ÜeuiiÉeton De Kamer over de ingediende oorlogswetten. E AMATEUR DETECTIVE 1 Wet-verdedigingsvoorbereiding te ruim geacht. Ernstige steekpartij in donker Amsterdam. Jonge vrouw het slachtoffer. Naar het Engelach van ANTHONY BERKELEY Gevaarlijke controle op auto's. Nog geen internationale kolenconventie. Voorbarige geruchten. Onze sportbetrekkingen met Duitschland. Diefstal van verdoovende middelen verijdeld. Vijf arrestaties. Toeslag op geveilde tuin bouwproducten. Steun aan markttuinders. C.A.O. in stucadoorsbedrijf niet verbindend verklaard. Bij de staten-verkiezingen 4.632.414 stemgerechtigden In Noordholland 943.783. TWEEDE BLAD. Heden zijn verschenen de voorloo- pige verslagen op acht oorlogswetten, welke dienen moeten om de tijdelijke wetten van 29 September 1938 te ver vangen. Dietributiewet 1939. Blijkens het voorloopig verslag op 4e distributie wet 1939 brachten verscheidene leden de wijze ter sprake, waarop in het ontwerp de medewerking van de gemeente' lijke organen is geregeld. Indien de materieele uitvoering van de wet in de gemeenten in handen van de bur gemeesters is gelegd, terwijl de „gemeente' besturen" slechts optreden, wanneer bij zondere, speciaal op hun terrein liggende regelingen, bijv. van financieelen aard, moeten worden vastgesteld, dan zouden deze leden tegen de gekozen constructie be zwaar moeten maken. Zij achten het ge- wenscht, dat de materieele uitvoering van deze wet, voor zoover de gemeentebestu ren daarmede zijn belast, niet in handen van den burgemeester wordt gelegd, doch in die van burgemeester en wethouders. Andere leden bestreden deze opvatting. Tegen de mogelijkheid van de instelling van de z.g. distributie-organen hadden ver scheidene leden ernstige bedenking. De gemeentebesturen zullen de verant woordelijkheid voor de handhaving van orde en rust niet kunnen dragen, indien de verzorging van de voedselvoorziening zou geschieden door organen, welke slechts aan de regeering en net ook aan de gemeente lijke overheid verantwoording schuldig zijn. Voorts hadden zij praetische bezwaren. Verscheidene leden gaven als hun oordeel te kennen, dat de kosten, aan de uitvoering van deze wet verbonden, niet geheel of ten deele op de burgers mogen worden ver haald of op de gemeenten worden gelegd, doch integraal ten laste van het Rijk behoo- ren te worden gebracht. Wet medewerking verdediging» voorbereiding 1939. Blijkens het voorloopig verslag op deze wet verklaarde men zich vrij algemeen te kunnen vereenigen. Met de strekking der bij het onderhavige ontwerp voorgestelde bepalingen. De werkingssfeer der ontworpen regeling echter achtten vele leden te ruimen. Deze leden oordeelden het noodzakelijk, dat de „andere buitengewone omstandigheden", waarvan in het ontwerp sprake is, nader worden omschreven. In de memorie van toelichting komt niet duidelijk tot uiting hoe de regeering zich de uitvoering van de wet denkt. Algemeene vorderingswet 1939. Blijkens het voorloopig verslag op de al gemeene vorderingswet 1939 werd van ver- 'ende zijden de aandacht gevestigd op het feit, dat, terwijl in het ontwerp-wet medewerking verdedigingsvoorbereiding werd gesproken van voorbereiding van de voorziening in geval van „oorlog", oorlogs gevaar of andere buitengewone omstandig heden", de considerans van het onderhavige en van alle overige tot deze serie behooren- de ontwerpen alleen gewaagt van „buiten gewone omstandigheden". Verscheidene der hierbedoelde leden had den tegen de in dit en de volgende ontwer pen gebezigde terminologie bepaaldelijk be zwaar. Anderen voerden aan, dat met betrekking tot de hier besproken ontwerpen tegen een min of meer ruime werkingssfeer niet zoo groot bezwaar behoeft te bestaan, wijl deze wetten slechts bestemd zijn telkens voor den duur van bepaalde omstandigheden te wer ken en elk besluit tot inwerkingtreding, wil van een voortgezette toepassing sprake zijn, de goedkeuring der Staten-Generaal be hoeft. Verscheidene leden achtten met het oog óp den bijzonder ingrijpenden aard der voor buitengewone omstandigheden aan de regeering te verleenen bevoegdheden het feit, dat deze voor onbepaalden tijd zouden zijn, niet gewenscht. Een termijn leek dezen leden gewenscht. Bodemproductiewet 1939. Blijkens het voorloopig verslag op de bo demproductiewet 1939 achtte men het voor een goede werking der voorgestelde bepa lingen noodig, dat reeds in normalen tijd een zekere voorbereiding plaats vindt. Naar men meende te weten, houdt men zich met zoodanige voorbereiding reeds thans vrij intensief bezig. Men zou echter willen vragen, of in dit opzicht voldoende coördinatie wordt toegepast. Prijsopdrijvings- en hamsterwet 1939. Blijkens het voorloopig verslag op 4e prijsopdrijvings- en hamsterwet 1939 acht ten eenige leden het gewenscht, dat de mogelijkheid zal worden geopend tot het in stellen van beroep tegen de door den bur gemeester ingevolge deze wet genomen be schikkingen. Vele leden oordeelden het noodzakelijk, dat in de wet een omschrijving wordt ge geven van het begrip prijsopdrijving. Zee- en luchtvaartverzekeringswet 1939. Blijkens het voorloopig verslag op de zee- en luehtvaartverzekeringswet 1939 wezen verscheidene leden er op, dat uit den aard der zaak de uitwerking van deze wet slechts naar behooren kan worden beoordeeld, in dien de uitvoeringsmaatregelen bekend zijn. Zij wilden de regeling, zooals die in de periode van 1914 tot 1918 heeft bestaan, in groote trekken handhaven. Zeeschepen verordeningswet 1939. Bij de behandeling in de Tweede Kamer van het overeenkomstige ontwerp van Sep tember 1938 verzochten verscheidene leden de regeering, in overleg met de vakorgani saties een regeling te willen ontwerpen van de voorwaarden, waarop in tijden van oor log en oorlogsgevaar bemanningen in zee zullen gaan. De minister van economische zaken zegde toe, deze aangelegenheid in overweging te zuilen nemen. Gaarne zou men thans worden ingelicht over het resul taat, waartoe die overweging heeft geleid. De regeling van de vergoeding zouden verschillende leden willen wijzigen. Zij waren voorstander van het stelsel van 1917. Wet behoud scheepsruimte 1939. Dit wetsontwerp gaf geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen. Omstreeks het middernachtelijk uur heeft een 30-jarige Oost-Indiër uit Su- matra op den hoek van den Zeedijk en de Sint Olofsteeg in donker Amsterdam een 23-jarige vrouw, waarmede hij een verhouding heeft gehad, met een drie tal fnessteken dermate gewond, dat het slachtoffer in zeer ernstigen toestand naar het Binnengasthuis moest wor den vervoerd. Dader aangehouden. Hoewel de directe oorzaak van dit lief desdrama* nog niet is kunnen worden vast gesteld, mag worden aangenomen, dat tus- schen den man en de vrouw, terwijl zij op den Zeedijk liepen, een twistgesprek ont stond. De vrouw verweet den Indiër on trouw, in verband waarmede de man, die reeds diverse café's had bezocht, blijkbaar zoo razend werd, dat hij ter hoogte van de Sint Olofsteeg plotseling een mes uit zijn zak haalde en daarmede de vrouw te lijf ging. Zij kreeg drie diepe en hevig bloeden de steekwonden in buik, borst en nek, ten gevolge waarvan zij ineen zeeg. De dader wist aanvankelijk te ontkomen, doch reeds ongeveer een half uur later slaagde de politie van het bureau War moesstraat er in hem te arresteeren. De re cherche kreeg reeds dadelijk een spoor, dat naar de Tweede Helmerstraat leidde en toen een tweetal rechercheurs zich met een auto in die richting begaf, zagen zij den man in genoemde straat loopen. Hij werd aangehouden en naar het bureau War moesstraat overgebracht, waar hij onmid dellijk een volledige bekentenis heeft af gelegd. D 4) Nu kwam Chitterwick tusschenbeiden. „Maar u zult er toch de politie bij halen, nietwaar?" De directeur deelde hem mede, dat hij, alvorens zijn kantoor te verlaten, daartoe reeds opdracht had gegeven. „Goed, goed", zei mijnheer Chitterwick. „En toch, als u daar geen bezwaar tegen zoudt hebben „Nu?" vroeg de directeur. „Hoofdinspecteur Moresby van Scotland Yard. Ik ken hem zoo'n beetje. Ik dacht erover hem op te bellen". „Nu, de politie zal toch wel voldoende zijn", meende de directeur. „Scotland Yard zal zich niet druk maken om een zelf moord". „Neen, zeker niet", stemde Chitterwick toe. „Maar was het wel zelfmoord?" En weg was hij. Gelukkig was hoofdinspecteur Moresby in zijn kamer, toen Chitterwick de verbin ding met Scotland Yard tot stand gebracht had. „Mijnheer Chitterwick?" vroeg deze met joviale stem. „Maar natuurlijk herinner ik mij u wel. U bent toch een vriend van mijnheer Sheringham, is het niet?" „Ik bel u uit Piccadilly-Palace op", zei Chitterwick. „Hier is iets ontzettends ge beurd. Vreeselijk. En vlak voor mijn oogen". Heel onsamenhangend en verward her haalde Chitterwick zijn relaas over den dood van de onbekende dame en voegde er de gevolgtrekking van den dokter aan toe. „Daarom dacht ik, dat u misschien even langs kon komen niet officieel, ook als 't buiten uw rayon zou vallen Hoofdinspecteur Moresby ging daar niet zoo dadelijk op in. „Nu, ik denk, dat de inspecteur van dienst het best alleen af zal kunnen, mijn heer Chitterwick". „Ja maar, ik dachtDat wil zeggen, niet dat ik er een persoonlijke aangelegenheid van wil maken, maar ik ben in een bui tengewoon verantwoordelijke positie, en wat ik eigenlijk zeggen wil Als Chitterwick zenuwachtig was, had hij de gewoonte om zijn zinnen niet af te ma ken, maar hetgeen hij eigenlijk bedoelde, was in den regel zeer duidelijk. ,,'t Is begrijpelijk, dat het geval u van uw stuk heeft gebracht, maar u moet toch uw verantwoordelijkheid niet overschat ten. Weet u wel, dat iederen dag dozijnen menschen zelfmoord plegen? Dat gebeurt veel meer dan u misschien wel denkt. Na tuurlijk komt het niet vaak voor, dat men er bij is en zit toe te kijken, zooals in uw geval". „Neen, dat is hgt juist niet", jammerde Chitterwick. „Daar gaat het nu juist om. Ik zag, ik moet gezien hebben, hoe de oude Telkenmale komen bij den A.N.W.B. klachten binnen over gevaarlijke controle van de motorrijtuigbeiastingkaarten en an dere bescheiden, welke noodig zijn voor het rijden met een motorrijtuig op den open baren weg. In hoofdzaak berusten deze hierop, dat niet voldoende rekening wordt ge houden met het feit, dat een stilstaand voertuig op een weg waar snel gereden wordt, steeds uit veiligheidsoogpunt als een hoogst ongewenscht obstakel moet worden beschouwd. Ofschoon, aldus de A.N.W.B., gelukkig ook vele ambtenaren blijk geven dit gevaar in te zien, is dit nog steeds niet algemeen het ge val. Ongeveer een jaar geleden heeft het be stuur van den A.N.W.B. zich naar aanleiding van een zeer ernstig ongeval, hetwelk zich als gevolg van een gevaarlijke controle van de motorrijtuigenbelasting als bovenbedoeld, voordeed, tot 'e ministers van justitie en financiën gewend, met het verzoek maat regelen te willen bevorderen om te voor komen dat controleerende ambtenaren de veiligheid van het verkeer in gevaar bren gen. Thans heeft de A.N.W.B. zich wederom met een gelijk verzoek tot deze ministers gewend. Op vragen van den heer van der Waerden (s.d.a.p.) betreffende een internationale ko lenconventie, welke tot stand zou zijn geko men, heeft de heer van Buuren, minister van waterstaat, geantwoord, dat in den zo mer van het vorige jaar tusschen Europee- sche kolénproducenten besprekingen over een internationale samenwerking hebben plaats gevonden waaraan ook door den Ne- derlandschen mijnbouw is deelgenomen Deze besprekingen droegen een voorloopig karakter. Zij hebben tot dusver geen verde ren voortgang gevonden. De geruchten over het tot stand komen van een internationale kolenconventie moeten dehalve als voor barig worden beschouwd. Hieraan kan worden toegevoegd, dat blij kens verkregen inlichtingen, Engelsehe en Duitsche kolenproducenten onlangs tot overeenstemming zouden zijn gekomen om trent een zekere verdeeling van den buiten- landschen afzet. Tot het hiervoor gepleegde overleg zijn de Nederlandsche mijnen niet uitgenoodigd. De meer concrete vragen kun nen derhalve niet nader worden beant woord. Het Tweede Kamerlid, de heer Wijn koop (c.p.n.) heeft aan den minister van algemeene zaken, voorzitter van den raad van ministers, de volgende schrif telijke vragen gesteld: Wil de minister mededeelen, wie de be voegde officieele instanties zijn bedoeld in het bericht van den regeeringspersdienst over de sport-besprekingen tusschen Neder land en Duitschland, die-tot een bevredigen de conclusie zouden hebben geleid? Wil de minister ook mededeelen wat de met de Duitsche instanties overeengekomen voorwaarden zijn waardoor thans aan het sportverkeer met Duitschland geen belem mering meer in den weg staan? vrouw stierf, maar nietEigenlijk ben ik er niet zoo zeker van, dat ze De hoofdinspecteur werd ineens erg of ficieel. Afgaande op zijn veranderden toon, zou men kunnen denken, dat iemand an ders zijn plaats aan de telefoon had ingeno men. „Wacht eens even. Wilt u daarmee zeg gen, dat u enkele aanwijzingen hebt, die u mijn persoonlijk voorleggen wilt?" „Ja, ja, zoo is het", zei Chitterwick op gelucht. „Het zijn wel geen bewijzen. Al leen maar iets, dat ik gezien heb. Tenslotte ben ik er niet heelemaal zeker van, dat Maar ik geloof toch, dat men het zoo zou kunnen noemen, tenminste als ik het goed zag, dat ik „Ik ben binnen een kwartiertje bij u". Moresby maakte abrupt een einde aan het zenuwachtige gestamel van Chitterwick. „Wilt u mij aan den hoofdingang opwach ten? Het is niet noodig, dat iemand anders weet, dat ik kom". En toen hing hij den haak op. Het is moeilijk nauwkeurig na te gaan, wanneer voor de eerste maal na den dood van de oude dame het vage beeld van een hand boven het koffiekopje in het brein van Chitterwick naar Voren was gekomen. Eerst, toen het voor hem uitgesloten was, dat zij uit eigen beweging vergif ingeno men had, had het hem niets gezegd. Maar daarna, toen de eerste schrik over haar dood voorbij was en hij het geval combi neerde met de brute gebaren van den rood- harigen man, werd het een duister geheel. Tenslotte kwam het heele intermezzo weer klaar voor zijn geest en het wekte toen sombere vermoedens bij hem. De gedach te, dat dit juist wel eens van veel beteeke Dank zij de voorzorgsmaatregelen van de Amsterdamsche politie is het gister nacht gelukt de hand te leggen op een complot, dat zich den diefstal van ver doovende middelen ten doel stelde. Eenigen tijd geleden was het de politie ter oore gekomen, dat er plannen werden gemaakt voor een inbraak in de chemische fabriek aan den Oosterringdijk, nabij de Molukkenstraat. Een extra bewaking van deze fabriek, waar voor de vervaardiging van medicamenten o.a. groote hoeveelheden opium, morfine en cocaïne waren opge slagen, werd ingesteld. Eenige nachten achter elkaar ver scholen zich in het laboratorium van de fabriek enkele rechercheurs, doch de inbrekers lieten zich niet zien, totdat Dinsdagavond een 31-jarige loonslager uit de Indische buurt zijn slag trachtte te slaan. Hij verschafte zich, door verbreking van een ruit, toegang tot het laboratorium, waar de verdoovende middelen werden bewaard en hij meende waarschijnlijk reeds een heel eind gevorderd te zijn, toen plotseling de rechercheurs Moes, Aarsen en Cassé uit hun schuilplaatsen te voorschijn kwamen en den man arresteerden, Het was echter bekend, dat hij in op dracht van anderen zijn misdrijf uitoefende en in den loop van den nacht kon nog worden overgegaan tot de arrestatie van een 33-jarigen bakker uit de Dapperbuurt, bij wien bij huiszoeking een distilleerappa- raat voor het maken van clandestine alcohol werd aangetroffen en van een 27-jarigen metsel, ar, wonende in de omgeving van het Oosterpark, die beide indirect bij de in braak waren betrokken. In den loop van den ochtend is nog een 17-jarige jongen, die werkzaam was op de chemische fabriek en zich herhaalde malen aan diefstal van ver doovende middelen had schuldig gemaakt, gearresteerd, terwijl voorts nog een inval werd gedaan in de woning van een 35- jarigen koopman op de Prinsengracht, bij wien, in samenwerking met den politie deskundige, den heer C. van Ledden Hulse bosch, huiszoeking werd verricht. Ook deze koopman werd gearresteerd, verdacht van overtreding van de Opiumwet. De arrestatie van deze verdachten, die waarschijnlijk be hooren tot het gilde van handelaren in ver doovende middelen, kan een zeer goede slag van de politie worden genoemd, een stap voorwaarts in den meestal zoo stillen strijd tusschen de overheid en dezen clan- destienen en verderfelijken handel. De minister van economische zaken heeft besloten, uit het Landbouw-crisis- fonds aan hen, die bij de Nederlandsche Groenten- en Fruitcëntrale als markt- tuinder of als teler-kleinhandelaar zijn aangesloten steun te verleenen tot een bedrag van ten hoogste 150.000, en wel in den vorm van een toeslag per hoe veelheid geveilde producten. ONVOORZICHTIG VRACHTAUTOBESTUURDER MAAKT ONGELUKKEN. 56-jarig vluchteling uit Weenen het slachtoffer. Gisteren had op den Rijswijkscheweg te Den Haag een aanrijding plaats tusschen een personenauto, bestuurd door den 40- jarigen B. P. uit Amsterdam en een vracht auto met oplegger, bestuurd door den 30- jarigen H. M., eveneens uit Amsterdam. In de personenauto was gezeten het echtpaar S„ dat voortvluchtig uit Weenen, op weg was naar Australië. Gistermiddag zou hun boot uit Rotterdam vertrekken. De 56-jarige heer S. S. brak beide knieën en kreeg een hersenschudding. Hij is naar het ziekenhuis aan den Zuidwal getracht. Zijn echtgenoote kwam met den schrik vrij. Het ongeval werd veroorzaakt door onvoorzichtig rijden van den vracht autobestuurder. De. personenauto werd vrij wel geheel vernield. nis kon zijn, was enkele minuten, voordat de politie het gezien zou hebben. Diezelfde angst dreef hem nu weer naar de hall te rug in plaats van in de vestibule op Mo resby te wachten. Zijn vrees was echter ongegrond. Alleen de dokter was bij het lichaam en wachtte op de komst van de politie. Tijdens de afwezigheid van den heer Chitterwick was er nog iets vastgesteld: dat de doode vrouw noch een gast was van het hotel, noch een geregelde bezoekster was van de hall. De man, die ervoor was aangesteld om elkeen, die door de draai deur kwam, goed in zijn geheugen te pren ten, had haar vóór dien middag nooit ge zien. Chitterwick voerde een kort gesprek met den dokter en keek eens vluchtig op zijn horloge. Het kon nog een minuut of tien duren voordat Moresby kwam, maar Chit terwick wilde de politie liever ontloopen omdat hij vreesde te worden opgehouden Hij verontschuldigde zich dus bij den dok ter en verdween. Moresby was precies op tijd. Chitterwick trof hem, na eenig doelloos heen en weer loopen, in de vestibule, „Zoo, mijnheer Chitterwick", zei Mores by, nadat ze elkander begroet hadden nu zullen we eerst eens een rustig hoekje 'od- zoeken". K Chitterwick ging hem voor naar een reusachtige schrijf- en leerzaal- Alleen voor hotelgasten". Klaarblijkelijk lazen en schreven de gasten van Piccadilly Palace erg weinig, want de zaal was totaal leeg „Brand nu maar eens los", zei Moresby en ging gemakkelijk zitten om hem aan te hooren. „U hebt iets verdachts gezien, niet De minister van Sociale Zaken heeft afwijzend beschikt op het verzoek van den bedrijfsraad voor het Stucadoors bedrijf tot verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeids overeenkomst, afgesloten tusschen den Nederlandschen stucadoorspatroonsbond en den Nederlandschen r.k, bond van stucadoorspatroons „St. Anthonhjs" eenerzijds en den Algemeenen Neder landschen Stucadoorsbond, den R.K. Bouwvakarbeidersbond „St, Joseph" en den Nederlandschen Christelijken Beuw- arbeidersbond anderzijds. Naar aanleiding van ingediende bezwaren, welke betreffende artikelen 13, 14 en 15 der collectieve arbeidsovereenkomst, waarin eischen zijn gesteld ten aanzien van de toe lating en opleiding van leerlingen, heeft de minister overwogen, dat bedoelde leer lingenregeling van groot nut is te achten en de daartegen aangevoerae bezwaren niet gegrond kunnen worden geoordeeld. Verder is overwogen, dat de in de collec tieve arbeidsovereenkomst vastgestelde uur- loonen voor vrijwel alle gemeentèn des rijks niet onbelangrijk uitgaan boven die van arbeiders in het bouwbedrijf en het lijkwaardigen arbeid verrichten, met name van arbeidersin het bouwbedrijf ën het schildersbedrijf en dat dit loonverschil nog versterkt wordt doordat in het stucadoors bedrijf veel in tarief pleegt te worden ge werkt. Deze overschrijding van het normale loonpeil kan naar het oordeel van den. minister niet gemotiveerd worden geacht, met het oog waarop bezwaar bestaat, de bedoelde uurloonen en de daarop gebaseerde tarieven algemeen verbindend te verklaren. Ook heeft de minister overwogen, dat de regeling in zake de verstrekking Van va- cantiebons, neergelegd in artikel 6 der col lectieve arbeidsovereenkomst, niet voldoet aan het bepaalde bij artikel 1637 van het Burgerlijk Wetboek en derhalve niet voor verbindendverklaring in aanmerking komt. Ten slotte is overwogen, dat tegen vér- bindendverklaring van de overige daartoe voorgedragen bepalingen der collectieve ar beidsovereenkomst geen, althans geen over wegend, bezwaar bestaat, doch dat die ver bindendverklaring, in verband met het tijd stip, waarop de onderhavige collectieve ar beidsovereenkomst afloopt, geen effect zou sorteeren. Het aantal stemgerechtigden voor de verkiezing van leden voor de pro vinciale staten, welke op 19 April a.s. zal worden gehouden bedraagt voor het geheele land 4.623.414, Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1937 was het aantal kiezers 4.462.859, waarvan toen 4.212.903, zijnde 94.40 procent, aan de stemming hebben deelgenomen. Bij de verkiezingen voor de provin ciale staten, gehouden in April 1935, bedroeg het aantal kiezers 4.238.446, van wie 3.945.456, zijnde 93.09 procent, aan den stemplicht hebben voldaan. Het aantal kiezers in de provincie Noordholland en de daarin gelegen kies kringen is bij de aanstaande verkiezingen 943.783, waarvan in: kieskring I, Amsterdam: 465.359 kieskring II, den Helder: 63.333 kieskring III, Hoorn: 68.096 kieskring IV, Zaandam: 79.377 kieskring V, Haarlem: 94.382 kieskring VI, Velsen: 83.139 kieskring VI, Weesp: 88,106 Van de overige provincies is het totaal aantal kiezers in Noordbrabant: 483.809; Gelderland: 479.115; Zuid-Holland: 1.180.728; Zeeland: 142.51; Utrecht 255.574; Friesland 231.999; Oversel: 300.703; Gro ningen: 231.547; Drente: 104.162; Lim burg: 269.243. waar? Vertelt u nu eens de heele geschie denis en voeg er maar meteen aan toe, wat u er eigenlijk van denkt". En opnieuw begon Chitterwick zijn ver haal, met groote omzichtigheid, want hij wilde de zaak voor den roodharige niet verzwaren, want het was toch niet onmo gelijk, dat hij werkelijk onschuldig was en hij probeerde niet te veel den indruk te leggen op de overigens verklaarbare boos heid, waarmee hij door den roodharigen man was bejegend. Mroesby liet zich ech ter niet van de wijs brengen en ging juist dieper op dat punt in. „U wilt hier dus mee zegen, dat hij het u kwalijk nam, dat u naar hem keek?" „Ja, zonder twijfel" ,zei Chitterwick. „Maar men zou ook kunnen zeggen, dat ik hem fixeerde, want inderdaad heb ik hem eenvoudig aangestaard, zonder erbij na te denken natuurlijk, maar toch, ik heb hem hinderlijk aan zitten staren. In het tegen overgestelde geval zou ik het hem ook kwalijk hebben genomen. Het was werke lijk buitengewoon ongemanierd van mij. Neen, ik geloof heusch niet, dat u hieraan té veel waarde moet hechten". „Nu goed", selde de inspecteur gerust. .Maar ik zal dit punt toch niet uit het oog verliezen". „Ten slotte", zette Chitterwick zijn ver dediging voort, „heeft hij mij na een poosje heelemaal niet meer gefixeerd en zelfs heelemaal niet meer op mij gelet". „Nadat hij geloofde, dat u er niets meer voor zoudt voelen om naar hem te kijken", bracht Moresby in het midden. ,Is het zoo met? En verder?" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6