord luidt, zooals bijkans vanzelf
spreekt, dat dit niet over de geheele linie
en voor 100 pCt. is geschied. Zeker is in
verschillende gemeenten de Armenraad een
onmisbaar orgaan gebleken, dat een enor-
W1tt0; t. j t auI men invloed ten goede op de armenzorg en
Het ledental, 45, bewijst, dat m Alkmaar ti t„ „oio
de samenwerking in alle opzichten is tot
stand gekomen. In dit opzicht is de bedoeling
van den wetgever van 1912 tot werkelijke
uitvoering gekomen. Het terrein van het on
derzoek, zoo vervolgde spr., wordt door u in
ruime mate van alle kanten bekeken. Er zijn
weinig behoeftige gezinnen, die niet de gang
van uw bestuur hebben gepasseerd. Daar
door kon Alkmaar bogen op een uitgebreid
archief, waardoor het Maatschappelijk Hulp
betoon en andere instellingen gelegenheid
wordt gegeven, het terrein van de controle
te bekijken.
Het terrein van de voorlichting wordt
speciaal door uw secretaris bestreken. Het
zijn de gemeentebesturen, die het advies van
den Armenraad inwinnen, wanneer zij be
slissingen hebben te nemen op het gebied
van de armenzorg.
Voor de toekomst uitte spr. den wensch,
dat de Armenraad op het gevolgde voet
spoor zal voortgaan en dat het den voorzit
ter, den secretaris en den bestuursleden ge
geven mag worden in den komenden tijd met
voldoening te werken op het terrein, dat de
wetgever heeft aangestipt.
Namens de Vereeniging Huisverzorging
sprak mevr. R in g er sV een den
wensch uit, dat het bestuur nog vele
jaren het middelpunt mag blijven van het
weldadigheidsleven in de gemeente. God
geve, aldus spr., u, steeds de wijsheid en het
juiste inzicht.
Hierna werd een thé geserveerd.
Gisteravond werd een officieele bijeen
komst gehouden ter herdenking van het
jubileum. De nieuwe zaal van Huize Proot
Zag een groot aantal genoodigden binnen
hare wanden. We merkten o.a. op den bur
gemeester en mevr. van Kinschot, den pre
sident van de rechtbank, mr. van der Feen
de Lille, subst.-officier van justitie, mr. A.
Koelma, gemeente-secretaris, den burge
meester van Schoorl baron van Fridagh,
deken Rengs, wethouder Klaver, mr. C. J.
de Lange, D. J. Scheffel, eenige raadsleden
en mr. Veendorp. Verder waren er verschil
lende vertegenwoordigers van vereenigin-
gen en instellingen, werkende op het ter
rein van de armenzorg.
De voorzitter van den Armenraad, dr. H.
J. M. Hofstee, sprak een welkom tot de
vele aanwezigen, wereldlijke en geestelijke
autoriteiten, mededeelende o.a., dat mej.
van Rijn, de eerste secretaresse van den
Armenraad, verhinderd was geweest te
voldoen aan de uitnoodiging voor deze bij
eenkomst. Spr. richtte een kort woord van
welkom tot alle bij den arbeid van den
Armenraad betrokken ambtenaren, autori
teiten en comité's en memoreerde met groo-
ten dank, dat hem bij de receptie op gister
middag een bedrag van ruim 2000 was ter
outillage van het bureau zou de georgani
seerde samenwerking noodzakelijkerwijs
slechts een kommervol bestaan kunnen lij
den. Toen de regeering, als onderdeel van
haar groot bezuinigingsplan, de machtiging
verzocht om Armenraden zoo noodig op te
heffen op andere gronden dan in de wet
haar ontwikkeling heeft geoefend. In vele genoemd, opperde zij in de Memorie van
gemeenten echter ook zijn de verwachtin- Toelichting de veronderstelling dat het Ar-
gen slechts ten deele, soms zelfs slechts in menraadswerk wellicht zou kunnen wor-
geringe mate verwezenlijkt. den overgenomen door particuliere orga-
Het ligt niet in mijn bedoeling, zoo ging nen van samenwerking. Daartegen is toen
spr. voort, in de herdenkingsrede bij het en wel zeer terecht een drachtig pro-
25-jarige bestaan van den Alkmaarschen test opgegaan. Had de regeering vergeten
Armenraad de oorzaken na te gaan, waarom dat reeds vóór 1912 dergelijke particuliere
in verschillende gemeenten de Armenraad Armenraadjes bestonden? En dat deze vol-
niet is geslaagd. Daarvoor is het hier niet komen vast waren geloopen doordat de par-
de plaats, omdat van den Alkmaarschen ticuliere en kerkelijke instellingen eenvou-
Armenraad dit laatste zeer zeker niet kan j dig de middelen niet hebben om het insti-
worden gezegd. De Armenraad te Alkmaar tuut der samenwerking behoorlijk te outil
DE RECEPTIE IN HET STADHUIS. Het bestuur van den jubileerenden Armenraad wordt door burgemeester van Kinschot toe
gesproken. V.l.n.r. notaris A. Verkade, mevr. M. Cohen StuartWichers, dr. H. J. M. Hofstee, G. Figée en P. Termaat.
5. het maatschappelijk hulpbetoon kan ten, welke leven in onze maatschappij en
niet langer als een zuiver plaatselijk belang de overheid.
is wél geslaagd. Dit beteekent niet, dat alle
hooge verwachtingen voor 100 pCt. zijn
verwezenlijkt nooit wordt een ideaal
voor 100 pCt. verwezenlijkt doch zeker
mag men zeggen, dat in een stad als Alk
maar de Armenraad heeft bewezen te zijn
een onmisbaar instituut, waaraan de ge
heele gemeente, alle instellingen en de be-
hoeftigen niet in het minst, zeer veel te
danken hebben. Wel echter ligt het op mijn
weg met u na te gaan, welke eigenlijk de
bronnen zijn geweest van de kracht, die
het welslagen van het instituut hebben be
werkt.
Deze bron van kracht was een drievou
dige: de geestelijke instelling van allen, die
aan den bouw van het instituut hebben deel
genomen, de omstandigheid dat de Armen
raad door den wetgever is bekleed met of
ficieel gezag en dat, dank zij de wettelijke
regelen daaromtrent, een goede financieele
basis was gelegd voor de onmisbare outil
lage van het bureau.
De geestelijke instelling, de bereidheid
tot saneering was hier aanwezig.
Wat zou echter, ook met de hoogste gees
telijke instelling, zijn bereikt wanneer de
wetgever het orgaan der samenwerking niet
had bekleed met officieel gezag? Gezag is
iets anders dan macht. Met macht zou niets
zijn bereikt, door gezag kan alles worden
bereikt. Doch dit gezag moet worden ge
schraagd door de officieele erkenning van
het instituut van samenwerking, zooals dit
in de Armenwet is geschied. Vóór 1912 ont
beerden de particuliere organen van samen
werking deze officieele sanctie en daardoor
bleef hun optreden altijd beperkt. Het is
een der vruchten van de Armenwet, waar
voor wij nit dankbaar genoeg kunnen zijn,
dat zij ons deze officieele sanctie der ge
organiseerde samenwerking heeft gegeven.
Naast de noodzakelijke geestelijke instel
ling en de officieele erkenning was echter
noodig, dat de Armenraad een vaste finan
cieele basis zou hebben, zonder welke het
onmogelijk zou zijn geweest het instituut
uit te rusten met de onmisbare outillage
van het bureau.
Dit is een punt, dat wij zelfs in deze feest-
vergadering of misschien juist hier, wel
goed in het oog mogen houden: zonder een
behoorlijke financieele basis en een goede
geheelen productieprijs werd niet wensche-
iy k geacht.
Bij de rondvraag werd door den heer C.
Krul geklaagd over het vele vuil, afval en
glas werpen in het water voor de opsche
ping, wat hinderlijk is by het aanleggen der
schuiten.
De heer Broersen beloofde zorg te dragen
het water aldaar te doen uitbaggeren.
De heer A. de Boorder wenschte met de
verkaveling van den Eilandspolder de tuin
bouwbedrijven bij elkander te doen houden.
Dit zal op de 23 dezer gehouden vergade
ring over de ruilverkaveling naar voren
worden gebracht.
De heer van Langen, assistent van den
Voorlichtingsdienst, gaf een toelichting op
door hem genomen 54 grondmonsters in
Eilandspolder en het aanbrengen van de be
mesting in verband met dit onderzoek.
Rijkslandbouwconsulent.
Onze vroegere plaatsgenoot, de rijks
landbouwconsulent dr. ir. M. J. Boerendonk
te 's-Gravenhage, is met ingang van 1 Mei
a.s. ontheven van zijn tegenoodrige werk
zaamheden en werkzaam gesteld te Parijs.
1 Een bidstond.
Hedenavond om 7 uur zal in de herv.
kerk een bidstond voor het gewas worden
gehouden, waarin ds. Krop zal voorgaan.
Ten behoeve van de diaconie zal een extra
collecte plaats vinden.
leeren? Wist de regeering niet dat de in
stellingen van weldadigheid nu eenmaal
altijd arm zijn en de allergrootste moeite
hebbën om voor hun eigenlijke armen-ver-
zorgende taak de gelden bijeen te bedelen?
In deze bijeenkomst, waarin wij met volle
recht ons verheugen over wat de Alkmaar-
sche Armenraad met toch feitelijk geringe
offers van de zijde der gemeentelijke over
heid heeft kunnen bereiken, mogen wij, bij
alle idealisme en vreugde over de geeste
lijke instelling en de officieele erkenning
van ons instituut, toch wel toestemmen dat
wij, zonder den nervus rerum, weinig zou
den hebben kunnen tot stand brengen.
De toekomst van den Armenraad.
Thans moge ik nog met u de vraag onder
het oog zien wat de toekomst ons, wat den
Armenraad betreft, zal kunnen brengen,
vervolgde spr. Het antwoord op deze vraag
wordt uit den aard der zaak sterk be-
heerscht door tenminste twee factoren:
Vooreerst deze, dat uit de ervaringen met
de Armenraden zelf is gebleken dat het in
stituut niet overal is geslaagd. Dit leidt van
zelf ertoe de oorzaken hiervan na te gaan
en zoo mogelijk de consequentie daaruit te
trekken.
De tweede factor, waarop ik doel, is van
veel grooter beteekenis: de omstandigheid,
dat het armwezen zelf sinds 1912 een zeer
belangrijke ontwikkeling heeft doorge
maakt en dat het ongetwijfeld noodig zal
zijn de wetgeving, ook voor zoover betreft
het instituut van den Armenraad, daarbij
aan te passen.
Spr. ging deze beide factoren na, om dan
te concludeeren:
1. de gemeentebesturen maken er be
zwaar tegen, dat, afgezien van het tracte-
ment van den secretaris, de kosten vap een
Armenraad geheel op hen drukken;
2. het Rijk heeft financieele bezwaren te
gen het oprichten van nieuwe Armenra
den;
3. in kleine gemeenten bestaat niet veel
behoefte aan een Armenraad in zijn tegen-
woordigen opzet en taak;
4. de geweldige ontwikkeling der armen
zorg en de specialiseering tot maatschap
pelijk hulpbetoon maakt noodiger dan ooit,
dat er binding bestaat tusschen alle instel
lingen die op dit gebied werken;
worden beschouwd, doch er bestaat drin
gende behoefte aan gemeentelijke, gewes
telijke en landelijke binding.
Ziedaar de vijf oorzaken, waarom wij,
alhoewel de verwachtingen des wetgevers
alleszins zijn verwezenlijkt, toch moeten
constateeren, dat wij thans aan het insti
tuut des Armenraads niet meer voldoende
hebben en er mee vastloopen.
En nu de les uit deze beschouwingen
voor wat betreft de richting waarin wij
moeten gaan met de Armenraden.
Gezien de financieele bezwaren en de
oorzaak van de mislukking van verschillen
de Armenraden zullen wij niet mogen spre
ken over en ook niet hopen op uitbrei
ding van het aantal Armenraden, zelfs al
zou daar hier of daar plaats voor zijn. Doch
wij zullen de Armenraden moeten uitbrei
den tot districtsarmenraden, zooals Alkmaar
dit indertijd heeft beoogd. Zeker zullen wij
dan met 20 Armenraden, gelijk er nu zijn,
kunnen volstaan, vermoedelijk met minder.
De financieele lasten van den districts-
Armenraad zouden gedragen worden door
de gezamenlijke gemeenten in het district
en het Rijk gezamenlijk. De taak van een
districts-Armenraad zou zeker een andere
zijn dan die van een plaatselijken Armen
raad, eenerzij ds beperkter, anderzijds uit
gebreider.
De districts-Armenraad zou een belang
rijke rol kunnen vervullen door het bevor
deren van de samenwerking tusschen de
gemeenten in zijn district bij al die voor
zieningen, welke de kracht van de kleine
gemeenten elk op zichzelf thans te boven
gaan en het belangrijkste zou misschien
wel zijn, dat er dan zou ontstaan een net
van districts-organen, wier ressorten logisch
aaneensluiten. Hoogst waardevolle organen,
centra van samenwerking, studie en orga
nisatie waarvan èn het Rijk èn de gemeen
ten en bovenal de hulpzoekenden buitenge
woon veel nut zouden kunnen hebben.
Dit is, naar mijn overtuiging, de richting
waarin wij en hopen wij, met ons, de wet
gever zullen moeten uitgaan. Niet reactie
op hetgeen moeite vol werd vetkregen; me:
opheffing van Armenraden en terugkeer
r.aar den lang verouderden toestand van
vóór 1912. Nit verzwaring van kosten voor
Rijk en gemeenten. Niet het particulier en
kerkelijk initiatief den steun ontnemen,
dien de armwetgever hun gaf toen hij den
Armenraad schiep en zorgde dat de kosten
der administratie ten laste zouden komen
van de overheid.
Niet ingaan tegen de duidelijke ontwik
keling van het maatschappelijk hulpbetoon.
Geen verzwakking van het instituut des
Armenraads, doch opbouw in den door mij
aangegeven zin. Slechts op die wijze zal de
wetgever de ontwikkeling van het maat
schappelijk hulpbetoon in de hand kunnen
houden en kunnen leiden. En ook slechts op
die wijze zal gewaarborgd blijven, dat het
maatschappelijk hulpbetoon zich niet een
zijdig ontwikkelt tot een overheidsfunctie
alleen, doch zal het heilzame evenwicht
kunnen bewaard blijven tusschen de krach-
Moge, aldus eindigde spr., de ontwikke
ling der wetgeving in die richting gaan.
Alkmaar heeft reeds tendenzen in die rich
ting vertoond. Moge die verwachting wor
den verwezenlijkt. Het zou niet de eerste
keer zijn in de geschiedenis, dat gezegd kan
worden dat van Alkmaar de victorie is uit
gegaan.
Een woord van dank.
Na het applaus, hetwelk volgde op de
rede van mr. Everts, bracht dr. Hofstee
hem een woord van dank voor zijn gedo
cumenteerd betoog, in herinnering bren
gend, dat mr. Everts thans niet voor het
eerst voor den Alkmaarschen Armenraad
was opgetreden en de hoop uitsprekend,, dat
het ook nog niet voor de laatste maal zal
zijn geweest.
Spr. vertelde nog een legende, waarvan
de strekking was, dat iedere arme iets van
God is. Hij zag daarin een aansporing voor
den Armenraad om op den ingeslagen weg
voort te gaan.
In de hierop gevolgde pauze werd den
aanwezigen een exemplaar aangeboden van
het gedenkschrift, uitgegeven bij dit jubi
leum. Door den heer Proot werd een kop
thee geoffreerd.
Filmvertooning.
Na de pauze werden door de firma van
der Horst alhier een paar door haar opge
nomen films vertoond van den „Armenraad
en enkele van zijn bemoeienissen". Vooraf
hield de heer G. Figee, de secretaris der in
stelling, een- korte inleiding, waarin hij ver
telde van hetgeen te zien zcu worden ge
geven, daarbij zijn spijt betuigende over
het zoek raken van de opnamen over de
uitdeeling van de Burger IJsclub, iets wat
niet aan de fa. v. d. H. lag, maar wat in
Amsterdam was gebeurd, waar men het
blijkbaar zóó druk had gehad met het af
werken van films over sneeuw -en ijssport,
dat geen voldoende aandacht aan deze film
was geschonken.
De opnamen begonnen met een schema
tische voorstelling van het werk van den
Armenraad en de 45 aangesloten organisa
ties, die alle werken op het gebied van ar
menzorg. En dan kregen we achtereenvol
gens en kijkje op Kindervoeding, het Klee
ding- en Dekkingcomité, de collecte voor
het Dorus Rijkersfonds en de actie voor de
kinderpostzegels. De tweede afdeeling van
de filmvertooning was geheel gewijd aan
den autotocht van ouden van dagen in 1938
Tal van oude en jongere stadgenooten pas
seerden de revue, druk in de weer om mee
te werken aan het welslagen van den dag.
Nu en dan klonk een gulle lach of een spon
tane roep van herkenning door de zaal, een
en ander wel een bewijs dat de film als
zeer geslaagd is te beschouwen.
De aanwezigen stemden allen in met het
woord van dank van den heer Figee aan de
fa. v. d. H., waarop hij liet volgen een op
wekking om het werk van den Armenraad,
welks beteekenis uit de films ruimschoots
blijkt, te blijven steunen.
Operette „Malle Geert".
Zondagavond gaf de plaatselijke zang-
vereeniging „Voorwaarts" een opvoering
van de operette „Malle Geert".
De aanvang der operette met vioolspel
en piano, waarna zachte koraalzang, was
heel mooi.
Daarna traden naar voren de twee
hoofdfiguren, n.1. mej. Potgieser als
„Blinde Mie" en mej. N. Akkerman als
„Malle Geert".
De muzikale leiding door den heer A.
Vink was uitstekend.
Het mag een geslaagde avond genoemd
worden.
EEN ZENDINGSAVOND
IN DE DOOPSGEZINDE KERK.
Men schrijft ons:
Over het algemeen is het werk van de
zending in het Oosten, speciaal in Ned.-
Indië, slechts in betrekkelijk kleinen kring
bekend. Voor zoover men er dan wel van
weet, beperkt zich die kennis dan nog tot
het werk van één bepaalde zendings
organisatie. Zoo zal het zeer velen wel ge
heel onbekend zijn, dat er sinds 90 jaren
een Doopsgezinde zendingsvereeniging
bestaat, die voor haar zendingswerk op
Java, speciaal ook door haar medische
werk en de melaatsen-kolonie, een heel
mooien staat van dienst heeft.
Onder de Doopsgezinden te Alkmaar en
omgeving wordt de laatste jaren de be
langstelling voor dit prachtige werk
grooter. Op Dinsdag 21 Maart komt nu
mevr. ds. A. J. Meerdink van den Ban,
Doopsgezind predikant te Vlissingen en
lid van het hoofdbestuur van de Doops
gezinde Zendings-Vereeniging, over dit
werk spreken. Haar man, ir. P. Th. Meer
dink zal na afloop daarvan lichtbeelden
vertoonen. Deze samenkomst vindt plaats
in de Doopsgezinde kerk aan den Ko
ningsweg, morgenavond om 8.15 en is
voor alle belangstellenden gratis toegan
kelijk. Voor nadere bijzonderheden zie
men elders in dit blad.
Het Kind, veertiendaags blad voor
ouders en opvoeders onder redactie van
den heer D. L. Daalder heeft een gevoelig
gedicht „Aan mijn Moeder" van Jac van
Hattum. Mevr. O. van Andel—Ripke, ze
nuwarts te Franeker, schrijft over school,
ontwikkeling en temperament. De redactie
geeft weer een serie interessante kanttee-
keningen. Dr. W. Schallenberg—Van Huf-
fel houdt een zeer lezenswaardige beschou
wing over Het Kind bij Multatuli. Leonard
Roggeveen, die de schrijvers en schrijfsters
van jeugdlectuur bezoekt, is ditmaal op
visite geweest by Mien Labberton en mevr.
P. HellingaZwart. Frank Onnen be
spreekt in „De vergeten Muze" op de wen-
schelijkheid de interesse der kinderen weer
op het gezamenlijk musiceeren te vestigen.
Joh. T. houdt een beschouwing over het
vraagstuk „Met de kinderen aan tafel".
Van de kleinere bijdragen noemen wij nog
een behandeling over het onderwijs aan
doofstommen. In de bijlage „Zuigeling en
kleuter" geeft dr. A. NanningaBoon een
beschouwing over de ontwikkeling van het
doove kind van zuigeling tot kleuter.
Bijgevoegd is weer De Merel het maan-
delijksch jeugdbijblad.
Amsterdam. Heden en toekmost, het
maandblad, dat bij Van Holkema en Wa-
rendorf N.V. te Amsterdam met medewer
king der gemeente wordt uitgegeven, bevat
een interessant artikel van H. P. van den
Aardweg over „Het schoone Amsterdam"
waarin de omvangrijke dienst van de stads
reiniging wordt beschreven. Lien Ludriks
schrijft over de Berlagebrug en M. v. d.
Riviere over Amsterdamsche straatnamen.
H. G. Hoekstra beschrijft Amsterdam in
verzen.